040102 Lonvoorwaarden - Werkgevers aangesloten bij AGORIA

In het Paritair Comité voor bedienden der metaalfabrikatennijverheid werd op 10 november 2005 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de sociale programmatie 2005-2006 voor de bedienden van de metaalfabrikatennijverheid.

Deze CAO is enkel van toepassing op:

- de werkgevers aangesloten bij AGORIA en op

- de werkgevers die toegetreden zijn tot de CAO van 10 november 2005.

Wij geven u hierna de bepalingen van deze CAO betreffende de loonvoorwaarden.  Voor de evolutie van de wedden verwijzen wij u naar onze omzendbrieven Hfdst. 4.2.2.

HOOFDSTUK I - Inleiding

Artikel 1 - Toepassingsgebied

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle leden van AGORIA en hun bedienden die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid.

Zij is eveneens van toepassing op de niet-leden van AGORIA vanaf het moment van toetreding tot deze collectieve arbeidsovereenkomst volgens de procedure opgenomen in artikel 2.

Onder bedienden wordt verstaan mannelijke en vrouwelijke bedienden.

De bepalingen uit deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn van toepassing op alle bedienden, tenzij de toepassing uitdrukkelijk beperkt wordt tot de gebaremiseerde en baremiseerbare bedienden.

Volgende multizetel-onderneming wordt uitgesloten uit het toepassingsgebied van deze overeenkomst, enkel met betrekking tot het Hoofdstuk II - Koopkracht - artikel 4 en 5 en onder voorbehoud dat de onderneming tot een akkoord komt op bedrijfsvlak:

Philips NV.

Artikel 2 - Toetreding

Overeenkomstig artikel 17 van de wet van 5 december 1968 inzake de paritaire comités en de collectieve arbeidsovereenkomsten, stemmen de ondertekenende partijen uitdrukkelijk in met elke toetreding tot deze collectieve arbeidsovereenkomst door werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, die volgens artikel 1 met betrekking tot het toepassingsgebied kunnen toetreden.

Door hun toetreding zijn de toetredende werkgevers gebonden door alle bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst.  Toetreding tot een gedeelte van deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet mogelijk.

De toetreding moet gebeuren via een aangetekend schrijven, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité 209 voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, Ernest Blérotstraat 1, 1070 Brussel, met de uitdrukkelijke vraag deze toetreding neer te leggen op de griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen.

HOOFDSTUK II - Koopkracht

Artikel 3 - Indexering

Op 1 juli 2005 en 1 juli 2006 worden de bruto wedden van de bedienden geïndexeerd volgens de bepalingen van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juli 1997 gesloten in het Nationaal Paritair Comité voor de bedienden van de metaalfabrikatennijverheid.

(...)

Artikel 5 - Enveloppe en weddeverhoging

a) Toepassingsgebied

§1. Dit artikel is van toepassing op alle ondernemingen en hun gebaremiseerde en baremiseerbare bedienden die onder het toepassingsgebied vallen van deze collectieve arbeidsovereenkomst en onder dat van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, houdende uitvoering van artikel 4, §§ 2, 3 en 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001 betreffende het nationaal akkoord 2001-2002, geregistreerd onder het nummer 60649/CO/209 en algemeen verbindend verklaard door het koninklijk besluit van 30 september 2002 (Belgisch Staatsblad van 30 oktober 2002).

Meer bepaald worden bedoeld de ondernemingen die vóór 11 juni 2001 op hun vlak reeds een extralegaal pensioenplan ingesteld hebben voor al hun gebaremiseerde en baremiseerbare bedienden, en als dusdanig ook erkend werden door het paritair comité in uitvoering van bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst.

b) Enveloppe op ondernemingsvlak

§2. Met ingang van 1 januari 2006 dienen de ondernemingen een overdraagbaar budget van 0,35 % van de loonmassa van de gebaremiseerde en baremiseerbare bedienden te besteden.  Over de besteding kan enkel op ondernemingsvlak onderhandeld worden.

§3. Voor de toepassing van §2 wordt onder loonmassa verstaan de totaliteit van de bruto wedden (met inbegrip van de eindejaarspremies, ploegenpremies, overloon, enz.) en bijhorende sociale lasten (sociale zekerheidsbijdragen van de werkgever en andere sociale lasten) van de gebaremiseerde en baremiseerbare bedienden.

Deze enveloppe mag aangewend worden voor de financiering van bijkomende voordelen, loonsverhogingen of andere verbeteringen van de arbeidsvoorwaarden.

Om na te gaan of de enveloppe van 0,35 % niet wordt overschreden, wordt volgende berekening gemaakt:

- in de eerste plaats mag het recurrent effect op de gemiddelde maandloonkost van de gebaremiseerde en baremiseerbare bedienden niet hoger zijn dan 0,35 %

- in de tweede plaats mag de loonmassa voor de periode gaande van 1 januari 2006 tot 31 december 2006 ingevolge de toekenning van de enveloppe niet stijgen met meer dan 0,35 %.

§4. De besteding van deze enveloppe wordt op ondernemingsvlak bepaald in overleg met de ondertekenende vakbondsorganisaties die vertegenwoordigd zijn in de syndicale delegatie, mits ondernemingsakkoord.

In ondernemingen zonder syndicale delegatie dient een eventuele onderhandeling uit te monden in een collectieve arbeidsovereenkomst.

Indien er geen ondernemingsoverleg plaatsvindt of indien het overleg over de enveloppe van 0,35 % vóór 31 december 2005 niet uitmondt in een ondernemingsakkoord, worden de effectieve bruto wedden van de bedienden verhoogd met 0,35 % vanaf 1 januari 2006.

§5. Indien het op ondernemingsvlak georganiseerd aanvullend pensioen voor de gebaremiseerde en baremiseerbare bedienden op 1 januari 2006 nog niet is samengesteld, voor pensioenstelsels van het type vaste bijdrage, door een jaarlijkse werkgeversbijdrage van minstens 1 % van de bruto jaarwedde van de gebaremiseerde en baremiseerbare bedienden of indien, voor pensioenstelsels van het type vaste prestaties, de verworven reserves van het aanvullend pensioen niet ten minste gelijk zijn aan die welke voortvloeien uit deze van een aanvullend pensioen van het type vaste bijdragen met een werkgeversbijdrage van 1 % van de bruto jaarwedde van de gebaremiseerde en baremiseerbare bedienden, zal de enveloppe van 0,35 % in de eerste plaats besteed worden aan de verbetering van het aanvullend pensioen tot dit genoemd niveau.

c) Weddeverhoging

§6. Voor de ondernemingen die onder het toepassingsgebied van dit artikel vallen, zullen de ondertekenende partijen van deze collectieve arbeidsovereenkomst tijdens de 1ste week van september 2006 het percentage bepalen ten einde een totale recurrente koopkrachtverhoging in 2005-2006 te bereiken van 3,86 %.

Met ingang van 1 september 2006 worden de effectieve wedden (niet in procent uitgedrukte ploegenpremies inbegrepen) van de gebaremiseerde en baremiseerbare bedienden verhoogd met dit te bepalen percentage.

Voor de berekening van de totale koopkrachtverhoging van 3,86 % zal enkel rekening gehouden worden met de verhogingen zoals voorzien in de artikelen 3 en 5 §2.  De verhogingen voorzien in de artikelen 3 en 5 §2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn in ieder geval gewaarborgd zelfs als ze de 3,86 % zouden overschrijden.

§7. Indien het op ondernemingsvlak georganiseerd aanvullend pensioen voor de gebaremiseerde en baremiseerbare bedienden op 1 september 2006 nog niet is samengesteld, voor pensioenstelsels van het type vaste bijdrage, door een jaarlijkse werkgeversbijdrage van minstens 1 % van de bruto jaarwadde van de gebaremiseerde en baremiseerbare bedienden, verhoogd met een percentage bepaald in artikel 4 §7, of indien, voor pensioenstelsels van het type vaste prestaties, de verworven reserves van het aanvullend pensioen niet ten minste gelijk zijn aan die welke voortvloeien uit deze van een aanvullend pensioen van het type vaste bijdragen met een werkgeversbijdrage van 1 % van de bruto jaarwedde van de gebaremiseerde en baremiseerbare bedienden, verhoogd met een percentage bepaald in artikel 4 §7, zal de weddeverhoging in de eerste plaats besteed worden aan de verbetering van het aanvullend pensioen tot dit genoemd niveau.

Artikel 6 - Uitzonderingen

§1. Artikels 4 en 5 zijn niet van toepassing op de ondernemingen die gedekt zijn door een sociaal programma-akkoord voor de jaren 2005-2006.  De ondertekenende partijen zijn bevoegd om de eventuele toepassingsmoeilijkheden te regelen.

§2. Deze bepalingen zijn evenmin van toepassing op de ondernemingen die zich in de economische onmogelijkheid bevinden deze voordelen toe te passen.  De ondertekenende partijen zijn belast met de bepaling van de ondernemingen die zich volledig of gedeeltelijk in deze toestand bevinden.  Zij dienen daarbij rekening te houden met duidelijk aanwijsbare feiten en de toestand van de onderneming.

§3. Ondernemingen getroffen door ingrijpende reorganisatie en/of herstructurering kunnen zich tot ondertekenende partijen wenden, om op aanwijsbare redenen, een afwijking of een herschikking van de voordelen te bekomen.

§4. De ondernemingen die op hun niveau reeds een ondernemingsakkoord gesloten hebben over de besteding van de enveloppe in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2005 inzake de sociale programmatie 2005-2006 voor de bedienden van de metaalfabrikatennijverheid in de provincies Antwerpen, Limburg en Oost- en West-Vlaanderen, gesloten tussen AGORIA, LBC-NVK en ACLVB of de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 september 2005 inzake het regionaal akkoord 2005-2006 voor de bedienden van de metaalfabrikatennijverheid in de provincies Vlaams-Brabant, Waals-Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, aangevuld door de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 september 2005, gesloten tussen AGORIA, LBC-NVK en ACLVB, kunnen dit ondernemingsakkoord onverkort behouden.

(...)

Artikel 8 - Minimumweddeschaal

Voor de toepassing van dit artikel wordt onder bedienden verstaan de gebaremiseerde en baremiseerbare bedienden.

De minimumweddeschaal voor de bedienden wordt per 1 januari 2006 vastgelegd zoals vermeld in bijlage 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Deze minimumweddeschaal wordt gekoppeld aan de evolutie van de index, zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 7 juli 1997 in het Paritair Comité 209 voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid.

(...)

COMMENTAAR: voor de evolutie van de wedden verwijzen wij u naar onze omzendbrieven Hfdst. 4.2.2.

HOOFDSTUK IX - Sociale vrede

Artikel 21

De sociale vrede zal verzekerd zijn tijdens de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Bijgevolg zal op provinciaal, subgewestelijk of ondernemingsvlak geen enkele eis van algemene of collectieve aard gesteld of ondersteunend worden die van aard zou zijn de verbintenissen van de ondernemingen voorzien in deze collectieve arbeidsovereenkomst, uit te breiden.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst werd gesloten in een geest van wederzijdse rechten en verplichtingen.

Bijgevolg is de naleving van de verplichtingen van elk van de partijen afhankelijk van de eerbieding door de andere ondertekenaars van hun verplichtingen.

HOOFDSTUK X - Duur

Artikel 22

Deze collectieve arbeidsovereenkomst werd gesloten voor bepaalde duur vanaf 1 januari 2005 tot 31 december 2006, tenzij anders bepaald.

Hoofdstuk II inzake koopkracht is gesloten voor onbepaalde duur en kan door één van de ondertekenende organisaties slechts opgezegd worden mits inachtneming van een opzeggingstermijn van 6 maanden en mits een aangetekende brief aan de andere ondertekenende partijen.

(...)