2102 210301 Suikernijverheid en haar bijproducten - Brugpensioen vanaf 58 jaar

Paritair (sub-)Comité nr.:
118.00.00-00.00, 118.01.00-00.00, 118.02.00-00.00, 118.04.00-00.00, 118.05.00-00.00, 118.06.00-00.00, 118.07.00-00.00, 118.08.00-00.00, 118.09.00-00.00, 118.10.00-00.00, 118.11.00-00.00, 118.12.00-00.00, 118.13.00-00.00, 118.14.00-00.00, 118.15.00-00.00, 118.16.00-00.00, 118.17.00-00.00, 118.18.00-00.00, 118.19.00-00.00, 118.20.00-00.00, 118.21.00-00.00, 118.22.00-00.00

Bijwerking: 12/04/2001
Geldig vanaf: 01/01/1999
Geldig tot: 31/12/2000

A) Inleiding

 

1)     In toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, hebben de arbeiders recht op brugpensioen, indien zij worden ontslagen door hun werkgever en de leeftijd van 60 jaar bereikt hebben op het ogenblik dat de opzeggingstermijn een einde neemt. Het brugpensioen wordt samengesteld uit de werkloosheidsvergoeding ten laste van de RVA en een aanvullende vergoeding die ten laste is van de werkgever.

2)     In het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid werd op 30 mei 1975 een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten betreffende de waarborg en de faciliteiten van vereffening van de aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde arbeiders, wanneer zij worden ontslagen, in de suikernijverheid en haar bijproducten.           Krachtens art. 2 van de CAO van 30 mei 1975 treedt het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de suiker-nijverheid en haar bijproducten in de plaats van de werkgever, wanneer deze laatste in gebreke blijft door de aanvullende vergoeding niet of slechts gedeeltelijk te betalen.

 

3)     In het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid werd verder op 14 januari 1999 een collectieve arbeids-overeenkomst gesloten betreffende het brugpensioen in de suikernijverheid en haar bijproducten. Zij werd neergelegd op de Griffie van de Dienst van der collectieve Arbeidsbetrekkingen op 22 januari 1999 en geregistreerd op 9 maart 1999 onder het nummer 50222/CO/118.06. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 24 maart 1999. Deze CAO werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 10 mei 2001 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 2 juni 2001.

4)     Op 23 juni 1999 werd een collectieve arbeidsovereekomst gesloten tot aanvulling van de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 januari 1999. Zij werd neergelegd op de Griffie van de Dienst van der collectieve Arbeidsbetrekkingen op 30 juni 1999 en geregistreerd op 13 augustus 1999 onder het nummer 51909/CO/118.06. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 17 september 1999.

 

 

5)     Voor de toepassing van het brugpensioen dient men bovendien rekening te houden met het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 11 december 1992. Wij verwijzen hiervoor naar onze interprofessionele documentatie onder nr. 355.               

Wij geven u hierna de integrale tekst van de CAO van 14 januari 1999, met de invulling van een artikel 4bis (CAO van 23 juni 1999). Vervolgens volgt een commentaar.

 

B) Tekst van de CAO

 

 

Artikel 1 - Toepassingsgebied

§1            Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders van de suikerfabrieken, de raffinaderijen, de invertsuiker, het citroenzuur, de kandijfabrieken, de gistfabrieken, de distilleerderijen.

§2            Met arbeiders worden de mannelijke en de vrouwelijke arbeiders bedoeld.

 

Artikel 2 - Ontslag

§1            De aanvullende vergoeding, ingesteld in het raam van de CAO nr. 17 van 19 december 1974 wordt toegekend aan de arbeiders die worden ontslagen om een andere reden dan om een dringende reden en die voldoen aan de hier verder vermelde voorwaarden.

§2            Onder voorbehoud van de bepalingen van de arbeidsovereenkomstenwet van 7 juli 1978 kan het ontslag dat aanleiding geeft tot het statuut van bruggepensioneerde het gevolg zijn van een initiatief van de werkgever en/of van de arbeider. Deze regeling geldt niet voor de ondernemingen die minder dan tien werknemers tewerkstellen waar het initiatief uitsluitend uitgaat van de werkgever. Voor wat betreft het ontslag in het kader van art. 3 §2 van deze CAO, zullen partijen hierbij rekening houden met de arbeidsorganisatorische omstandigheden.

§3            Het ontslag met het oog op brugpensioen moet plaats hebben tussen 1 januari 1999 en 31 december 2000.

§4            De betrokken arbeider moet het bewijs leveren van zijn recht op werkloosheidsuitkeringen.

 

Artikel 3 – Leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden

§1            De leeftijdsvoorwaarde van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 wordt verlaagd tot 58 jaar voor zover de betrokkene voldoet aan de wettelijke voorwaarde van 25 dienstjaren als loontrekkende.

§2            De leeftijdsvoorwaarde van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 wordt verlaagd tot 56 jaar voor zover de betrokkene voldoet aan de wettelijke voorwaarde van 33 dienstjaren als loontrekkende waarvan:

-      minstens 20 jaar in een arbeidsregeling zoals bedoeld in art. 1 van de CAO nr. 46 van 23 maart 1990;

-      en minstens 10 jaar bij de laatste werkgever of in de sector van de voedingsindustrie.

§3        De vermelde leeftijdsvoorwaarden moeten vervuld zijn in de periode tussen 1 januari 1999 en 31 december 2000 en op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

§4        De vermelde anciënniteitsvoorwaarden moeten vervuld zijn op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

 

Artikel 4 - Aanvullende vergoeding en capitatieve bijdragen

De betaling van de aanvullende vergoeding zoals bepaald in CAO nr. 17 van 19 december 1974 evenals de capitatieve maandelijkse werkgeversbijdragen zijn verschuldigd door de werkgever.

 

 

Artikel 4 bis (CAO 23 juni 1999)

§1        De aftrek van de persoonlijke sociale zekerheidsbijdragen voor de berekening van de aanvullende vergoeding van het brugpensioen wordt berekend op 100% van het brutoloon. Deze berekeningswijze geldt slechts voor brugpensioenen die ingaan vanaf 1 juni 1999 in het kader van een sectorale brugpensioenregeling.

§2        Voor wat de brugpensioenen betreft die voor 01.06.1999 ingegaan zijn, wordt de aanvullende vergoeding met 260 BEF verhoogd op 1 juni 1999."

 

Artikel 5 - Vervangingsverplichting

§1            Overeenkomstig de wettelijke bepalingen is de vervanging van de bruggepensioneerde verplicht.

§2            De vervanging van de bruggepensioneerde die werd ontslagen in het kader van artikel 3 §2 zal in principe gebeuren door een arbeider. De afwijking op deze bepaling wordt toegelicht voor de ondernemingsraad.

 

Artikel 6 - Geldigheidsduur

Deze CAO wordt gesloten voor bepaalde duur. Zij treedt in werking op 1 januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2000.

Zij vervangt vanaf 1 januari 1999 de CAO inzake het brugpensioen van 25 juni 1997 (registratienummer 45479/CO/118.06, K.B. 8 oktober 1998, B.S. 5 december 1998).

Artikel 3 §2 van deze CAO geldt echter slechts op voorwaarde dat de regelingen inzake het brugpensioen vanaf 56 jaar, bepaald in het interprofessioneel akkoord 1999-2000, in de regelgeving worden opgenomen.

 

 

C) Commentaar

1. Leeftijdsvoorwaarde

Wanneer een arbeider ontslagen wordt door zijn werkgever kan hij het brugpensioen genieten op voorwaarde dat hij de leeftijd van minstens 58 jaar bereikt op het ogenblik dat de arbeidsovereenkomst werkelijk wordt beëindigd. Bovendien moet hij deze leeftijd bereiken uiterlijk op 31 december 2000.

2. Vervanging van de bruggepensioneerde

In toepassing van het KB van 7 december 1992 moet de bruggepensioneerde werknemer verplicht vervangen worden door één of twee uitkeringsgerechtigde volledige werkloze(n) of hiermee gelijkgestelde werknemers. De vervanging moet plaatsvinden in de periode die zich uitstrekt vanaf de eerste dag van de vierde maand die de maand voorafgaat waarin het brugpensioen van de vervangen werknemer een aanvang neemt, tot de eerste dag van de derde maand die volgt op de maand gedurende welke het brugpensioen een aanvang neemt. De vervanger moet in dienst worden gehouden gedurende de eerste 36 maanden die volgen op zijn indienstneming. Slechts in bepaalde gevallen kan een afwijking van de vervangingsplicht worden toegestaan.

Voor de hoedanigheid van de vervanger, de modaliteiten inzake de vervangingsplicht en de  afwijkingen, zie onze interprofessionele documentatie nr. 355.

3. Aanvullende vergoeding

Naast de werkloosheidsuitkeringen geniet de bruggepensioneerde een aanvullende vergoeding. Deze aanvullende vergoeding is gelijk aan de helft van het verschil tussen de netto-refertebezoldiging en de werkloosheidsuitkering; zij is ten laste van de werkgever (zie onze interprofessionele documentatie onder nr. 355).

 


Historiek
01/07/2023 30/06/2025 2102 SWT 59 jaar - 35 jaar - zwaar beroep
01/07/2021 30/06/2023 2102 SWT 59 jaar - 35 jaar - zwaar beroep
01/01/2019 30/06/2021 2102 SWT 59 jaar - 35 jaar - zwaar beroep
01/01/2017 31/12/2018 2102 SWT 58/59 jaar - 35 jaar zwaar beroep
01/01/2019 31/12/2018 2102 SWT 59 jaar - 35 jaar - zwaar beroep
01/01/2015 31/12/2016 2102 SWT 58 jaar - 35 jaar zwaar beroep
01/01/2014 31/12/2015 2102 SWT 58 jaar - 35 jaar zwaar beroep
01/01/2013 31/12/2013 2102 21 Werkloosheid met bedrijfstoeslag op 56 jaar en op 58 jaar
01/01/2013 01/01/2013 2102 21 Werkloosheid met bedrijfstoeslag op 56 jaar en op 58 jaar
01/01/2011 31/12/2012 2102 21 Brugpensioen op 56 jaar en op 58 jaar
01/01/2009 31/12/2010 2102 21 Brugpensioen op 56 jaar en op 58 jaar
01/01/2007 31/12/2008 2102 21 Brugpensioen vanaf 56 jaar
01/01/2005 31/12/2006 2102 210101 Brugpensioen vanaf 56 jaar
01/01/2005 31/12/2006 2102 210301 Suikernijverheid en haar bijproducten - Brugpensioen
01/01/2004 31/12/2004 2102 210101 Brugpensioen vanaf 56 jaar
01/07/2003 31/12/2004 2102 210301 Suikernijverheid en haar bijproducten - Brugpensioen
01/07/2003 31/12/2003 2102 210101 Brugpensioen vanaf 56 jaar
01/07/2001 30/06/2003 2102 210301 Suikernijverheid en haar bijproducten - Brugpensioen
01/10/2002 30/06/2003 2102 210101 Brugpensioen vanaf 56 jaar
01/07/2001 30/09/2002 2102 210101 Brugpensioen vanaf 56 jaar
01/01/2001 30/06/2001 2102 210101 Brugpensioen vanaf 56 jaar
01/01/2001 30/06/2001 2102 210301 Suikernijverheid en haar bijproducten - Brugpensioen
01/01/1997 31/12/2000 2102 210101 Brugpensioen vanaf 56 jaar
01/01/1999 31/12/2000 2102 210301 Suikernijverheid en haar bijproducten - Brugpensioen vanaf 58 jaar