2102 210101 Brugpensioen vanaf 56 jaar

Paritair (sub-)Comité nr.:
118.00.00-00.00, 118.01.00-00.00, 118.02.00-00.00, 118.04.00-00.00, 118.05.00-00.00, 118.06.00-00.00, 118.07.00-00.00, 118.08.00-00.00, 118.09.00-00.00, 118.10.00-00.00, 118.11.00-00.00, 118.12.00-00.00, 118.13.00-00.00, 118.14.00-00.00, 118.15.00-00.00, 118.16.00-00.00, 118.17.00-00.00, 118.18.00-00.00, 118.19.00-00.00, 118.20.00-00.00, 118.21.00-00.00, 118.22.00-00.00

Bijwerking: 24/08/2005
Geldig vanaf: 01/01/2005
Geldig tot: 31/12/2006

 

1.    In toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, hebben de arbeiders recht op brugpensioen, indien zij worden ontslagen door hun werkgever en de leeftijd van 60 jaar bereikt hebben op het ogenblik dat de opzeggingstermijn een einde neemt. Het brugpensioen wordt samengesteld uit de werkloosheidsvergoeding ten laste van de RVA (koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen , Belgisch Staatsblad van 11 december 1992), en een aanvullende vergoeding die ten laste is van de werkgever.

 

2.    In het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid werd op 6 juli 2005 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de waarborg en de faciliteiten van vereffening van de aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde arbeiders, wanneer zij worden ontslagen.

Krachtens artikel 2 van de CAO van 30 oktober 1975 treedt het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de voedingsnijverheid in de plaats van de werkgever, wanneer deze laatste in gebreke blijft door de aan-vullende vergoeding niet of slechts gedeeltelijk te betalen.

Zie Gerelateerde CAO 75658

 

3.    In hetzelfde paritair comité werd verder op 27 april 2005 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende het brugpensioen. Deze CAO werd geregistreerd onder het nummer 75047/co/118; het bericht van neerlegging verscheen in het B.Staatsblad van 24/06/2005.

Krachtens deze CAO kunnen de arbeiders die worden ontslagen door hun werkgever bruggepensioneerd worden indien zij de leeftijd van 56 jaar bereikt hebben op het ogenblik dat de arbeidsovereenkomst een einde neemt. Bovendien wordt de betaling van de aanvullende vergoeding in bepaalde gevallen ten laste genomen door het Waarborg- en Sociaal Fonds van de voedingsnijverheid.

Wij geven u hierna de integrale tekst van de CAO van 27 april 2005 en vervolgens een commentaar.

 

Voor de toepassing van de algemene regels i.v.m.het brugpensioen  verwijzen wij  naar onze brochure Brugpensioen.

 

CAO van 27 april 2005

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

Artikel 1

§1      Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders van de voedingsindustrie, met uitzondering van de volgende sectoren:

-     de bakkerijen, de banketbakkerijen die "verse" producten vervaardigen voor onmiddellijke consumptie met zeer beperkte houdbaarheid en de verbruikszalen bij een banketbakkerij;

-     de suikerfabrieken, de raffinaderijen, de invertsuiker, het citroenzuur, de kandijfabrieken, de gistfabrieken, de distilleerderijen.

§2        Met "arbeiders" worden de mannelijke en vrouwelijke arbeiders bedoeld.

HOOFDSTUK II - Ontslag

Artikel 2

§1      De aanvullende vergoeding, ingesteld in het raam van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, wordt toegekend aan de arbeiders die worden ontslagen om een andere reden dan om dringende reden en die voldoen aan de hier verder vermelde voorwaarden.

§2      Onder voorbehoud van de bepalingen van de arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978 kan het ontslag dat aanleiding geeft tot het statuut van bruggepensioneerde het gevolg zijn van een initiatief van de werkgever en/of van de arbeider.

          Deze regeling geldt niet voor de ondernemingen die minder dan tien werknemers tewerkstellen waar het initiatief uitsluitend uitgaat van de werkgever.

          Voor wat betreft het ontslag in het kader van artikel 3, §2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, zullen partijen hierbij rekening houden met de arbeidsorganisatorische omstandigheden.

§3      Het ontslag met het oog op brugpensioen vanaf 58 jaar zoals vermeld in artikel 3, §1 moet plaats hebben tussen 1 januari 2005 en 31 december 2007.

          Het ontslag met het oog op brugpensioen vanaf 56 jaar zoals voorzien in artikel 3, §2 moet plaats hebben tussen 1 januari 2005 en 31 december 2006.

§4      De betrokken arbeider moet het bewijs leveren van zijn recht op werkloosheidsuitkeringen.

HOOFDSTUK III - Leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden

Artikel 3

§1      De leeftijdsvoorwaarde van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 wordt verlaagd tot 58 jaar voor zover de betrokkene voldoet aan de voorwaarde van 25 dienstjaren als loontrekkende.

§2      De leeftijdsvoorwaarde van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 wordt verlaagd tot 56 jaar voor zover de betrokkene voldoet aan de voorwaarde van 33 dienstjaren als loontrekkende waarvan:

-     minstens 20 jaar in een arbeidsregeling zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 van 23 maart 1990;

-     en minstens 10 jaar bij de laatste werkgever of in de sector van de voedingsindustrie.

§3      De vermelde leeftijdsvoorwaarde van 58 jaar moet vervuld zijn in de periode tussen 1 januari 2005 en 31 december 2007 en bovendien op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

          De vermelde leeftijdsvoorwaarde van 56 jaar moet vervuld zijn in de periode tussen 1 januari 2005 en 31 december 2006 en bovendien op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

 

HOOFDSTUK IV - Aanvullende vergoeding en bijzondere werkgeversbijdragen

Artikel 4

§1      In principe is de betaling van de aanvullende vergoeding zoals bepaald in de collectieve arbeids­overeenkomst nr. 17 van 19 december 1974 en van de bijzondere maandelijkse werkgeversbijdragen verschuldigd door de werkgever.

§2      De verplichting van de werkgevers tot betaling van de aanvullende vergoeding wordt echter overgedragen aan het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de Voedingsnijverheid onder de volgende voorwaarden:

-     voor wat betreft het brugpensioen vanaf 60 jaar: voor zover de betrokkene 10 jaar beroepsverleden als loontrekkende in de sector gedurende 15 jaar voorafgaand aan de beëindiging van de arbeidsovereenkomst of 20 jaar beroepsverleden als loontrekkende kan bewijzen;

-     voor wat betreft het brugpensioen vanaf 58 jaar zoals bepaald in artikel 3, §1: de betrokkene moet gedurende minstens vijf jaar als arbeider, onmiddellijk voorafgaand aan de datum van brugpensioen, tewerkgesteld geweest zijn in een onderneming die reeds vijf jaar is aangesloten bij het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de Voedingsnijverheid of het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de groenteconservennijverheid;

-     voor wat betreft het brugpensioen vanaf 56 jaar zoals bepaald in artikel 3, §2: de betrokkene moet gedurende minstens vijf jaar als arbeider, onmiddellijk voorafgaand aan de datum van brugpensioen, tewerkgesteld geweest zijn in een onderneming die reeds vijf jaar is aangesloten bij het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de Voedingsnijverheid of het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de groenteconservennijverheid en vijf bijkomende jaren tewerkgesteld zijn als arbeider in een onderneming van de voedingsnijverheid.

§3      In het geval dat de betrokken arbeider niet aan de voorwaarden vermeld in bovenstaande paragraaf voldoet zal het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de Voedingsnijverheid, geval per geval, onderzoeken of het de aanvullende vergoeding ten laste neemt.

§4      De verplichting tot betaling door het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de Voedingsnijverheid van de aanvullende vergoeding zoals bepaald in §2, geldt enkel ten overstaan van arbeiders die werden ontslagen met het oog op brugpensioen in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst, met name vanaf 58 jaar (artikel 3, §1) of vanaf 56 jaar (artikel 3, §2).

§5      Het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de Voedingsnijverheid betaalt de aanvullende vergoeding waarvan sprake in deze collectieve arbeidsovereenkomst niet in geval van brugpensioen dat het gevolg is van een ontslag in het kader van een sluiting of faillissement van een onderneming.

§6      Wanneer in uitvoering van onderhavig artikel het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de Voedingsnijverheid de betaling van de aanvullende vergoeding ten laste neemt, staat zij ook in voor de betaling van de bijzondere maandelijkse werkgeversbijdragen per bruggepensioneerde.

          Het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de Voedingsnijverheid zal deze bijzondere maandelijkse werkgeversbijdragen evenwel terugvorderen bij de betrokken werkgever volgens de modaliteiten bepaald door de Raad van Beheer.

 

HOOFDSTUK V - Berekeningswijze

Artikel 5

§1      De aftrek van de persoonlijke sociale zekerheidsbijdragen voor de berekening van de aanvullende vergoeding van het brugpensioen wordt berekend op 100 % van het brutoloon. Deze berekeningswijze geldt slechts voor brugpensioenen in het kader van een sectorale brugpensioensregeling.

 

§2      Voor de arbeiders die gebruik maken van het recht op een vermindering van de arbeidsprestaties voor werknemers van 50 jaar en ouder zoals bepaald in artikel 9 §1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis, zal de aanvullende vergoeding van het brugpensioen worden berekend op basis van een voltijdse arbeidsprestatie wanneer zij overstappen van de loopbaanvermindering naar het conventioneel brugpensioen.

§3      De werkgevers en arbeiders verbinden er zich toe de formulieren die door het Sociaal Fonds opgesteld werden te gebruiken voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

HOOFDSTUK VI - Verplichtingen van de werkgever

Artikel 6

§1      Overeenkomstig de wettelijke bepalingen is de vervanging van de bruggepensioneerde verplicht.

§2      De vervanging van de bruggepensioneerde die werd ontslagen in het kader van artikel 3, §2 zal in principe gebeuren door een arbeider.

          De afwijking op deze bepaling wordt toegelicht aan de ondernemingsraad.

§3      De werkgever betaalt de bijzondere maandelijkse werkgeversbijdragen terug aan het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de Voedingsnijverheid, overeenkomstig artikel 4 §6.

§4      De eventuele sancties, onder welke vorm ook, die voortvloeien uit de wettelijke verplichtingen inzake brugpensioen blijven volledig ten laste van de individuele ondernemingen.

HOOFDSTUK VII - Geldigheidsduur

Artikel 7

Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 2.2.2004 gesloten in het Paritair Comité voor de Voedingsnijverheid betreffende het brugpensioen, algemeen verbindend verklaard bij Koninklijk Besluit van 5.6.2004 (Belgisch Staatsblad van 7.7.2004).

Zij wordt gesloten voor bepaalde duur en treedt in werking op 1 januari 2005 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2007 met uitzondering van artikel 3, §2 dat ophoudt van kracht te zijn op 31 december 2006.

 

C. Commentaar

Zie ook onze brochure Brugpensioen.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
06/07/2005
Registratienr
75658
Geldig van
05/07/2005
Geldig tot
01/01/2009
Neerleggingsdatum
12/07/2005
Registratiedatum
26/07/2005
Onderwerp
aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen
BS Bericht van neerlegging
18/08/2005
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
01/09/2006
Gepubliceerd in het B.St. van
28/09/2006
Keywords
BRUGPENSIOEN

Datum CAO
27/04/2005
Registratienr
75047
Geldig van
01/01/2005
Geldig tot
31/12/2005
Neerleggingsdatum
12/05/2005
Registratiedatum
14/06/2005
Onderwerp
brugpensioen
BS Bericht van neerlegging
24/06/2005
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
12/12/2005
Gepubliceerd in het B.St. van
04/01/2006
Keywords
TIJDSKREDIET/LOOPBAANVERMINDERING, LANDINGSBANEN, BRUGPENSIOEN

Historiek
01/07/2023 30/06/2025 2102 SWT 59 jaar - 35 jaar - zwaar beroep
01/07/2021 30/06/2023 2102 SWT 59 jaar - 35 jaar - zwaar beroep
01/01/2019 30/06/2021 2102 SWT 59 jaar - 35 jaar - zwaar beroep
01/01/2017 31/12/2018 2102 SWT 58/59 jaar - 35 jaar zwaar beroep
01/01/2019 31/12/2018 2102 SWT 59 jaar - 35 jaar - zwaar beroep
01/01/2015 31/12/2016 2102 SWT 58 jaar - 35 jaar zwaar beroep
01/01/2014 31/12/2015 2102 SWT 58 jaar - 35 jaar zwaar beroep
01/01/2013 31/12/2013 2102 21 Werkloosheid met bedrijfstoeslag op 56 jaar en op 58 jaar
01/01/2013 01/01/2013 2102 21 Werkloosheid met bedrijfstoeslag op 56 jaar en op 58 jaar
01/01/2011 31/12/2012 2102 21 Brugpensioen op 56 jaar en op 58 jaar
01/01/2009 31/12/2010 2102 21 Brugpensioen op 56 jaar en op 58 jaar
01/01/2007 31/12/2008 2102 21 Brugpensioen vanaf 56 jaar
01/01/2005 31/12/2006 2102 210101 Brugpensioen vanaf 56 jaar
01/01/2005 31/12/2006 2102 210301 Suikernijverheid en haar bijproducten - Brugpensioen
01/01/2004 31/12/2004 2102 210101 Brugpensioen vanaf 56 jaar
01/07/2003 31/12/2004 2102 210301 Suikernijverheid en haar bijproducten - Brugpensioen
01/07/2003 31/12/2003 2102 210101 Brugpensioen vanaf 56 jaar
01/07/2001 30/06/2003 2102 210301 Suikernijverheid en haar bijproducten - Brugpensioen
01/10/2002 30/06/2003 2102 210101 Brugpensioen vanaf 56 jaar
01/07/2001 30/09/2002 2102 210101 Brugpensioen vanaf 56 jaar
01/01/2001 30/06/2001 2102 210101 Brugpensioen vanaf 56 jaar
01/01/2001 30/06/2001 2102 210301 Suikernijverheid en haar bijproducten - Brugpensioen
01/01/1997 31/12/2000 2102 210101 Brugpensioen vanaf 56 jaar
01/01/1999 31/12/2000 2102 210301 Suikernijverheid en haar bijproducten - Brugpensioen vanaf 58 jaar