2102 210101 Brugpensioen vanaf 56 jaar

Paritair (sub-)Comité nr.:
118.00.00-00.00, 118.01.00-00.00, 118.02.00-00.00, 118.04.00-00.00, 118.05.00-00.00, 118.06.00-00.00, 118.07.00-00.00, 118.08.00-00.00, 118.09.00-00.00, 118.10.00-00.00, 118.11.00-00.00, 118.12.00-00.00, 118.13.00-00.00, 118.14.00-00.00, 118.15.00-00.00, 118.16.00-00.00, 118.17.00-00.00, 118.18.00-00.00, 118.19.00-00.00, 118.20.00-00.00, 118.21.00-00.00, 118.22.00-00.00

Bijwerking: 10/05/2001
Geldig vanaf: 01/01/1997
Geldig tot: 31/12/2000

A. Inleiding

1.    In toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, hebben de arbeiders recht op brugpensioen, indien zij worden ontslagen door hun werkgever en de leeftijd van 60 jaar bereikt hebben op het ogenblik dat de opzeggingstermijn een einde neemt. Het brugpensioen wordt samengesteld uit de werkloosheidsvergoeding ten laste van de RVA en een aanvullende vergoeding die ten laste is van de werkgever.

2.    In het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid werd op 30 oktober 1975 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de waarborg en de faciliteiten van vereffening van de aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde arbeiders, wanneer zij worden ontslagen. Zij werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 10 mei 1976 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 4 september 1976.

Krachtens artikel 2 van de CAO van 30 oktober 1975 treedt het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de voedingsnijverheid in de plaats van de werkgever, wanneer deze laatste in gebreke blijft door de aan-vullende vergoeding niet of slechts gedeeltelijk te betalen.

3.    In hetzelfde paritair comité werd verder op 25 juni 1997 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende het brugpensioen (45454/CO/118). Zij werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 8 oktober 1998 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 5 december 1998.

Krachtens deze CAO kunnen de arbeiders die worden ontslagen door hun werkgever bruggepensioneerd worden indien zij de leeftijd van 58 jaar bereikt hebben op het ogenblik dat de arbeidsovereenkomst een einde neemt.  Bovendien wordt de betaling van de aanvullende vergoeding in bepaalde gevallen ten laste genomen door het Waarborg- en Sociaal Fonds van de voedingsnijverheid.

 

Deze CAO werd vervangen door de CAO gesloten op 14 januari 1999.

Deze CAO werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen op 22 januari 1999 en geregistreerd op 9 maart 1999 onder het nummer 50221/CO/118. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 24 maart 1999.

Krachtens deze CAO kunnen de arbeiders die worden ontslagen door hun werkgever bruggepensioneerd worden indien zij de leeftijd van 56 jaar bereikt hebben op het ogenblik dat de arbeidsovereenkomst een einde neemt.

Een artikel 4bis werd ingevoegd door de CAO van 23 juni 1999 , neergelegd op 30 juni 1999 en geregistreerd op 13 augustus 1999 onder het nummer 51911/CO/118. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 17 september 1999. De CAO werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 19 april 2001 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 17 mei 2001.

 

4.    Voor de toepassing van het brugpensioen dient men bovendien rekening te houden met het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992). Wij verwijzen hiervoor naar onze interprofessionele documentatie nr. 355.

 

Wij geven u hierna de integrale tekst van de CAO van 25 juin 1997 en van de CAO van 14 januari 1999, aangevuld door de CAO van 23 juni 1999,  en vervolgens een commentaar.

 

Voor het brugpensioen vanaf 55 jaar verwijzen wij u naar onze omzendbrief Hfdst.21.1.2.

 

 

 

 

B. CAO van 25 juni 1997

 

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters van de ondernemingen welke ressorteren onder de bevoegdheid van het PC voor de voedingsnijverheid met uitzondering van de volgende sectoren:

-     de industriële en ambachtelijke bakkerijen, de ambachtelijke banketbakkerijen, de ambachtelijke roomijsfabrikanten en suikerbakkers en de consumptiesalons bij een kleinbanketbakkerij;

-     de suikerfabrieken, de raffinaderijen, de invertsuiker, het citroenzuur, de kandijfabrieken, de gistfabrieken, de distilleerderijen;

-     de ondernemingen van de groentenconserven, watervrije groenten, zuurkool, in zout ingelegde groenten, bereiding van droge, bevroren en diepgevroren groenten, het schoonmaken en het bereiden van verse groenten, die als RSZ-kengetal het nummer 51/…. dragen.

Tot de sector van de groentenconservennijverheid behoren de ondernemingen die hoofdzakelijk een assortiment groenten en/of plantaardige producten in eerste of tweede verwerking voor langdurige bewaring bewerken door appertisatie in blik of glas, door pasteurisatie en/of diepvries.

 

Artikel 2

De aanvullende vergoeding ingesteld in het raam van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, gesloten in de NAR, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen wordt toegekend aan de in artikel 1 bedoelde werklieden en werksters met een leeftijd van 58 jaar of meer, die tewerkgesteld zijn krachtens een arbeidsovereenkomst voor werklieden of werksters en die ontslagen worden om een andere reden dan een dringende reden.

 

Artikel 3

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is uitsluitend van toepassing op de werklieden en werksters die de ouderdom van 58 jaar of meer bereiken en die voldoen aan de wettelijk gestelde anciënniteitsvoorwaarden om het statuut van bruggepensioneerde te kunnen bekomen.

 

Artikel 4

Onder voorbehoud van de bepalingen van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, moet het ontslag waarvan sprake in artikel 2, het gevolg zijn van een initiatief van de werkgever en/of de werknemer, behalve voor de ondernemingen die minder dan tien werknemers tewerkstellen waar het initiatief uitsluitend van de werkgever uitgaat.

HOOFDSTUK II - Recht op de aanvullende vergoeding en uitkeringsbepalingen

Artikel 5

Overeenkomstig artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19.12.1974 gesloten in de NAR, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen wordt de verplichting van de werkgevers tot betaling van de aanvullende vergoeding voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 onder bepaalde voorwaarden overgedragen aan het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de voedingsnijverheid.

Artikel 6

Het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de voedingsnijverheid wordt belast met de betaling van de aanvullende uitkering waarvan sprake is in artikel 2 aan de werklieden en werksters die worden afgedankt in het kader van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst en die voldoen aan de twee hieronder vermelde voorwaarden voor zover zij het bewijs leveren van hun recht op werkloosheidsuitkeringen:

1° het begin van de periode van brugpensioen of van ontslag met het oog op brugpensioen, moet zich bevinden tussen 1 juli 1997 en 31 december 1998 en de geïnteresseerde moet 58 jaar of ouder zijn bij het begin van de periode van brugpensioen en ten laatste op 31 december 1998;

2° de geïnteresseerde werknemer moet gedurende minstens vijf jaar als arbeider of arbeidster, onmiddellijk voorafgaand aan de datum van brugpensioen, tewerkgesteld geweest zijn in een onderneming die reeds vijf jaar aangesloten is bij het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de voedingsnijverheid.  In het geval dat de werknemer aan deze voorwaarde niet voldoet, zal het sociaal fonds, geval per geval, onderzoeken of men de voorziene voordelen dient toe te staan.

Voor zover zij aan beide hierboven vermelde voorwaarden voldoen, ontvangen de werknemers bovenvermelde betalingen van het Waarborg- en Sociaal Fonds van de voedingsnijverheid tot op de normale leeftijd voor rustpensioen of tot op de datum van het ingaan van een eventueel vervroegd rustpensioen.

 

Artikel 7

Het bedrag van de aanvullende vergoeding waarvan sprake in de artikels 2, 5 en 6 is de aanvullende vergoeding van voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17.

 

Artikel 8

Overeenkomstig de wettelijke bepalingen is de vervanging van de bruggepensioneerde verplicht.  De sancties, onder welke vorm ook, die voortvloeien uit de wettelijke verplichtingen inzake brugpensioen blijven volledig ten laste van de individuele ondernemingen.

 

Artikel 9

De bijzondere maandelijkse werkgeversbijdragen per bruggepensioneerde blijven volledig ten laste van de individuele ondernemingen.

 

Artikel 10

De raad van beheer van het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de voedingsnijverheid legt de administratieve richtlijnen vast met betrekking tot de uitvoering van de artikelen 5 tot en met 7.

 

Artikel 11

In het geval van de sluiting of faillissement van de onderneming, wordt de aanvullende vergoeding waarvan sprake in de artikels 2, 5, 6 en 7 gewaarborgd door het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de voedingsnijverheid.  Het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de voedingsnijverheid vordert de sommen terug van het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers.

HOOFDSTUK III - Geldigheid

Artikel 12

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een bepaalde tijd.  Zij treedt in werking op 1.7.1997 en houdt op van kracht te zijn op 30 juni 1999.

 

 

 

C. CAO van 14 januari 1999, aangevuld door de CAO van 23 juni 1999

 

 

Artikel 1 - Toepassingsgebied

§1      Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders van de voedingsindustrie, met uitzondering van de volgende sectoren :

-     de bakkerijen, banketbakkerijen en de verbruikszalen bij een banketbakkerij;

-     de suikerfabrieken, de raffinaderijen, de invertsuiker, het citroenzuur, de kandijfabrieken, de gistfabrieken, de distilleerderijen;

-     de ondernemingen van de groenteconserven, watervrije groenten, zuurkool, in zout ingelegde groenten, bereiding van droge, bevroren en diepgevroren groenten, het schoonmaken en het bereiden van verse groenten, die als RSZ-kengetal het nummer 51/... dragen.

Tot de sector van de groenteconservennijverheid behoren de ondernemingen die hoofdzakelijk een assortiment groenten en/of plantaardige producten in eerste of tweede verwerking voor langdurige bewaring bewerken door appertisatie in blik of glas, door pasteurisatie en/of diepvries.

§2        Met arbeiders worden de mannelijke en de vrouwelijke arbeiders bedoeld.

 

Artikel 2 - Ontslag

§1            De aanvullende vergoeding, ingesteld in het raam van de CAO nr. 17 van 19 december 1974, wordt toegekend aan de arbeiders die worden ontslagen om een andere reden dan om een dringende reden en die voldoen aan de hier verder vermelde voorwaarden.

§2            Onder voorbehoud van de bepalingen van de arbeidsovereenkomstenwet van 7 juli 1978 kan het ontslag dat aanleiding geeft tot het statuut van bruggepensioneerde het gevolg zijn van een initiatief van de werkgever en/of van de arbeider. Deze regeling geldt niet voor de ondernemingen die minder dan tien werknemers tewerkstellen waar het initiatief uitsluitend uitgaat van de werkgever. Voor wat betreft het ontslag in het kader van art. 3 §2 van deze CAO, zullen partijen hierbij rekening houden met de arbeidsorganisatorische omstandigheden.

§3            Het ontslag met het oog op brugpensioen moet plaats hebben tussen 1 januari 1999 en 31 december 2000.

§4            De betrokken arbeider moet het bewijs leveren van zijn recht op werkloosheidsuitkeringen.

 

Artikel 3 - Leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden

§1            De leeftijdsvoorwaarde van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 wordt verlaagd tot 58 jaar voor zover de betrokkene voldoet aan de wettelijke voorwaarde van 25 dienstjaren als loontrekkende.

§2            De leeftijdsvoorwaarde van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 wordt verlaagd tot 56 jaar voor zover de betrokkene voldoet aan de wettelijke voorwaarde van 33 dienstjaren als loontrekkende waarvan minstens 20 jaar in een arbeidsregeling zoals bedoeld in art. 1 van de CAO nr. 46 van 23 maart 1990; en minstens 10 jaar bij de laatste werkgever of in de sector van de voedingsindustrie

§3            De vermelde leeftijdsvoorwaarden moeten vervuld zijn in de periode tussen 1 januari 1999 en 31 december 2000 en op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

§4            De vermelde anciënniteitsvoorwaarden moeten vervuld zijn op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

Artikel 4 - Aanvullende vergoeding

§1            In principe is de betaling van de aanvullende vergoeding zoals bepaald in CAO nr. 17 van 19 december 1974 verschuldigd door de werkgever.

§2            De verplichting van de werkgevers tot betaling van de aanvullende vergoeding wordt echter overgedragen aan het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de Voedingsnijverheid onder de volgende voorwaarden:

a)  voor wat betreft het brugpensioen vanaf 60 jaar voor zover de betrokkene 10 jaar beroepsverleden als loontrekkende in de sector gedurende de 15 jaar voorafgaand aan beëindiging van de arbeidsovereenkomst of 20 jaar beroepsverleden als loontrekkende kan bewijzen.

b)  voor wat betreft het brugpensioen vanaf 58 jaar zoals bepaald in artikel 3 §1: de betrokkene moet gedurende minstens vijf jaar als arbeider, onmiddellijk voorafgaand aan de datum van brugpensioen, tewerkgesteld geweest zijn in een onderneming die reeds vijf jaar is aangesloten bij het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de Voedingsnijverheid.

c)  voor wat betreft het brugpensioen vanaf 56 jaar zoals bepaald in artikel 3 §2: de betrokkene moet gedurende minstens vijf jaar als arbeider, onmiddellijk voorafgaand aan de datum van brugpensioen, tewerkgesteld geweest zijn in een onderneming die reeds vijf jaar is aangesloten bij het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de Voedingsnijverheid én vijf bijkomende jaren tewerkgesteld zijn als arbeider in een onderneming van de voedingsnijverheid.

§3      In het geval dat de betrokken arbeider niet aan de voorwaarden vermeld in bovenstaande paragraaf voldoet zal het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de Voedingsnijverheid, geval per geval, onderzoeken of het de aanvullende vergoeding ten laste neemt.

§4      De verplichting tot betaling door het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de Voedingsnijverheid van de aanvullende vergoeding zoals bepaald in §2, geldt enkel ten overstaan van arbeiders die werden ontslagen met het oog op brugpensioen in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst, m.n. vanaf 58 jaar (art. 3 §1) of vanaf 56 jaar (art. 3 §2).

§5      In het geval van de sluiting of het faillissement van de onderneming, wordt de aanvullende vergoedingen waarvan sprake in deze collectieve arbeidsovereenkomst, gewaarborgd door het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de Voedingsnijverheid. Het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de Voedingsnijverheid vordert de sommen terug van het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers.

 

Artikel 4 bis ( ingevoegd door de CAO van 23 juni 1999)

§1      De aftrek van de persoonlijke sociale zekerheidsbijdragen voor de berekening van de aanvullende vergoeding van het brugpensioen wordt berekend op 100 % van het brutoloon. Deze berekeningswijze geldt slechts voor brugpensioenen die ingaan vanaf 1 juni 1999 in het kader van een sectorale brugpensioenregeling.

§2      Voor wat de brugpensioenen betreft die voor 01.06.1999 ingegaan zijn, wordt de aanvullende vergoeding met 260 BEF verhoogd op 1 juni 1999.

§3      De werkgevers en arbeiders verbinden er zich toe de in bijlage overgenomen formulieren te gebruiken voor de toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 januari 1999 gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid.

 

Artikel 5 - verplichtingen van de werkgever

§1            Overeenkomstig de wettelijke bepalingen is de vervanging van de bruggepensioneerde verplicht.

§2            De vervanging van de bruggepensioneerde die werd ontslagen in het kader van artikel 3 §2 zal in principe gebeuren door een arbeider. De afwijking op deze bepaling wordt toegelicht voor de ondernemingsraad.

§3            De bijzondere maandelijkse werkgeversbijdragen per bruggepensioneerde blijven volledig ten laste van de individuele ondernemingen.

§4            De eventuele sancties, onder welke vorm ook, die voortvloeien uit de wettelijke verplichtingen inzake brugpensioen blijven volledig ten laste van de individuele ondernemingen.

 

Artikel 6 - Geldigheidsduur

Deze CAO wordt gesloten voor bepaalde duur. Zij treedt in werking op 1 januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2000.

Zij vervangt vanaf 1 januari 1999 de CAO inzake het brugpensioen van 25 juni 1997 (registratienummer 454541/CO/118, K.B. 8 oktober 1998, B.S. 5 december 1998).

Artikel 3 §2 van deze CAO geldt echter slechts op voorwaarde dat de regelingen inzake het brugpensioen vanaf 56 jaar, bepaald in het interprofessioneel akkoord 1999-2000, in de regelgeving worden opgenomen.

 

 

 

AANVRAAGFORMULIER TOT HET BEKOMEN VAN DE AANVULLENDE VERGOEDING BRUGPENSIOEN

 

I.          In te vullen door de werkgever

 

WERKGEVER

 

Naam van de firma: ..........................................................................................................................................................

Adres: ....................................................................................................................................................................................

...................................................................................................................................................................................................

...................................................................................................................................................................................................

...................................................................................................................................................................................................

Tel: ..........................................................................................................................................................................................

Fax: .........................................................................................................................................................................................

Verantwoordelijke: ...........................................................................................................................................................

Nummer RSZ: ....................................................................................................................................................................

Nummer bankrekening: ...................................................................................................................................................

 

ARBEIDER

 

Naam en voornaam: .........................................................................................................................................................

Geslacht: ..............................................................   Burgerlijke staat: ..........................................................................

Adres: ....................................................................................................................................................................................

...................................................................................................................................................................................................

...................................................................................................................................................................................................

Nationaal register nr: ........................................................................................................................................................

Geboorteplaats: ..................................................................................................................................................................

Geboortedatum: .................................................................................................................................................................

Voor de vrouwen, naam van de echtgenoot: ..........................................................................................................

 

 

INLICHTINGEN VOOR DE BEREKENING VAN HET BRUGPENSIOEN

 

Datum indiensttreding: .....................................................................................................................................................

Datum ontslag: ....................................................................................................................................................................

Begindatum opzeggingstermijn of begindatum

van de periode gedekt door opzeggingsvergoeding: ...........................................................................................

Einddatum opzeggingstermijn of einddatum

van de periode gedekt door opzeggingsvergoeding: ...........................................................................................

Normale wekelijkse arbeidstijd, betaalde compensatiedagen

inbegrepen (niet betaalde compensatiedagen niet inbegrepen): .......................................................................

Basisuurloon (of dagloon of maandloon):..................................................................................................................

Totaal van de contractuele premies ontvangen tijdens de 12 laatste maanden:

Aard                                                                                       Bedrag

........................................................................                                                   .......................................................................

........................................................................                                                   .......................................................................

........................................................................                                                   .......................................................................

........................................................................                                                   .......................................................................

........................................................................                                                   .......................................................................

                                                                                             ___________________________________________

                                                                                 Totaal   .......................................................................

                                                       Gemiddelde per maand   .......................................................................

Op hoeveel dagen verlof heeft betrokkene recht bij het ingaan van het brugpensioen:

.................................................. .. (5 dagen/week)

.................................................. .. (6 dagen/week)

 

BELANGRIJK:

 

Bij te voegen:.

-           fotokopie van de individuele rekening of maandelijkse loonafrekeningen, van de 12 laatste maanden

-           fotokopie van de C4-brugpensioen

 

Ondertekenden verklaren dat de hierboven verstrekte inlichtingen juist en volledig zijn.

 

Zij erkennen dat het Waarborg- en Sociaal Fonds van de Voedingsnijverheid het recht heeft om op ieder ogenblik de juistheid na te gaan.

 

                                                                  Opgemaakt te ............................................................... op ....................................

 

Handtekening van de werknemer,                                                     Handtekening van de werkgever,

 

 

 

 

II.        In te vullen door de werknemer

 

Naam van de bruggepensioneerde: ............................................................................................................................

Nationaal register nr: ........................................................................................................................................................

 

AANGIFTE VAN DE SAMENSTELLING VAN HET GEZIN

 

1.         betreft de echtgeno(o)t(e):

 

..................................................................................................................... Naam en voornaam:        

 

........................................................................................................................... Geboortedatum:        

 

..................................................................................................................... ruto maandinkomen:        

 

.................................................................................................................. Aard van het inkomen:        

 

            Mindervalide voor minstens 66 % : JA - NEE (*)

 

2.         betreft de kinderen die onder hetzelfde dak wonen:

 

Naam en voornaam

Huidige (beroeps)activiteit

Bent u rechthebbende

op kinderbijslag (*)

Minstens 66 % mindervalide (*)

..................................................

..................................................

..................................................

...............................................

...............................................

...............................................

ja-neen

ja-neen

ja-neen

ja-neen

ja-neen

ja-neen

 

3.         betreft andere personen ten laste:

 

Naam en voornaam

Verwantschap

Minstens 66 % mindervalide (*)

......................................................

......................................................

...............................................................

...............................................................

ja-neen

ja-neen

 

 

 

 

Datum: ..............................................                                              Handtekening: ............................................

III.       In te vullen door de werkloosheidsdienst

 

Naam v/d bruggepensioneerde: ................................................................................................................................

Adres: ..................................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................................................

Nationaal register nummer: .........................................................................................................................................

Bedrag van de dagelijkse werkloosheidsuitkering: ............................................................................................

Werkloosheidsuitkeringscode: ...................................................................................................................................

Datum aanvang brugpensioen: ...................................................................................................................................

Betrokkene MOET WEL - MOET NIET aanschouwd worden als gezinshoofd (het overbodige schrappen)

Aantal uitkeringen per week: ......................................................................................................................................

 

De werkloosheidsdienst bevestigt dat betrokkene ingeschreven is als bruggepensioneerde.

 

 

 

 

Stempel van de

Dienst Werkloosheid

 

 

 

Opgemaakt te ..................................................................... op ....................................

 

Voor de Dienst Werkloosheid, de aangestelde,

 

(handtekening)

 

 

 

BELANGRIJK:            Bij te voegen, fotokopie van het formulier C1

 

 

D. Commentaar

1. Vervanging van de bruggepensioneerde

In toepassing van het KB van 7 december 1992 moet de bruggepensioneerde werknemer verplicht vervangen worden door één of twee uitkeringsgerechtigde volledige werkloze(n) of hiermee gelijkgestelde werknemers. De vervanging moet plaatsvinden in de periode die zich uitstrekt vanaf de eerste dag van de vierde maand die de maand voorafgaat waarin het brugpensioen van de vervangen werknemer een aanvang neemt, tot de eerste dag van de derde maand die volgt op de maand gedurende welke het brugpensioen een aanvang neemt. De vervanger moet in dienst worden gehouden gedurende de eerste 36 maanden die volgen op zijn indienstneming. Slechts in bepaalde gevallen kan een afwijking van de vervangingsplicht worden toegestaan.

Voor de hoedanigheid van de vervanger, de modaliteiten inzake de vervangingsplicht en de mogelijke afwijkingen, zie onze interprofessionele documentatie onder nr. 355.

2. Aanvullende vergoeding

Naast de werkloosheidsuitkeringen geniet de bruggepensioneerde een aanvullende vergoeding. Deze aan-vullende vergoeding is gelijk aan de helft van het verschil tussen de netto-refertebezoldiging en de werkloosheidsuitkering en wordt, voor de brugpensioenen vanaf 31 december 1996 tot en met 31 december 1998, ten laste genomen door het Waarborg- en Sociaal Fonds op voorwaarde dat de bruggepensioneerde bij het begin van het brugpensioen 58 jaar is of ouder en gedurende minstens vijf jaar, ononderbroken en onmiddellijk voorafgaand aan de datum van het brugpensioen, tewerkgesteld geweest is als arbeider in een onderneming aangesloten bij het Waarborg- en Sociaal Fonds van de voedingsnijverheid.

Zie ook onze interprofessionele documentatie onder nummer 355.

 

 

 


(*) Schrappen wat niet past.


Historiek
01/07/2023 30/06/2025 2102 SWT 59 jaar - 35 jaar - zwaar beroep
01/07/2021 30/06/2023 2102 SWT 59 jaar - 35 jaar - zwaar beroep
01/01/2019 30/06/2021 2102 SWT 59 jaar - 35 jaar - zwaar beroep
01/01/2017 31/12/2018 2102 SWT 58/59 jaar - 35 jaar zwaar beroep
01/01/2019 31/12/2018 2102 SWT 59 jaar - 35 jaar - zwaar beroep
01/01/2015 31/12/2016 2102 SWT 58 jaar - 35 jaar zwaar beroep
01/01/2014 31/12/2015 2102 SWT 58 jaar - 35 jaar zwaar beroep
01/01/2013 31/12/2013 2102 21 Werkloosheid met bedrijfstoeslag op 56 jaar en op 58 jaar
01/01/2013 01/01/2013 2102 21 Werkloosheid met bedrijfstoeslag op 56 jaar en op 58 jaar
01/01/2011 31/12/2012 2102 21 Brugpensioen op 56 jaar en op 58 jaar
01/01/2009 31/12/2010 2102 21 Brugpensioen op 56 jaar en op 58 jaar
01/01/2007 31/12/2008 2102 21 Brugpensioen vanaf 56 jaar
01/01/2005 31/12/2006 2102 210101 Brugpensioen vanaf 56 jaar
01/01/2005 31/12/2006 2102 210301 Suikernijverheid en haar bijproducten - Brugpensioen
01/01/2004 31/12/2004 2102 210101 Brugpensioen vanaf 56 jaar
01/07/2003 31/12/2004 2102 210301 Suikernijverheid en haar bijproducten - Brugpensioen
01/07/2003 31/12/2003 2102 210101 Brugpensioen vanaf 56 jaar
01/07/2001 30/06/2003 2102 210301 Suikernijverheid en haar bijproducten - Brugpensioen
01/10/2002 30/06/2003 2102 210101 Brugpensioen vanaf 56 jaar
01/07/2001 30/09/2002 2102 210101 Brugpensioen vanaf 56 jaar
01/01/2001 30/06/2001 2102 210101 Brugpensioen vanaf 56 jaar
01/01/2001 30/06/2001 2102 210301 Suikernijverheid en haar bijproducten - Brugpensioen
01/01/1997 31/12/2000 2102 210101 Brugpensioen vanaf 56 jaar
01/01/1999 31/12/2000 2102 210301 Suikernijverheid en haar bijproducten - Brugpensioen vanaf 58 jaar