0902 Loon voor de feestdagen - arbeiders

De bezoldiging van de feestdagen of vervangingsdagen van een feestdag geschiedt overeenkomstig de bepa­lingen van het koninklijk besluit van 8 februari 1993 waarbij, voor de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten ressorteren, het bedrag van het loon voor de feestdagen wordt vast­gesteld (BS van 17 maart 1993).

Deze reglementering werd eveneens opgenomen in artikel 4, §2 van de CAO van 27 oktober 2011 betreffende de lonen, premies, vergoedingen en indexering, geregistreerd onder het n° 107531.

Wij geven U hierna de bepalingen van deze teksten.

1. Algemene regel

Voor elke feestdag of elke vervangingsdag van een feestdag, hebben de werklieden recht op een dagelijks loon gelijk aan het brutoloon van de drie kalendermaanden die aan de feestdag of vervangingsdag voorafgaan, gedeeld door het aantal dagen aangegeven aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid in die periode.

2. Uitzondering

Voor de arbeiders die voltijds tewerkgesteld zijn, wordt de feestdag uitbetaald naar rato van 7,4 uur aan een gemiddeld loon. Voor de deeltijdse arbeiders gebeurt de uitbetaling naar rato van hun arbeidsregeling.

Het gemiddeld loon wordt bekomen door de verloning (met inbegrip van de premies) van de 3 voorafgaande kalendermaanden te delen door het aantal gepresteerde uren.

Pro rata voor de deeltijdse arbeiders komt overeen met het gemiddeld dagelijks aantal uren in functie van de arbeidsregeling vermenigvuldigd met het gemiddeld loon zoals hierboven gedefinieerd.

3. Geldigheidsduur

De bepaling vermeld in punt 1 uit het koninklijk besluit van 8 februari 1993 treedt in werking op 1 januari 1991 en is geldig voor onbepaalde duur. De bepaling vermeld in de CAO van 27 oktober 2011 treedt in werking op 1 juni 2011 en is eveneens geldig voor onbepaalde duur.