1201 Patronale tussenkomst in de vervoerskosten (+ mobiliteitsvergoeding): regels

Paritair (sub-)Comité nr.:
124.00.00-00.00

Bijwerking: 10/01/2024
Geldig vanaf: 01/05/2020

Verplaatsingskosten

  1. Openbaar vervoer:
  • Trein: 100 % van de prijs van de wekelijkse treinkaart
  • Andere: barema B

2. Privévervoer:

  • Loonplafond: neen
  • Minimale afstand: neen (vanaf de eerste km)
  • Bedrag: barema B

3. Fiets:

  • Bedrag: 0,28 EUR/km (vanaf 01/01/2024). Opgelet: dit bedrag dekt zowel de tussenkomst in de vervoerskosten als de mobiliteitsvergoeding!

Mobiliteitsvergoeding

  • Loonplafond: neen
  • Minimale afstand: 10 km per dag (behalve voor de chauffeur van personeel: geen minimale afstand)
  • Bedrag:
    - Trein: 0,0870 EUR/km.
    - Andere vervoermiddelen (behalve fiets): progressief bedrag volgens de totale werkelijke afgelegde afstand + gecorrigeerde mobiliteitsvergoedingen (chauffeur alleen: hoger progressief bedrag / chauffeur van personeel: 0,1579 EUR/km).
    - Fiets: 0,28 EUR/km (vanaf 01/01/2024). Opgelet: dit bedrag dekt zowel de tussenkomst in de vervoerskosten als de mobiliteitsvergoeding!

In het Paritair Comité voor het bouwbedrijf werd op 30 september 2019 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de tegemoetkoming in de reiskosten (nr. 156421/CO/124).

In het Paritair Comité voor het bouwbedrijf werd op 26 juni 2023 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 september 2019 betreffende de tegemoetkoming in de reiskosten (nr. 181686/CO/124).

De tabellen met de geactualiseerde bedragen van de tegemoetkoming van de werkgever in de reiskosten en die van de mobiliteitsvergoeding vindt u terug in onze sectorale documentatie Hfdst. 1202.

1. Toepassingsgebied

Werkgevers van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf ressorteren en arbeiders die zij tewerkstellen:

  • arbeiders en arbeidsters tewerkgesteld krachtens een arbeidsovereenkomst voor werklieden;
  • jongeren tewerkgesteld met een overeenkomst in een stelsel van duaal leren: zij hadden al recht op dezelfde tussenkomst in de vervoerskosten als de arbeiders en sinds 1 januari 2019 hebben zij ook recht op de mobiliteitsvergoeding.

2. Algemene regels

De verplaatsingen die de arbeiders moeten doen tussen hun woonplaats en de sociale zetel of de plaats van tewerkstelling dienen te gebeuren op eigen kracht (uitgezonderd indien de werkgever voor deze verplaatsingen een voertuig ter beschikking stelt).

De werkgever moet tussenkomen in de kosten die de arbeider daarvoor maakt.

Deze tussenkomst omvat:

  1. een terugbetaling van de reiskosten (punt 4);
  2. een mobiliteitsvergoeding (punt 5).

Uitzondering: de werknemers die met de fiets naar hun werkplaats komen (één tussenkomst: punt 4.5.).

Wanneer de werkgever voor de verplaatsingen een voertuig ter beschikking stelt, genieten de arbeiders van een terugbetaling van de reiskosten voor de eventuele verplaatsing tussen hun woonplaats en de opstapplaats en van de mobiliteitsvergoeding over het ganse traject. Onder opstapplaats wordt verstaan de op ondernemingsniveau afgesproken plaats van waaruit en tot waar de arbeider gebruik maakt van het voertuig dat de werkgever ter beschikking stelt.

 

Er moet bovendien rekening gehouden worden met artikel 8 van de cao van 12 juni 2014 betreffende de sectorale loonschalen:

Artikel 8

Onverminderd de bepalingen van de CAO betreffende de tegemoetkoming in de reiskosten, moet, wanneer de werkgever de arbeider opdraagt zich van de werk- of bouwplaats naar een andere dergelijke plaats te begeven, eerstgenoemde de reiskosten voor zijn rekening nemen.

De bijkomende tijd voor deze verplaatsingen vereist, wordt vergoed als werkelijke arbeidstijd.

Het voorgaande lid is echter niet van toepassing op de eerste verplaatsing van de exploitatiezetel naar de bouwplaats (of de laatste verplaatsing van de bouwplaats naar de exploitatiezetel) indien deze verplaatsing voorafgegaan (gevolgd) wordt door het laden (of lossen) van een bestelwagen op de exploitatiezetel van materiaal en/of materieel nodig voor de uitvoering van het werk, indien deze tijd niet langer duurt dan 5 minuten.

Dit betekent het volgende:

  • wanneer de tijd die men besteed op de exploitatiezetel vooraleer men zich naar de eerste werf verplaatst (of omgekeerd van de laatste werf naar de exploitatiezetel), beperkt blijft tot het gedurende 5 minuten laden en lossen van de bestelwagen met materiaal, dan zal de werkgever voor de verplaatsing van de exploitatiezetel tot aan de eerste werf (of omgekeerd van de laatste werf tot de exploitatiezetel) de mobiliteitsvergoeding verschuldigd zijn aan de betrokken arbeiders. De tijd nodig voor het afleggen van de afstand van de exploitatatiezetel tot aan de eerste werf (of omgekeerd van de laatste werf tot de exploitatiezetel) wordt dan niet als arbeidstijd beschouwd;
  • wanneer de tijd die men besteed op de exploitatiezetel vooraleer men zich naar de eerste werf verplaatst (of omgekeerd van de laatste werf naar de exploitatiezetel), langer duurt dan het gedurende 5 minuten laden en lossen van de bestelwagen met materiaal of er worden op de exploitatiezetel reeds andere arbeidsprestaties verricht, dan zal de werkgever voor de verplaatsing van de exploitatiezetel tot aan de eerste werf (of omgekeerd van de laatste werf tot de exploitatiezetel) het normale loon verschuldigd zijn aan de betrokken arbeiders. De tijd nodig voor het afleggen van de afstand van de exploitatatiezetel tot aan de eerste werf (of omgekeerd van de laatste werf tot de exploitatiezetel) wordt dan als arbeidstijd beschouwd;
  • de tijd die nodig is voor het afleggen van de afstand tussen verschillende werven wordt als arbeidstijd beschouwd. Hiervoor is de werkgever het normale loon verschuldigd aan de betrokken arbeiders.

3. Werkelijke afstand

Het bedrag van de tussenkomsten van de werkgever wordt bepaald op basis van het aantal werkelijk afgelegde kilometers. De wijze en de modaliteiten van de berekening van de werkelijk afgelegde afstand, worden in overleg op ondernemingsniveau vastgesteld.

Voor verplaatsingen met de trein geldt als werkelijk afgelegde afstand steeds het aantal kilometer vermeld op de treinkaart of op de website van de NMBS (afstand te raadplegen via de module "welk biljet of abonnement past bij mij?" onder "Biljetten en abonnementen" op www. belgiantrain.be).

Voor de andere vervoermiddelen wordt, indien de berekeningswijze niet is vastgelegd op ondernemingsniveau of bij betwisting, het aantal te vergoeden kilometers bepaald met toepassing van de routeplanner Google Maps beschikbaar op het internet (http://www.google.be/maps). Bij het gebruik van deze routeplanner moet rekening gehouden worden met het reëel afgelegde traject.

Praktische schikkingen: wij nodigen onze klanten uit om hun loonbeheerder te informeren over de modaliteiten die op ondernemingsniveau vastgelegd worden en met hem de wijze van mededeling op de prestatiefiche af te spreken.

4. Verplaatsingskosten

4.1. Minimale afstand

De terugbetaling van de reiskosten gebeurt vanaf de eerste km (geen minimale afstand).

4.2. Trein

Voor de arbeiders die zich met de trein verplaatsen is het bedrag van de terugbetaling van de reiskosten opgenomen in barema A. Dit barema bepaalt het wekelijks verschuldigd bedrag per afstand in kilometer, zoals vermeld op de treinkaart of op de website van de NMBS.

De bouwarbeiders betalen aan de NMBS rechtstreeks de prijs die hen wordt gevraagd voor de aanschaf van de kaart. Die prijs krijgen zij terugbetaald door de werkgever overeenkomstig het bedrag vermeld in het barema A.

Om op deze tegemoetkoming aanspraak te kunnen maken, moeten de bouwarbeiders alle bewijsstukken overleggen die de werkgever mag eisen, in uitvoering van de van kracht zijnde wetgeving of reglementering. Het betalen van de tegemoetkoming gebeurt met het loon van de berekeningsperiode, die een aanvang neemt vanaf de datum van het overleggen van de bewijsstukken.

4.3. Ander vervoermiddel (metro, tram, bus, eigen voertuig)

Voor de arbeiders die zich op eigen kracht met een ander vervoermiddel dan de trein verplaatsen is het bedrag van de terugbetaling van de reiskosten opgenomen in barema B. Dit barema bepaalt het wekelijks verschuldigd bedrag voor de werkelijke totale afstand die per dag wordt afgelegd.

De CAO bepaalt dat de wijze en de modaliteiten van de berekening van de werkelijk afgelegde afstand in overleg op ondernemingsniveau kunnen vastgesteld worden. Indien de berekeningswijze niet is vastgesteld op ondernemingsniveau of bij betwisting, wordt het aantal te vergoeden kilometers bepaald met toepassing van de routeplanner Google Maps beschikbaar op het internet (http://www.google.be/Maps).

Wij stellen u voor om hierover op ondernemingsniveau afspraken te maken door hetzij het sluiten van een ondernemings-CAO, de aanpassing van de individuele arbeidsovereenkomst van elke arbeider of een wijziging van het arbeidsreglement.

Group S stelt dergelijke modellen ter beschikking. U kan deze op eenvoudige aanvraag bekomen.

4.4. Meerdere vervoermiddelen

In geval de arbeider voor zijn verplaatsing gebruik maakt van meerdere vervoermiddelen (trein, autobus, persoonlijk vervoermiddel, enz.), moet de tegemoetkoming afzonderlijk berekend worden voor het traject dat de arbeider per trein aflegt (barema A) en voor het traject dat hij met andere vervoermiddelen aflegt (barema B), en worden de aldus bekomen bedragen opgeteld.

Voorbeelden:

1) Voor een totale verplaatsing per week bestaande uit 50 km per trein (10 km per dag) en 10 km heen en terug per bus (2 km heen en terug per dag):

  • voor de verplaatsing per trein (volgens schaal A): 10 km per dag = 5 km op de treinkaart;

  • voor de verplaatsing per bus (volgens schaal B): totale afstand per dag van 2 km.

2) Voor een totale verplaatsing per week bestaande uit 30 km met de eigen wagen (6 km heen en terug per dag) en 100 km per trein (20 km per dag):

  • voor de verplaatsing met eigen wagen (volgens schaal B): voor een totale afstand per dag van 6 km;

  • voor de verplaatsing per trein (volgens schaal A): 20 km per dag = 10 km op de treinkaart.

4.5. Fiets

De werknemer die zich met de fiets verplaatst, ontvangt een fietsvergoeding in plaats van de terugbetaling van de reiskosten en de mobiliteitsvergoeding.

Vanaf 1 december 2019 bedraagt de fietsvergoeding 0,24 EUR per werkelijk afgelegde kilometer.

Vanaf 1 september 2023 bedraagt de fietsvergoeding 0,27 EUR per werkelijk afgelegde kilometer.

Het bedrag van de fietsvergoeding wordt automatisch aangepast aan het plafond voorzien door de cao nr. 164.

Vanaf 1 januari 2024 bedraagt de fietsvergoeding 0,28 EUR per werkelijk afgelegde kilometer.

5. Mobiliteitsvergoeding

De terugbetaling van de reiskosten wordt voor alle arbeiders aangevuld met een mobiliteitsvergoeding, ook wanneer ze zich verplaatsen met een voertuig dat door de werkgever ter beschikking wordt gesteld.

Uitzondering: fiets.

Opgelet! De mobiliteitsvergoeding is enkel verschuldigd voor afstanden die de werknemer buiten zijn werkuren aflegt en waarvoor hij geen loon ontvangt. Voor de verplaatsingen tijdens de werkuren moet dan ook geen mobiliteitsvergoeding aan de werknemer worden toegekend. Wanneer bijvoorbeeld voorzien is dat de werkdag van de werknemer begint bij aankomst in de onderneming, maakt het traject dat hij daarna aflegt om op de eerste werf aan te komen deel uit van zijn betaalde arbeidsuren en moet de mobiliteitsvergoeding niet meer worden toegekend.

5.1. Minimale afstand?

Voor zover de werkelijke afstand die per dag wordt afgelegd minstens 10 km bedraagt, is de mobiliteitsvergoeding verschuldigd voor alle werkelijk afgelegde kilometers.

Uitzondering: de chauffeur van personeel heeft recht vanaf de eerste km (punt 5.3.3.).

5.2. Trein

Voor de arbeiders die zich met de trein verplaatsen is het dagbedrag van de mobiliteitsvergoeding gelijk aan 0,0870 EUR vermenigvuldigd met het aantal kilometers vermeld op de treinkaart of op de website van de NMBS.

5.3. Ander vervoermiddel

= metro, tram, bus, waterbus, privé voertuig, voertuig dat de werkgever ter beschikking stelt.

≠ trein en fiets.

5.3.1. Passagier

Voor de arbeiders die zich op eigen kracht met een ander vervoermiddel dan de trein verplaatsen is het basisbedrag van de mobiliteitsvergoeding vastgesteld in functie van de werkelijke totale afstand die per dag wordt afgelegd, overeenkomstig de hieronder vermelde tabel. Het per dag verschuldigde bedrag van de mobiliteitsvergoeding wordt bekomen door het basisbedrag te vermenigvuldigen met het totaal aantal werkelijk afgelegde kilometers.

Bedragen vanaf 01/12/2019:

Werkelijke totale afgelegde afstand per dag

Mobiliteitsvergoeding per km heen en terug

0 tot 59 km

0,0619 EUR

60 tot 77 km

0,0676 EUR

78 tot 103 km

0,0700 EUR

104 tot 129 km

0,0724 EUR

130 tot 155 km

0,0773 EUR

156 tot 207 km

0,0818 EUR

208 tot 259 km

0,0844 EUR

260 km en meer

0,0868 EUR

5.3.2. Chauffeur alleen (bedragen vanaf 01 september 2023)

De basisbedragen van de mobiliteitsvergoeding voor de arbeiders die zich op vraag van de werkgever met een bedrijfsvoertuig alleen verplaatsen naar de werf en voor wie geen collectief vervoer mogelijk is, zijn als volgt vastgesteld (vanaf 01/09/2023):

Werkelijke totale afgelegde afstand per dag

Mobiliteitsvergoeding per km heen en terug

0 tot 59 km

0,1000 EUR

60 tot 77 km

0,1060 EUR

78 tot 103 km

0,1085 EUR

104 tot 129 km

0,1110 EUR

130 tot 155 km

0,1162 EUR

156 tot 207 km

0,1209 EUR

208 tot 259 km

0,1236 EUR

260 km en meer

0,1261 EUR

5.3.3. Chauffeur van personeel (vanaf 1 mei 2020)

De arbeider die personeel naar en van de werkplaats vervoert buiten de werkuren met een voertuig ter beschikking gesteld door de werkgever, heeft, gelet op de afstanden die moeten worden afgelegd en de bijzondere onkosten eigen aan de werkgever, recht ten titel van forfaitaire compensatie op een gecorrigeerde mobiliteitsvergoeding.

Deze is gelijk aan 0,1579 EUR per werkelijk afgelegde kilometer vanaf de eerste kilometer. Bestaande onkostenvergoedingen die minstens gelijkwaardig zijn blijven van kracht.

Indien de reistijd per rit de 2 uur overschrijdt, zijn er twee chauffeurs.

De chauffeur die in opdracht van de werkgever personeel naar de plaats van tewerkstelling vervoert en/of terug met een voertuig van de werkgever, ontvangt de mobiliteitsvergoeding chauffeur voor de volledige rit, dus ook voor het traject dat hij alleen rijdt.

5.4. Terugbetaling

De patronale tussenkomst wordt, voor wat betreft zijn berekeningswijze, in twee delen gesplitst. Het eerste deel betreft de normale verplaatsing tussen de woonplaats en de sociale zetel of de opstapplaats. Het tweede deel betreft de ex-sedentaire verplaatsing tot aan de werf.

Het betalen van de mobiliteitsvergoeding gebeurt tezelfdertijd als de terugbetaling van de prijs van de reiskosten, die op die wijze wordt aangevuld.

Op de loonfiche staat het bedrag vermeld van de mobiliteitsvergoeding.

De werkgever is verplicht om per maand een schriftelijk detail af te geven aan de arbeider.

Het detail vermeldt per dag het aantal werkelijk afgelegde kilometers en het toegekende bedrag. Het wordt samen met de loonfiche afgegeven.

De arbeider individueel of de syndicale afvaardiging collectief kunnen de werkgever vrijstellen van deze verplichting.

Er wordt geen afbreuk gedaan aan de bestaande regelingen op ondernemingsniveau met betrekking tot de wijze en de modaliteiten van de berekening van de werkelijk afgelegde afstand.

Hierbij vindt u een voorbeeld van een individuele en collectieve overeenkomst.

6. Samenvatting

 

Georganiseerd en betaald vervoer door de werkgever

Trein1

Andere vervoermiddelen2

Fiets

Verplaatsingskosten

Neen

Ja (barema A)

Ja (barema B)

 

 

Ja

 

Mobiliteitsvergoeding

Ja

Ja

Ja

1 Voorbeeld

De afstand vermeld op de treinkaart bedraagt 25 km:

  • terugbetaling van de vervoerskosten (barema A);

  • als de arbeider een volledige week heeft gepresteerd (5 dagen), moet hij bovendien een mobiliteitsvergoeding ten belope van (25 x bedrag x 5) krijgen.

2Voorbeeld

Een dagelijkse verplaatsing bestaande uit 25 km (heen en terug) met de wagen:

  • terugbetaling van de vervoerskosten (barema B);

  • als de arbeider een volledige werkweek (5 dagen) heeft gepresteerd, dan krijgt hij bovendien een mobiliteitsvergoeding van (25 x bedrag x 5).

7. Specifieke gevallen

7.1. Verplaatsing op eigen kracht van de woonplaats naar de ophaalplaats en van daaruit met vervoer van de werkgever naar de werkplaats

7.1.1. Terugbetaling van vervoerskosten

Wanneer de arbeider zich met een eigen of openbaar vervoermiddel tot de ophaalplaats (dit kan de zetel van de onderneming zijn) begeeft en zich van daaruit met een voertuig van de werkgever naar de werkplaats begeeft, dan moet er enkel een terugbetaling van verplaatsingskosten gebeuren voor het traject dat met eigen middelen of met openbaar vervoer wordt afgelegd. Zoals hierboven reeds gesteld worden er geen vervoerskosten terugbetaald voor het vervoer dat door de werkgever wordt georganiseerd.

7.1.2. Mobiliteitsvergoeding 

Wanneer de arbeider zich met een eigen of openbaar vervoermiddel tot de ophaalplaats (dit kan de zetel van de onderneming zijn) begeeft en zich van daaruit met een voertuig van de werkgever naar de werkplaats begeeft, dan moet er voor de totale werkelijk afgelegde afstand van de woonplaats tot de werkplaats en omgekeerd een mobiliteitsvergoeding betaald worden, voor zover deze afstand minstens 10 km per dag bedraagt.

Opmerking: beide afstanden (de afstand van de woonplaats tot de ophaalplaats en de afstand van de ophaalplaats naar de werf) dienen niet gesplitst te worden voor de berekening van de mobiliteit. Er moet steeds uitgegaan worden van de totale werkelijk afgelegde afstand per dag.

Voorbeeld: een arbeider verplaatst zich alle dagen van de week en legt dagelijks de volgende verplaatsing af (enkele afstand):

  • hij gebruikt zijn wagen tussen zijn woonplaats en het treinstation, nl. een afstand van 4 km;

  • vervolgens legt hij 15 km met de trein af;

  • en tenslotte nog 10 km met de camionette van de werkgever.

Verplaatsingskosten (per week):

  • 4 km met de wagen: totale dagelijkse afstand van 8 km volgens barema B;

  • 15 km met de trein: 15 km volgens barema A;

  • 10 km met de camionette: geen verplaatsingskosten want het vervoer wordt geregeld door de werkgever.

Mobiliteitsvergoeding (per dag):

  • 15 km met de trein: 15 km x bedrag;

  • 4 km met de wagen + 10 km met de camionette: 14 km x bedrag = resultaat x 2 = totaal per dag.

7.2. Mobiliteit van een werknemer die een door de werkgever ter beschikking gesteld voertuig bestuurt voor het vervoer van personeel

Een forfaitaire compensatie is verschuldigd aan de bestuurder van het door de werkgever ter beschikking gestelde voertuig, bestemd voor het vervoer van personeel buiten de werkuren. De werknemer heeft, gelet op de afstanden die moeten worden afgelegd en de bijzondere onkosten eigen aan de werkgever, recht op een gecorrigeerde mobiliteitsvergoeding die gelijk is aan 0,1579 euro per werkelijk afgelegde kilometer vanaf de eerste kilometer. Bestaande onkostenvergoedingen die minstens gelijkwaardig zijn, blijven van kracht.

Indien de reistijd per rit de twee uur overschrijdt, zijn er twee chauffeurs.

Volgens inlichtingen die wij ingewonnen hebben bij de Confederatie van het Bouwbedrijf, dient het begrip “bestuurder van het door de werkgever ter beschikking gestelde voertuig” letterlijk geïnterpreteerd te worden. Het kan dus gaan om gelijk welk voertuig van de werkgever en er moet minstens één arbeider door de chauffeur vervoerd worden. Voordien was dit begrip immers beperkt tot de chauffeur in het bezit van een rijbewijs D die de bus specifiek voor die categorie (met ten minste 9 personen) bestuurde.

De verhoogde premie voor "chauffeur van personeel" wordt enkel beoogd in geval van een voertuig ter beschikking gesteld door de werkgever. Hoewel de tekst vermeldt “vanaf de eerste km” verwijst dit enkel naar het feit dat de vrijstelling voor minder dan 10 km hier niet speelt.

 

Volgende situaties zijn mogelijk:

  • De chauffeur vervoert in opdracht van de werkgever personeel naar de plaats van tewerkstelling en/of terug met een voertuig van de werkgever: recht op de mobiliteitsvergoeding "chauffeur van personeel" voor de volledige afstand (dus ook voor het traject dat hij alleen rijdt).
  • De chauffeur die rechtstreeks van zijn woonplaats vertrekt met een voertuig van de werkgever en onderweg collega’s oppikt in opdracht van de werkgever: recht op de mobiliteitsvergoeding "chauffeur van personeel" voor de volledige afstand (dus ook voor het traject dat hij alleen rijdt).
  • De chauffeur vervoert personeel naar en/of van de plaats van tewerkstelling op eigen initiatief met een voertuig van de werkgever: recht op de mobiliteitsvergoeding "chauffeur alleen" voor het gedeelte dat hij alleen rijdt en recht op de mobiliteitsvergoeding "chauffeur van personeel" vanaf het ogenblik dat hij minstens 1 passagier vervoert.
  • De chauffeur rijdt met zijn eigen wagen tot aan de zetel van de onderneming of de opstapplaats en rijdt vandaar verder als chauffeur alleen of als chauffeur van personeel met een voertuig van de werkgever: voor het gedeelte van de afstand met de eigen wagen zal er recht zijn op de mobiliteitsvergoeding "passagier" en voor het gedeelte van de afstand als chauffeur alleen / chauffeur van personeel met een voertuig van de werkgever, zal er recht zijn op de mobiliteitsvergoeding "chauffeur alleen" of "chauffeur van personeel" afhankelijk van het geval.
  • De chauffeur rijdt rechtstreeks met zijn eigen wagen tot aan de werf en pikt onderweg collega's op: recht op de mobiliteitsvergoeding "passagier" voor de volledige afstand.

7.3. Mobiliteit van een werknemer die zich alleen verplaatst met een door de werkgever ter beschikking gesteld voertuig

De arbeiders die zich op vraag van de werkgever alleen verplaatsen naar de werf met een bedrijfsvoertuig en voor wie geen collectief vervoer mogelijk is, ontvangen sinds 1 december 2019 een mobiliteitsvergoeding volgens een afzonderlijk barema (dat dus bestaat naast het barema "passagier" en het barema "chauffeur van personeel").

Het betreft de zogenaamde mobiliteitsvergoeding voor de '"chauffeur alleen".

In tegenstelling tot de mobiliteitsvergoeding voor de "chauffeur van personeel", geldt voor de "chauffeur alleen" wel de minimale afstand van 10 km.

Volgende situaties zijn mogelijk:

  • De chauffeur die zich alleen verplaatst naar de werf met een voertuig van de werkgever en voor wie geen collectief vervoer mogelijk is: recht op de mobiliteitsvergoeding "chauffeur alleen" voor de volledige afstand.
  • De chauffeur die zich alleen verplaatst naar de werf met zijn eigen wagen: recht op de mobiliteitsvergoeding "passagier" voor de volledige afstand.
  • De chauffeur vervoert personeel naar en/of van de plaats van tewerkstelling op eigen initiatief met een voertuig van de werkgever: recht op de mobiliteitsvergoeding "chauffeur alleen" voor het gedeelte dat hij alleen rijdt en recht op de mobiliteitsvergoeding "chauffeur van personeel" vanaf het ogenblik dat hij minstens 1 passagier vervoert.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
30/09/2019
Registratienr
156421
Geldig van
01/12/2019
Geldig tot
-
Neerleggingsdatum
18/10/2019
Registratiedatum
16/01/2020
Reikwijdte
eveneens van toepassing op de jongeren tewerkgesteld met een overeenkomst in een stelsel van duaal leren
Onderwerp
Tegemoetkoming in de reiskosten
BS Bericht van neerlegging
30/01/2020
Algemeen verbindend verklaring
Gevraagd
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
06/09/2020
Gepubliceerd in het B.St. van
07/10/2020
Keywords
VERGOEDINGEN VOOR VERPLAATSINGSKOSTEN, BETAALDE VERLOFDAG (GEEN ADV- OF COMPENSATIEDAG) EN FEESTDAG

Datum CAO
26/06/2023
Registratienr
181686
Geldig van
-
Geldig tot
-
Neerleggingsdatum
24/07/2023
Registratiedatum
21/08/2023
Onderwerp
Tegemoetkoming in de reiskosten
BS Bericht van neerlegging
29/08/2023
Algemeen verbindend verklaring
Gevraagd
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
-
Gepubliceerd in het B.St. van
-
Keywords
VERGOEDINGEN VOOR VERPLAATSINGSKOSTEN, BETAALDE VERLOFDAG (GEEN ADV- OF COMPENSATIEDAG) EN FEESTDAG, BETAALDE VERLOFDAG EN FEESTDAG, ALLE PREMIES EN VERGOEDINGEN VOOR DE ACTIEVE WERKNEMER, VERGOEDINGEN VOOR VERPLAATSINGSKOSTEN / VERHUISVERGOEDING
Tekst aangepast op
26/08/2023

Historiek
01/10/2007 30/06/2009 1201 Werkgeverstegemoetkoming in de reiskosten en mobiliteitsvergoeding
01/05/2020 31/12/2050 1201 Patronale tussenkomst in de vervoerskosten (+ mobiliteitsvergoeding): regels
01/12/2019 30/04/2020 1201 Patronale tussenkomst in de vervoerskosten (+ mobiliteitsvergoeding): regels
01/07/2014 30/11/2019 1201 Werkgeverstegemoetkoming in de reiskosten en mobiliteitsvergoeding
01/07/2016 31/12/2017 1201 Werkgeversbijdrage in de vervoerskosten
01/07/2016 31/12/2017 1201 Werkgeversbijdrage in de vervoerskosten
01/01/2011 30/06/2014 1201 Werkgeverstegemoetkoming in de reiskosten en mobiliteitsvergoeding
01/01/2009 31/12/2010 1201 Werkgeverstegemoetkoming in de reiskosten en mobiliteitsvergoeding
01/10/2007 30/06/2009 1201 Werkgeverstegemoetkoming in de reiskosten en mobiliteitsvergoeding
01/07/2009 31/12/2008 1201 Werkgeverstegemoetkoming in de reiskosten en mobiliteitsvergoeding
01/02/2006 30/09/2007 1201 Werkgeverstegemoetkoming in de reiskosten en mobiliteitsvergoeding
01/02/2005 31/01/2006 1201 Werkgeverstegemoetkoming in de reiskosten en mobiliteitsvergoeding
01/02/2004 31/01/2005 1201 Werkgeverstegemoetkoming in de reiskosten en mobiliteitsvergoeding
01/01/2003 31/01/2004 1201 Werkgeverstegemoetkoming in de reiskosten en mobiliteitsvergoeding
01/02/2002 31/12/2002 1201 Werkgeverstegemoetkoming in de reiskosten en mobiliteitsvergoeding
01/01/2001 31/01/2002 1201 Werkgeverstegemoetkoming in de reiskosten en mobiliteitsvergoeding
01/01/1999 04/07/2001 1201 Werkgeverstegemoetkoming in de reiskosten en mobiliteitsvergoeding