1201 Werkgeverstegemoetkoming in de reiskosten en mobiliteitsvergoeding

Paritair (sub-)Comité nr.:
124.00.00-00.00

Bijwerking: 21/10/2011
Geldig vanaf: 01/01/2011
Geldig tot: 30/06/2014

CAO van 13 oktober 2011
Geldigheid: 1 januari 2011 - onbepaalde duur

Verplaatsingskosten

  • Trein: 100 % van de prijs van de wekelijkse treinkaart.
  • Ander vervoermiddel dan de trein: barema B.

Mobiliteitsvergoeding

  • Voor de arbeiders die zich met de trein verplaatsen is het bedrag van de mobiliteitsvergoeding – berekend per dag – gelijk aan 0,0818 EUR (0,0870 EUR vanaf 01/01/2012) vermenigvuldigd met het aantal kilometers vermeld op de treinkaart.
  • Voor de arbeiders die zich op eigen kracht met een ander vervoermiddel dan de trein verplaatsen is het bedrag van de mobiliteitsvergoeding – berekend per dag – gelijk aan een progressief bedrag volgens de totale werkelijke afgelegde afstand tussen de woonplaats van de arbeider en zijn plaats van de tewerkstelling (zie onze sectorale documentatie Hfdst. 1202).
  • Wanneer de verplaatsingen volledig door de werkgever worden georganiseerd, dan moet de werkgever alleen de mobiliteitsvergoeding betalen.
  • Wanneer de arbeider zich gedeeltelijk met een eigen of openbaar vervoermiddel en gedeeltelijk met een voertuig van de werkgever naar de werkplaats begeeft, dan moet er enkel een terugbetaling van verplaatsingskosten gebeuren voor het traject dat met eigen middelen of met openbaar vervoer wordt afgelegd, terwijl de mobiliteitsvergoeding voor het totale traject moet toegekend worden. Bijvoorbeeld de arbeider rijdt met de eigen wagen naar een ophaalplaats (dit kan ook de zetel van de onderneming zijn), vandaar wordt hij met een voertuig van de werkgever naar de werf gebracht.
  • Een forfaitaire compensatie is verschuldigd aan de bestuurder van het door de werkgever ter beschikking gestelde voertuig, bestemd voor het vervoer van het personeel buiten de werkuren. De werknemer heeft, gelet op de afstanden die moeten worden afgelegd en de bijzondere onkosten eigen aan de werkgever, recht ten titel van forfaitaire compensatie op een gecorrigeerde mobiliteitsvergoeding die gelijk is aan 0,1237 EUR (0,1316 EUR vanaf 01/01/2012) per werkelijk afgelegde kilometer. Bestaande onkostenvergoedingen die minstens gelijkwaardig zijn blijven van kracht.

Op 13 oktober 2011 werd in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf een collectieve arbeidsovereenkomst tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden gesloten. Daarin komen o.m. de bepalingen betreffende de werkgeverstegemoetkoming in de reiskosten voor. 

Hieronder geven wij de tekst van deze bepalingen, gevolgd door enige commentaar met voorbeelden gebaseerd op de bedragen die vanaf 1 januari 2011 van toepassing zijn.

Commentaar: De tabellen met de geactualiseerde bedragen van de tegemoetkoming van de werkgever in de reiskosten en die van de mobiliteitsvergoeding vindt U terug in onze sectorale documentatie Hfdst. 1202.

Praktische schikkingen: Wij nodigen onze klanten uit om hun loonbeheerder te informeren over de modaliteiten die op ondernemingsniveau vastgelegd worden en met hem de wijze van mededeling op de prestatiefiche af te spreken.

A. Tekst CAO

HOOFDSTUK I – Toepassingsgebied

Artikel 1

§1. Deze CAO is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf en op de arbeiders die zij tewerkstellen.

Onder "arbeiders" verstaat men, de arbeiders en arbeidsters tewerkgesteld krachtens een arbeidsovereenkomst voor werklieden, bedoeld in artikel 2 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

Artikel 2

Onverminderd de bevoegdheid van de andere paritaire comités, zijn de arbeidsvoorwaarden bepaald in deze CAO ook van toepassing op de arbeiders in dienst van gedeelten van ondernemingen, zoals bedoeld in artikel 1, die werken uitvoeren die niet gerekend worden tot het bouwbedrijf, maar die in wezen bijdragen tot de verwezenlijking van de hoofdbedrijvigheid van die ondernemingen.

Artikel 3

Een aanvullende overeenkomst regelt bepaalde arbeidsvoorwaarden van de aan boord van het baggermaterieel tewerkgestelde arbeiders, alsmede van de arbeiders die na het aanleggen van de dijken op het stort zijn tewerkgesteld, met uitzondering van diegenen die tewerkgesteld zijn aan de voorbereiding van het stort en aan het ophogen van de dijken.

Een andere aanvullende overeenkomst regelt bepaalde arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de betoncentrales die stortklaar beton produceren en leveren aan derden.

Voor de bij deze aanvullende overeenkomsten niet beoogde gevallen, geldt de huidige CAO.

(…)

HOOFDSTUK XV – Tegemoetkoming in de reiskosten

Artikel 30

§1. De verplaatsingen die de arbeiders moeten doen tussen hun woonplaats en de sociale zetel of de plaats van tewerkstelling dienen te gebeuren op eigen kracht uitgezonderd indien de werkgever voor deze verplaatsingen een voertuig ter beschikking stelt.

§2. De werkgever moet tussenkomen in de kosten die de arbeider daarvoor maakt. Deze tussenkomst omvat een terugbetaling van de reiskosten berekend op basis van de tarieven van het spoorwegvervoer wanneer de arbeider zich op eigen kracht verplaatst. Ze wordt aangevuld met een mobiliteitsvergoeding die de arbeider eveneens geniet wanneer hij zich verplaatst met een voertuig dat de werkgever ter beschikking stelt.

Wanneer de werkgever voor de verplaatsingen een voertuig ter beschikking stelt, genieten de arbeiders van een terugbetaling van de reiskosten zoals hierna bepaald voor de eventuele verplaatsing tussen hun woonplaats en de opstapplaats en van de mobiliteitsvergoeding over het ganse traject. Onder opstapplaats wordt verstaan de op ondernemingsniveau afgesproken plaats van waaruit en tot waar de arbeider gebruik maakt van het voertuig dat de werkgever ter beschikking stelt.

§3. Het bedrag van de tussenkomsten van de werkgever wordt bepaald op basis van het aantal werkelijk afgelegde kilometers. De wijze en de modaliteiten van de berekening van de werkelijk afgelegde afstand, worden in overleg op ondernemingsniveau vastgesteld. Voor verplaatsingen met de trein geldt als werkelijk afgelegde afstand steeds het aantal kilometer vermeld op de treinkaart.

Indien de berekeningswijze niet is vastgelegd op ondernemingsniveau of bij betwisting wordt het aantal te vergoeden kilometers bepaald met toepassing van de routeplanner Mappy beschikbaar op het internet (http://www.mappy.be).

De werkgever is echter vrijgesteld van de betaling van de tussenkomsten indien de werkelijke totale afstand die die per dag wordt afgelegd minder dan 10 km bedraagt.

Deze vrijstelling geldt niet voor de terugbetaling van de reiskosten:

  • Voor de verplaatsingen met de trein
  • Wanneer de werkgever geen collectief vervoer organiseert en wanneer de arbeider zich op vraag van de werkgever met zijn eigen vervoermiddel van bij hem thuis rechtstreeks naar de mobiele bouwplaats moet verplaatsen.

In afwijking op artikel 35 van deze cao, treedt het vorige lid, laatste streepje, in werking op 1 januari 2012.

§4. Voor de arbeiders die zich met de trein verplaatsten is het bedrag van de terugbetaling van de reiskosten opgenomen in barema A. Dit barema bepaalt het wekelijks verschuldigd bedrag per afstand in kilometer, zoals vermeld op de treinkaart.

Voor de arbeiders die zich op eigen kracht met een ander vervoermiddel dan de trein verplaatsen is het bedrag van de terugbetaling van de reiskosten opgenomen in barema B. Dit barema bepaalt het wekelijks verschuldigd bedrag voor de werkelijke totale afstand die per dag wordt afgelegd.

Bij elke wijziging van de tarieven van het spoorwegvervoer wordt het bedrag van de terugbetaling van de reiskosten vermeld in de barema's A en B aangepast.De nieuwe barema's maken telkens het voorwerp uit van een document dat, na akkoord van de ondertekenende partijen van deze overeenkomst, wordt neergelegd op de griffie van de administratie van de collectieve arbeidsbetrekkingen van de Fédérale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.

Ingeval de arbeider voor zijn verplaatsing gebruik maakt van meerdere vervoermiddelen (trein, autobus, persoonlijk vervoermiddel, enz.), moet de tegemoetkoming afzonderlijk berekend worden voor het traject dat de arbeider per trein aflegt (barema A) en voor het traject dat hij met andere vervoermiddelen aflegt (barema B), en worden de aldus bekomen bedragen opgeteld.

Als alle nodige gegevens voor de berekening van het overeenstemmend bedrag niet kunnen worden teruggevonden in de barema's, wordt voor de ontbrekende afstanden van minder dan 10 km gebruik gemaakt van een eenvormig valorisatietarief van 0,25 EUR per wekelijk afgelegde km.

§5. Voor zover de minimumafstand bepaald in §3, laatste lid bereikt wordt, is de mobiliteitsvergoeding verschuldigd voor alle werkelijk afgelegde kilometers.

Voor de arbeiders die zich met de trein verplaatsen is het dagbedrag van de mobiliteitsvergoeding gelijk aan € 0,0818 vermenigvuldigd met het aantal kilometers vermeld op de treinkaart. Met ingang van 1 januari 2012 wordt dit bedrag verhoogd tot € 0,0870.

Voor de arbeiders die zich op eigen kracht met een ander vervoermiddel dan de trein verplaatsen is het basisbedrag van de mobiliteitsvergoeding vastgesteld in functie van de werkelijke totale afstand die per dag wordt afgelegd, overeenkomstig de hieronder vermelde tabel. Het per dag verschuldigde bedrag van de mobiliteitsvergoeding wordt bekomen door het basisbedrag te vermenigvuldigen met het totaal aantal werkelijk afgelegde kilometers.

Werkelijke totale afgelegde afstand per dag Mobiliteitsvergoeding per km heen en terug
Bedrag per 1 januari 2011 Bedrag vanaf 1 januari 2012
0 tot 59 km 0,0485 EUR 0,0516 EUR
60 tot 77 km 0,0529 EUR 0,0563 EUR
78 tot 103 km 0,0548 EUR 0,0583 EUR
104 tot 129 km 0,0567 EUR 0,0603 EUR
130 tot 155 km 0,0605 EUR 0,0644 EUR
156 tot 207 km 0,0641 EUR 0,0682 EUR
208 tot 259 km 0,0661 EUR 0,0703 EUR
260 km en meer 0,0680 EUR 0,0723 EUR

De arbeider die personeel naar en van de werkplaats vervoert, buiten de werkuren met een voertuig ter beschikking gesteld door de werkgever, heeft, gelet op de afstanden die moeten worden afgelegd en de bijzondere onkosten eigen aan de werkgever, recht ten titel van forfaitaire compensatie op een gecorrigeerde mobiliteitsvergoeding. Deze is gelijk aan € 0,1237 per werkelijk afgelegde kilometer vanaf de eerste kilometer. Met ingang van 1 januari 2012 wordt dit laatste bedrag verhoogd tot € 0,1316 per werkelijk afgelegde kilometer. Bestaande onkostenvergoedingen die minstens gelijkwaardig zijn blijven van kracht.

Indien de reistijd per rit de 2 uur overschrijdt, zijn er twee chauffeurs.

De chauffeur die in opdracht van de werkgever personeel naar de plaats van tewerkstelling vervoert en/of terug met een voertuig van de werkgever, ontvangt de mobiliteitsvergoeding chauffeur voor de volledige rit, dus ook voor het traject dat hij alleen rijdt.

De bestuurder die geen personeel vervoert ontvangt de mobiliteitsvergoeding passagier.

§6. De patronale tussenkomst wordt, voor wat betreft zijn berekeningswijze, in twee delen gesplitst. Het eerste deel betreft de normale verplaatsing tussen de woonplaats en de sociale zetel of de opstapplaats. Het tweede deel betreft de ex-sedentaire verplaatsing tot aan de werf.

§7. Het betalen van de mobiliteitsvergoeding gebeurt tezelfdertijd als de terugbetaling van de prijs van de reiskosten, die op die wijze wordt aangevuld.

§8. Op de loonfiche staat het bedrag vermeld van de mobiliteitsvergoeding.

De werkgever is verplicht om per trimester een schriftelijk detail af te geven aan de arbeider. Dit detail moet voor de eerste maal afgegeven worden voor het 1ste trimester 2012.

Het detail vermeldt per dag het aantal werkelijk afgelegde kilometers volgens de berekeningswijze die de werkgever toepast conform §3 van dit artikel, en het toegekende bedrag. Het wordt samen met de loonfiche voor de laatste maand van het trimester afgegeven.

De arbeider individueel of de syndicale afvaardiging collectief kunnen de werkgever vrijstellen van deze verplichting. Hierbij vindt u een voorbeeld van een individuele en collectieve overeenkomst.

Er wordt geen afbreuk gedaan aan de bestaande regelingen op ondernemingsniveau met betrekking tot de wijze en de modaliteiten van de berekening van de werkelijk afgelegde afstand.

Voor een voorbeeld van een detail kan u hier klikken.

§9. Er wordt aanbevolen om in de ondernemingen een mobiliteitsplan op te stellen in overleg met de syndicale delegatie en de werknemers.

De werkgever zal de principes opstellen voor het vervoer van de arbeiders naar de bouwplaatsen, waarbij zal rekening gehouden worden met volgende elementen: de plaats van de bouwplaats, de woonplaats van de arbeiders en de competenties nodig op de bouwplaats.

(...)

HOOFDSTUK XVIII – Geldigheidsduur

Artikel 35

Deze CAO treedt in werking op 1 januari 2011 en vervangt de CAO van 21 juni 2007 betreffende de arbeidsvoorwaarden en de cao van 13 oktober 2011 betreffende de arbeidsvoorwaarden, geldig van 1 januari 2009 tot 31 december 2010.

Zij wordt gesloten voor een onbepaalde tijd met dien verstande dat ze te allen tijde kan worden aangepast aan bepalingen van andere in het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf gesloten CAO's.

Zij kan door één der partijen worden opgezegd met in achtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden. De opzegging wordt betekend bij aangetekend schrijven, gericht aan de Voorzitter van het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf.

Artikel 36

In afwijking op artikel 35, 1ste lid heeft artikel 17, 3de lid van deze overeenkomst pas uitwerking nadat een koninklijk besluit in uitvoering van artikel 19 van de Arbeidswet van 16 maart 1971 werd genomen op verzoek van het Paritair Comité.

Artikel 37

1° Gedurende een periode die verstrijkt op 31 december 2010, ontzeggen de ondertekenende partijen zich iedere actie buiten het Paritair Comité teneinde de overeengekomen bepalingen te wijzigen. Zij gaan de verbintenis aan alles in het werk te stellen om te zorgen voor de veralgemening en de strikte naleving ervan.

Tenslotte gaan de partijen de verbintenis aan geen bijzondere regelingen te treffen buiten het Paritair Comité die een streek of één der beroepen aanbelangen uit de bouwnijverheid welke afhangen van het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf.

2° TIjdens de duur van de periode waarvan sprake in 1°, zijn de partijen nochtans gemachtigd in het Paritair Comité een kwestie voor te leggen waarvan het onderzoek wenselijk wordt geoordeeld, zelfs indien het een wijziging betreft aan één der clausules van de van kracht zijnde CAO of een nieuwe bepaling.

Na uitspraak van het Paritair Comité zullen de partijen zich neerleggen bij de beslissing en de aangegane verbintenis niet trachten te wijzigen door middel van stappen en acties gevoerd buiten het Paritair Comité.

3° Ten vroegste zes maanden voor de datum waarop de onder 1° bedoelde periode verstrijkt moeten de partijen hun voorstellen tot gedeeltelijke of totale herziening indienen door een omstandige mededeling, gericht aan de Voorzitter van het Paritair Comité.

4° De partijen zijn het eens over het principe dat de voorstellen waarvan sprake in 3° moeten ingediend en onderzocht worden op geordende wijze.

B. Commentaar

Hieronder vindt u een commentaar in verband met de verplaatsingskosten en mobiliteitsvergoeding op basis van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 oktober 2011 en de op 1 februari 2013 geactualiseerde bedragen van tussenkomst in de verplaatsingskosten.

In onze sectorale documentatie Hfdst. 1202 zal u de geactualiseerde bedragen vinden.

Verplaatsingskosten

Er is alleen sprake van een tussenkomst in de verplaatsingskosten wanneer de bouwarbeider zich op eigen kracht verplaatst.

Wanneer de verplaatsingen volledig door de werkgever worden georganiseerd, dan moet de werkgever niet tussenkomen in de verplaatsingskosten.

De werkgever dient bovendien slechts tussen te komen in de verplaatsingskosten van zodra de totale werkelijke afstand per dag minstens 10 km bedraagt. Deze vrijstelling geldt niet wanneer:

  • de werknemer zich met de trein verplaatst;
  • de werkgever geen collectief vervoer organiseert en wanneer de arbeider zich op vraag van de werkgever met zijn eigen vervoermiddel van bij hem thuis rechtstreeks naar de mobiele bouwplaats moet verplaatsen.

Arbeiders verplaatsen zich met de trein: barema A

Voor de bouwarbeiders die zich met de trein verplaatsen is het bedrag van de terugbetaling van de reiskosten opgenomen in barema A. Dit barema bepaalt het wekelijks verschuldigd bedrag per afstand in km, zoals vermeld op de treinkaart. Het aantal km vermeld op de treinkaart geldt steeds als werkelijk afgelegde afstand.

Toelichtingen

De bouwarbeiders betalen aan de NMBS rechtstreeks de prijs die hen wordt gevraagd voor de aanschaf van de kaart. Die prijs krijgen zij terugbetaald door de werkgever overeenkomstig het bedrag vermeld in het barema A.

Om op deze tegemoetkoming aanspraak te kunnen maken, moeten de bouwarbeiders alle bewijsstukken overleggen die de werkgever mag eisen, in uitvoering van de van kracht zijnde wetgeving of reglementering. Het betalen van de tegemoetkoming gebeurt met het loon van de berekeningsperiode, die een aanvang neemt vanaf de datum van het overleggen van de bewijsstukken.

Toepassingsvoorbeeld

Op de kaart komen volgende aanwijzingen voor:

  • de afstand in km die overeenkomst met de verplaatsing die mag afgelegd worden met de kaart;
  • de totale prijs die de bouwarbeider aan de NMBS moet betalen;
  • het gedeelte van deze totale prijs dat de werkgever moet terugbetalen volgens de algemene wetgeving.

Rekening houdend met barema A, dient de werkgever volgende bedragen op weekbasis aan de bouwarbeider te betalen:

  • afstand op de kaart bedraagt 10 km: 15,30 euro per week
  • 25 km: 26,50 euro per week
  • 50 km: 42,50 euro per week
  • enz…

Arbeiders verplaatsen zich met een ander vervoermiddel dan de trein: barema B

Voor de arbeiders die zich op eigen kracht met een ander vervoermiddel dan de trein verplaatsen, is het bedrag van de terugbetaling van de reiskosten opgenomen in barema B. Dit barema bepaalt het wekelijks verschuldigd bedrag voor de werkelijke totale afstand die per dag (heen en terug) wordt afgelegd.

De CAO bepaalt dat de wijze en de modaliteiten van de berekening van de werkelijk afgelegde afstand in overleg op ondernemingsniveau kunnen vastgesteld worden. Indien de berekeningswijze niet is vastgesteld op ondernemingsniveau of bij betwisting wordt het aantal te vergoeden kilometers bepaald met toepassing van de routeplanner mappy beschikbaar op het internet (http://www.mappy.be/).

Wij stellen u voor om hierover op ondernemingsniveau afspraken te maken door hetzij het sluiten van een ondernemingsCAO, de aanpassing van de individuele arbeidsovereenkomst van elke arbeider of een wijziging van het arbeidsreglement.

Gebruik van meerdere vervoermiddelen

Als de arbeider voor zijn verplaatsing gebruik maakt van meerdere vervoermiddelen (trein, autobus, persoonlijk vervoermiddel, enz …) moet de tegemoetkoming afzonderlijk berekend worden voor het traject dat de arbeider per trein aflegt (barema A) en voor het traject dat hij met andere vervoermiddelen aflegt (barema B), en worden de aldus bekomen bedragen opgeteld.

Praktische voorbeelden

1. Voor een totale verplaatsing per week bestaande uit 50 km per trein (10 km per dag) en 10 km heen en terug per bus (2 km heen en terug per dag):

  • voor de verplaatsing per trein (volgens schaal A): 10 km per dag = 5 km op de treinkaart = 11,60 euro per week
  • voor de verplaatsing per bus (volgens schaal B): totale afstand per dag van 2 km = 8,10 euro per week.

2. Voor een totale verplaatsing per week bestaande uit 30 km met de eigen wagen (6 km heen en terug per dag) en 100 km per trein (20 km per dag):

  • voor de verplaatsing met eigen wagen (volgens schaal B): voor een totale afstand per dag van 6 km, is de wekelijkse vergoeding = 9,90 euro per week;
  • voor de verplaatsing per trein (volgens schaal A): 20 km per dag = 10 km op de treinkaart = 15,30 euro per week.

Mobiliteitsvergoeding

De mobiliteitsvergoeding is zowel verschuldigd voor de afstand van de woonplaats tot de werkplaats die de arbeider op eigen kracht aflegt als voor de afstand van de woonplaats tot de werkplaats die hij met een voertuig van de werkgever aflegt.

Zij is evenwel slechts verschuldigd voor zover een minimumafstand van 10 km bereikt wordt voor alle werkelijk afgelegde km tussen de woonplaats en de werkplaats.

Opmerking: de uitzonderingen “treinvervoer” en “werknemer die zich op vraag van de werkgever met eigen vervoer rechtstreeks van de woonplaats naar de mobiele bouwplaats verplaatst zonder collectief vervoer van de werkgever” gelden hier niet als vrijstelling!

De bouwarbeiders kunnen in feite gerangschikt worden in vier categorieën volgens hun verplaatsingswijze, namelijk:

 a. hun vervoer wordt verzorgd door en op kosten van de werkgever: zij hebben enkel recht op de mobiliteitsvergoeding (barema B);

 b.  hun vervoer van de woonplaats naar de werkplaats gebeurt per spoor: zij hebben recht op een tussenkomst in de vervoerskosten (barema A) en een mobiliteitsvergoeding op basis van het aantal kilometers vermeld op de treinkaart (barema A);

 c. hun vervoer van de woonplaats naar de werkplaats gebeurt ofwel met een persoonlijk vervoermiddel (fiets, motorfiets, bromfiets, wagen, …) ofwel door gebruik te maken van andere gemeenschappelijke vervoermiddelen dan de trein (tram, autobus, …): zij hebben recht op een tussenkomst in de vervoerskosten (barema B) en een mobiliteitsvergoeding (barema B);

 d. hun vervoer van de woonplaats naar de werkplaats gebeurt gedeeltelijk met de trein en gedeeltelijk met een ander vervoermiddel: zij hebben recht op een tussenkomst in de vervoerskosten en een mobiliteitsvergoeding op basis de twee barema’s A en B gecombineerd, zowel voor de vervoerskosten als voor de mobiliteitsvergoeding.

Arbeiders verplaatsen zich met de trein: barema A

Voor de arbeiders die zich met de trein verplaatsen, is het dagbedrag van de mobiliteitsvergoeding gelijk aan 0,0870 euro per km vermenigvuldigd met het aantal kilometers vermeld op de treinkaart.

Wanneer de arbeider dus houder is van een treinkaart waarvoor de terugbetaling van de vervoerskosten gebeurt zoals hierboven vermeld, zal hij bovendien per verplaatsingsdag een mobiliteitsvergoeding moeten ontvangen die die gelijk is aan het aantal km vermeld op het abonnement, vermenigvuldigd met 0,0870 euro.

De betaling van de mobiliteitsvergoeding gebeurt op hetzelfde ogenblik als de terugbetaling van de prijs van de treinkaart.

Toepassingsvoorbeeld

De afstand vermeld op de treinkaart bedraagt 25 km:

  • terugbetaling van de vervoerskosten (barema A): 26,50 euro per week;
  • als de arbeider een volledige week heeft gepresteerd (5 dagen), moet hij bovendien een mobiliteitsvergoeding ten belope van (25 x 0,0870 x 5) = 10,8750 euro krijgen. Indien hij zich evenwel wekelijks 1 dag verplaatst, ontvangt hij (25 x 0,0870 euro) = 2,1750 euro per week.

Arbeiders verplaatsen zich met een ander vervoermiddel: barema B

Voor de arbeiders die zich op eigen kracht met een ander vervoermiddel dan de trein verplaatsen, is het bedrag van de mobiliteitsvergoeding – berekend per dag – gelijk aan een progressief bedrag volgens de totale werkelijk afgelegde afstand tussen de woonplaats van de arbeider en zijn plaats van tewerkstelling (zie onze sect. doc. Hfdst. 1202).

Toepassingsvoorbeeld

Een dagelijkse verplaatsing bestaande uit 25 km (heen en terug) met de wagen:

  • terugbetaling van de vervoerskosten: 17,90 euro per week;
  • als de arbeider een volledige werkweek (5 dagen) heeft gepresteerd, dan krijgt hij bovendien een mobiliteitsvergoeding van 0,0516 x 25 km x 5 = 6,45 euro per week of 1,29 euro per dag.

Gebruik van meerdere vervoermiddelen

Voor de arbeiders die zich van hun woonplaats naar hun werkplaats met de trein en met een ander vervoermiddel dan de trein verplaatsen (autobus, persoonlijk vervoermiddel, vervoer georganiseerd door de werkgever, …) wordt de mobiliteitsvergoeding toegekend voor de totale werkelijk afgelegde afstand per dag voor zover deze afstand minstens 10 km bedraagt en volgens de desbetreffende barema’s A (voor het aantal km dat met de trein wordt afgelegd) en B (voor het aantal km dat met ander vervoer wordt afgelegd).

Specifiek: verplaatsing op eigen kracht van de woonplaats naar de ophaalplaats en van daaruit met vervoer van de werkgever naar de werkplaats

Terugbetaling van vervoerskosten

Wanneer de arbeider zich met een eigen of openbaar vervoermiddel tot de ophaalplaats (dit kan de zetel van de onderneming zijn) begeeft en zich van daaruit met een voertuig van de werkgever naar de werkplaats begeeft, dan moet er enkel een terugbetaling van verplaatsingskosten gebeuren voor het traject dat met eigen middelen of met openbaar vervoer wordt afgelegd. Zoals hierboven reeds gesteld worden er geen vervoerskosten terugbetaald voor het vervoer dat door de werkgever wordt georganiseerd.

Opgelet: deze terugbetaling gebeurt wel enkel op voorwaarde dat het totale werkelijk afgelegde traject per dag van de woonplaats tot de werkplaats en omgekeerd, inclusief de verplaatsing van de ophaalplaats naar de werkplaats en omgekeerd (waarvoor dus geen verplaatsingsvergoeding verschuldigd is!), minstens 10 km per dag bedraagt.

Mobiliteitsvergoeding 

Wanneer de arbeider zich met een eigen of openbaar vervoermiddel tot de ophaalplaats (dit kan de zetel van de onderneming zijn) begeeft en zich van daaruit met een voertuig van de werkgever naar de werkplaats begeeft, dan moet er voor de totale werkelijk afgelegde afstand van de woonplaats tot de werkplaats en omgekeerd een mobiliteitsvergoeding betaald worden, voor zover deze afstand minstens 10 km per dag bedraagt.

Opmerking: hoewel artikel 30 § 6 van de CAO anders doet vermoeden, dienen beide afstanden (de afstand van de woonplaats tot de ophaalplaats en de afstand van de ophaalplaats naar de werf) niet gesplitst te worden voor de berekening van de mobiliteit. Er moet steeds uitgegaan worden van de totale werkelijk afgelegde afstand per dag.

Algemene voorbeelden

1. een arbeider verplaatst zich alle dagen van de week en legt dagelijks de volgende verplaatsing af (enkele afstand):

  • hij gebruikt zijn wagen tussen zijn woonplaats en het treinstation, nl. een afstand van 4 km;
  • vervolgens legt hij 15 km met de trein af;
  • en tenslotte nog 10 km met de camionette van de werkgever.

Verplaatsingskosten (per week)

  • 4 km met de wagen: totale dagelijkse afstand van 8 km volgens barema B = 10,70 euro per week;
  • 15 km met de trein: 15 km volgens barema A = 19 euro per week;
  • 10 km met de camionette: geen verplaatsingskosten want het vervoer wordt geregeld door de werkgever.

Mobiliteitsvergoeding (per dag)

  • 15 km met de trein: 15 km x 0,0870 euro = 1,3050 euro per dag;
  • 4 km met de wagen + 10 km met de camionette: 14 km x 0,0516 = 0,7224 euro x 2 = 1,4448 euro per dag.

Totaalbedrag per week

  • verplaatsingskosten: 10,70 euro + 19 euro = 29,70 euro per week;
  • mobiliteit: 1,3050 euro + 1,4448 euro = 2,7498 euro per dag x 5 = 13,7490 euro per week;
  • totale vergoeding: 29,70 euro + 13,7490 euro = 43,4490 euro per week.

Specifiek: mobiliteit van een werknemer die een door de werkgever ter beschikking gesteld voertuig bestuurt

Een forfaitaire compensatie is verschuldigd aan de bestuurder van het door de werkgever ter beschikking gestelde voertuig, bestemd voor het vervoer van personeel buiten de werkuren. De werknemer heeft, gelet op de afstanden die moeten worden afgelegd en de bijzondere onkosten eigen aan de werkgever, recht op een gecorrigeerde mobiliteitsvergoeding die gelijk is aan 0,1316 euro per werkelijk afgelegde kilometer vanaf de eerste kilometer. Bestaande onkostenvergoedingen die minstens gelijkwaardig zijn, blijven van kracht.

Opmerking: volgens inlichtingen die wij ingewonnen hebben bij de Confederatie van het Bouwbedrijf, dient het begrip “bestuurder van het door de werkgever ter beschikking gestelde voertuig” letterlijk geïnterpreteerd te worden. Het kan dus gaan om gelijk welk voertuig van de werkgever en er moet minstens één arbeider door de chauffeur vervoerd worden. Voordien was dit begrip immers beperkt tot de chauffeur in het bezit van een rijbewijs D die de bus specifiek voor die categorie (met ten minste 9 personen) bestuurde.

Indien de reistijd per rit de twee uur overschrijdt, zijn er twee chauffeurs.

De chauffeur die in opdracht van de werkgever personeel naar de plaats van tewerkstelling vervoert en/of terug met een voertuig van de werkgever, ontvangt de mobiliteitsvergoeding chauffeur voor de volledige rit, dus ook voor het traject dat hij alleen rijdt.

De bestuurder die geen personeel vervoert, ontvangt de mobiliteitsvergoeding passagier.

Opmerking: de verhoogde premie voor chauffeurs wordt enkel beoogd in geval van een voertuig ter beschikking gesteld door de werkgever. Hoewel de tekst vermeldt “vanaf de eerste km” verwijst dit enkel naar het feit dat de vrijstelling voor minder dan 10 km hier niet speelt.

Er mag dus een opsplitsing gemaakt worden in het geval men met de eigen wagen naar de opstapplaats/zetel van de onderneming rijdt en vandaar als chauffeur van een voertuig van de werkgever naar de werf. Enkel de tweede afstand moet aan het tarief chauffeur worden vergoed.

Enkel wanneer de werknemer rechtstreeks van zijn woonplaats vertrekt met een voertuig van de werkgever en onderweg collega’s oppikt, zal hij ook voor het stuk dat hij alleen rijdt met het voertuig van de werkgever recht hebben op de verhoogde vergoeding voor chauffeurs.

Als de werknemer met zijn eigen wagen van zijn woonplaats vertrekt naar de werf en onderweg collega’s oppikt, zal er geen recht zijn op het verhoogde tarief voor chauffeurs.

 

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
13/10/2011
Registratienr
106851
Geldig van
01/01/2011
Geldig tot
-
Neerleggingsdatum
21/10/2011
Registratiedatum
14/11/2011
Onderwerp
loon- en arbeidsvoorwaarden
BS Bericht van neerlegging
05/12/2011
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
20/09/2012
Gepubliceerd in het B.St. van
11/10/2012
Keywords
LONEN, JONGE WERKNEMERS: LONEN, PLOEGEN- EN NACHTARBEID, PREMIE EIGEN AAN DE SECTOR OF AAN DE ONDERNEMING, VERGOEDINGEN VOOR VERPLAATSINGSKOSTEN, KOSTENVERGOEDINGEN (EXCL. VERPLAATSINGSKOSTEN), FUNCTIECLASSIFICATIE, SOCIALE VREDE

Historiek
01/10/2007 30/06/2009 1201 Werkgeverstegemoetkoming in de reiskosten en mobiliteitsvergoeding
01/05/2020 31/12/2050 1201 Patronale tussenkomst in de vervoerskosten (+ mobiliteitsvergoeding): regels
01/12/2019 30/04/2020 1201 Patronale tussenkomst in de vervoerskosten (+ mobiliteitsvergoeding): regels
01/07/2014 30/11/2019 1201 Werkgeverstegemoetkoming in de reiskosten en mobiliteitsvergoeding
01/07/2016 31/12/2017 1201 Werkgeversbijdrage in de vervoerskosten
01/07/2016 31/12/2017 1201 Werkgeversbijdrage in de vervoerskosten
01/01/2011 30/06/2014 1201 Werkgeverstegemoetkoming in de reiskosten en mobiliteitsvergoeding
01/01/2009 31/12/2010 1201 Werkgeverstegemoetkoming in de reiskosten en mobiliteitsvergoeding
01/10/2007 30/06/2009 1201 Werkgeverstegemoetkoming in de reiskosten en mobiliteitsvergoeding
01/07/2009 31/12/2008 1201 Werkgeverstegemoetkoming in de reiskosten en mobiliteitsvergoeding
01/02/2006 30/09/2007 1201 Werkgeverstegemoetkoming in de reiskosten en mobiliteitsvergoeding
01/02/2005 31/01/2006 1201 Werkgeverstegemoetkoming in de reiskosten en mobiliteitsvergoeding
01/02/2004 31/01/2005 1201 Werkgeverstegemoetkoming in de reiskosten en mobiliteitsvergoeding
01/01/2003 31/01/2004 1201 Werkgeverstegemoetkoming in de reiskosten en mobiliteitsvergoeding
01/02/2002 31/12/2002 1201 Werkgeverstegemoetkoming in de reiskosten en mobiliteitsvergoeding
01/01/2001 31/01/2002 1201 Werkgeverstegemoetkoming in de reiskosten en mobiliteitsvergoeding
01/01/1999 04/07/2001 1201 Werkgeverstegemoetkoming in de reiskosten en mobiliteitsvergoeding