In het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf werd op 1 juni 2011 een sectoraal akkoord 2011-2012 gesloten.

Wij geven u hierna de integrale tekst van dit akkoord.

Verschillende delen van dit sectoraal akkoord maken het voorwerp uit van afzonderlijke CAO ’s. In ieder geval behandelen wij de verschillende onderwerpen systematisch in het daartoe voorziene hoofdstuk.

Enkele belangrijke algemene regels inzake collectieve arbeidsovereenkomsten

Regels geldig voor alle collectieve arbeidsovereenkomsten

Een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in een paritair orgaan (Nationale Arbeidsraad, paritair comité, paritair subcomité) evenals een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten buiten een paritair orgaan zijn bindend voor:

• de ondertekenende organisaties, de werkgevers die lid zijn van de ondertekenende werkgeversorganisaties en de ondertekenende werkgevers, vanaf de ondertekening;
• de organisaties die tot de CAO toetreden, de werkgevers lid van een toetredende werkgeversorganisatie en de toetredende werkgevers, vanaf de toetreding;
• de werkgevers die lid worden van een gebonden organisatie;
• de werknemers van een gebonden werkgever.

De individueel normatieve bepalingen van een CAO (loonvoorwaarden, arbeidsduur, eindejaarspremie, klein verlet, enz.) regelen, op een collectieve wijze, de individuele rechten van de  werknemers en wijzigen dus impliciet de individuele arbeidsovereenkomst. Wanneer een CAO ophoudt uitwerking te hebben, dan blijven de regels ervan bijgevolg van toepassing via de individuele arbeidsovereenkomsten t.a.v. de werknemers die in dienst waren vóór de einddatum van de CAO. De via de CAO verkregen voordelen blijven dus verworven.

Regels geldig voor collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in een paritair orgaan

De individueel normatieve bepalingen van een CAO (lonen, premies, arbeidsduur, ...) zijn bindend voor alle werkgevers die vallen onder het ressort van het paritair orgaan, voor zover zij geviseerd zijn door het toepassingsgebied van de CAO, vanaf de vijftiende dag na publicatie van het bericht van neerlegging in het BS, behalve wanneer de partien in de individuele arbeidsovereenkomst schriftelijk een strijdig beding hebben opgenomen en de werkgever geen lid is van een ondertekenende organisatie.

De algemeen verbindend verklaarde CAO is retroactief bindend voor alle werkgevers die behoren tot het ressort van het paritair orgaan en die geviseerd zijn door het toepassingsgebied van de CAO, zonder enige uitzondering. Het koninklijk besluit heeft uitwerking vanaf de inwerkingtreding van de CAO, maar kan nooit meer dan één jaar terugwerken.

Wanneer de werkingssfeer van een paritair comité of paritair subcomité wordt gewijzigd, blijven de in die comités gesloten overeenkomsten bindend voor de werkgevers en werknemers die vóór de wijziging eronder vielen, totdat in het comité waaronder zij na de wijziging ressorteren, de toepassing van de in dit comité geldende overeenkomsten op die werkgevers en werknemers is geregeld.

Sectoraal akkoord 2011-2012

Inhoud

Inleiding

I. Loon- en arbeidsvoorwaarden

1. Lonen
   1.1. Toepassing KB loonnorm
   1.2. Categorieën van arbeiders
2. Tegemoetkoming in de reiskosten
   2.1. Bedrag mobiliteitsvergoeding
   2.2. Notie chauffeur
   2.3. Geolocalisatie: werkgroep
   2.4. Betaling verplaatsingskosten
   2.5. Berekening mobiliteitsvergoeding
3. Anciënniteitsverlof
4. Sociaal voordeel
5. Carensdag
6. Arbeidstijdorganisatie

II. Bestaanszekerheid

1. Te onderzoeken pistes
   1.1. Oneigenlijk gebruik regimes
   1.2. Sectorale organisaties en uitgiftekosten
   1.3. Responsabilisering werkgevers
   1.4. Langs inkomstenzijde
2. Vergoedingen bestaanszekerheid
3. Hospitalisatieverzekering
4. Dotaties

III. Strijd tegen sociale fraude en problematiek arbeidsmigratie

IV. Bevoegdheid paritair comité

V. Opleiding

VI. Veiligheid

VII. Clausule van sociale vrede

Inleiding

Dit akkoord is van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf en de arbeiders die zij tewerkstellen.

Onder arbeiders verstaat men arbeiders en arbeidsters.

Tenzij anders bepaald gaat dit akkoord in op 1 januari 2011 en heeft een geldigheidsduur van 2 jaar.

I. Loon- en arbeidsvoorwaarden

1. Lonen

1.1. Toepassing KB loonnorm

Verhoging van de lonen met 0,3% op 1 januari 2012.

1.2. Categorieën van arbeiders

Artikel 6 CAO Arbeidsvoorwaarden (definitie cat. IA) wordt als volgt aangevuld:

"- de arbeiders die hun beroepsloopbaan beginnen en die een bouwdiploma na voltijds onderwijs hebben behaald. Na 6 maandeh bedraagt hun loon minimaal dat van categorie II. Binnen een periode van maximum 24 maanden vanaf de aanwerving, gaan zij over naar categorie IIA (zelfde werkgever). Naar het oordeel van de werkgever kan de periode van 24 maanden verminderd worden."

2. Tegemoetkoming in de reiskosten

2.1. Bedrag mobiliteitsvergoeding

Chauffeur: vanaf 1 januari 2012 wordt het bedrag verhoogd tot 0,1316 EUR per werkelijk afgelegde km.

Anderen: +6,39% op 1 januari 2012.

2.2. Notie chauffeur

De chauffeur die in opdracht van de werkgever personeel naar de plaats van tewerkstelling vervoert en/of terug met een voertuig van de werkgever, ontvangt de mobiliteitsvergoeding chauffeur voor de volledige rit, dus ook voor het traject dat hij alleen rijdt.

De bestuurder die geen personeel vervoert ontvangt de mobiliteitsvergoeding passagier.

2.3. Geolocalisatie: werkgroep

2.4. Betaling verplaatsingskosten

Wanneer de werkgever geen collectief vervoer organiseert en wanneer de arbeider zich op vraag van de werkgever met zijn eigen vervoermiddel van bij hem thuis rechtstreeks naar de mobiele bouwplaats moet verplaatsen: terugbetaling verplaatsingskosten (100% treinkaart) vanaf de 1ste km.

Verplaatsingen met het openbaar vervoer: te onderzoeken.

2.5. Berekening mobiliteitsvergoeding

Op de loonfiche staat het bedrag van de vergoeding.

Per trimester wordt een schriftelijk detail afgegeven, tenzij de arbeider individueel of de syndicale delegatie collectief de werkgever vrijstelt van deze verplichting (inwerkingtreding: vanaf 1ste kwartaal 2012).

Er wordt geen afbreuk gedaan aan de bestaande regelingen op ondernemingsniveau met betrekking tot de wijze en de modaliteiten van de berekening van de werkelijk afgelegde afstand.

3. Anciënniteitsverlof

Vanaf 18 jaar anciënniteit in hetzelfde bedrijf, recht op jaarlijks 1 dag anciënniteitsverlof ten laste van de werkgever.

4. Sociaal voordeel

Gelijkstelling van de dagen syndicale vorming (DmfA code 22) en maximum 5 dagen betaald educatief verlof (DmfA code 5).

5. Carensdag

De arbeider heeft recht op de betaling van de eerste carensdag per kalenderjaar op voorwaarde dat hij een ononderbroken anciënniteit van meer dan 3 jaar heeft binnen dezelfde onderneming. Hij heeft recht op de betaling van de tweede carensdag per kalenderjaar op voorwaarde dat hij een ononderbroken anciënniteit van meer dan 4 jaar heeft binnen dezelfde onderneming.

lnwerkingtreding: 1 juli 2011.

6. Arbeidstijdorganisatie

Herbevestiging afspraken CAO 2005-2006 voor bedrijven met syndicale delegatie en sectoraal protocol voor die ondernemingen om tot een akkoord te komen met syndicale delegatie tot invoering KB 213 (toepassingsmodaliteiten KB 213 zoals vrijwilligheid werknemer, correcte toepassing CAO's, regeling recuperatie of uitbetaling, informatie over de opvolging KB 213 aan de syndicale afvaardiging).

Aanpassing van de CAO van 29 september 2005 (uitvoering artikel 26bis Arbeidswet) ingevolge de wijziging van KB 213 in 2010 (uitbreiding naar 180 uur). Inhalen of niet blijft de vrije keuze van de arbeider.

II. Bestaanszekerheid

Aan de Raad van Bestuur van fbz-fse Constructiv wordt een mandaat gegeven om binnen de duurtijd van dit sectoraal akkoord te komen tot het wegwerken van het recurrent deficit en zo tot een structureel evenwicht in het budget te komen vanaf 1 januari 2013.

Er wordt een werkgroep opgericht binnen fbz-fse Constructiv die zijn werkzaamheden beëindigt op 30 juni 2012, behalve voor het stelsel uitkering aanvullende werkloosheidsvergoedingen waar de werkzaamheden moeten beëindigd zijn vóór 31 december 2011, zodat de nieuwe bepalingen in werking kunnen treden vanaf 1 januari 2012.

Dit moet gebeuren op objectieve basis ondersteund door technische gegevens van fbz-fse Constructiv. Na onderzoek is de Raad van Bestuur van fbz-fse Constructiv die op paritaire basis tot een overeenkomst moet komen. Het eindobjectief moet zijn dat fbz-fse Constructiv structureel in evenwicht is vooraleer er sprake kan zijn van een vermindering van forfait. Het forfait wordt vastgelegd door het paritair comité conform de beslissing van de Raad van Bestuur van fbz-fse Constructiv.

Hiertoe zijn maatregelen nodig op 4 niveaus:

• Regimes: wegwerken excessen en oneigenlijk gebruik (prioriteit).
• Sectorale instellingen: administratiekosten.
• Responsabilisering werkgevers: bepaalde zaken dient de werkgever zelf ten laste te nemen.
• Inkomsten.

Dit alles gebeurt binnen het kader zoals bepaald in de notulen van de vergadering van het Paritair Comité van 10 maart 2011 (zie bijlage).

1. Te onderzoeken pistes

1.1. Oneigenlijk gebruik regimes

• Rustdagen:
  Bij overmatig gebruik economische werkloosheid (100% cf. methodiek werkgroep monitoring): onderzoek.
• Vorstvakantiegeld:
  Uitsluiting gelijkstelling economische werkloosheid op basis van gegevens DmfA (dubbel gebruik).
• Brugpensioen:
  Implementatie generatiepact conform timing en voorwaarden vastgelegd op interprofessioneel niveau.
  Controle a posteriori voor stelsel 56 jaar ongeschikten.
  Uurlonen via DmfA.
• Begeleidende maatregelen:
  Toegangsvoorwaarden: toepassing CAO: onderzoek van de versoepelingen.
• Aanvullende werkloosheidsvergoeding:
  Probleem met de nieuwe wetgeving (alle dagen aanvullende vergoeding): te onderzoeken in de werkgroep.
  Huidige CAO wordt aangepast vanaf 1 januari 2012.
  Invordering van de aanvullende werkloosheidsvergoeding bij de werkgever: onderzoek van de procedure.
• Legitimatiekaarten:
  Onderzoek naar gelijkstellingen in geval van excessen en oneigenlijk gebruik.

1.2. Sectorale organisaties en uitgiftekosten

• Administratiekosten/vakantieaccommodatie:
  onderzoek naar inspanningen (vakbonden, vakantiekas, PDOK, PVD's).
• Uitgifte kostprijs: in functie van het voordeel.

1.3. Responsabilisering werkgevers

Outplacement: 50% ten laste van de werkgever (zie punt V. Opleiding).

1.4. Langs inkomstenzijde

De werkgroep moet mechanismen uitwerken ten einde bijkomende inkomsten te genereren door terugvordering van ten onrechte uitbetaalde vergoedingen en inning van de gederfde inkomsten.

2. Vergoedingen bestaanszekerheid

Aanpassing vergoedingen brugpensioen:

Verhoging vergoedingen - Vervangingsinkomens

Kadert binnen de werkgroep "financieel evenwicht fonds voor bestaanszekerheid".

3. Hospitalisatieverzekering

Met AG Insurance aan tafel zitten om de hoogte van de premies die bruggepensioneerden en gepensioneerden moeten betalen te bespreken, met het oog op een resultaat vóór 1 oktober 2011.

Een verlaging van de individuele premie die de bruggepensioneerden en gepensioneerden moeten betalen kan echter niet gecompenseerd worden met een verhoging van de premie voor de actieve arbeiders.

4. Dotaties

Syndicale vorming: onderzoek van de aanpassing binnen de werkgroep "financieel evenwicht fonds voor bestaanszekerheid".

III. Strijd tegen sociale fraude en problematiek arbeidsmigratie

Uitbreiding werkzaamheden werkgroep monitoring.

Bevoegdheid, rol en verantwoordelijkheid van de syndicale delegatie: onderzoek in de werkgroep.

IV. Bevoegdheid Paritair Comité

Oprichting van een werkgroep om na te gaan of men tot één paritair comité kan komen voor de werknemers uit het bouwbedrijf. Onderzoek naar de lonen en arbeidsvoorwaarden en modaliteiten inzake fondsen voor bestaanszekerheid

V. Opleiding

De dotatie fvb-ffc Constructiv zal binnen de werkgroep "financieel evenwicht fonds voor bestaanszekerheid" vastgesteld worden in functie van de noodwendige middelen.

Opleidingsinspanningen 1,9% (interprofessioneel): verhoging van de participatiegraad met 5% per jaar. Prioritair: veiligheidsopleiding voor de nieuwe sectorintreders (doelstelling 15%).

Zaterdagopleidingen op verzoek van de werkgever: opleidingskost ten laste van de werkgever. Bedrijfsgerelateerde opleidingen op eigen initiatief van de werknemer: onderzoek door Raad van Bestuur fvb-ffc Constructiv naar kostenneutraliteit voor de werknemer.

Toeleidingsprojecten: na positief advies gewestelijke oriëntatiegroep kunnen ze opgenomen worden als instroominstrument.

Administratieve afhandeling uitbetaling vergoedingen winteropleidingen: onderzoek naar versnelde uitbetaling eventueel via de uitbetalingsinstellingen (werkgroep fbz-fse Constructiv/fvb-ffc Constructiv).

Outplacement: 50% van de werkelijke kost ten laste van de werkgever. Onderzoek naar optimale bétalingsregeling uitgaande van een volledige facturatie door het outplacementorganisme aan de werkgever die de helft bij fvb-ffc Constructiv recupereert met automatische opvolging door fvb-ffc Constructiv. Organisatie blijft bij fvb-ffc Constructiv. Dotatie van 300.000 EUR blijft behouden, boni en mali worden verrekend.

Attesteren opleidingen: nodige zorg dat het attest ook toekomt bij diegene die de opleiding genoten heeft.

Edutec/Construtec: de Raad van Bestuur van fvb-ffc Constructiv zal zich buigen over de werking en de toekomstige ontwikkelingen van de vzw's Edutec/Construtec, die enititeiten zijn die rechtstreeks afhangen van fvb-ffc Constructiv.

VI. Veiligheid

De dotatie navb-cnac Constructiv zal binnen de werkgroep "financieel evenwicht fonds voor bestaanszekerheid" vastgesteld worden in functie van de noodwendige middelen.

Actieplan adviseurs: opvolging door Raad van Bestuur navb-cnac Constructiv met bijzondere aandacht voor de effectieve aanwezigheid van de adviseurs op de werven en in de bedrijven.

Extreme temperaturen: na publicatie KB, werkgroep welzijn voor de implementatie in de bouwsector.

De werkgroep welzijn onderzoekt welke initiatieven moeten genomen worden voor de opleiding signalisatieverantwoordelijke wegeniswerken.

Werkgoep bouwmaterialenhandel: opleiding en veiligheid.

De werkgroep welzijn zal voorstellen uitwerken betreffende het Ervaringsfonds (45-plussers) en hoe "werkbaar werk" organiseren.

Veiligheidsopleiding voor de nieuwe sectorintreders: doelststelling om 15% van de inttreders effectief deze opleiding te laten volgen.

VII. Clausule van sociale vrede

Met inachtneming van de sociale vrede en de procedures eigen aan de bouwsector, erkennen de ondertekenende partijen namens hun mandaatgevers, dat zij voor de materies die deel uitmaken van dit sectoraal akkoord aan elkaars eisen zijn tegemoet gekomen.

Dit akkoord is gesloten te goeder trouw, en de ondertekenende partijen verbinden er zich toe om het te doen toepassen, zowel naar de leder als de geest. Dit akkoord zal worden neergelegd ter Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de FOD Werkgelegenheid Arbeid en Sociaal Overleg.