01 Sectoraal akkoord 2007-2008

Paritair (sub-)Comité nr.:
124.00.00-00.00

Bijwerking: 14/08/2007
Geldig vanaf: 01/01/2007
Geldig tot: 31/12/2008

In het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf werd op 29 mei 2007 een sectoraal akkoord 2007-2008 gesloten. Zij werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 25 juni 2007 onder het nr. 83420/CO/124. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 20 juli 2007.

Wij geven u hierna de integrale tekst van dit akkoord.

Verschillende delen van dit sectoraal akkoord maken het voorwerp uit van afzonderlijke CAO ’s. In ieder geval behandelen wij de verschillende onderwerpen systematisch in het daartoe voorziene hoofdstuk.

Enkele belangrijke algemene regels inzake collectieve arbeidsovereenkomsten

Regels geldig voor alle collectieve arbeidsovereenkomsten:

Een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in een paritair orgaan (Nationale Arbeidsraad, paritair comité, paritair subcomité) evenals een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten buiten een paritair orgaan zijn bindend voor:

  • de ondertekenende organisaties, de werkgevers die lid zijn van de ondertekenende werkgeversorganisaties en de ondertekenende werkgevers, vanaf de ondertekening;
  • de organisaties die tot de CAO toetreden, de werkgevers lid van een toetredende werkgeversorganisatie en de toetredende werkgevers, vanaf de toetreding;
  • de werkgevers die lid worden van een gebonden organisatie;
  • de werknemers van een gebonden werkgever.

De individueel normatieve bepalingen van een CAO (loonvoorwaarden, arbeidsduur, eindejaarspremie, klein verlet, enz.) regelen, op een collectieve wijze, de individuele rechten van de  werknemers en wijzigen dus impliciet de individuele arbeidsovereenkomst. Wanneer een CAO ophoudt uitwerking te hebben, dan blijven de regels ervan bijgevolg van toepassing via de individuele arbeidsovereenkomsten t.a.v. de werknemers die in dienst waren vóór de einddatum van de CAO. De via de CAO verkregen voordelen blijven dus verworven.

Regels geldig voor collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in een paritair orgaan:

De individueel normatieve bepalingen van een CAO (lonen, premies, arbeidsduur, ...) zijn bindend voor alle werkgevers die vallen onder het ressort van het paritair orgaan, voor zover zij geviseerd zijn door het toepassingsgebied van de CAO, vanaf de vijftiende dag na publicatie van het bericht van neerlegging in het BS, behalve wanneer de partien in de individuele arbeidsovereenkomst schriftelijk een strijdig beding hebben opgenomen en de werkgever geen lid is van een ondertekenende organisatie.

De algemeen verbindend verklaarde CAO is retroactief bindend voor alle werkgevers die behoren tot het ressort van het paritair orgaan en die geviseerd zijn door het toepassingsgebied van de CAO, zonder enige uitzondering. Het koninklijk besluit heeft uitwerking vanaf de inwerkingtreding van de CAO, maar kan nooit meer dan één jaar terugwerken.

Wanneer de werkingssfeer van een paritair comité of paritair subcomité wordt gewijzigd, blijven de in die comités gesloten overeenkomsten bindend voor de werkgevers en werknemers die vóór de wijziging eronder vielen, totdat in het comité waaronder zij na de wijziging ressorteren, de toepassing van de in dit comité geldende overeenkomsten op die werkgevers en werknemers is geregeld.

Tekst van het sectoraal akkoord van 29 mei 2007

Inhoudstafel

Inleiding

I. Arbeidsvoorwaarden

II. Arbeidsorganisatie

III. Vorming - onderwijs - tewerkstelling

IV. Veiligheid

V. Syndicale afvaardiging

VI. Sectoraal outplacement

VII. Schijnzelfstandigen

VIII. Hospitalisatieverzekering

IX. Bestaanszekerheid

X. Einde loopbaan

XI. Algemene bepalingen

Inleiding

Dit sectoraal akkoord is van toepassing op de werkgevers die behoren tot het paritair comité voor het bouwbedrijf en op de arbeiders die zij tewerkstellen.

Tenzij anders bepaald heeft dit akkoord een duurtijd van 2 jaren en verstrijkt dus op 31 december 2008.

I. Arbeidsvoorwaarden

1.1. Beroepsclassificatie

Er zijn 6 categorieën van arbeiders vastgesteld. Met uitzondering van categorie I en IA, is de definitie van de categorieën identiek aan de huidige omschrijving.

Nieuwe benaming  Oude benaming Nieuwe benaming  Oude benaming 
Categorie I Ongeschoolde Categorie II A 1ste geoefende
Categorie IA 1ste ongeschoolde Categorie III Geschoolde 1ste graad
Categorie II Geoefende Categorie IV Geschoolde 2de graad 

1.2. Definities categorie I & IA

Tot de categorie I behoren de arbeiders:

  • die instaan voor de uitvoering van eenvoudige werken, zoals de opruiming van de bouwplaats, het reinigen van de gebouwen en van de keet, alsmede de uitvoering van werken waarvoor geen enkele specialisatie vereist is, zoals voor het verplaatsen vanmaterieel en materialen;
  • die hun beroepsloopbaan beginnen en die geen bouwdiploma na voltijds onderwijs hebben behaald, alsook diegenen die een opleiding gevolgd hebben met vrucht in het kader van het Industrieel leerlingenwezen en de Alternerende bouwopleiding. Voor deze arbeiders evalueert de werkgever uiterlijk na 9 maand de graad van beroepsbekwaamheid en verhoogt, in geval van gunstige evaluatie, het loon tot minimaal dat van categorie IA.

Tot de categorie IA behoren in ieder geval:

  • de arbeiders die hun beroepsloopbaan beginnen en die een bouwdiploma na voltijds onderwijs hebben behaald. Na 6 maand bedraagt hun loon minimaal dat van categorie II.

1.3. Loontoeslagen en wachtdiensten

Twee werkgroepen zullen de thema's loontoeslagen van de CAO arbeidsvoorwaarden (artikelen 23 en 24) actualiseren; de tweede werkgroep zal het thema "wachtdiensten" onderzoeken. Beide werkgroepen zullen hun bevindingen mededelen aan het paritair comité voor het bouwbedrijf tegen 1 december 2007.

1.4. loonsverhoqing

Categorie Lonen op31/12/2006 1/06/07  1/01/08 1/07/08  Lonen op1/10/2008* 
Cat l 11,557 +0,05 +0,05  +0,05  12,135
Cat IA 12,135 +0,05 +0,05 +0,05 12,742
Cat II 12,321 +0,05 +0,05  +0,05 12,937 
Cat II A 12,937 +0,05 +0,05 +0,05 13,584
Cat III 13,103 +0,05 +0,05 +0,05 13,758
Cat IV 13,910 +0,05 +0,05  +0,05 14,606

* De loonsverhoging voorzien op 1 oktober 2008 wordt toegekend na een evaluatie op het gebied van de indexevolutie ten einde het juiste saldo van 5% te bepalen, dat verrekend wordt per categorie, volgens het correctiemechanisme.

1.5. Barema jongeren

Het artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

Leeftijd   % loon categorie I
 15 jaar  54%
 15 jaar en 6 maanden  59%
 16 jaar  64%
 16 jaar en 6 maanden  74%
 17 jaar  84%
 17 jaar en 6 maanden  94%
 18 jaar  100%

Verklaring van het Paritair comité: de sociale partners gaan de verbintenis aan om tegen uiterlijk 1 januari 2009 dit barema te wijzigen in een anciënniteitbarema. De motivering berust bij het feit dat de sociale partners een ander regime voor de deeltijdse arbeid voor leerplichtigen wensen in te voeren (zie punt 3.1.).

1.6. Mobiliteit

a. Bedrijfsplannen

De werkgever zal de principes opstellen voor het vervoer van de arbeiders naar de bouwplaatsen, waarbij zal rekening gehouden worden met volgende elementen: de plaats van de bouwplaats, de woonplaats van de arbeiders en de competenties nodig op de bouwplaats.

b. Vergoedingen

De mobiliteitsvergoedingen worden berekend op basis van de reële afgelegde afstand. Hiertoe dient de wijze waarop deze worden bepaald het voorwerp uit te maken van een overleg in de onderneming. In ieder geval kan er een beroep gedaan worden op een routeplanner via het internet, zoals Mappy of gelijkaardige systemen.

De mobiliteitsvergoeding wordt als volgt aangepast:

  • voor de passagier: van 0 tot 29 km: + 10%; vanaf 30 km: + 20%
  • voor de chauffeur: 0,1076 EUR vanaf de 1ste km.

Daartoe worden de tabellen als bijlage bij de CAO gewijzigd met de kilometers en de eindbedragen. In alle gevallen wordt de vergoeding begrensd tot het bedrag vrijgesteld van RSZ.

Inwerkingtreding: 1 oktober 2007.

c. Toepassing art 72.5 van het KB 1 december 1975 (wegcode)

De sector zal de nodige stappen zetten bij de gewesten, de gemeenschappen, de steden en de gemeenten opdat art. 72.5 van de wegcode zou uitgevoerd worden.

1.7. Slijtage gereedschap

De bedragen van 0,0300 EUR en 0,0232 EUR worden respectievelijk gebracht op 0,0400 EUR en 0,0350 EUR vanaf 1 juli 2007.

1.8. Onderhoud arbeidskledij

In uitvoering van het KB, wordt binnen het Paritair comité een CAO gesloten, met volgende kenmerken:

  • mogelijkheid om de arbeidskledij te laten wassen door de arbeider;
  • definitie van arbeidskledij wordt gemaakt op basis van een risico-analyse;
  • de arbeidskledij die thuis mag gewassen worden wordt bepaald door de risicoanalyse;
  • een vergoeding van 0,30 EUR per gewerkte dag;
  • de checklist voor een risico-analyse wordt opgesteld door een paritaire werkgroep opgericht in de schoot van het NAVB.

Voor het opstellen van de risco-analyse kan de werkgever zich laten bijstaan door zijn externe preventiedienst.

1.9. Opeenvolgende contracten

Er wordt uitvoering gegeven aan de bepaling van het IPA, inzake de opeenvolgende overeenkomsten van bepaalde duur. Meer in het bijzonder gaat het over de afwezigheid van een proefperiode, de berekening van de anciënniteit en de opzegperiode.

1.10. Carensdag

Er wordt een tweede carensdag betaald na 5 jaar dienst in de onderneming.De CAO betreffende deze aangelegenheid dient aangepast te worden.

1.11. Anciënniteitpremie

De bestaande premie na 25 jaar anciënniteit in het bedrijf wordt verhoogd naar 400 EUR, daarnaast wordt een premie van 600 EUR toegekend na 35 jaar anciënniteit in het bedrijf (suppletief karakter).

1.12. Loonfiche

Er wordt een opsomming gemaakt van de elementen die moeten vervat zijn op de maandelijkse prestatiestaat van de arbeiders van het bouwbedrijf.

1.13. Kosten verbonden aan de tachograaf

De werkgever zal de kosten op zich nemen die verbonden zijn aan de persoonlijke kaart voor het gebruik van de tachograaf. Indien de betrokken arbeider binnen de 5 jaar de onderneming verlaat of ontslagen wordt om dringende redenen, dan dient hij een deel van deze kost (pro rata temporis) terug te betalen.

1.14. Attesteren van de chauffeurs

In het kader van de nieuwe Europese regelgevingen zullen het NAVB en het FVB de nodige opleidingen en testen opstellen voor de aangestelden aan de vervoerswerkzaamheden .

De sociale partners van het bouwbedrijf zullen gezamenlijk stappen ondernemen bij de Ministers die de Mobiliteit onder hun bevoegdheid hebben ten einde de afdwingbaarheid van het sectorale attest te bekomen, vooral ook in het kader van de deloyale concurrentie.

II. Arbeidsorganisatie

2.1. Wijziging KB 213

De sociale partners van het bouwbedrijf vragen dat art. 7 van het KB 213 als volgt wordt aangepast:

"In de ondernemingen bedoeld in artikel 1, kunnen de grenzen van de arbeidsduur, vastgesteld bij artikel 19 van de arbeidswet van 16 maart 1971, overschreden worden met 130 uren per kalenderjaar gedurende de zomerperiode of een periode van intense activiteit, naar rato van maximum één uur per dag, bezoldigd tegen het normale loon en betaald op het ogenblik dat de inhaalrust, overeenkomstig de bepaling van het tweede lid, wordt toegekend."

2.2. Zaterdagwerk

In het art. 7 van het KB 213 wordt een nieuwe paragraaf opgenomen:

"In afwijking op het verbod op zaterdagwerk en onverminderd de andere wettelijke (art. 26 van de Arbeidswet) en conventionele bepalingen die zaterdagwerk mogelijk maken, kan er in de ondernemingen bedoeld in artikel 1, op zaterdag gewerkt worden gedurende 64 uren per kalenderjaar per arbeider. De uren op zaterdag gepresteerd geven recht op een toeslag van 50%, ongeacht of er gekozen wordt voor inhaalrust of niet. Het aantal uren gepresteerd op zaterdag komt in mindering van het aantal uren bepaald in artikel 7, vorige paragraaf van het KBnr. 213.

De gevallen waarop op zaterdag kan gewerkt worden zijn: de werken die op geen enkel ander ogenblik kunnen uitgevoerd worden, waar de gelijktijdige uitvoering van bouwactiviteiten en andere activiteiten op dezelfde plaats risico's inhoudt voor de veiligheid en/of gezondheid van de werknemers of derden, om technische redenen niet combineerbaar zijn met andere activiteiten. Het werken op zaterdag gebeurt steeds op vrijwillige basis.

Voor het werken op zaterdag is het akkoord vereist van de meerderheid van de vakbondsafvaardiging. Bij ontstentenis van een vakbondsafvaardiging, kan er op zaterdag gewerkt worden mits de werkgever een protocol van toetreding tot de regeling ondertekent samen met minstens één arbeider. Dit protocol moet meeondertekend worden door de gewestelijke vakbondssecretarissen indien aanwezig in het gewest, van wie de handtekening rechtstreeks of na tussenkomst van de lokale beroepsorganisatie wordt bekomen. De gewestelijke vakbondssecretarissen beschikken over een termijn van veertien dagen om het protocol te ondertekenen dan wel hun weigering kenbaar te maken.

In geval van weigering wordt via plaatselijk overleg getracht een verzoening te bereiken. Bij het uitblijven van een oplossing na uitputting van het lokale overleg, maakt de meest gerede partij het probleem aanhangig bij het verzoeningsbureau van het paritair comité.

Het protocol van toetreding tot de regeling is geldig voor de duur van één jaar en wordt behoudens protest stilzwijgend hernieuwd.

De arbeider die arbeidsprestaties op zaterdag levert moet vôôr de aanvang der werkzaamheden een individueel document ondertekenen dat medeondertekend wordt door de werkgever. Hij moet op de bouwplaats in het bezit zijn van dit document.

Naar keuze van de arbeider vôôr het einde van de betaalperiode waarin deze uren werden gepresteerd, kunnen inhaalrustdagen worden toegekend. Er is steeds een toeslag van 50% verschuldigd, zelfs als er voor inhaalrust gekozen wordt. Indien de arbeider kiest voor inhaalrust wordt de toeslag betaald op het ogenblik van de prestatie en het normaal loon op het ogenblik van het nemen van de inhaalrust".

Artikel 10 van de CAO 22 december 2005 betreffende de arbeidstijdorganisatie is van toepassing.

2.3. Vervoer van materiaal en materieel naar de bouwplaatsen

In het kader van de strijd tegen de interne en externe deloyale concurrentie, zal het paritair comité voor het bouwbedrijf regelingen uitwerken betreffende het vervoer van materieel en materiaal naar de bouwplaatsen.

Deze regelingen hebben als toepassingsgebied:

  • de chauffeurs van de bouwbedrijven;
  • de chauffeurs en de aangestelden van de handel in bouwmaterialen;
  • de tewerkgestelden in de betoncentrales.

Er zal één CAO uitgewerkt worden voor de chauffeurs en aangestelden van de handel in bouwmaterialen en voor aile tewerkgestelden in de betoncentrales.

De ondergetekende organisaties verbinden er zich toe om de werkzaamheden daaromtrent, zijnde een ontwerp CAO en ontwerp advies om een wijziging van het KB van 5 maart 2006 te bekomen, vôôr 31 oktober 2007 af te ronden, waarbij de bestaande reglementaire en conventionele bepalingen worden vervangen tegen 15 december 2007.

De vergaderkalender is als volgt:

Overleg in werkgroep op 7 juni 2007 om tot een vergaderkalender te komen, die consultaties toelaat, welke verwerkt worden in september om definitief af te ronden tegen 31 oktober 2007.

III. Vorming - Onderwijs - Tewerkstelling

3.1. Onderwijs

a. Bouwleerplicht

Principe verklaring om te komen tot een specifiek invullen van de leerplicht voor de bouw; de "bouwleerplicht" voor jongeren onderworpen aan de deeltijdse leerplicht (15/16 -18 jarigen).

Bepalen van federale randvoorwaarden: doelgroep, inhoud algemene opleiding, omkadering, financiering.

In het kader van de deeltijdse leerplicht ligt het in de bedoeling van de sociale partners omtrent volgende overeenkomsten een statuut uit te werken:

  • middenstandsleerlingenwezen;
  • industrieel leerlingenwezen;
  • arbeidsovereenkomst.

Het ligt in de bedoeling van de sociale partners om het onderzoek betreffende het werken van de jongeren, verbonden met een arbeidsovereenkomst, positief te benaderen.

Binnen FVB begeleidingscel ten voordele van de partijen die betrokken zijn bij een overeenkomst: werkgever, jongeren (ouders) en het opleidingscentrum.

In een eerste fase (1 september 2007) wordt door de Regionale Oriëntatiegroepen een inventaris opgemaakt van de opleidingsmogelijkheden voor deze doelgroep. In een tweede fase (streefdatum 1 september 2008) wordt voor deze doelgroep een opleiding uitgewerkt.

b. Financiering CDO's

Opvolgingspremie wordt niet meer toegekend. Financiering op basis van een doorstromingspremie (zie voltijds onderwijs, 500 EUR per doorgestroomde leerling).

c. Convenant met onderwijs

Evaluatie van de convenanten door de regionale oriëntatiegroepen.

3.2. Vorming

a. Invullen IPA

Verhogen met 5% van het aantal uren opleiding: weekdag, avond- en zaterdagopleidingen.

Geen verglijding van weekdagopleidingen naar avond- en zaterdagopleidingen.

b. Geprogrammeerde winteropleidingen

Gemeenschappelijke demarches naar de RVA, voor het gebruik van de geprogrammeerde winteropleiding (nadien schrappen van principe art. 75 CAO 24 juni 2005).

Volgende randvoorwaarden:

  • van 1 december tot 31 maart;
  • in publieke opleidingscentra;
  • sociaal statuut werknemer (bijkomende premie FVB, met als algemeen principe de gelijkwaardige behandeling naar inkomen toe);
  • tijdens de winter: voorrang aan de werknemersopleidingen.

c. Opleidingsstelsels

Een regime van opleiding, vanaf 32 u dossier wordt ingediend bij het betaald educatief verlof. Principe van één tarief van terugbetaling van de loonkost: 15 EUR voor de arbeiders < 45 jaar; 18 EUR voor de arbeiders > 45 jaar.

3.3. Tewerkstellingsmaatregelen

a. Industrieel leerlingenwezen

15/16-18 jarigen (JLW)

Samen met de premie van het "generatiepact" wordt na 12 maanden effectieve leertijd een premie van 125 EUR toegekend en na 24 maanden effectieve leertijd een premie van 375 EUR.

+ 18 jarigen (ABO)

Afschaffen van de opvolgingspremie, maar behoud doorstromingspremie van 200 EUR.

Het ogenblik waarop de premie aan de jongere wordt betaald, staat in functie van de duur van de leerovereenkomst:

  • duurtijd 6 maand: na 6 maand effectieve leertijd;
  • duurtijd 12 maand: na 12 maand effectieve leertijd;
  • duurtijd 18 maand: na 12 maand effectieve leertijd en na 18 maand effectieve leertijd.

b. Peterschapsregeling

Afschaffen van het premiestelsel vanaf 1 juli 2007.Begeleiding via onthaal.Opleiding via het algemeen stelsel, bijzondere aandacht aan veiligheidsopleiding (al of niet hebben van een VCA).

3.4. Bouwpools

Structureren van de lokale initiatieven.Vragen van engagementen op lange termijn vanwege de overheden.

Inbreng van methodiek Bouwpool (toeleiding naar bouwbedrijven) naar de laatstejaarsstudenten Bouwvakonderwijs.Prioritaire acties van het FVB blijven: onderwijs, werkzoekenden en vorming van de werknemers.

3.5. Ervaringsfonds

Studie NAVB/FVB/FBZ betreffende verhogen activeringsgraad "oudere" werknemers.

3.6. Edutec/construtec

Evaluatie werking: doorgeven van nieuwe opleidingen naar de klassieke opleidingspartners.

3.7. CAO-risico-groepen

Verlenging van de bestaande CAO's.

IV. Veiligheid

4.1. Opdrachten adviseurs

De hoofdtaak van de adviseurs van het NAVB blijft het verbeteren van de veiligheid op de werven. De Raad van Bestuur van het NAVB zal de adviseurs sturen in het bezoeken van de werven en/of de zetel van de ondernemingen om deze doelstelling te realiseren.

4.2. Samenwerking NAVB-FVB

Vôôr 30/11/2007 moet een samenwerkingsovereenkomst gesloten worden tussen NAVB en FVB omtrent de specifieke roi van beide fondsen bij welzijnsopleidingen.

Het kaderakkoord met betrekking tot de opleidingen "Werken op hoogte" wordt hierbij als model gehanteerd.

Beide organisaties staan in voor de kwaliteitsbewaking van hun respectievelijke taken. Het akkoord spreekt zich ook uit over een correcte verdeling van kosten en opbrengsten binnen het gestelde kader.

4.3. Impact van globalisering op welzijn

In het kader van het Symposium ISSA in 2009 wordt een werkgroep opgericht die de welzijnsproblematiek die voortvloeit uit de instroom van buitenlandse werkkrachten in kaart brengt en oplossingen uitwerkt en voorstelt.

4.4. Minerale vezels en kwartsstof

Oprichten van een werkgroep binnen het NAVB om deze problematiek in kaart te brengen en oplossingen uit te werken en voor te stellen.

4.5. Weerspannige ondernemingen en werknemers

Evaluatie van de huidige procedure die binnen het NAVB van toepassing is.

4.6. Handvest overheid

De werkzaamheden met betrekking tot de bepalingen vervat in het Handvest worden geactiveerd.

V. Syndicale afvaardiging

5.1. Communicatie

Suppletieve regeling tot toekenning van een communicatievergoeding (gsm) van 120 EUR per jaar en per afgevaardigde.

5.2. Tijdelijke werkloosheid

Trimestriële informatie van het aantal dagen tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen, eventueel uitgesplitst per doelgroep.

5.3. Opdrachten

Er wordt een artikel 12 ter in de CAO ingevoegd luidend als volgt:

"Tijdens de toegestane uren en in het kader van de strijd tegen de deloyale concurrentie, heeft de syndicale delegatie van de hoofdaannemer het recht inlichtingen op te vragen betreffende de op de werven tewerkgestelde onderaannemers. Deze inlichtingen moeten in verband staan met hogervermelde doelstelling."

VI. Sectoraal outplacement

Financiering FBZ via een dotatie aan het FVB, organisatie FVB: doelstelling terugleiden naar bouwsector.

VII. Schijnzelfstandigen

Opstellen vôôr 15 november 2007 van de sectorale criteria door een werkgroep binnen het paritair comité.

VIII. Hospitalisatieverzekering

Het principe van een hospitalisatieverzekering als raamakkoord zal verder onderzocht worden.

IX. Bestaanszekerheid

9.1. Bijdragen FBZ

De bijdrage FBZ wordt verminderd met 300 EUR per kwartaal, gedurende 8 kwartalen, voor al de jongeren onder de 25 jaar, aangeworven vanaf 1 juli 2007. De toepassing van de vermindering gebeurt volgens RSZ-modaliteiten.

Voor de werknemers boven de 58 jaar, wordt deze bijdrage verminderd met 100 EUR per kwartaal, vanaf 1 juli 2007.

De financiering van het FBZ wordt in functie gesteld van de engagementen die voorvloeien uit de wettelijke, reglementaire en conventionele bepalingen. De uitgaven moeten steeds gedekt zijn door alle inkomsten van het Fonds voor bestaanszekerheid. De verminderingen voor de jongeren onder de 25 jaar en voor de werknemers boven de 58 jaar zullen worden verrekend in het algemeen forfait op basis van de begroting 2007-2008.

9.2. Kredietdagen

De bepalingen betreffende de responsabilisering van de werkgevers blijven bestaan, met dien verstande dat in het KB de 110 dagen wordt gewijzigd in 90 dagen.

Daarenboven kunnen werkgevers, die een terugbetaling van de aanvullende werkloosheidsvergoedingen moeten doen, een dossier indienen om het uitzonderlijke karakter van het aantal dagen tijdelijke werkloosheid te motiveren.

In het kader van de winteropleidingen, komen de dagen waarbij een aanvullende werkloosheidsvergoeding werd toegekend, niet in mindering van het aantal dagen vermeld op de legitimatiekaart rechthebbende.

De legitimatiekaart vermeldt een aantal kredietdagen gelijk aan 0 indien de arbeider een bijberoep uitoefent in het bouwbedrijf.

9.3. Vergoedingen

Aanvullende werkloosheidsvergoedingen

Categorie  Bedrag geldig tot 30 september 2007 Bedrag geldig vanaf 1 oktober 2007 
Cat I 6,10 6,34 
Cat I A   6,66
Cat II 7,34 7,63
Cat II A   8,02
Cat III 9,69 10,08
Cat IV 10,39 10,85

In het kader van de deloyale concurrentie (werken en stempelen) wordt de C 3.2 A kaart dagelijks ingevuld vôôr de aanvang van het werk op de bouwplaats.

Bijzondere aanvullende vorstvergoeding

Het bedrag van 5,21 EUR wordt vanaf 1 oktober 2007 gebracht op 5,35 EUR.

Rustdagen

De vergoedingen voor de rustdagen worden berekend op 8 categorieën (toevoeging I A en II A) en vermeerderd met de bedragen van de aanvullende werkloosheidsvergoedingen.

Promotievergoeding

Het bedrag vermeld in de CAO betreffende de promotievergoeding wordt gebracht op 383 EUR.Het maximumbedrag van het geleende kapitaal wordt gebracht op 69.000 EUR.

Uitkeringen langdurige ziekten en niet dodelijke arbeidsongevallen

  • arbeidsongeval met ongeschiktheid van + 66%:eenmalige hoofdvergoeding: 670 EUReenmalige aanvullende vergoeding per kind 535 EUR
  • dagvergoedingen langdurige ongeschiktheid:31ste tot en met 56ste dag: 2,68 EURvanaf 57ste dag: 3,67 EUR
  • vakantiegeld invaliden: 525 EUR

Posttraumatische begeleiding in geval van dodelijke arbeidsongevallen

Implementatie in een CAO.

Forfaitaire uitgaven

Er wordt een bijkomende dotatie voorzien van 300.000 EUR voor het NAVB. Deze dotatie moet aangewend worden voor de organisatie van de VCA examens, symposium ISSA in 2009.Aan het FVB is er een bijkomende dotatie van 300.000 EUR die uitsluitend mag aangewend worden ter financiering van de initiatieven rond sectoraal outplacement.

Er wordt een bijkomende dotatie voorzien van 300.000 EUR voor syndicale vorming en van 150.000 EUR voor vakantieaccomodatie.

X. Einde loopbaan

10.1. Begeleidende maatregelen

Het stelsel van de begeleidende maatregelen wordt verlengd tot 31 december 2008. Vanaf 1 januari 2009 wordt het stelsel aangepast aan de voorwaarden van het generatiepact voor wat betreft de beroepsloopbaan. De modaliteiten worden vastgesteld door de Raad van Bestuur van het Fonds voor Bestaanszekerheid.

10.2. Brugpensioen

a. Aanpassen van de regelgeving - generatiepact

Verlenging van alle bestaande CAO-teksten met toepassing van de bepalingen van het generatiepact inzake beroepsloopbaan.

Zij die een loopbaan van 40 jaar kunnen voorleggen kunnen nadat zij worden ontslagen, ongeacht hun leeftijd, op brugpensioen gaan.

De sectorale anciënniteit wordt toegepast op alle stelsels.

De regeling brugpensioen vanaf 56 jaar voor ongeschikten wordt verlengd voor twee jaren. De Raad van Bestuur van het FBZ werkt de modaliteiten uit van een sectorale alarmbelprocedure. Deze procedure is een meetinstrument waarbij de uitstroom op 56 vergeleken wordt met de uitstroom op 58, gedurende de looptijd van deze CAO.

Bovendien moet de attestering van de ongeschiktheid steeds gebeuren door de arbeidsgeneesheer van de onderneming en gebeurt vôôr iedere andere stap in de procedure.

b. Bedragen

Het artikel 10, § 1 wordt als volgt gewijzigd:

 Categorie  Bedrag Categorie  Bedrag 
 Cat I  152,11  Cat III  212,84
 Cat I A  159,42  Cat IV  240,11
 Cat II  180,42  Ploegbaas  273,51
 Cat II A  189,14  Meestergast 306,91 

Artikel 10, § 2 en 3 blijven ongewijzigd.

10.3. Vergoeding verder zetten arbeidsprestaties na 58 jaar

De vergoeding wordt voortaan toegekend tot de leeftijd van 65 jaar a rato van 2.000 EUR per jaar dat de arbeider na de leeftijd van 58 jaar blijft voortwerken.

XI. Algemene bepalingen

De raden van bestuur van de fondsen voor bestaanszekerheid garanderen de correcte uitvoering van de politieke beslissingen die vervat zitten in dit sectoraal akkoord.


Historiek
01/01/2023 31/12/2024 01 Sectoraal akkoord 2023-2024
01/01/2021 31/12/2022 01 Sectoraal akkoord 2021-2022
01/01/2017 31/12/2018 01 Sectoraal akkoord 2017-2018
01/01/2015 31/12/2016 01 Sectoraal akkoord 2015-2016
01/01/2013 31/12/2014 01 Sectoraal akkoord 2013-2014
01/01/2011 31/12/2012 01 Sectoraal akkoord 2011-2012
01/01/2009 31/12/2010 01 Sectoraal akkoord 2009-2010
01/01/2007 31/12/2008 01 Sectoraal akkoord 2007-2008
01/01/2005 31/12/2006 01 Sectoraal akkoord 2005-2006
01/01/2003 31/12/2004 01 Sectoraal akkoord 2003-2004
01/01/2001 31/12/2002 01 Sectoraal akkoord 2001-2002