01 Sectoraal akkoord 2003-2004

Paritair (sub-)Comité nr.:
124.00.00-00.00

Bijwerking: 08/07/2003
Geldig vanaf: 01/01/2003
Geldig tot: 31/12/2004

 

In het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf werd op 17 april 2003 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende het sectoraal akkoord 2003-2004 (66334/CO/124). Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 3 juli 2003.

 

Wij geven u hierna de integrale tekst van deze CAO.

 

Verschillende delen van deze CAO maken wellicht nog het voorwerp uit van afzonderlijke CAO ’s. In ieder geval behandelen wij de verschillende onderwerpen systematisch in het daartoe voorziene hoofdstuk.

Enkele belangrijke algemene regels inzake collectieve arbeidsovereenkomsten

 

·       Regels geldig voor alle collectieve arbeidsovereenkomsten :

 

Een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in een paritair orgaan (Nationale Arbeidsraad, paritair comité, paritair subcomité) evenals een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten buiten een paritair orgaan zijn bindend voor :

–      de ondertekenende organisaties, de werkgevers die lid zijn van de ondertekenende werkgeversorganisaties en de ondertekenende werkgevers, vanaf de ondertekening ;

–         de organisaties die tot de CAO toetreden, de werkgevers lid van een toetredende werkgeversorganisatie en de toetredende werkgevers, vanaf de toetreding ;

–      de werkgevers die lid worden van een gebonden organisatie ;

–      de werknemers van een gebonden werkgever.

 

De individueel normatieve bepalingen van een CAO (loonvoorwaarden, arbeidsduur, eindejaarspremie, klein verlet, enz.) regelen, op een collectieve wijze, de individuele rechten van de  werknemers en wijzigen dus impliciet de individuele arbeidsovereenkomst. Wanneer een CAO ophoudt uitwerking te hebben, dan blijven de regels ervan bijgevolg van toepassing via de individuele arbeidsovereenkomsten t.a.v. de werknemers die in dienst waren vóór de einddatum van de CAO. De via de CAO verkregen voordelen blijven dus verworven.

 

·       Regels geldig voor collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in een paritair orgaan :

 

De individueel normatieve bepalingen van een CAO (lonen, premies, arbeidsduur, ...) zijn bindend voor alle werkgevers die vallen onder het ressort van het paritair orgaan, voor zover zij geviseerd zijn door het toepassingsgebied van de CAO, vanaf de vijftiende dag na publicatie van het bericht van neerlegging in het BS, behalve wanneer de partien in de individuele arbeidsovereenkomst schriftelijk een strijdig beding hebben opgenomen en de werkgever geen lid is van een ondertekenende organisatie.

 

De algemeen verbindend verklaarde CAO is retroactief bindend voor alle werkgevers die behoren tot het ressort van het paritair orgaan en die geviseerd zijn door het toepassingsgebied van de CAO, zonder enige uitzondering. Het koninklijk besluit heeft uitwerking vanaf de inwerkingtreding van de CAO, maar kan nooit meer dan één jaar terugwerken.

 

Wanneer de werkingssfeer van een paritair comité of paritair subcomité wordt gewijzigd, blijven de in die comités gesloten overeenkomsten bindend voor de werkgevers en werknemers die vóór de wijziging eronder vielen, totdat in het comité waaronder zij na de wijziging ressorteren, de toepassing van de in dit comité geldende overeenkomsten op die werkgevers en werknemers is geregeld.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tekst van de CAO van 17 april 2003

 

1.     Toepassingsgebied

2.     Bestaanszekerheid en einde loopbaan

2.1. forfaitaire bijdrage en uitgaven

2.2. eindeloopbaan

2.3. bedrijfsvoorheffingen

2.4. tijdelijke werkloosheid

2.5. bestaanszekerheidsvoordelen

2.6. hospitalisatieverzekering

2.7. aanpassing teksten CAO

2.8. technische bedienden

2.9. legitimatiekaarten

3.     Vorming

3.1. individuele beroepsopleiding

3.2. commerciële opleidingen

3.3. financiering FVB

3.4. sociale economie

3.5. jongerenleerlingenwezen

3.6. peterschap

3.7. premiestelsel voor nieuwe arbeiders

3.8. verlenging van bestaande CAO

3.9. attesten en certificaten

4.     Veiligheid

4.1. rol van het NAVB

4.2. wegeniswerken

4.3. aanpassing CAO

5.     Lonen en arbeidsvoorwaarden

5.1. lonen

5.2. jongerenbarema’s

5.3. vergoeding “slijtage gereedschap” en “kost & inwoon”

5.4. opzegtermijnen

5.5. klein werkverlet

5.6. bevoegdheid paritair comité

6.     Arbeidstijdorganisatie

6.1. intentie verklaring inzake de wijziging van het KB 213

6.2. flexibele arbeidsweek

6.3. wachttijd chauffeurs

7.     Syndicale afvaardiging

7.1. bevoegdheid

7.2. reglement van inwendige orde

7.3. bescherming tegen ontslag

8.     Geldigheidsduur

 

 

 

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

 

Dit protocol van akkoord is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf en op de arbeiders de zij tewerkstellen.

 

Onder arbeiders verstaat men, de werklieden en de werksters.

 

HOOFDSTUK II – Bestaanszekerheid en einde loopbaan

2.1.    Forfaitaire bijdrage en uitgaven

2.1.1.   Forfaitaire bijdrage

Ten einde maatregelen te treffen in het kader van de deloyale concurrentie zal door een technische werkgroep onderzocht worden hoe de bijdragen ter financiering van bepaalde  stelsels van bestaanszekerheid (vorst, bouw, bijzondere vorstvergoeding, rustdagen –niet KB 213- gelijkstelling zegels, ongeval, ziekte, wezen, vakantiegeld invaliden, brugpensioen, begeleidende maatregelen, vakantiegeld gepensioneerden en weduwen, S.E.Fo.Bo., jaarlijkse pensioenrente) en de overgangsrekeningen (syndicale vorming, werkgeversinformatie, vakantieaccommodatie, NAVB en FVB) niet meer berekend worden op basis van een percentage op het loon, maar op forfaitaire basis per tewerkgestelde werknemer.

 

Dit onderzoek wordt gedaan door een werkgroep die zijn conclusies neerlegt vóór 1 juni 2003 aan het Paritair comité, dat dan de politieke beslissing neemt.

 

De inning van de forfaitaire bijdrage gebeurt door het Fonds voor bestaanszekerheid.

 

De regels die de RSZ hanteert voor ondernemingen in moeilijkheden of sectoren in moeilijkheden, zullen ook het voorwerp van het onderzoek binnen de technische werkgroep. De uitvoering ervan gebeurt volgens de modaliteiten te bepalen door de Raad van Bestuur van het Fonds voor bestaanszekerheid. Zij zal ook een regeling uitwerken voor de arbeiders die langdurig ziek zijn.

 

In ieder geval zal het mechanisme van forfait op regelmatige basis geëvalueerd worden door de Raad van bestuur van het Fonds voor bestaanszekerheid.

 

2.1.2.   Forfaitiseren van bepaalde uitgaven.

De uitgaven van het Fonds voor Bestaanszekerheid zijn deze die vervat zitten in de goedgekeurde begroting van het FBZ. 

De uitgaven die vervat zitten in de overgangsrekeningen van het FBZ zijn syndicale vorming, werkgeversinformatie, vakantieaccommodatie, NAVB en FVB worden eveneens geforfaitariseerd.

-          vakantieaccomodatie : € 6.250.000

-          werkgeversvorming : €  850.000

-          NAVB: € 4.500.000

-          FVB:  € 6.000.000

-          Syndicale vorming: € 1.900.000

 

 

2.2.    Eindeloopbaan

2.2.1.    Stelsels

a.     alle bestaande stelsels van eindeloopbaan worden verlengd met de duurtijd van deze CAO: brugpensioen 56 jaar, brugpensioen 58 jaar, halftijds brugpensioen, begeleidende maatregelen en de premie voor diegenen die na 58 jaar en tot 60 jaar blijven verder werken. De teksten van de CAO inzake brugpensioen en begeleidende maatregelen worden aangepast aan de tekst van het ontwerp CAO van de Nationale Arbeidsraad.

 

b.     Werkgroep binnen het paritair comité: tijdskrediet

In uitvoering van het IPA, wordt binnen het Paritair comité van het bouwbedrijf een werkgroep opgericht ten einde uiterlijk tegen december 2003 te onderzoeken, hoe de regeling van tijdskrediet kan  aangepast worden aan de bouwsector,.

 

2.2.2. Brugpensioen en opleiding

De bruggepensioneerde kan tijdelijk zijn brugpensioen schorsen om in een opleidingscentrum (erkend door het FVB) bijkomende vorming te geven aan werkzoekenden en werknemers.

 

2.3.    Bedrijfsvoorheffing

Op de voordelen van bestaanszekerheid (zegels en rustdagen) wordt een bedrijfsvoorheffing ingehouden. Het bedrag van de bedrijfsvoorheffing is 17 of 23 % al naar gelang het bedrag van de vergoeding (zie regeling vakantiegeld).

 

2.4.    Tijdelijke werkloosheid

2.4.1. Bedragen aanvullende vergoedingen

De bedragen van de aanvullende werkloosheidsvergoedingen blijven ongewijzigd tijdens de duurtijd van dit sectoraal akkoord.

 

2.4.2.   Drempels

a.   advies van het Paritair comité naar de RVA.

 

Het Paritair comité voor het bouwbedrijf vraagt aan de RVA om de werkloosheidsvergoedingen uitgekeerd na de 110de  dag tijdelijke werkloosheid aan de bouwvakarbeider tewerkgesteld bij dezelfde onderneming in de loop van één kalenderjaar te recuperen bij diezelfde werkgever. Worden niet in aanmerking genomen de dagen gedekt door een vorstvergoeding en de gevallen van tijdelijke werkloosheid wegens overmacht.

 

b.  Specifieke drempel voor de aanvullende werkloosheidsvergoedingen bouw.

 

Het principe van terugvordering van de aanvullende werkloosheidsvergoeding Bouw door het FBZ bij de werkgever boven de 25ste dag blijft behouden.

 

Invoering van een specifieke drempel bij tijdelijke werkloosheid omwille van werkgebrek wegens economische redenen (bron van informatie: de opstelling van de legitimatiekaarten).

 

-   vanaf de 36ste dag tot en met de 44ste dag, wordt de terugvorderbare vergoeding verhoogd met € 10.

-   vanaf de 45ste dag en tot de 60ste dag wordt de terugvorderbare vergoeding verhoogd met € 20.

 

2.4.3.   Zelfstandigen in bijberoep

Aan de zelfstandige in bijberoep worden geen aanvullende werkloosheidsvergoedingen toegekend.

 

2.5.    Bestaanszekerheidsvoordelen

a.   dodelijke arbeidsongevallen

 

Vergoeding aan de partner 5.250 EUR, per kind: 800 EUR

 

b.  66 % werkonbekwaamheid

 

Eenmalige premie 640 EUR, per kind: 510 EUR

 

c.   brugpensioen 56 en 58 jaar

 

Maandbedragen blijven ongewijzigd.

Samenwonende (definitie art. 110 werkloosheidreglementering): 25,50 EUR per maand.

Premie in december: 122,50 EUR voor samenwonenden (definitie art. 110 werkloosheidreglementering), 61,25 EUR voor de andere categorieën.

 

d.  vergoeding langdurige zieken:

 

De bedragen worden respectievelijk gebracht op 2,50 EUR en 3,42 EUR.

 

e.   premie voor de blijvers na 58 jaar

 

De premie blijft bepaald op 4.000 EUR, voor diegenen die tot de leeftijd van 60 jaar blijven werken. Voor diegenen die op brugpensioen gaan op 59 jaar, bedraagt de premie 2.000 EUR.

 

f.    vergoeding rustdagen

 

Worden aangepast aan de nieuwe bedragen van de werkloosheidsvergoeding en de aanvullende werkloosheidsvergoeding

 

2.6.    Hospitalisatieverzekering

Onderzoek en studie via de Raad van Bestuur van het FBZ tot invoering van een suppletieve regeling van een hospitalisatieverzekering voor de bouwvakarbeiders, zodanig dat het dossier beslissingsrijp is tegen 31 december 2003. In voorkomend geval toe te passen in de volgende CAO.

 

2.7.    Aanpassing teksten CAO

De teksten van de CAO’s betreffende de toekenning van bestaanszekerheidvoordelen dienen aangepast te worden aan de opmerkingen geformuleerd door de federale ombudsdienst.

 

2.8.    Technische bedienden

Tijdens de looptijd van deze CAO, zal een onderzoek besteed worden aan de problematiek van de arbeiders die overgaan naar een ander statuut van werknemer in dezelfde onderneming, waarbij zij hun opgebouwde rechten kunnen bewaren en verder kunnen opbouwen t.o.v. bepaalde bestaanszekerheidsvoordelen (promotievergoeding, aanvullende pensioenrechten,...).

 

2.9.    Legitimatiekaarten

De leeftijd tot het bekomen van een legitimatiekaart A1 wordt gebracht op 23 jaar, de leeftijd voor de legitimatiekaart A2 wordt gebracht op 24 jaar.

HOOFDSTUK III – Vorming

3.1.    Individuele beroepsopleiding (IBO)

Nieuwe doelgroep in de acties van het FVB via een sectorale IBO.

Tijdens de duurtijd van de IBO, en indien de betrokken cursist terug naar een opleidingscentrum gaat, dan wordt de productiviteitspremie in dat geval en voor die periode ten laste genomen door het FVB. De duurtijd van deze opleiding bedraagt maximaal 16 uren voor diegenen die reeds een basisopleiding bouw hebben genoten en 32 uren voor diegenen die geen basisopleiding bouw hebben genoten, waarvan 16 uren moeten voorbehouden worden voor een VCA-opleiding.

Het programma, de inhoud van de opleiding en de opvolging wordt uitgewerkt door het FVB.

De administratie van het IBO, wordt waargenomen door de FVB administratie.

 

3.2.    Commerciële opleidingen

Opleidingen van werknemers die gekoppeld zijn aan de aanschaf van een bepaalde machine, producten of toestel, kunnen niet meer in aanmerking komen voor de stelsels binnen het FVB. Daarentegen, opleidingen die aangeboden worden aan alle bedrijven of werknemers en die doorgaan in opleidingscentra blijven, volgens de geëigende procedures, in aanmerking komen van de opleidingsstelsels. De raad van bestuur van het FVB dient een regeling uit te werken om deze bepaling uit te voeren.

 

3.3.    Financiering FVB

De financiering voor het FVB bedraagt 0,20 % + 0,20 % + de dotatie, in het kader van de forfaitaire betoelaging vanuit het FBZ, zoals opgenomen in punt 2.1.2., op basis van een goedgekeurd twee-jaren plan.

 

3.4.    Sociale economie

Het project binnen het FVB met de Koning Boudewijnstichting, dient geëvalueerd te worden, alsook de projecten vastgesteld door de werkgroep binnen het FVB.

 

3.5.    Jongeren leerlingenwezen

a.        De regionale oriëntatie groepen binnen het FVB krijgen als opdracht mede de ontwikkeling van het jongeren-leerlingenwezen te bevorderen. In dit kader dienen zij uit te zien naar een netwerk van centra die op provinciaal niveau beter kunnen inspelen op de behoeften van de sector. Daarvoor winnen zij het advies in van de provinciale bouwplatforms.

b.       Integratie van de vooropleiding in de overeenkomst, die dus doorgaat in de onderneming. De proefperiode wordt bepaald op 3 maanden, de premie die betaald wordt door het FVB wordt voor de eerste keer uitbetaald na het beëindigen van de proefperiode.

c.        Uitbreiding voor de ondernemingen –10 werknemers, die 2 ILW-overeenkomsten of 2 ABO-overeenkomsten of één ILW- en één ABO-overeenkomst kunnen afsluiten.

d.       Een aanbeveling voor de begeleider van de jongeren voor het volgen van een “pedagogische” opleiding.

e.        De opleiding in het centrum moet ook een VCA-opleiding inhouden (zie voltijds onderwijs).

f.         De jongeren die 18 jaar worden tijdens de duurtijd van de ILW-overeenkomst, ontvangen de vergoeding van het ABO-stelsel vanaf dat ogenblik.

 

3.6.    Peterschap

het aantal uren opleiding is niet meer beperkt tot 40 uren (maximaal 180 uren).

Aanbeveling voor de begeleider tot het volgen van een “pedagogische” opleiding.

 

3.7.    Premiestelsel voor nieuwe arbeiders

De premie voor diegenen die in de bouwsector intreden na het volgen van een basisopleiding en/of het bouwvakonderwijs en/of een IBO overeenkomst bedraagt 200 EUR. Deze premie wordt uitbetaald na 3 maanden tewerkstelling (gegevens DIMONA).

 

In het kader van de basisopleiding dient ook een VCA opleiding voorzien te worden.

 

3.8.    Verlenging van bestaande CAO

Verlenging CAO risico-groepen, en aanvraag Paritair comité vrijstelling Rosetta-plan.

 

3.9.    Attesten – certificaten.

Indien de werkgever de kosten dient te betalen voor het behalen van het VCA-certificaat of attest, dient naar ananlogie met de bepalingen voor het rijbewijs en de medische schifting de arbeider deze kost terug te betalen aan de werkgever indien hij de onderneming vrijwillig verlaat na één jaar of ontslagen wordt omwille van dringende redenen binnen dat jaar.

 

HOOFDSTUK IV – Veiligheid

4.1.    Rol van het NAVB

De nota die werd opgesteld op basis van de vergadering van 16 november 2002 in “Ter Elst” en die unaniem werd goedgekeurd door de Raad van bestuur van het NAVB wordt in zijn totaliteit toegevoegd aan dit sectoraal akkoord (zie bijlage), mits vervanging van de term “voorzitterschap” door “toenmalig voorzitterschap”.

 

In het kader van de forfaitaire betoelaging vanuit het FBZ, wordt de toelage aan het NAVB, bepaald op basis van een goedgekeurd twee-jaren plan.

 

4.2.    Wegeniswerken

De veiligheid van de arbeiders tewerkgesteld aan wegeniswerken, is een taak van de opdrachtgever die in het lastenboek de nodige bepalingen moet opnemen inzake de veiligheid en signalisatie, waarbij ook rekening wordt gehouden met de bepalingen van de wetgevingen inzake de tijdelijke en mobiele bouwplaatsen.

 

Aanmoediging van opleidingen van de arbeiders i.v.m. (o.a.) de sensibilisering inzake veiligheid en signalisatie (zie document van het NAVB). Aanduiding van een werknemer, belast met nazicht en controle van de signalisatie en die hetzij een VCA-opleiding, hetzij een specifieke opleiding-signalisatie van 8 uren heeft genoten.

 

Er dienen gezamenlijke stappen gezet te worden naar de overheden ten einde maatregelen te bekomen die de veiligheid van de arbeiders tewerkgesteld aan wegeniswerken waarborgen.

 

4.3.    Aanpassing CAO

De teksten van de CAO betreffende de humanisering van de arbeid en de CAO betreffende de meldingsplicht dienen gefinaliseerd te worden door de werkgroepen opgericht binnen het NAVB. Het resultaat wordt volgens de geëigende kanalen voorgelegd.

 

HOOFDSTUK V – Lonen en arbeidsvoorwaarden

5.1.    Lonen

Bovenop de trimestriële indexeringen worden volgende loonsverhogingen voorzien:

 

categorie

Lonen op 31/12/02

1/04/03

1/01/04

1/10/04*

Ongeschoolde

10,468

0,100

0,08

saldo

Geoefende

11,159

0,100

0,08

saldo

Geschoolde 1°

11,868

0,100

0,08

saldo

Geschoolde 2°

12,599

0,100

0,08

saldo

 

* De loonsverhoging voorzien op 1 oktober 2004 wordt toegekend na een evaluatie op het gebied van de indexevolutie ten einde het juiste saldo van 5,4% te bepalen, dat verrekend wordt per categorie, volgens het correctiemechanisme.

 

5.2.    Jongerenbarema’s

Aanpassing jongerenbarema op 21 jaar, mits de totaliteit van de progressiviteit behouden blijft op 18 maanden.

 

5.3.    Vergoeding “slijtage gereedschap” en “kost en inwoon”

Verhoging van de bestaande bedragen met 10% vanaf 1 juli 2003.

 

5.4.    Opzegtermijnen

Verklaring van het paritair comité, waarbij gesteld wordt dat het stelsel van bestaanszekerheid “vergoeding ontslag” gelijkwaardig is met de doelstellingen van CAO 75 van de Nationale Arbeidsraad.

 

Wijziging CAO betreffende de vergoeding ontslag:

Het aantal kredietdagen vermeld op de kredietkaart-ontslag, uitgedrukt rekening houdend met een regeling van zes vergoedbare dagen per week, wordt vastgesteld op 20 dagen indien het gaat om een werkman die minder dan 20 jaar ononderbroken in dienst was van een onderneming die hem ontsloeg.

 

5.5.    Klein werkverlet

Bijkomend 1 dag bij overlijden van de partner.

 

5.6.    Bevoegdheid paritair comité

Paritair comité voor werkgevers en de werknemers voor de uitvoering van werken in onroerende staat.

 

HOOFDSTUK VI – Arbeidstijdorganisatie

6.1.    Intentieverklaring van de sociale partners van het bouwbedrijf tot wijziging van artikel 7 van het KB 213:

In de ondernemingen bedoeld in artikel 1, kunnen de grenzen van de arbeidsduur, vastgesteld bij artikel 19 van de arbeidswet van 16 maart 1971, overschreden worden met 130 uren, per jaar naar rato van één uur per dag. Naar keuze van de arbeider worden hetzij deze uren uitbetaald, met een loontoeslag van 20% op het ogenblik van de prestatie of worden betaalde inhaalrustdagen toegekend in een onderling overleg tussen werkgever en werknemer.

 

Voor de in het voorgaande lid bedoelde overschrijding van de grenzen van de arbeidsduur dient de werkgever vooraf het akkoord van de meerderheid van de vakbondsafvaardiging te verkrijgen. Bij ontstentenis van een vakbondsafvaardiging wordt de Voorzitter van het Paritair comité geïnformeerd.

 

De ondertekenende vakorganisaties verbinden zich ertoe in het vlak van de onderneming geen verzet te organiseren omtrent de toepassing hiervan.

 

6.2.    Flexibele arbeidsweek

De bepalingen van de CAO betreffende de flexibele arbeidsweek zijn niet cumuleerbaar met de bepalingen van het (gewijzigde) KB 213.

 

6.3.    Wachttijd chauffeurs

De bepaling van het KB inzake de wachttijd van chauffeurs is cumuleerbaar met de bepalingen van het (gewijzigde) KB 213 of de flexibele arbeidsweek.

 

HOOFDSTUK VII – Syndicale afvaardiging

7.1.    Bevoegdheid

Syndicale delegatie wordt gehoord bij de opstelling van de opleidingsplannen en maakt een evaluatie van de gevolgde opleidingen.

 

7.2.    Reglement van inwendige orde

werkGroup Stelt een R.I.O. op voor de werking van de syndicale delegatie vanaf 30 arbeiders, zoals voorzien in de wetgeving CPBW en OR. Deze werkgroep legt de conclusies neer tegen 15 oktober 2003 aan het Paritair comité.

 

7.3.    Bescherming tegen ontslag

De syndikale afvaardiging houdt op te bestaan achttien maanden na het kalenderjaar waarin  de gemiddelde personeelsbezitting beneden 30 arbeiders is gebleven.  De werkgever dient deze toestand kenbaar te maken aan de vakorganisatie(s) die de afgevaardigden heeft (hebben) aangeduid.

 

HOOFDSTUK VIII – Geldigheidsduur

Deze CAO wordt gesloten voor een periode van twee jaar 2003-2004.

 


Historiek
01/01/2023 31/12/2024 01 Sectoraal akkoord 2023-2024
01/01/2021 31/12/2022 01 Sectoraal akkoord 2021-2022
01/01/2017 31/12/2018 01 Sectoraal akkoord 2017-2018
01/01/2015 31/12/2016 01 Sectoraal akkoord 2015-2016
01/01/2013 31/12/2014 01 Sectoraal akkoord 2013-2014
01/01/2011 31/12/2012 01 Sectoraal akkoord 2011-2012
01/01/2009 31/12/2010 01 Sectoraal akkoord 2009-2010
01/01/2007 31/12/2008 01 Sectoraal akkoord 2007-2008
01/01/2005 31/12/2006 01 Sectoraal akkoord 2005-2006
01/01/2003 31/12/2004 01 Sectoraal akkoord 2003-2004
01/01/2001 31/12/2002 01 Sectoraal akkoord 2001-2002