01 Sectoraal akkoord 2005-2006

Paritair (sub-)Comité nr.:
124.00.00-00.00

Bijwerking: 28/06/2005
Geldig vanaf: 01/01/2005
Geldig tot: 31/12/2006

 

In het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf werd op 19 mei 2005 een sectoraal akkoord 2005-2006 gesloten.

 

Wij geven u hierna de integrale tekst van dit akkoord.

 

Verschillende delen van dit sectoraal akkoord maken het voorwerp uit van afzonderlijke CAO ’s. In ieder geval behandelen wij de verschillende onderwerpen systematisch in het daartoe voorziene hoofdstuk.

Enkele belangrijke algemene regels inzake collectieve arbeidsovereenkomsten

 

·       Regels geldig voor alle collectieve arbeidsovereenkomsten :

 

Een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in een paritair orgaan (Nationale Arbeidsraad, paritair comité, paritair subcomité) evenals een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten buiten een paritair orgaan zijn bindend voor :

–      de ondertekenende organisaties, de werkgevers die lid zijn van de ondertekenende werkgeversorganisaties en de ondertekenende werkgevers, vanaf de ondertekening ;

–         de organisaties die tot de CAO toetreden, de werkgevers lid van een toetredende werkgeversorganisatie en de toetredende werkgevers, vanaf de toetreding ;

–      de werkgevers die lid worden van een gebonden organisatie ;

–      de werknemers van een gebonden werkgever.

 

De individueel normatieve bepalingen van een CAO (loonvoorwaarden, arbeidsduur, eindejaarspremie, klein verlet, enz.) regelen, op een collectieve wijze, de individuele rechten van de  werknemers en wijzigen dus impliciet de individuele arbeidsovereenkomst. Wanneer een CAO ophoudt uitwerking te hebben, dan blijven de regels ervan bijgevolg van toepassing via de individuele arbeidsovereenkomsten t.a.v. de werknemers die in dienst waren vóór de einddatum van de CAO. De via de CAO verkregen voordelen blijven dus verworven.

 

·       Regels geldig voor collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in een paritair orgaan :

 

De individueel normatieve bepalingen van een CAO (lonen, premies, arbeidsduur, ...) zijn bindend voor alle werkgevers die vallen onder het ressort van het paritair orgaan, voor zover zij geviseerd zijn door het toepassingsgebied van de CAO, vanaf de vijftiende dag na publicatie van het bericht van neerlegging in het BS, behalve wanneer de partien in de individuele arbeidsovereenkomst schriftelijk een strijdig beding hebben opgenomen en de werkgever geen lid is van een ondertekenende organisatie.

 

De algemeen verbindend verklaarde CAO is retroactief bindend voor alle werkgevers die behoren tot het ressort van het paritair orgaan en die geviseerd zijn door het toepassingsgebied van de CAO, zonder enige uitzondering. Het koninklijk besluit heeft uitwerking vanaf de inwerkingtreding van de CAO, maar kan nooit meer dan één jaar terugwerken.

 

Wanneer de werkingssfeer van een paritair comité of paritair subcomité wordt gewijzigd, blijven de in die comités gesloten overeenkomsten bindend voor de werkgevers en werknemers die vóór de wijziging eronder vielen, totdat in het comité waaronder zij na de wijziging ressorteren, de toepassing van de in dit comité geldende overeenkomsten op die werkgevers en werknemers is geregeld.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tekst van het sectoraal akkoord van 19 mei 2005

 

Inhoud

 

      Inleiding

1.      Toepassingsgebied

  1. Arbeidstijdorganisatie

1.    Collectieve arbeidsovereenkomst

1.1.       Principe

1.2.       Bijkomende bepalingen

a.    Principeverklaring

b.    Optrekken interne limiet

c.    Invoering nieuwe arbeidsregeling

d.    Regeling van bijkomende en overuren

e.    Interpretatie art. 25 van de arbeidswet 16 maart 1971

2.  Notie arbeidstijd

3.  Beschikbaarheidtijd

4.  Ter beschikkingstelling van personeel

5.  Werkgroep deloyale concurrentie

  1. Veiligheid

4.      Vorming en instroom

1.  Algemeen

2.  Instroom

2.1.   Onderwijs

2.2.   Stelsels

a.  jongeren onder de 18 jaar

b.  boven de 18 jaar

2.3.   Uitzendarbeid

3.  Vorming

3.1.   Vorming werkzoekenden

3.2.   Vorming werknemers

4.  Structuur FVB

4.1.   Lokaal/provinciaal

4.2.   Algemeen

5. Bestaanszekerheid

1.  Stelsels bestaanszekerheid

2.  Bedragen

3.  Forfaitaire uitgaven

4.  Forfaitaire bijdrage

6. Tijdkrediet

7. Einde loopbaan

8. Arbeidsvoorwaarden

1.  Lonen

2.  Jongerenbarema en studentenlonen

3.  Werkgroepen

4.  Anciënniteitpremie

5.  Carensdag

6.  Rustdagen

9. Syndicale afvaardiging

 

Inleiding

 

 

De sociale partners van het bouwbedrijf hebben een sectoraal akkoord voor de jaren 2005 en 2006 gesloten waarbij rekening werd gehouden met de competitiviteit van de bedrijven en de vrijwaring van het sociale statuut van de bouwvakarbeider, de technologische component van de samenleving. Tegen de achtergrond van deloyale concurrentie, het zwart werk en de misbruiken van bepaalde statuten herhalen de sociale partners de inhoud van de brief die zij gericht hebben aan de regering, en meer bepaald het punt betreffende uitvoering van het KB betreffende de mobiliteitsvergoeding. Dit is een element die enkel de loonkost doet stijgen, voor een sector die met dit akkoord o.a. niet alleen bepaalde inspanningen naar kansengroepen wenst te verlengen maar ook te verhogen.

Het hoofdstuk 8 punt 1 van dit sectorale akkoord zal dan ook maar al zijn effecten hebben indien uitvoering wordt gegeven aan bovenvermeld punt.

 

 

 

 

Hoofdstuk 1. Toepassingsgebied

 

 

Dit sectorale akkoord is van toepassing op de ondernemingen en de arbeiders die zij tewerkstellen en die behoren tot het paritair comité voor het bouwbedrijf

 

Onder arbeiders worden zowel arbeiders als arbeidsters bedoeld.

 

Tenzij het anders bepaald is, is dit akkoord geldig voor de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2006.

 

 

Hoofdstuk 2. Arbeidstijdorganisatie

 

1.        Collectieve arbeidsovereenkomst

 

1.1.    Principe

 

Binnen het Paritair comité zal één CAO worden gesloten waarbij alle bepalingen rond arbeidstijd, die van toepassing zijn in de bouw, worden gegroepeerd. Meer bepaald gaat het om de bepalingen betreffende de verlegging van de arbeidsgrenzen, de flexibele arbeidsweek en de bepalingen van het KB 213.

 

1.2.    Bijkomende bepalingen

 

a.    Principeverklaring

 

De organisaties vertegenwoordigd in het paritair comité gaan uitdrukkelijk de verbintenis aan dat bij de invoering van de bepalingen voorzien in het KB 213 en daar waar het akkoord van de meerderheid van de syndicale afvaardiging vereist is, er geen principieel verzet zal zijn tegen deze invoering. Tevens nemen ze de verbintenis op zich om geen bijkomende voordelen te bedingen bij de invoering ervan. In voorkomend geval, beschikt de syndicale afvaardiging over een termijn van 30 dagen om zich uit te spreken over de invoering van het KB 213. Indien binnen deze termijn geen reactie komt van de syndicale afvaardiging, kan de werkgever de regeling invoeren. Indien binnen deze termijn geen akkoord wordt bereikt, dan heeft de werkgever de mogelijkheid om de tussenkomst te vragen van het verzoeningsbureau van het Paritair comité voor het bouwbedrijf. Deze aanvraag wordt ingediend door de meest gerede partij via een organisatie die dit sectorale akkoord ondertekent. Het verzoeningsbureau dient een uitspraak te doen binnen de 30 dagen nadat de aanvraag is toegekomen bij de voorzitter van het Paritair comité.

 

b.    optrekken van de interne limiet

 

De sociale partners van het bouwbedrijf zullen de nodige schikkingen treffen om de interne limiet van 65 uren te brengen op 130 uren.

 

c.    invoering nieuwe arbeidsregeling

 

In de CAO de uitwerking van een regeling tot invoering van nieuwe arbeidsregelingen.

 

Deze regeling is gebaseerd op de bepalingen van CAO nr. 42 tot invoering van nieuwe arbeidsregelingen. Bedoeling is voor de ondernemingen die een andere arbeidsregeling wensen in te voeren een regeling in het vlak van het paritair comité uit te werken. Deze regeling dient te bepalen de minimale arbeidsprestatie per dag (2 uren minder) en de maximale arbeidsprestatie (2 uren meer). In ieder geval, met de combinatie van al deze regels kan de jaargrens van 1.882 uren niet overschreden worden, voor de ondernemingen die het KB 213 toepassen. Deze limiet is 1.752 uren indien het KB 213 niet wordt toegepast. De maximale arbeidsprestatie bedraagt 10 uren per dag.

Als bijlage van deze CAO worden de modellen opgesteld van de toetredingsakte of toetredingsovereenkomst (cfr de procedure van de flexibele arbeidsweek). Deze CAO dient verder alle bepalingen te bevatten die voorzien zijn in de CAO nr 42.

 

Deze regelingen sluiten niet uit dat in het vlak van de onderneming een andere regeling kan uitgewerkt worden, op basis van de reglementering tot invoering van een nieuwe arbeidsregeling.

 

d.    Regeling van overuren

 

In het kader van overuren gepresteerd op basis van wettelijke bepalingen, met inbegrip van KB 213, waarbij aan de arbeider de vrije keuze wordt gelaten deze te recupereren of niet en dit ten belope van maximaal 130 uren op jaarbasis. De syndicale delegatie heeft de bevoegdheid om wanneer deze vrije keuze niet wordt gerespecteerd, bij de werkgever tussen te komen.

 

e.    interpretatie art. 25 van de arbeidswet van 16 maart 1971

 

De sociale partners in de bouwsector verbinden zich ertoe de nodige stappen te ondernemen ten aanzien van de bevoegde overheidsinstanties om onder buitengewone vermeerdering van werk (art. 25 wet 16/03/1971) en onvoorziene noodzaak (art. 26, § 1, 3° W. 16/03/1971) te verstaan: de werken die op geen enkel ander ogenblik kunnen uitgevoerd worden, waar de gelijktijdige uitvoering van bouwactiviteiten en andere activiteiten op dezelfde plaats risico’s inhoudt voor de veiligheid en / of gezondheid van de werknemers of derden, of om technische redenen niet combineerbaar zijn met andere activiteiten.

 

 

2.        Notie arbeidstijd

 

Wijziging van artikel 15 van de CAO betreffende de arbeidsvoorwaarden:

 

"Onverminderd de bepalingen van artikel 31, moet, wanneer de werkgever de arbeider opdraagt zich van de werk- of bouwplaats naar een andere dergelijke plaats te begeven, eerstgenoemde de reiskosten voor zijn rekening nemen. De bijkomende tijd voor deze verplaatsing vereist, wordt vergoed als werkelijke arbeidstijd. Deze laatste bepaling is evenwel niet van toepassing op de eerste (of laatste) verplaatsing van de exploitatiezetel naar de bouwplaats (of exploitatiezetel) indien deze verplaatsing voorafgegaan (gevolgd) wordt door het laden (of lossen) van een bestelwagen op de exploitatiezetel van materiaal en/of materieel nodig voor de uitvoering van het werk, indien deze tijd niet langer duurt dan 5 minuten".

 

Deze bepaling zal slechts uitwerking hebben, nadat een KB, in uitvoering van artikel 19 van de Arbeidswet werd getroffen op verzoek van het Paritair comité.

 

 

3.        Beschikbaarheidtijd

 

De beschikbaarheidtijd wordt gebracht op twee uren per dag voor de chauffeurs van vrachtwagens, met uitzondering van de chauffeurs van de ondernemingen die stortklaar beton produceren en/of leveren, gekoppeld aan een sectorale attestering, op basis waarvan in het Paritair comité voor het bouwbedrijf een evaluatie zal gebeuren omtrent het tewerkstellingvolume van de chauffeurs in de sector.

 

 

4.        Ter beschikking stelling van personeel

 

De CAO betreffende het ter beschikking stellen van personeel wordt verlengd voor onbepaalde duur. Er wordt een wijzigende bepaling ingevoerd, waarbij de voorwaarde dat de arbeider tijdelijk werkloos is of zich bevindt in een periode van aangifte van tijdelijke werkloosheid, wordt geschrapt.

 

 

5.        Werkgroep deloyale concurrentie

 

Binnen het paritair comité wordt een werkgroep opgericht met als thema de “deloyale concurrentie”. Bijzondere aandacht zal uitgaan naar de oneerlijke arbeidsmigratie en de registratieregeling.

In deze context dient de problematiek onderzocht te worden betreffende het afleveren van arbeidsvergunningen en arbeidskaarten voor gekwalificeerd personeel, zonder afbreuk te doen aan de sectorale inspanningen tot hervaloriseren van de werkzoekende opleidingen (zie hoofdstuk 4.); en de beperking van de activiteit van zelfstandigen in bijberoep bouw tot twee jaar.

De conclusies van deze werkgroep en na goedkeuring door het paritair comité zullen de basis vormen van gemeenschappelijke démarches naar de bevoegde overheden met het oog tot het komen tot een samenwerkingsprotocol.

 

 

Hoofdstuk 3. Veiligheid

 

 

De sociale partners van de bouw, vragen dat de Raad van Bestuur van het NAVB speciale aandacht besteedt aan volgende punten:

 

  • de praktische invulling van het samenwerkingshandvest dat werd ondertekend tussen de Minister van Werk en het NAVB; waarbij rekening gehouden wordt met de regionale verankering en de bezoeken op de bouwplaatsen;
  • de evaluatie en eventueel de bijsturing van de huidige procedure vervat in de CAO van 21 februari 2002 betreffende de toepassing van een begeleidingsprocedure en van actiemiddelen op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk ten aanzien van zogenaamde “weerspannige ondernemingen”,
  • uitwerken van een meerjarenplan voor grote acties of studies met inbegrip van de financiële implicaties ervan;
  • nagaan in welke mate de middelen van het ervaringsfonds i.v.m. oudere werknemers kunnen bekomen worden om voorgaande studies mee te financieren.

 

 

In de schoot van het paritair comité zal een technische werkgroep worden opgericht omtrent de verbetering van de veiligheid van de wegeniswerkers (vorming, signalisatie, dragen van signalisatiekledij, samenwerking met de veiligheidscoördinator, overheid).

 

 

Hoofdstuk 4. Vorming en instroom

 

1.        Algemeen

 

Binnen het paritair comité voor het bouwbedrijf wordt een CAO gesloten voor een periode van vier jaar

, gaande van 1 juli 2005 tot 30 juni 2009.

De Raad van Bestuur van het Fonds voor Vakopleiding stelt een meetinstrument op, op basis van het advies van de Nationale Arbeidsraad, om de vereiste vormingsinspanning van 1,9 % van de loonmassa na te gaan.

 

 

2.        Instroom

 

2.1.    Onderwijs

 

Na consultatie van de regionale oriëntatiegroepen binnen het FVB, zal de Raad van Bestuur van het FVB een nieuwe samenwerkingsovereenkomst met het onderwijs uitwerken, met als hoofddoelstelling de doorstromingscijfers naar de bouw te verbeteren.

Deze samenwerkingovereenkomst dient te voorzien in twee soorten overeenkomsten: het convenant , voor de scholen die voldoen aan een aantal kwaliteitscriteria (o.a. de minimale bezettingsgraad, 9 weken stages en stagebegeleiding) en een begeleidingsovereenkomst voor die scholen of secties die aan deze eisen niet voldoen. Ook wordt voorzien in een overgangsregeling van twee jaren.

In beide gevallen worden de financiële middelen vooral gebaseerd op de doorstromingscijfers.

 

Ten einde de doorstroming en de stageplaatsen optimaal doorgang te laten vinden, zullen de werkgeversorganisaties een databank aanleggen.

 

Binnen het FVB zal een werkgroep het modulair onderwijs in Vlaanderen evalueren.

 

2.2.    Stelsels

 

a.    jongeren onder de 18 jaar: leerlingenwezen

 

Studie en onderzoek naar de mogelijkheden om meer jongeren in het leerlingenwezen te hebben. Deze studie moet afgerond zijn (operationeel) tegen 1 september 2005.

 

Dit onderzoek heeft betrekking op:

-       juridische mogelijkheden;

-       beste centra voor invulling deeltijdse leerplicht: centra voor middenstandsopleiding, centra voor deeltijds onderwijs, technologische centra, wisselwerking tussen deze instanties, …;

-       aantal leerlingen per richting en per type van onderwijs;

-       resultaten per type qua doorstroming;

-       financiële implicaties;

-       toeleiding naar bouwopleiding, begeleiding en doorstroming van de leerling;

-       evaluatie leerling-bouwplaats.

 

b.    boven de 18 jaar

 

-       behoud alternerende bouwopleiding, eventueel met opleidingsmogelijkheid (met de andere arbeiders);

-   het herwerken van het peterschap: te bereiken loonclassificatie: categorie II  geoefende, element van onthaal en begeleiding van de jongeren in de onderneming.

 

2.3.    Uitzendarbeid

 

-       wijziging van de CAO tot invoering van de uitzendarbeid in de bouw, waarbij de beperking voor de ondernemingen tot 10 arbeiders wordt geschrapt;

-       Aandacht voor diegenen die terugkeren naar de sector.

-       Binnen de Raad van Bestuur van het FVB zullen de voorwaarden bepaald worden waarbij technische/beroepsopleiding tijdens de duur van de uitzendovereenkomst mogelijk zijn voor de uitzendkracht.

-       Tijdens de duur van het sectoraal akkoord 2005-2006 wordt in de schoot van het Paritair comité voor het bouwbedrijf een evaluatie gehouden van de uitzendarbeid in de bouw, waarin alle aspecten worden behandeld met het oog op een eventuele aanpassing van de modaliteiten.

 

 

3.        Vorming

 

De Raad van Bestuur van het Fonds voor Vakopleiding zal regelmatig een verslag opstellen i.v.m. deelname van alle looncategorieën en leeftijdscategorieën aan de opleidingen;

 

Afzonderlijke gegevens i.v.m. de VCA-opleidingen – ook qua kost

Jaarlijks evaluatieverslag door de Raad van Bestuur FVB met een actieprogramma voor volgend dienstjaar.

 

3.1.    Vorming  werkzoekenden

 

-       Herwaardering van de werkzoekende opleiding:

-          evaluatie van de beroepsopleiding- duurtijd - instroom in de bouwbedrijven

-          Nieuwe modules van opleiding werkzoekenden: alternerend en modulair;

-          Integratie van de opleiding: screening – begeleiding - uitzicht op werk (vacature gericht werken)

-       Evaluatie van de bouwexperimenten (bouwpool, toeleidingsprojecten met opleidingsfinaliteit,…);

-       Verlenging van de CAO risicogroepen (0,10% -vrijstelling startbanen 0,15%)

-       Verlenging CAO tot vaststelling van de bijdrage aan het FVB: 0,40%.

 

3.2.    Vorming werknemers

 

Realisatie op sectorniveau van de doelstelling van de federale werkgelegenheidsconferentie

-       bijzondere aandacht naar KMO-bedrijven (formaliteiten BOP), mogelijkheid voor de zaakvoerder om de opleidingen van zijn werknemers bij te wonen;

-       problematiek VCA-opleidingen: aantal, kostprijs,

-       uitbreiding aanbod avond- en zaterdagopleidingen (geen verglijding van dagopleidingen naar avond of zaterdag)

-       opleiding chauffeurs-kraanbedienaars met attest en scholingsbeding indien de werkgever opleidingskosten heeft moeten dragen volgens de modaliteiten te bepalen door de Raad van Bestuur van het FVB;

-       loonkost terugbetaling voor zowel korte als lange opleidingen wordt op hetzelfde niveau gebracht (lange opleidingen).

 

 

4.        Structuur FVB

 

4.1.    lokaal/provinciaal

 

Inschakeling van de opdrachten Bouwplatform in de FVB-werking lokaal : provinciaal paritair bouwoverlegorgaan; Ontmoetingsplaats lokale sociale partners (met onderwijs)

 

Efficiëntie van de vergaderingen

 

4.2.    Algemeen

 

Behoud van de regionale oriëntatiegroepen met o.a. als opdracht het inspelen op gemeenschaps- en/of gewestmateries.

 

 

 

Hoofdstuk 5. Bestaanszekerheid

 

1.  Stelsels van bestaanszekerheid

 

Voor de komende twee jaren, worden de bestaanszekerheidregimes verlengd, mits volgende wijzigingen:

-          het vakantiegeld aan weduwen wordt verlengd tot op het ogenblik dat het aanvullend pensioen Bouw, in overeenstemming met de wet op de aanvullende pensioenen inwerking treedt. Vanaf dat ogenblik is er de verbintenis dat er een regel zal zijn van overlevingspensioen.

-          De begeleidende maatregelen worden voor de nieuwe gevallen voortaan toegekend voor een periode van twee jaar, tot de betrokkene de leeftijd van 59 jaar volledig heeft bereikt.

-          In de huidige CAO betreffende de aanvullende pensioenrente wordt duidelijk vermeld dat de leeftijd waarop de aanvullende pensioenrente kan worden toegekend 60 jaar is.

 

De sociale partners gaan de verbintenis aan om alles in het werk te stellen om het aanvullend pensioen Bouw, in werking te laten treden op 1 januari 2006. Op dat ogenblik, zal een regeling worden uitgewerkt ter vervanging van de huidige begeleidende maatregelen.

 

-          toekenning legitimatiekaarten: de CAO tot toekenning van legitimatiekaarten zal gewijzigd worden, waardoor de arbeiders met een halftijdse arbeidsovereenkomst ook een legitimatiekaart kunnen krijgen verhoudingsgewijs tot de arbeidsprestatie. Eenzelfde regel zal uitgewerkt worden betreffende de rechten. Het tijdskrediet wordt uitgesloten van deze regeling.

-          aanvullende werkloosheidsvergoeding: de sociale partners zullen bij de bevoegde overheden tussenkomen om de regel betreffende de bijkomende responsabilisering van de werkgever bij overmatig gebruik van tijdelijke werkloosheid omwille van economische redenen te wijzigen. Deze wijziging betreft dat de 110 dagen vervangen worden door 90 dagen.

-          Aan het Fonds voor bestaanszekerheid wordt opdracht gegeven om vanaf 1 oktober 2005 geen aanvullende werkloosheidsvergoedingen toe te kennen aan zelfstandigen in bijberoep.

 

In de schoot van het paritair comité wordt een werkgroep opgericht ten einde de misbruiken in het vlak van de tijdelijke werkloosheid in te dijken. In deze werkgroep zal ook het thema van de tijdelijke werkloosheid van de syndicale afvaardiging behandeld worden.

 

De CAO betreffende de toekenning van een vergoeding in het kader van een dodelijk arbeidsongeval wordt gewijzigd wat betreft de begunstigden: samenwonenden.

 

De Raad van Bestuur van het FBZ zal de nadere regels uitwerken tot de verlening van “posttraumatische begeleiding” ten voordele van arbeiders die ooggetuige waren van het dodelijk arbeidsongeval, van diegenen die de melding moeten doen aan en van de gezinsleden van het slachtoffer.

 

 

2.        Bedragen

 

Volgende prestaties van bestaanszekerheid worden aangepast:

Langdurige ziekten : de bedragen worden vanaf 1 oktober 2005 als volgt vastgesteld:

-          niet-dodelijke arbeidsongevallen: € 2,60 en € 3,56

-          langdurige zieken: € 2,60 en € 3,56

-          fictief dagloon: € 45,30

-          uitkering voor langdurige arbeidsongeschiktheid van 66% en meer:    invaliden:  € 650,

    kinderen:    € 520

-  dodelijke arbeidsongevallen: € 5.350, voor de kinderen: € 820.

 

Brugpensioen: Voor diegenen die een vergoeding ontvangen hoger dan de bedragen bepaald in de CAO 17, worden de bedragen niet aangepast, voor de anderen gelden de volgende verhogingen vanaf 1 oktober 2005:

-          ploegbaas: + 10 EUR/maand

-          meestergast: + 20 EUR/maand

-          samenwonenden (definitie: art. 110 werkloosheidsreglementering), + 30 EUR/maand

 

 

3.  Forfaitaire uitgaven

 

Fonds voor vakopleiding: € 6.240.000

Navb: € 4.500.000

Vakantieaccommodatie: € 6.250.000

Syndicale vorming: € 1.900.000

Werkgeversvorming: € 850.000

 

 

4.  Forfaitaire bijdrage

 

Het principe van de inkomsten van de forfaitaire bijdrage bepaald in art. 6 van de CAO van 3 juni 2004 tot vaststelling van de forfaitare bijdrage aan het FBZ blijft behouden. De hoogte van de inkomsten en de uitgaven zal geëvalueerd worden na 4 kwartalen inning. De bepaling van de reserves wordt met twee jaren verlengd.

 

Voor het 3de en 4de kwartaal 2005 bedraagt de forfaitare bijdrage:

-          kengetal 26: € 410

-          kengetal 24/54/44: € 490

 

 

Hoofdstuk 6. Tijdkrediet

 

 

Een CAO zal worden gesloten in uitvoering van de CAO nr 77bis betreffende het tijdskrediet.

 

Deze CAO zal de volgende bepalingen bevatten:

 

-          tijdkrediet kan geen aanleiding geven tot gelijkstelling van arbeidsdagen voor de toepassing van de sectorale stelsels;

-          uitsluiting van het recht op tijdkrediet: alle zelfstandigen in bijberoep;

-          uitsluiting op het recht van tijdkrediet voor de toepassing 1/5de onderbreking: worden uitgesloten, de arbeiders die een functie vervullen door de werkgever bepaald waarvan de afwezigheid in de arbeidsorganisatie moeilijk kan worden ondervangen. Indien over de door de werkgever voorgelegde functies in het vlak van de onderneming betwistingen zouden ontstaan, kan de meest gerede partij de verzoening aanvragen aan het Paritair comité.

 

 

Hoofdstuk 7. Einde loopbaan

 

 

Alle stelsels die binnen het Fonds voor bestaanszekerheid betrekking hebben op de einde loopbaan worden voor de duur van deze CAO verlengd.

 

Meer bepaald betreft het: halftijdsbrugpensioen, brugpensioen op 56 jaar, brugpensioen op 58 jaar, toekenning van de premie voor diegenen die na 58 jaar, terwijl zij gerechtigd zijn op brugpensioen, blijven verder werken tot de leeftijd van 60 jaar.

 

De forfaitaire bijdrage ten laste van de werkgever wordt voor de werknemers 58+ verminderd met de capitatieve bijdrage.

 

 

Hoofdstuk 8. Arbeidsvoorwaarden

 

1.        Lonen

 

Tijdens de looptijd van dit sectorale akkoord wordt de loonevolutie als volgt vastgesteld:

 

categorie

31/12/ 2004

01/ 07/2005

01/01/2006

01/07/ 2006

1/10/2006*

I

11,033

0,05

0,05

0,05

Saldo

II

11,762

0,05

0,05

0,05

Saldo

III

12,509

0,05

0,05

0,05

Saldo

IV

13,279

0,05

0,05

0,05

Saldo

 

* de loonsverhoging voorzien op 1 oktober 2006 wordt toegekend na een evaluatie op het gebied van de indexevolutie ten einde het juiste saldo van 4,75  % te bepalen, dat verrekend wordt per categorie, volgens het correctiemechanisme.

 

 

2.        Jongerenbarema en studentenlonen

 

Er treedt een nieuw jongerenbarema in werking (wijziging artikel 16 van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de arbeidsvoorwaarden), met een overgangsregeling:

 

leeftijd

% cat I

15 jaar

50

15 jaar en 6 maanden

55

16 jaar

60

16 jaar en 6 maanden

70

17 jaar

80

17 jaar en 6 maanden

90

18 jaar

100

 

Het resultaat van deze regeling kan zich niet lager situeren dan wat vandaag wordt toegekend.

 

Het studentenloon ongeacht de periode van tewerkstelling wordt als volgt vastgesteld per 1 juli 2005, en wordt jaarlijks geïndexeerd:

 

- voor diegenen die een bouwopleiding volgen: € 8,175

- voor diegenen die geen bouwopleiding volgen: € 7,50

 

In beide gevallen is de zegelbijdrage niet verschuldigd (wijziging CAO betreffende de toekenning van getrouwheidszegels en weerverletzegels).

 

 

3.  Werkgroepen

 

In de schoot van het Paritair comité worden drie werkgroepen opgericht:

-          werkgroep I zal het thema behandelen van de loontoeslagen;

-          werkgroep II zal het thema behandelen van de wachtdiensten;

-          werkgroep III zal het thema mobiliteitsvergoeding praktisch onderzoeken. Bedoeling is om één softwaresysteem te gebruiken dat alle administratieve moeilijkheden en controle problemen kan oplossen.

 

4.  Anciënniteitpremie

 

De arbeider die een ononderbroken anciënniteit heeft van 25 jaar in dezelfde onderneming heeft recht op een eenmalige premie van € 250 bruto. Deze regeling heeft een suppletief karakter.

 

 

5.        Carensdag

 

Voor de arbeiders, met meer dan 3 jaren ononderbroken anciënniteit in de onderneming, wordt vanaf 1 januari 2006 de eerste carensdag per jaar definitief ten laste genomen door de werkgever.

 

 

6.        Rustdagen 2006

 

De rustdagen voor 2006 worden als volgt vastgesteld:

 

-          CAO: vrijdag 14 april, vrijdag 26 mei, maandag 14 augustus, dinsdag 31 oktober, dinsdag 26 december en woensdag 27 december;

-          KB 213: donderdag 28 december, vrijdag 29 december, dinsdag 2 januari 2007, woensdag 3 januari 2007, donderdag 4 januari 2007 en vrijdag 5 januari 2007.

-          De feestdag van 11 november 2006 wordt vervangen door maandag 30 oktober 2006.

 

 

 

Hoofdstuk 9. Syndicale delegatie

 

 

Aanpassing van de tekst en aanpassen aan de CAO 84 van de NAR:

 

Artikel 12, 7de gedachtestreepje van de CAO 29 januari 2004 betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging wordt als volgt gewijzigd:

 

“ alle bevoegdheden en taken uit te voeren, die behoren tot de bevoegdheid van de Ondernemingsraden en van de Comités voor Preventie en Bescherming op het werk, waartoe zij over de nodige faciliteiten beschikken; daartoe wordt aan de syndicale afvaardiging alle wettelijke voorziene informatie medegedeeld onder meer wanneer ondernemingen of zelfstandigen van buitenaf werkzaamheden komen uitvoeren;”

 

 

Artikel 12 10de en 11de gedachtestreepjes worden aangevuld met de bepaling:

 

“ alsook de leden-werknemers aan te duiden van de bijzondere onderhandelingsgroep overeenkomstig artikel 9 van de CAO nr 84 van de Nationale Arbeidsraad;

“ alsook de leden-werknemers aan te duiden van het vertegenwoordigingsorgaan overeenkomstig artikel 28 van de CAO nr 84 van de Nationale Arbeidsraad, alsook de leden-werknemers aan te duiden van het toezichthoudend of bestuursorgaan overeenkomstig artikel 48 van de CAO nr 84 van de Nationale Arbeidsraad.

 

 

De notulen  van de vergaderingen maken integrerend deel uit van dit sectoraal akkoord.

 

 

*

*      *

 

 

 

 

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
02/06/2005
Registratienr
75897
Geldig van
-
Geldig tot
31/12/2006
Neerleggingsdatum
27/06/2005
Registratiedatum
01/08/2005
Onderwerp
sectoraal akkoord 2005-2006
BS Bericht van neerlegging
18/08/2005
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
-
Gepubliceerd in het B.St. van
-
Keywords
LONEN, JONGE WERKNEMERS: LONEN, ANCIËNNITEITSPREMIE, AFSCHEIDSPREMIE, AANVULLENDE PENSIOENEN EN GROEPSVERZEKERINGEN, ARBEIDSDUUR IN UREN, ARBEIDSDUURFLEXIBILITEIT, OVERUREN, TIJDSKREDIET/LOOPBAANVERMINDERING, LANDINGSBANEN, OPLEIDING (EXCL. SYNDICALE VORMING), OUDERE WERKNEMERS-EXCL.AANV. PENSIOEN, BRUGPENSIOEN(SWT),TIJDSKREDIET, RISICOGROEPEN, ZIEKTE/ONGEVAL/OVERLIJDEN, SYNDICALE VORMING, FONDSEN VOOR BESTAANSZEKERHEID

Historiek
01/01/2023 31/12/2024 01 Sectoraal akkoord 2023-2024
01/01/2021 31/12/2022 01 Sectoraal akkoord 2021-2022
01/01/2017 31/12/2018 01 Sectoraal akkoord 2017-2018
01/01/2015 31/12/2016 01 Sectoraal akkoord 2015-2016
01/01/2013 31/12/2014 01 Sectoraal akkoord 2013-2014
01/01/2011 31/12/2012 01 Sectoraal akkoord 2011-2012
01/01/2009 31/12/2010 01 Sectoraal akkoord 2009-2010
01/01/2007 31/12/2008 01 Sectoraal akkoord 2007-2008
01/01/2005 31/12/2006 01 Sectoraal akkoord 2005-2006
01/01/2003 31/12/2004 01 Sectoraal akkoord 2003-2004
01/01/2001 31/12/2002 01 Sectoraal akkoord 2001-2002