In het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid werd op 31 mei 2001 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de ondernemingen van vleesconserven, worsten, pekelvlees, gerookt vlees en vleesderivaten.  Zij werd neergelegd op de Griffie van de dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 25 juli 2001 onder het nr. 58.095/CO/118.11.01.  Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 8 augustus 2001.

Wij geven u hierna de bepalingen betreffende de loonvoorwaarden en een paritair commentaar van 4 juni 2002 bij artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 mei 2001 betreffende de loonevolutie in 2001-2002 voor de arbeiders uit de voedingsindustrie.

A. CAO 31 mei 2001

HOOFDSTUK I – Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders van de ondernemingen van vleesconserven, worsten, pekelvlees, gerookt vlees en vleesderivaten.

Met arbeiders worden de mannelijke en vrouwelijke arbeiders bedoeld.

HOOFDSTUK II – Uurlonen

Artikel 2

Op 1 mei 2001 gelden volgende minimumuurlonen voor de arbeiders, ongeacht hun leeftijd:

Deze minimumuurlonen worden verhoogd op 1 november 2002 met een percentage bepaald overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 mei 2001 betreffende de loonevolutie 2001-2002 voor de arbeiders uit de voedingsnijverheid.

Het resultaat van deze loonsverhogingen wordt afgerond op twee decimalen.

Commentaar: voor de evolutie van de minimumlonen verwijzen wij u naar onze omzendbrieven Hfdst. 4.2.1.

Artikel 3

De arbeiders die functies van verschillende waarde uitoefenen, hebben recht op het voor de hoogste functie voorzien loon, voor zover zij ofwel aangenomen werden om de hoogste functie uit te oefenen, ofwel deze laatste functie minstens gedurende meer dan de helft van de duur van hun prestaties uitoefenen.

Artikel 4

Het loon van de vaklieden is het normaal loon dat in het gewest wordt toegepast voor de categorie van arbeiders waartoe zij behoren.

Artikel 5

In afwijking op artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor arbeiders tewerkgesteld met een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten zoals bepaald in titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten volgende minimumlonen, uitgedrukt als een percentage van de in artikel 2 vermelde minimumlonen:

HOOFDSTUK III – Koppeling van de uurlonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen

(...)

HOOFDSTUK IV – Premie voor nachtarbeid

Artikel 7

Onverminderd de bepalingen van de arbeidswet van 16 maart 1971 wordt het werk verricht tussen tweeëntwintig en zes uur als nachtarbeid beschouwd.

Artikel 8

De nachtarbeid geeft recht op een loontoeslag van 20 %.

HOOFDSTUK V – Premie voor ploegenarbeid

Artikel 9

De arbeiders die in ploegen werken van 6 uur tot 14 uur of van 14 uur tot 22 uur hebben recht op een premie gelijk aan een loonbijslag van 10 %.

HOOFDSTUK VI – Premie voor arbeid in gekoelde plaatsen

Artikel 10

De arbeiders tewerkgesteld in gekoelde plaatsen hebben recht, voor de erin doorgebrachte uren, op een loontoeslag van:

-        5 % wanneer de temperatuur er lager is dan +5 graden C;

-        10 % wanneer de temperatuur er lager is dan – 18 graden C;

met een minimum van 0,50 EUR.

HOOFDSTUK VII – Toekenning van een loonbijslag voor verschillende functies

Artikel 11

De hierna opgesomde functies geven aanleiding tot het toekennen van een loonbijslag van 5 % ter vervanging van de vroeger overeengekomen toeslag van 1 BEF per uur:

1. Geschoolde arbeider:    zouter;

2. Geoefende arbeider:       a) roker;

                                                b) arbeider tewerkgesteld in de koelinstelling;

3. Hulparbeider:                                  a) helper-zouter;

                                                b) helper-roker;

                                                c) helper van de arbeider tewerkgesteld in de koelinstelling.

Artikel 12

De bij artikel 11 vastgesteld loonbijslag wordt berekend op grond van het aan de arbeider werkelijk betaalde loon.  Hij wordt evenwel slechts toegekend voor de tijd dat de functie wordt verricht.

HOOFDSTUK VIII – Geldigheid

Artikel 13

Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 30 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de ondernemingen van vleesconserven, worsten, pekelvlees, gerookt vlees en vleesderivaten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 september 2000 (Belgisch Staatsblad van 13 januari 2001).

Zij heeft uitwerking met ingang van 1 mei 2001 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2002.  Nadien wordt zij stilzwijgend verlengd voor opeenvolgende periodes van één jaar behoudens opzegging door één der partijen uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van de collectieve arbeidsovereenkomst bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid.

Gunstigere regelingen die voor de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst bestonden, blijven behouden.

Commentaar

De in artikel 2 vermelde minimumuurlonen op 1 mei 2001 bedragen in Belgische frank:

Het in artikel 10 vermelde minimum voor de premie bij werken in koude bedraagt 20 BEF.

B. Paritair commentaar van 4 juni 2002 bij artikel 3 van de collectieve arbeids-overeenkomst van 31 mei 2001 betreffende de loonevolutie in 2001-2002 voor de arbeiders uit de voedingsindustrie

Het artikel 3 van deze CAO, dat betrekking heeft op de arbeiders van de slachthuizen en vleesuitsnijderijen, de vleesconserven, de darmslijmerijen en de vetsmelterijen, bepaalt een mechanisme dat de impact van de inflatie op de loonevolutie 2001-2002 corrigeert.  Dat “correctiemechanisme wordt volgens datzelfde artikel toegepast op de laatste conventionele verhoging van november 2002, zowel voor de reële lonen als de sectorale minimumlonen.

Het artikel 3 van de CAO gesloten op 31 mei 2001 betreffende de loonevolutie in 2001-2002 voor de arbeiders uit de voedingsindustrie luidt als volgt:

“Artikel 3

§1. Dit artikel is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders van de slachthuizen, de werkplaatsen voor het uitsnijden van vlees, de ondernemingen van vleesconserven, worsten, pekelvlees, gerookt vlees en vleesderivaten, de vetsmelterijen en de darmslijmerijen, de ondernemingen van kalibreren en plakken van darmen inbegrepen.

§2. De partijen komen overeen dat de reële uurlonen en de sectorale minimumlonen in de periode 2001-2002 nominaal zullen stijgen met 6,00 %, indexeringen inbegrepen.

§3. De reële uurlonen van de arbeiders worden per 1 juni 2002 verhoogd met 1 %.

De tweede en laatste verhoging gaat in per 1 november 2002 en bedraagt het saldo van de algemeen afgesproken nominale verhoging.

Het paritair comité zal in de loop van januari 2002 de ratio van de laatste verhoging bepalen aan de hand van de volgende formule. Het saldo wordt berekend door de afgesproken nominale verhoging verhoogd met 100, zijnde 106, te delen door 100 verhoogd met de gecumuleerde kost van de opeenvolgende indexeringen en loonsverhogingen die reeds toegepast zijn in de jaren 2001 en 2002.

§4. De sectorale minimumlonen worden per 1 november 2002 verhoogd om de algemeen afgesproken nominale verhoging te bereiken.

Het paritair comité zal in de loop van januari 2002 de ratio van de verhoging bepalen aan de hand van de volgende formule. De berekening gebeurt door de afgesproken nominale verhoging verhoogd met 100, zijnde 106, te delen door gecumuleerde kost van de voorbije indexeringen van de jaren 2001 en 2002, verhoogd met 100.

Paritair commentaar :

De bijzondere situatie van de vleessector, voornamelijk de lage rendabiliteit ten gevolge van de scherpe stijging van grondstofprijzen en verwerkingskosten van beendermeel en slachtafval en van de marktverstoring als gevolg van de BSE-crisis en de opstoot van mond- en klauwzeer verantwoorden volgens de onderhandelaars een bijzondere regeling voor de vleessector.”

De partijen hebben de bedoeling gehad de arbeiders uit hoger vermelde vleessectoren dezelfde loonevolutie tot te kennen in 2001-2002 als de arbeiders uit de andere deelsectoren maar op een uitgesteld moment.  De loonevolutie in die andere deelsectoren bedraagt voor de periode 2001-2002 6,27 %.

De partijen bevestigen bijgevolg wat volgt:

-        op 1 november 2002 zullen de reële lonen van de arbeiders van hoger vermelde vleessectoren met 5,21 % gestegen zijn (1,02*1,0213*1,01).  De partijen bevestigen bijgevolg dat de verhoging van de reële lonen op 1 november 2002 voor de arbeiders van die vleessectoren 1 % moet bedragen om op die manier in de periode 2001-2002 een loonevolutie van 6,27 % te realiseren.

-        op 1 november 2002 zullen de sectorale minimumlonen van de arbeiders van hoger vermelde vleessectoren met 4,17 % gestegen zijn (1,02*1,0213).  De partijen bevestigen bijgevolg dat de verhoging van de minimumlonen op 1 november 2002 voor de arbeiders van die vleessectoren 2,01 % moet bedragen om op die manier in de periode 2001-2002 een loonevolutie van 6,27 % te realiseren.

Concreet ziet de loonevolutie voor de jaren 2001-2002 voor de arbeiders van hoger vermelde vleessectoren er dus uit als volgt: