1901 19 Fonds voor Bestaanszekerheid

Paritair (sub-)Comité nr.:
322.00.00-00.00

Bijwerking: 23/06/2008
Geldig vanaf: 01/01/2007
Geldig tot: 31/12/2008

In het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of-diensten leveren werd op 6 juli 2007 een collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de oprichting van een Fonds voor Bestaanszekerheid voor de Uitzendkrachten en vaststelling van zijn statuten gesloten (84908/CO/322).

Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt en heft, met ingang van 1 januari 2007, de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 oktober 2005 op, afgesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid, betreffende de oprichting van een Fonds voor Bestaanszekerheid voor de uitzendkrachten en vaststelling van zijn statuten.

Vanaf 1 januari 2007 regelt onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst de werking van het Fonds voor Bestaanszekerheid voor de uitzendkrachten (hierna "Sociaal Fonds" genoemd), opgericht door de collectieve arbeidsovereenkomst 36bis van 27 november 1981, afgesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de oprichting van een Fonds voor Bestaanszekerheid voor de uitzendkrachten en vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij Koninklijk Besluit van 9 december 1981 en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 6 januari 1982.

Wij geven u hierna de belangrijkste bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst; wij hebben enkele titels en commentaar geintegreerd.

Tekst van CAO van 6 juli 2007

HOOFDSTUK I - OPRICHTING, BENAMING, MAATSCHAPPELIJKE ZETEL, DOEL, DUUR

Artikel 1

Vanaf 1 januari 2007 regelt onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst de werking van het Fonds voor Bestaanszekerheid voor de uitzendkrachten (hierna "Sociaal Fonds" genoemd), opgericht door de collectieve arbeidsovereenkomst 36bis van 27 november 1981, afgesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de oprichting van een bij Koninklijk Besluit van 9 december 1981 en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 6 januari Fonds voor Bestaanszekerheid voor de uitzendkrachten en vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard 1982.

Artikel 2

De zetel van het Sociaal Fonds is gevestigd te 1000 Brussel, Havenlaan 86C, bus 302.

Artikel 3

Het Sociaal Fonds heeft tot doel:

1°    het innen van de bijdragen, die nodig zijn voor zijn werking;

2°    wanneer het uitzendbureau zijn geldelijke verplichtingen niet nakomt tegenover de uitzendkrachten, het betalen aan de werknemers van:

a)    de lonen welke zijn verschuldigd krachtens de individuele of collectieve arbeidsovereenkomsten;

b)    de vergoedingen of voordelen welke zijn verschuldigd krachtens de wet of collectieve arbeidsovereenkomsten.

3°    het verlenen aan de werknemers van elk sociaal voordeel of het verlenen aan de werknemers en werkgevers van diensten, welke het voorwerp zullen zijn van een latere collectieve arbeidsovereenkomst;

4°    het verlenen aan de uitzendkrachten van voordelen van gelijke aard als deze welke zijn voorzien in de artikelen 33 en 35 van de Wet van 26 juni 2002 betreffende sluiting van ondernemingen;

5°    bij de uitzendbureaus en de gebruikers alsook bij hun vast personeel en bij hun uitzendkrachten, een geest van veiligheid op de werkplaatsen bevorderen, om de gezondheid en de fysieke integriteit aan de werknemers te vrijwaren en hun arbeidsvoorwaarden te verbeteren;

6°    het verlenen aan de uitzendkrachten van een eindejaarspremie onder de voorwaarden en modaliteiten bepaald bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2007 betreffende de eindejaarspremie van de uitzendkrachten vanaf de premie 2007;

7°    het verlenen aan de uitzendkrachten van voordelen van dezelfde aard als deze welke voorzien zijn in artikel 41 van de Wet van 26 juni 2002 betreffende sluiting van ondernemingen;

8°    initiatieven tot tewerkstelling van risicogroepen te bevorderen;

9°    het bevorderen van initiatieven inzake vorming.

Artikel 4

Het Sociaal Fonds wordt opgericht voor de duur bepaald in artikel 28.

HOOFDSTUK II - TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 5

Deze statuten, alsmede de uitvoeringsmodaliteiten die worden vastgelegd, zijn van toepassing op:

1°    de uitzendbureaus, bedoeld bij artikel 7, 1° van de Wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers;

Wat betreft de uitzendbureaus, erkend om activiteiten uit te oefenen in het Paritair Comité 124, is artikel 14, b en c, en artikel 25 niet van toepassing; daarentegen is artikel 15 wel van toepassing;

Wat betreft de uitzendbureaus, niet erkend om activiteiten uit te oefenen in het Paritair Comité 124, is artikel 15 niet van toepassing;

2°    de uitzendkrachten, bedoeld bij artikel 7, 3° van genoemde Wet van 24 juli 1987, die door de uitzendbureaus worden tewerkgesteld;

Wat betreft de uitzendkrachten, tewerkgesteld via uitzendbureaus die erkend zijn om activiteiten uit te oefenen in het Paritair Comité 124, is artikel 14, b en c, en artikel 25 niet van toepassing; daarentegen is artikel 15 wel van toepassing;

Wat betreft de uitzendkrachten, tewerkgesteld via uitzendbureaus die niet erkend zijn om activiteiten uit te oefenen in het Paritair Comité 124, is artikel 15 niet van toepassing.

HOOFDSTUK III - BEHEER

Artikel 6 - 9

(...)

Artikel 9 bis

De uitzendbureaus zijn gehouden aan het Sociaal Fonds driemaandelijks, uiterlijk voor het einde van de maand na het einde van het betrokken kwartaal, een kwartaalaangifte toe te sturen. Dit is een lijst met vermelding, voor elke uitzendkracht, van zijn naam, geboortedatum of rijksregisternummer, verdiende loon en aantal gepresteerde dagen.

Indien die vermeldingen in de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid-aangifte zijn opgenomen, volstaat het een afschrift daarvan aan het Sociaal Fonds toe te sturen.

De verplichting voorzien in dit artikel geldt ook voor de eventuele rechtzettingen die achteraf aan de kwartaalaangiftes worden aangebracht.

De erkende uitzendbureaus, die geen zetel hebben in België, krijgen op voorhand door het Sociaal Fonds een document toegestuurd dat zij dienen te gebruiken voor de kwartaalaangifte. Zij dienen enkel de prestaties van hun uitzendkrachten, tewerkgesteld op het Belgisch grondgebied te vermelden. Het is de verantwoordelijkheid van het erkend uitzendbureau om de nodige actie te ondernemen opdat de kwartaalaangifte tijdig wordt ingediend.

Commentaar

De vraag naar deze kwartaalaangifte rechtvaardigt zich door de noodzaak aan toezicht en controle, door het Sociaal Fonds, op het legaal functioneren van de uitzendbureaus, al dan niet met zetel in België.

Deze kwartaalaangiftes zijn noodzakelijk opdat het Sociaal Fonds zou beschikken over de informatie die nodig is om zijn opdrachten uit te voeren.

Artikel 10 - 11

 (...)

HOOFDSTUK IV - FINANCIERING

Artikel 12

Het Sociaal Fonds beschikt over de bijdragen welke zijn verschuldigd door de in artikel 5, a, bedoelde uitzendbureaus, alsook over de intresten van de geïnvesteerde bedragen.

Artikel 13

De bijdragen voorzien in artikel 14, b en c, en artikel 15 worden ingevorderd en geïnd door het Sociaal Fonds volgens de modaliteiten, welke door de Raad van Beheer worden bepaald, overeenkomstig artikel 6 van de Wet van 7 januari 1958 betreffende de Fondsen voor Bestaanszekerheid.

Wat de uitzendkrachten betreft waarvoor er geen bijdrageplicht aan de RSZ bestaat (bijvoorbeeld, degenen die naar ons land zijn gedetacheerd en die vallen onder artikel 14 van de Verordening (EEG) 1408/71 van 14 juni 1971 of ter uitvoering van een bilateraal akkoord tussen België en een derde land, de studenten die minder dan één maand werken tijdens de zomer), zullen de bijdragen bedoeld in artikel 14, 2°, en 3°, en artikel 15 rechtstreeks door het Sociaal Fonds worden geïnd, volgens de modaliteiten, welke door de Raad van Beheer worden bepaald.

Sectie 1: Bijdragen

Artikel 14

De bijdrage van de werkgevers, bedoeld in artikel 5, a, aan het Sociaal Fonds, bestaat uit drie delen :

a)   Waarborg:

Elke vennootschap die in één van de gewesten een erkenning aanvraagt en bekomt, dient, per juridische entiteit, rechtstreeks aan het Sociaal Fonds éénmalig een som te storten van 74.368,06 EUR, en dit in twee keer:

a)  een som van 24.789,35 EUR moet worden gestort op dezelfde datum als die waarop de erkenningsaanvraag wordt ingediend;

b)  een som van 49.578,71 EUR moet worden gestort binnen dertig dagen volgend op de datum van de erkenning.

Commentaar

Bovenstaand bedrag is bedoeld als waarborg in het geval van mogelijke betalingsmoeilijkheden vanwege het uitzendbureau ten opzichte van zijn uitzendkrachten of ten opzichte van het Sociaal Fonds.

Indien de onderneming geen erkenning als uitzendbureau heeft gekregen of indien de onderneming afziet van de verdere erkenningsprocedure, kan zij bij het Sociaal Fonds een aanvraag indienen met het oog op de terugstorting van de bovengenoemde som van 24,789,35 EUR.

De terugstorting zal maar kunnen gebeuren voorzover de desbetreffende aanvraag gepaard gaat met de overlegging van een document van het bevoegde gewestelijk bestuur waaruit blijkt dat de onderneming niet als uitzendbureau is erkend, of van een verklaring op eer dat de onderneming afziet van de verdere erkenningsprocedure.

De niet als uitzendbureau erkende ondernemingen waarvan de activiteit in feite ressorteert onder de Wet van 24 juli 1987, meer bepaald hoofdstuk II, van de wetgeving op uitzendarbeid, zullen de som van 74.368,06 EUR ineens moeten storten op het eerste verzoek van het Sociaal Fonds. In geval van weigering, kan het Sociaal Fonds een rechtsvordering instellen.

Aan de som van 74.368,06 EUR is een forfaitair bedrag van 4.957,87 EUR definitief verworven door het Sociaal Fonds.

Deze som betreft een éénmalige inning voor opstart-, beheers- en dossierkosten.

De overige 69.410,19 EUR kunnen op verzoek van het uitzendbureau door het Sociaal Fonds worden terugbetaald, van zodra het uitzendbureau het bewijs voorlegt dat het voor een totaal bedrag van minstens 74.368,06 EUR aan bijdragen aan het Sociaal Fonds (via rechtstreeks of onrechtstreekse inning) heeft betaald en voorzover het uitzendbureau geen andere schulden heeft aan het Sociaal Fonds.

Voor wat betreft de uitzendbureaus, erkend om activiteiten uit te oefenen in het Paritair Comité 124, kunnen de overige 69.410,19 EUR op verzoek van het betrokken uitzendbureau door het Sociaal Fonds voor de uitzendkrachten terugbetaald worden, van zodra het uitzendbureau het bewijs voorlegt dat het voor een totaal bedrag van minstens 2.844,58 EUR aan bijdragen aan het Sociaal Fonds voor de uitzendkrachten (via rechtstreeks of onrechtstreekse inning) heeft betaald en voorzover het uitzendbureau geen andere schulden heeft aan het Sociaal Fonds.

Er moet een termijn van ten minste twaalf maanden liggen tussen de betaling van de volledige som van 74.368,06 EUR en de terugbetaling van de som van 69.410,19 EUR.

Op verzoek van een uitzendbureau dat zijn uitzendactiviteit stopzet en dat de in de vorige twee alinea's bepaalde voorwaarden niet vervult, kan de Raad van Beheer van het Sociaal Fonds, rekening houdend met de schulden die het uitzendbureau heeft aan het Sociaal Fonds, beslissen de 69.410,19 EUR geheel of gedeeltelijk terug te betalen, zo er voor de uitzendkrachten van dat uitzendbureau of voor zijn gewezen uitzendkrachten geen financiële tussenkomsten door het Sociaal Fonds zijn gedaan of dienen gedaan te worden.

Als gevolg van de verjaringstermijn inzake tegoeden op lonen, is deze terugbetalingsprocedure pas mogelijk indien een termijn van minstens vijf jaar verstreken is sinds de stopzetting.

De terugbetaling kan nooit de bijdragen welke door de werkgever moeten worden betaald krachtens punt 2° en 3° van artikel 14, desgevallend artikel 15, overtreffen.

Uitzendkantoren die geen zetel hebben in België kunnen het principe van de gelijkwaardigheid inroepen t.a.v. een gelijkaardig waarborgsysteem dat bestaat in hun thuisland. Ze dienen die gelijkwaardigheid op een omstandige manier aan te tonen. Er dient bij wijze van geschriften te worden aangetoond dat:

-      de waarborg minstens een bedrag equivalent aan 74.368,06 EUR bedraagt;

-      de waarborg uitdrukkelijk tussenkomt in geval van het staken van de betaling van de lonen en bijdragen;

-      ook van de in België tewerkgestelde uitzendkrachten.

b)  Eindejaarspremie

Voor het financieren van de eindejaarspremie is een bijdrage van 8,94 pct. op de brutolonen van de in België tewerkgestelde uitzendkrachten verschuldigd voor de drie eerste trimesters van 2007.

Vanaf 1 oktober 2007 zal deze bijdrage 9,02 pct. bedragen van het brutoloon van de in België tewerkgestelde uitzendkrachten, en dit voor onbepaalde duur.

Inningsprocedure:

Voor de uitzendkrachten-arbeiders worden de bijdragen berekend op het brutoloon aan 108%.

De bijdragen worden gevorderd en geïnd door het Sociaal Fonds zoals bepaald bij artikel 13.

Uitzendkantoren die geen zetel hebben in België kunnen het principe van de gelijkwaardigheid inroepen, mits omstandig schriftelijk bewijs hiervan.

c)     Andere voordelen

- Voor het financieren van de sociale voordelen toegekend aan de uitzendkrachten op grond van de CAO van 6 juli 2007 met betrekking tot de sociale voordelen bestemd voor de uitzendkrachten, zijn de werkgevers bedoeld bij artikel 5, a, een bijdrage van 0,10 pct. verschuldigd, dit vanaf 1 januari 20057 tot 30 juni 2009.

- Voor de verwezenlijking van artikel 3, 8° wordt de bijdrage, verschuldigd aan het Sociaal Fonds door de werkgevers bedoeld bij artikel 5 a), met ingang van 1 januari 2007 tot 31 december 2008 vastgesteld op 0,10% van de brutolonen van de in Belgïe tewerkgestelde uitzendkrachten.

Door het sluiten van een collectieve arbeidsovereenkomst van 13 februari 2007 ter bevordering van de tewerkstelling van risicogroepen wensen de ondertekenden partijen zich in te schrijven in de engagementen genomen in hoofdstuk VIII, sectie 1, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen.

- Voor de verwezenlijking van artikel 3, 9° wordt de bijdrage, verschuldigd aan het Sociaal Fonds door de werkgevers bedoeld bij artikel 5 a), voor de eerste drie trimesters van 2007 vastgesteld op 0,30%, en vanaf 1 oktober 2007 op 0,40% van de brutolonen van de in belgïe tewerkgesteld uitzendkrachten. Deze aldus geïnde bijdrage kan overgedragen worden aan een sectoraal Fonds voor vorming eigen aan de uitzendsector.

Inningsprocedure:

Voor de uitzendkrachten-arbeiders worden de bijdragen berekend op het brutoloon aan 108%.

Deze bijdrage wordt voor de vier trimesters van 2005 rechtstreeks gevorderd en geïnd door het Sociaal Fonds, volgens de modaliteiten bepaald bij artikel 13.

Deze bijdragen worden rechtstreeks gevorderd en geïnd door het Sociaal Fonds zoals bepaald bij artikel 13.

Uitzendkantoren die geen zetel hebben in België kunnen het principe van de gelijkwaardigheid inroepen, mits omstandig schriftelijk bewijs hiervan.

Artikel 15

De uitzendbureaus, erkend om activiteiten uit te oefenen in het Paritair Comité 124, dienen een bijdrage van 0,35 pct. op de brutolonen van de in België tewerkgestelde uitzendkrachten te betalen, dit vanaf 1 januari 2007 en voor onbepaalde duur.

Deze bijdrage is bestemd, naast de waarborg bedoeld in artikel 14, a, voor de financiering van de eindejaarspremie, zoals voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomsten van 6 juli 2007 betreffende de eindejaarspremie van de uitzendkrachten en voor de financiering van de sociale voordelen zoals voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2007 houdende sociale voordelen voor de uitzendkrachten.

Inningsprocedure:

Deze bijdrage wordt rechtstreeks gevorderd en geïnd door het Sociaal Fonds zoals bepaald bij artikel 13.

Uitzendkantoren die geen zetel hebben in België kunnen het principe van de gelijkwaardigheid inroepen, mits omstandig schriftelijk bewijs hiervan.

Sectie 2: Betaling en sancties

Artikel 16

Het bedrag van de bijdragen is elk jaar versculdigd aan het Sociaal Fonds op volgende data: 31 maart, 30 juni, 30 september en 31 december.

Artikel 17

§1. De bijdragen verschuldigd voor het afgelopen trimester moeten betaald worden ten laatste de laatste dag van de maand die volgt op dit trimester.

§2. In afwijking van §1, moeten de bijdragen die op loonachterstallen verschuldigd zijn, ten laatste betaald worden in de maand die volgt op deze gedurende welke het recht van de werknemer op deze achetstallen werd erkend door de werkgever of door een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing.

Artikel 18

De bijdragen die niet betaald werden binnen de door artikel 17 vastgestelde termijnen geven aanleiding tot een verhoging van de verschuldigde bijdragen met 10% en met een verwijlintrest van 7% per jaar vanaf de vervaldag van hogervermelde termijnen tot de dag van hun betaling.

Sectie 3: Voorafgaandelijke verklaring

Artikel 19

Hiertoe dient het uitzendbureau, wanneer het gaat om uitzendkrachten die naar ons land zijn gedetacheerd en die vallen onder artikel 14 van de Verordening (EEG) 1408/71 of ter uitvoering van een bilateraal akkoord tussen België en een derde land, uiterlijk vóór de aanvang van de detachering het Sociaal Fonds schriftelijk in kennis te stellen van het aantal en de identiteit van de gedetacheerde werknemers en van de duur van de detachering. Het uitzendbureau zal bovendien, wanneer dit is vereist ingevolge de wetgeving en/of het bilateraal akkoord tussen België en het derde land, bij die informatie een afschrift voegen van het detacheringsformulier, zoals het formulier E.101 dat geldt voor de werknemers die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen.

Artikel 20

Onverminderd de toepassing van artikel 14 van de Wet van 7 januari 1958 betreffende de Fondsen voor Bestaanszekerheid, kan het bedrag van de bijdragen slechts worden gewijzigd bij een collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit.

 (...)

HOOFDSTUK VIII - SLOTBEPALINGEN

Artikel 27

Onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst vervangt en heft, met ingang van 1 januari 2007, de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 oktober 2005 op, afgesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid, betreffende de oprichting van een Fonds voor Bestaanszekerheid voor de uitzendkrachten en vaststelling van zijn statuten.

Artikel 28

Onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2007.

Deze overeenkomst is gesloten voor onbepaalde tijd.

Zij kan op verzoek van de meest gerede ondertekenende organisatie herzien of beëindigd worden mits een opzeggingstermijn van drie maanden wordt in acht ter post aangetekend schrijven gericht aan de Voorzitter van het Paritair Comité voor de uitzendarbeid genomen.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
06/07/2007
Registratienr
84908
Geldig van
01/01/2007
Geldig tot
31/12/2008
Neerleggingsdatum
23/07/2007
Registratiedatum
01/10/2007
Onderwerp
oprichting van een fonds voor bestaanzekerheid en vaststelling van zijn statuten
BS Bericht van neerlegging
15/10/2007
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
09/09/2008
Gepubliceerd in het B.St. van
08/10/2008
Keywords
EINDEJAARSPREMIE, OPLEIDING (EXCL. SYNDICALE VORMING), RISICOGROEPEN, FONDSEN VOOR BESTAANSZEKERHEID

Historiek
01/07/2020 31/12/2999 1901 Fonds voor Bestaanszekerheid: statuten
01/03/2018 30/06/2020 1901 19 Fonds voor Bestaanszekerheid
01/07/2017 28/02/2018 1901 19 Fonds voor Bestaanszekerheid
01/01/2016 30/06/2017 1901 19 Fonds voor Bestaanszekerheid
01/01/2013 31/12/2015 1901 19 Fonds voor Bestaanszekerheid
01/10/2011 31/12/2012 1901 19 Fonds voor Bestaanszekerheid
01/01/2011 30/09/2011 1901 19 Fonds voor Bestaanszekerheid
01/01/2009 31/12/2010 1901 19 Fonds voor Bestaanszekerheid
01/01/2007 31/12/2008 1901 19 Fonds voor Bestaanszekerheid
01/01/2005 31/12/2006 1901 19 Fonds voor Bestaanszekerheid
01/01/2003 31/12/2004 1901 19 Fonds de sécurité d'existence
04/12/2002 31/12/2002 1901 19 Fonds voor Bestaanszekerheid
01/01/2002 03/12/2002 1901 19 Fonds voor Bestaanszekerheid
01/01/2001 31/12/2001 1901 19 Fonds voor Bestaanszekerheid
01/01/1999 31/12/2000 1901 19 Fonds voor Bestaanszekerheid