1901 19 Fonds voor Bestaanszekerheid

Paritair (sub-)Comité nr.:
322.00.00-00.00

Bijwerking: 20/08/2014
Geldig vanaf: 01/01/2013
Geldig tot: 31/12/2015

CAO van 05/12/2013
Geldigheid: 1 januari 2013 - onbepaald

Bijdragen

a) Waarborg

Elke vennootschap die in één van de gewesten een erkenning aanvraagt en bekomt, dient, per juridische entiteit, rechtstreeks aan het Sociaal Fonds éénmalig een som te storten van 74.368,06 EURO.

b) Eindejaarspremie - Globale bijdrage

Globale bijdrage van 9,12% (vanaf 1 april 2016) op de brutolonen voor de financiering van de eindejaarspremie en de sociale voordelen toegekend in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomsten.

c) Andere voordelen

  • 0,10% van de brutolonen ter bevordering van de initiatieven tot tewerkstelling van de risicogroepen
  • 0,40% van de brutolonen ter bevordering van de initiatieven inzake vorming

Voor het tweede kwartaal 2016 bedraagt de bijdrage aan het Sociaal Fonds daarom uitzonderlijk 10,62% (oftewel 9,62% globale bijdrage + 0,20% inhaalbeweging risicogroepen + 0,80% inhaalbeweging vormingsinitiatieven).

In het Paritair Comité voor de uitzendarbeid werd op 5 december 2013 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de oprichting van een Fonds voor Bestaanszekerheid voor de Uitzendkrachten en vaststelling van zijn statuten. 

Tekst van de CAO

Hoofdstuk I - Oprichting, benaming, maatschappelijke zetel, doel, duur

Artikel 1

Onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst regelt de werking van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de uitzendkrachten" (hierna "sociaal fonds" genoemd), opgericht door de collectieve arbeidsovereenkomst 36bis van 27 november 1981, afgesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de oprichting van een "Fonds voor bestaanszekerheid voor de uitzendkrachten" en vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 9 december 1981 en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 6 januari 1982.

Artikel 2

De zetel van het sociaal fonds is gevestigd te 1000 Brussel, Havenlaan 86C, bus 302.

Artikel 3

Het sociaal fonds heeft tot doel:

  1. het innen van de bijdragen, die nodig zijn voor zijn werking;
  2. wanneer het uitzendbureau zijn geldelijke verplichtingen niet nakomt tegenover de uitzendkrachten, het betalen aan de werknemers van:
    a) de lonen die zijn verschuldigd krachtens de individuele of collectieve arbeidsovereenkomsten;
    b) de vergoedingen of voordelen die zijn verschuldigd krachtens de wet of collectieve arbeidsovereenkomsten;
  3. het verlenen aan de werknemers van elk sociaal voordeel of het verlenen aan de werknemers en werkgevers van diensten, die het voorwerp zullen zijn van een latere collectieve arbeidsovereenkomst;
  4. het verlenen aan de uitzendkrachten van voordelen van gelijke aard als deze die zijn voorzien in de artikelen 33, 35 en 41 van de wet van 26 juni 2002 betreffende sluiting van ondernemingen (Belgisch Staatsblad van 9 augustus 2002);
  5. bij de uitzendbureaus en de gebruikers alsook bij hun vast personeel en bij hun uitzendkrachten, een geest van veiligheid op de werkplaatsen bevorderen, om de gezondheid en de fysieke integriteit aan de werknemers te vrijwaren en hun arbeidsvoorwaarden te verbeteren;
  6. het verlenen aan de uitzendkrachten van een eindejaarspremie onder de voorwaarden en modaliteiten bepaald bij de collectieve arbeidsovereenkomst van betreffende de eindejaarspremie van de uitzendkrachten;
  7. initiatieven tot tewerkstelling van risicogroepen te bevorderen;
  8. het bevorderen van initiatieven inzake vorming.

Artikel 4

Het sociaal fonds wordt opgericht voor de duur bepaald in artikel 28.

Hoofdstuk II - Toepassingsgebied

Artikel 5

Deze statuten, alsmede de uitvoeringsmodaliteiten die worden vastgelegd, zijn van toepassing op:

  1. de uitzendbureaus, bedoeld bij artikel 7, 1° van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers (Belgisch Staatsblad van 20 augustus 1987).
    Wat betreft de uitzendbureaus, erkend om activiteiten uit te oefenen in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, zijn de artikelen 14, b), 14, c) en 25 niet van toepassing; daarentegen is artikel 15 wel van toepassing.
    Wat betreft de uitzendbureaus, niet erkend om activiteiten uit te oefenen in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, is artikel 15 niet van toepassing;
  2. de uitzendkrachten, bedoeld bij artikel 7, 3° van genoemde wet van 24 juli 1987, die door de uitzendbureaus worden tewerkgesteld.
    Wat betreft de uitzendkrachten, tewerkgesteld via uitzendbureaus die erkend zijn om activiteiten uit te oefenen in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, zijn de artikelen 14, b), 14, c) en 25 niet van toepassing; daarentegen is artikel 15 wel van toepassing.
    Wat betreft de uitzendkrachten, niet tewerkgesteld via uitzendbureaus die erkend zijn om activiteiten uit te oefenen in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, is artikel 15 niet van toepassing.

Hoofdstuk III - Beheer

Artikel 6

Het sociaal fonds wordt beheerd door een raad van beheer, die paritair is samengesteld, enerzijds door afgevaardigden van de ondernemingen voor uitzendarbeid en de gebruikers, en anderzijds door afgevaardigden van de werknemers.

Deze raad bestaat uit veertien leden, zijnde zeven afgevaardigden die worden voorgesteld door de organisaties van de uitzendbureaus en de gebruikers, en zeven afgevaardigden die worden voorgesteld door de werknemersorganisaties.

Het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren wijst de leden van de raad van beheer aan en ontslaat ze tevens; hij kan het aantal beheerders dat is vastgesteld in het tweede lid wijzigen.

De leden van de raad van beheer worden benoemd voor een termijn van vier jaar. Hun mandaat kan worden hernieuwd.

In geval van overlijden, ontslag of afzetting van een beheerder, voorziet het paritair comité in zijn vervanging. Het nieuw aangewezen lid beëindigt het mandaat van zijn voorganger.

Artikel 7

Ieder jaar wijst de raad van beheer uit zijn midden een voorzitter en een ondervoorzitter aan.

Deze functies worden afwisselend uitgeoefend door een afgevaardigde van de uitzendbureaus of de gebruikers, en een afgevaardigde van de werknemers.

De raad van beheer wijst eveneens de personen aan die worden belast met het secretariaat.

Artikel 8

De raad van beheer vergadert op uitnodiging van de voorzitter. De voorzitter is gehouden de raad ten minste één maal per jaar bijeen te roepen, en telkens wanneer tenminste één derde van de leden van de raad het vragen.

De uitnodigingen moeten de agenda vermelden. In geval van afwezigheid van de voorzitter, wordt de zitting van de raad van beheer voorgezeten door de ondervoorzitter en, bij afwezigheid van deze laatste door de ouderdomsdeken.

De raad van beheer kan slechts geldig beslissen over de punten die op de agenda staan vermeld, en bij aanwezigheid van tenminste de helft van de leden die behoren tot de werknemersafvaardiging en tenminste de helft van de leden die behoren tot de afvaardiging van de ondernemingen voor uitzendarbeid en de gebruikers.

De beslissingen worden genomen bij meerderheid van de stemgerechtigden in elke afvaardiging.

De notulen worden opgemaakt door de secretaris aangewezen door de raad van beheer, en ondertekend door diegene die de vergadering heeft voorgezeten.

De uittreksels van de notulen worden ondertekend door de voorzitter of door twee beheerders, waarvan de ene door de werknemersafvaardiging en de andere door de ondernemingen voor uitzendarbeid en de gebruikers is gemandateerd.

Artikel 9

De raad van beheer heeft tot opdracht het sociaal fonds te beheren, in de ruimste betekenis van het woord, daaronder begrepen het treffen van alle maatregelen, die nodig blijken voor zijn goede werking en voor de verwezenlijking van zijn doel.

De raad van beheer mag voor het bereiken van de doeleinden bepaald in artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, beslissen dat onkosten gemaakt voor enquêtes, vorming, publiciteit en dergelijke door het sociaal fonds zullen gedragen worden.

De raad van beheer bepaalt in zijn jaarlijkse begroting de beheerskosten die ten laste vallen van de opbrengsten van het sociaal fonds.

Hij kan een huishoudelijk reglement opstellen.

De raad van beheer wordt bij elk optreden, inbegrepen optreden in rechte als eisende of als verwerende partij, en voor elk doel, geldig vertegenwoordigd door de voorzitter of door de beheerder die hij aanstelt om die vertegenwoordiging waar te nemen.

De leden van de raad van beheer zijn slechts verantwoordelijk voor de uitvoering van hun opdracht; zij gaan geen enkele persoonlijke verplichting aan wegens hun deelneming aan het beheer van het sociaal fonds, noch ten opzichte van de verbintenissen van het sociaal fonds.

Artikel 9bis

De erkende uitzendbureaus, die geen zetel hebben in België, krijgen op voorhand door het sociaal fonds een document toegestuurd dat zij dienen te gebruiken voor de kwartaalaangifte. Zij dienen enkel de prestaties van hun uitzendkrachten, tewerkgesteld op het Belgisch grondgebied te vermelden. Het is de verantwoordelijkheid van het erkend uitzendbureau om de nodige actie te ondernemen opdat de kwartaalaangifte tijdig wordt ingediend.

Commentaar

De vraag naar deze kwartaalaangifte rechtvaardigt zich door de noodzaak aan toezicht en controle, door het sociaal fonds, op het legaal functioneren van de uitzendbureaus.

Deze kwartaalaangiftes zijn noodzakelijk opdat het sociaal fonds zou beschikken over de informatie die nodig is om zijn opdrachten uit te voeren.

Artikel 10

De raad van beheer kan bepaalde opdrachten toevertrouwen aan één of meerdere leden of zelfs aan derden.

Artikel 11

De raad van beheer kan het dagelijks beheer overdragen aan een directiecomité, dat paritair is samengesteld uit leden van deze raad, die enerzijds de ondernemingen voor uitzendarbeid en de gebruikers, en anderzijds de werknemers vertegenwoordigen, ten belope van tenminste drie leden voor ieder van beide vertegenwoordigingen.

Het directiecomité kan slechts geldig beraadslagen indien alle leden aanwezig zijn of zijn vertegenwoordigd door een ander lid van dit comité, dat daartoe een regelmatige volmacht heeft gekregen. De beslissingen van het directiecomité worden genomen bij éénparigheid van stemmen.

Hoofdstuk IV - Financiering

Artikel 12

Het sociaal fonds beschikt over de bijdragen die zijn verschuldigd door de in artikel 5, 1°, bedoelde uitzendbureaus, alsook over de intresten van de geïnvesteerde bedragen.

Artikel 13

De bijdragen voorzien in artikel 14, b) en c) en artikel 15 worden ingevorderd en geïnd door het sociaal fonds volgens de modaliteiten, welke door de raad van beheer worden bepaald, overeenkomstig artikel 6 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid.

Wat de uitzendkrachten betreft waarvoor er geen bijdrageplicht aan de RSZ bestaat (bijvoorbeeld degenen die naar ons land zijn gedetacheerd en die vallen onder artikel 14 van de Verordening (EEG) 1408/71 van 14 juni 1971 of ter uitvoering van een bilateraal akkoord tussen België en een derde land, de studenten die onderworpen zijn aan een solidariteitsbijdrage), zullen de bijdragen bedoeld in artikel 14, b), 14, c) en artikel 15 rechtstreeks door het sociaal fonds worden geïnd, volgens de modaliteiten, die door de raad van beheer worden bepaald.

Sectie 1. Bijdragen

Artikel 14

De bijdrage van de werkgevers, bedoeld in artikel 5, 1°, aan het sociaal fonds, bestaat uit drie delen:

a) Waarborg

Elke vennootschap die in één van de gewesten een erkenning aanvraagt en bekomt, dient, per juridische entiteit, rechtstreeks aan het sociaal fonds éénmalig een som te storten van 74 368,06 EUR, en dit in twee keer:

  • een som van 24 789,35 EUR moet worden gestort op dezelfde datum als die waarop de erkenningsaanvraag wordt ingediend;
  • een som van 49 578,71 EUR moet worden gestort binnen dertig dagen volgend op de datum van de erkenning.

Commentaar

Bovenstaand bedrag is bedoeld als waarborg in het geval van mogelijke betalingsmoeilijkheden vanwege het uitzendbureau ten opzichte van zijn uitzendkrachten of ten opzichte van het sociaal fonds.

Indien de onderneming geen erkenning als uitzendbureau heeft gekregen of indien de onderneming afziet van de verdere erkenningsprocedure, kan zij bij het sociaal fonds een aanvraag indienen met het oog op de terugstorting van de bovengenoemde som van 24 789,35 EUR.

De terugstorting zal maar kunnen gebeuren voor zover de desbetreffende aanvraag gepaard gaat met de overlegging van een document van het bevoegde gewestelijk bestuur waaruit blijkt dat de onderneming niet als uitzendbureau is erkend, of van een verklaring op eer dat de onderneming afziet van de verdere erkenningsprocedure.

De niet als uitzendbureau erkende ondernemingen waarvan de activiteit in feite ressorteert onder de wet van 24 juli 1987, meer bepaald hoofdstuk II, van de wetgeving op uitzendarbeid, zullen de som van 74 368,06 EUR ineens moeten storten op het eerste verzoek van het sociaal fonds. In geval van weigering, kan het sociaal fonds een rechtsvordering instellen.

Van de som van 74 368,06 EUR is een forfaitair bedrag van 4 957,87 EUR definitief verworven door het sociaal fonds.

Deze som betreft een éénmalige inning voor opstart-, beheers- en dossierkosten.

De overige 69 410,19 EUR kunnen op verzoek van het uitzendbureau door het sociaal fonds worden terugbetaald, van zodra het uitzendbureau het bewijs voorlegt dat het voor een totaal bedrag van minstens 74 368,06 EUR aan bijdragen aan het sociaal fonds (via rechtstreekse inning of via de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid) heeft betaald en voor zover het uitzendbureau geen andere schulden heeft aan het sociaal fonds.

Voor wat betreft de uitzendbureaus, erkend om activiteiten uit te oefenen in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, kunnen de overige 69 410,19 EUR op verzoek van het betrokken uitzendbureau door het sociaal fonds terugbetaald worden, van zodra het uitzendbureau het bewijs voorlegt dat het voor een totaal bedrag van minstens 2 844,58 EUR aan bijdragen aan het sociaal fonds (via rechtstreekse inning of via de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid) heeft betaald en voor zover het uitzendbureau geen andere schulden heeft aan het sociaal fonds.

Er moet een termijn van tenminste twaalf maanden liggen tussen de betaling van de volledige som van 74 368,06 EUR en de terugbetaling van de som van 69 410,19 EUR.

Op verzoek van een uitzendbureau dat zijn uitzendactiviteit stopzet en dat de in de vorige twee alinea's bepaalde voorwaarden niet vervult, kan de raad van beheer van het sociaal fonds, rekening houdend met de schulden die het uitzendbureau heeft aan het sociaal fonds, beslissen de 69 410,19 EUR geheel of gedeeltelijk terug te betalen, zo er voor de uitzendkrachten van dat uitzendbureau of voor zijn gewezen uitzendkrachten geen financiële tussenkomsten door het sociaal fonds zijn gedaan of dienen gedaan te worden. Als gevolg van de verjaringstermijn inzake tegoeden op lonen, is deze terugbetalingsprocedure pas mogelijk indien een termijn van minstens vijf jaar verstreken is sinds de stopzetting.

De terugbetaling kan nooit de bijdragen welke door de werkgever moeten worden betaald krachtens punt b) en c) van artikel 14, desgevallend artikel 15, overtreffen.

Uitzendkantoren die geen zetel hebben in België kunnen het principe van de gelijkwaardigheid inroepen ten aanzien van een gelijkaardig waarborgsysteem dat bestaat in hun thuisland. Ze dienen die gelijkwaardigheid op een omstandige manieer aan te tonen. Er dient bij wijze van geschriften te worden aangetoond dat:

  • de waarborg minstens een bedrag equivalent aan 74 368,08 EUR bedraagt;
  • de waarborg uitdrukkelijk tussenkomt in geval van het staken van de betaling van de lonen en bijdragen;
  • ook van de in België tewerkgestelde uitzendkrachten.

b) Globale bijdrage

Een globale bijdrage wordt geïnd voor de financiering van de eindejaarspremie en de sociale voordelen toegekend in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomsten en bedraagt 9,27 pct. op de brutolonen van de in België ter beschikking gestelde uitzendkrachten.

Vanaf 1 januari 2014, bedraagt deze bijdrage 9,21 pct. op de brutolonen van de in België ter beschikking gestelde uitzendkrachten.

Inningsprocedure:

Voor de uitzendkrachtenarbeiders worden de bijdrage berekend op het brutoloon aan 108 pct..

De bijdragen worden gevorderd en geïnd door het sociaal fonds zoals bepaald bij artikel 13.

Uitzendkantoren die geen zetel hebben in België kunnen het principe van de gelijkwaardigheid inroepen, mits omstandig schriftelijk bewijs hiervan.

c) Andere voordelen

  • Voor de verwezenlijking van artikel 3, 7° wordt de bijdrage, verschuldigd aan het sociaal fonds door de werkgevers, bedoeld bij artikel 5, 1°, met ingang van 1 juli 2013 tot 30 juni 2015 vastgestel op 0,10 pct. van de brutolonen van de in België tewerkgestelde uitzendkrachten.
    Door het sluiten van een collectieve arbeidsovereenkomst ter bevordering van de tewerkstelling van risicogroepen wensen de ondertekenende partijen zich in te schrijven in de engagementen genomen in titel XIII, hoofdstuk VIII, sectie 1 van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen, in titel II, hoofdstuk III van de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord en in de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord en tot uitvoering van het compromis van de Regering met betrekking tot het ontwerp van interprofessioneel akkoord.
  • Voor de verwezenlijking van artikel 3, 8° wordt de bijdrage, verschuldigd aan het sociaal fonds door de werkgevers bedoeld bij artikel 5, 1°, met ingang van 1 juli 2013 tot 30 juni 2015 vastgesteld op 0,40 pct. van de brutolonen van de in België ter beschikking gestelde uitzendkrachten. Deze aldus geïnde bijdrage kan overgedragen worden aan een sectoraal fonds voor vorming, eigen aan de uitzendsector.

Inningsprocedure:

Voor de uitzendkrachtenarbeiders worden de bijdragen berekend op het brutoloon aan 108 pct..

De bijdragen worden rechtstreeks gevorderd en geïnd door het sociaal fonds zoals bepaald bij artikel 13.

Uitzendkantoren die geen zetel hebben in België kunnen het principe van de gelijkwaardigheid inroepen, mits omstandig schriftelijk bewijs hiervan.

Artikel 15

De uitzendbureaus, erkend om activiteiten uit te oefenen in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf (P.C. 124), dienen een bijdrage van 0,35 pct. op de brutolonen van de in België tewerkgestelde uitzendkrachten te betalen.

Deze bijdrage is bestemd, naast de waarborg bedoeld in artikel 14, a), voor de financiering van de eindejaarspremie, zoals voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de eindejaarspremie van de uitzendkrachten en voor de financiering van de sociale voordelen zoals voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst houdende sociale voordelen voor de uitzendkrachten.

Inningsprocedure:

De bijdrage wordt rechtstreeks gevorderd en geïnd door het sociaal fonds, zoals bepaald bij artikel 13.

Uitzendkantoren die geen zetel hebben in België kunnen het principe van de gelijkwaardigheid inroepen, mits omstandig schriftelijk bewijs hiervan.

Sectie 2. Betaling en sancties

Artikel 16

Het bedrag van de bijdragen is elk jaar verschuldigd aan het sociaal fonds op de 4 volgende data: 31 maart, 30 juni, 30 september en 31 december.

Artikel 17

§1. De bijdragen verschuldigd voor het afgelopen trimester moeten betaald worden ten laatste de laatste dag van de maand die volgt op dit trimester.

§2. In afwijking van §1, moeten de bijdragen die op loonachterstallen verschuldigd zijn, ten laatste betaald worden in de maand die volgt op deze gedurende welke het recht van de werknemer op deze achterstallen werd erkend door de werkgever of een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing.

Artikel 18

De bijdragen die niet betaald werden binnen de door artikel 17 vastgestelde termijnen geven aanleiding tot een verhoging van de verschulidgde bijdragen met 10 pct. en met een verwijlinterest van 7 pct. per jaar vanaf de vervaldag van hoger vermelde termijnen tot de dag van hun betaling.

Sectie 3. Voorafgaandelijke verklaring

Artikel 19

Hiertoe dient het uitzendbureau, wanneer het gaat om uitzendkrachten die naar ons land zijn gedetacheerd en die vallen onder artikel 14 van de Verordening (EEG) 1408/71 of ter uitvoering van een bilateraal akkoord tussen België en een derde land, uiterlijk voor de aanvang van de detachering het sociaal fonds schriftelijk in kennis te stellen van het aantal en de identiteit van de gedetacheerde werknemers en van de duur van de detachering. Het uitzendbureau zal bovendien, wanneer dit is vereist ingevolge de wetgeving en/of het bilateraal akkoord tussen België en het derde land, bij die informatie een afschrift voegen van het detacheringsformulier, zoals het formulier E 101 dat geldt voor de werknemers die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen.

Artikel 20

Onverminderd de toepassing van artikel 14 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, kan het bedrag van de bijdragen slechts worden gewijzigd bij een collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit.

Opmerking: Het Sociaal Fonds voor de Uitzendkrachten vraagt om bij iedere betaling van bijdragen, de mededeling exact weer te geven met RSZ-nummer en het betrokken jaar met trimester. (Voorbeeld: 12345678 - 2015/Q2)

Hoofdstuk V - Begroting en rekeningen

Artikel 21

Het dienstjaar neemt een aanvang op 1 januari en sluit op 31 december.

Artikel 22

Elk jaar wordt, uiterlijk tijdens de maand september, een begroting voor het volgend jaar ter goedkeuring voorgelegd aan het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken en -diensten leveren.

Artikel 23

Op 31 december worden de rekeningen van het verlopen jaar afgesloten.

De raad van beheer, alsmede de krachtens artikel 12 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, door het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren aangewezen revisor of accountant, brengen jaarlijks een schriftelijk verslag uit over het vervullen van hun opdracht tijdens het verlopen jaar.

De rekeningen van het afgelopen dienstjaar, alsook de in het voorgaand lid vermelde schriftelijke verslagen, moeten uiterlijk tijdens de maand september ter goedkeuring worden voorgelegd aan het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren.

Hoofdstuk VI - Uitkeringen en vergoedingen, rechthebbenden

Artikel 24

De toekenninsmodaliteiten van de tegemoetkomingen, toegekend door het sociaal fonds, worden vastgesteld door de raad van beheer van het sociaal fonds.

De raad van beheer legt, in het bijzonder, de data en de betalingsmodaliteiten vast van de tegemoetkomingen, die door het sociaal fonds worden toegekend.

Artikel 25

Voor de verwezenlijking van artikel 3, 7° kan de raad van beheer, onder meer, binnen de perken van de financiële middelen, die voortvloeien uit de toepassing van artikel 14, c), tweede gedachtenstreepje:

  1. cursussen en/of beroepsvorming organiseren;
  2. tussenkomen in opleidingsprogramma's en in de kosten van didactisch materiaal;
  3. gedurende de opleidingsprogramma's de lonen en sociale lasten van de uitzendkrachten ten laste nemen;
  4. tegemoetkomingen verlenen in de lonen en sociale lasten met het oog op de tewerkstelling van de uitzendkrachten die tot de risicogroepen, bedoeld in artikel 3, 8°, behoren.

De raad van beheer bepaalt:

  1. de toekenningsmodaliteiten voor de tegemoetkomingen en de nodige bewijsstukken die bij de aanvragen voor tussenkomst gevoegd moeten worden;
  2. de data waarbinnen de aanvragen ingediend moeten worden en de data waarbinnen de raad over de ingediende aanvragen een beslissing neemt;
  3. de terugstorting van eventueel ten onrechte uitgekeerde tegemoetkomingen wanneer niet of niet langer aan de toekenningsmodaliteiten is voldaan.

Commentaar

De bij de laatste lid van de artikel 25, bedoelde terugstorting van evetueel ten onrechte uitgekeerde tegemoetkomingen, zou bijvoorbeeld moeten gebeuren wanneer een uitzendkracht de opleiding voortijdig beëindigt.

Hoofdstuk VII - Ontbinding, vereffening

Artikel 26

Indien het sociaal fonds ontbonden wordt, wijst het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingingen die buurtwerken of -diensten leveren, op voorstel van de raad van beheer van het sociaal fonds, de vereffenaars aan, bepaalt hun machten, stelt hun beloning vast en duidt de bestemming van het vermogen aan.

Hoofdstuk VIII - Slotbepalingen

Artikel 27

Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt en heft, met ingang van 1 januari 2013, de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 oktober 2011 op, gesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren, betreffende de oprichting van een "Fonds voor bestaanszekerheid voor de uitzendkrachten" en vaststelling van zijn statuten.

Artikel 28

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2013.

Deze overeenkomst is gesloten voor onbepaalde tijd.

Zij kan op verzoek van de meest gerede ondertekenende organisatie herzien of beëindigd worden mits een opzeggingstermijn van drie maanden wordt in acht ter post aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
05/12/2013
Registratienr
119444
Geldig van
01/01/2013
Geldig tot
31/03/2016
Neerleggingsdatum
16/12/2013
Registratiedatum
18/02/2014
Onderwerp
oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten
BS Bericht van neerlegging
10/03/2014
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
14/11/2014
Gepubliceerd in het B.St. van
13/01/2015
Keywords
FONDSEN VOOR BESTAANSZEKERHEID

Historiek
01/07/2020 31/12/2999 1901 Fonds voor Bestaanszekerheid: statuten
01/03/2018 30/06/2020 1901 19 Fonds voor Bestaanszekerheid
01/07/2017 28/02/2018 1901 19 Fonds voor Bestaanszekerheid
01/01/2016 30/06/2017 1901 19 Fonds voor Bestaanszekerheid
01/01/2013 31/12/2015 1901 19 Fonds voor Bestaanszekerheid
01/10/2011 31/12/2012 1901 19 Fonds voor Bestaanszekerheid
01/01/2011 30/09/2011 1901 19 Fonds voor Bestaanszekerheid
01/01/2009 31/12/2010 1901 19 Fonds voor Bestaanszekerheid
01/01/2007 31/12/2008 1901 19 Fonds voor Bestaanszekerheid
01/01/2005 31/12/2006 1901 19 Fonds voor Bestaanszekerheid
01/01/2003 31/12/2004 1901 19 Fonds de sécurité d'existence
04/12/2002 31/12/2002 1901 19 Fonds voor Bestaanszekerheid
01/01/2002 03/12/2002 1901 19 Fonds voor Bestaanszekerheid
01/01/2001 31/12/2001 1901 19 Fonds voor Bestaanszekerheid
01/01/1999 31/12/2000 1901 19 Fonds voor Bestaanszekerheid