070101 Arbeidsduur en tewerkstelling: arbeiders van de privé-sector

Paritair (sub-)Comité nr.:
317.00.00-00.00

Bijwerking: 03/03/2008
Geldig vanaf: 01/01/2001
Geldig tot: 31/05/2003

In het Paritair Comité woor de bewakingsdiensten werd op 29 juni 2001 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de bevordering van de werkgelegenheid en de vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de werklieden van de bewakingsdiensten in de privé-sector.  Zij werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 11 mei 2003 (BS van 23 mai 2003).

Artikel 19, 3° en 23 van de arbeidswet van 16 maart 1971 geven aan de Koning de mogelijkheid om respectievelijk de tijd te bepalen gedurende dewelke het personeel ter beschikking is van de werkgever en toe te staan dat de normale grenzen van de arbeidsduur kunnen overschreden worden in de bedrijfstakken, de categorieën van ondernemingen en de takken van ondernemingen waar deze grenzen niet kunnen worden toegepast. In dat kader werd een Koninklijk besluit van 4 juni 1999 genomen betreffende de arbeidsduur van de werklieden tewerkgesteld in de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten ressorteren (BS van 29 juni 1999). Dit KB bepaalt in sommige gevallen wat arbeidsduur is en in welke gevallen meer mag gepresteerd worden dan de normale wekelijkse arbeidsduur.

Wij geven u hierna de bepalingen van de CAO inzake de arbeidsduur en de tewerkstelling alsmede de tekst van het koninklijk besluit van 4 juni 1999 betreffende de arbeidsduur van de werklieden tewerkgesteld in de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten ressorteren.

1. Tekst van de CAO

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

Artikel 1

§1 Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten en heeft directe uitwerking.

§2 Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle bewakingsondernemingen die een activiteit uitoefenen op Belgisch grondgebied, ongeacht het feit of hun zetel zich in België of in het buitenland bevindt.

§3 Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden onder "ondernemingen" verstaan de ondernemingen die voor rekening van derden bewakingsdiensten verrichten, met uitzondering van de militaire basissen, en onder "werklieden" de werklieden en werksters.

(...)

HOOFDSTUK V - Arbeidsduur en humanisering van de arbeid

Artikel 5 

De herverdeling van de arbeid, gepland op het niveau van de ondernemingen, alsook de veralgemeende vermindering van de gemiddelde arbeidstijd voor het geheel van de werklieden tot 37 uren per week, alsook de vermindering van de overuren, zullen van toepassing zijn volgens de modaliteiten beschreven in de volgende artikels.

Artikel 6 - Definities:

Onder aanwezigheidsuur verstaat men de werkelijk gewerkte uren, de schaft- en rusttijd. Elk aanwezigheidsuur wordt verloond volgens de bepalingen van deze CAO.

Onder volledige arbeidsprestaties wordt verstaan, alle uren aanwezigheid overdag en/of 's nachts, begrepen tussen het eerste en het laatste gewerkte uur overdag en/of 's nachts.

Voor wat betreft de definiëring van de contractuele uren, de recuperatie-uren of de uren die gerecupereerd moeten worden, en de overuren, wordt verwezen naar de tekst in bijlage.

Artikel 7 – Principe:

Er wordt een minimummaandloon gewaarborgd dat gelijk is aan het aantal contractuele dagen en uren voor iedere maand in  2001 en 2002, zijnde:

 

 

 

Aantal dagen

Aantal uren

 

 

 

 

2001

 

( 6 d./week)

 

 

 

 

 

januari

 

26

160 u. 25 min.

 

 

 

 

februari

 

24

148 u. 05 min.

 

 

 

 

maart

 

26

160 u. 25 min.

 

 

 

 

april

 

25

154 u. 15 min.

 

 

 

 

mei

 

24

148 u. 05 min.

 

 

 

 

juni

 

25

154 u. 15 min.

 

 

 

 

juli

 

26

160 u. 25 min.

 

 

 

 

augustus

 

26

160 u. 25 min.

 

 

.

 

september

 

24

148 u. 05 min.

 

 

 

 

oktober

 

27

166 u. 36 min.

 

 

 

 

november

 

24

148 u. 05 min.

 

 

 

 

december

 

23

141 u. 55 min.

 

 

 

Ter gelegenheid van de feestdag van de gemeenschappen in het aantal dagen en uren vastgesteld als volgt:

Vlaamse gemeenschap in juli: 25 dagen - 154 u. 15 min

Franse gemeenschap in september: 24 dagen – 148 u. 05 min.

Duitstalige gemeenschap in november: 23 dagen – 141 u. 55 min.

 

 

 

Aantal dagen

Aantal uren

 

 

 

 

2002

 

( 6 d./week)

 

 

 

 

 

januari

 

25

154 u. 15 min.

 

 

 

 

februari

 

25

154 u. 15 min.

 

 

 

 

maart

 

27

166 u. 36 min.

 

 

 

 

april

 

24

148 u. 05 min.

 

 

 

 

mei

 

26

160 u. 25 min.

 

 

 

 

juni

 

24

148 u. 05 min.

 

 

 

 

juli

 

25

154 u. 15 min.

 

 

 

 

augustus

 

26

160 u. 25 min.

 

 

.

 

september

 

26

160 u. 25 min.

 

 

 

 

oktober

 

26

160 u. 25 min.

 

 

 

 

november

 

24

148 u. 05 min.

 

 

 

 

december

 

25

154 u. 15 min.

 

 

 

Ter gelegenheid van de feestdag van de gemeenschappen in het aantal dagen en uren vastgesteld als volgt:

Vlaamse gemeenschap in juli: 25 dagen - 154 u. 15 min

Franse gemeenschap in september: 24 dagen – 148 u. 05 min.

Duitstalige gemeenschap in november: 23 dagen – 141 u. 55 min.

Afdeling 1 – Alle andere activiteiten dan het waardevervoer

Artikel 8

Het aantal aanwezigheidsuren is beperkt als volgt:

a) per dag:

  • Maximum 12 uren. De arbeider heeft het recht een langere tewerkstelling te weigeren zonder dat hij hiervoor kan gesanctioneerd worden.
  • Er wordt een rusttijd van 11 uren gewaarborgd tussen een volledige arbeidsprestaties.
  • aan de mobiele bewakingsagent wordt een maaltijd-/rustpauze van 30 minuten gegarandeerd gedurende een voorziene prestatie tussen 5 en 8 uren. Indien de voorziene prestatie groter is dan 8 uren 12 uren), wordt een maaltijd-/rustpauze van 1 uur gegarandeerd. Deze maaltijd-/rustpauzes maken integraal deel uit van de voorziene prestatie.

b) per week (van maandag 00.00 u tot zondag 24.00u):

  • Maximum 60 uren.

  • De maximum ononderbroken  prestatieperiode mag niet meer bedragen dan 6 opeenvolgende dagen.

  • De minimum rustperiode na een prestatieperiode van 6 dagen of van 60 uren bedraagt 36 uren.

  • De mogelijkheid bestaat om op het niveau van de maatschappijen afwijkende overeenkomsten te sluiten waarbij rekening wordt gehouden met specifieke toestanden zoals flexibele arbeidstijdregelingen die in de maatschappij van de klant toepasselijk zijn.

c) per maand:

De planning mag afwijken van de maandelijkse duur zoals is bepaald in artikel 7 en het verschil mag door de werkgever worden gecompenseerd tijdens het lopend kwartaal, volgens de bapelingen voorzien in artikel 9.

Omwille van operationele noodwendigheden kan de planning schommelen tussen het contractueel aantal uren min 15 en 175 uren. De prestaties boven 175 uren gebeuren op vrijwillige basis.

  • Minimum grens : de werkgevers verbinden zich ertoe te voorzien in een plan om het contractueel aantal uren te bereiken. Indien zij hierin niet slagen, moeten zij in ieder geval een minimum aantal uren waarborgen gelijk aan 15 uren minder dan de contractuele uren. Indien dit aantal hoger is dan 160, wordt het minimum bepaald op 145 uren.

  • Maximum grens : 190 uren

  • Indien de planning van de werkman niet zijn maandelijks contractueel minimum bereikt,  mag hij worden opgeroepen mits respect van een termijn van minimum 48 uren. 

Deze oproepen mogen niet samenvallen met de jaarlijkse vakantie, noch met de door de werknemer aangevraagde en toegekende inhaalrust.

Voor de werkman die op economische werkloosheid geplaatst wordt, geldt deze regel niet.

Deze oproeping is verschillend van de dringende oproep zoals beschreven in artikel 20, § 3.

d) per jaar (van 1 januari tot en met 31 december)

maximumgrens : 1990 uren

Artikel 9

De inhaalrust en de verloning van de uren worden als volgt vastgesteld:

§ 1. Verloning

a) per dag :

arbeidsprestatie die de 12 uren overschrijdt geeft recht op een overloon van 50 per gepresteerd uur boven de 12 uren.

b) per week :

Elke arbeidsprestatie die de 60 uren overschrijdt geeft recht op een overloon van 50 per gepresteerd uur boven de 60 uren.

c) per maand :

  • Het minimum te betalen uren wordt vastgesteld volgens artikel 7 van deze overeenkomst.
  • het maximum te betalen uren bedraagt 190 uren.
  • de uren boven de 190 uren per maand worden gerecupereerd via betaalde inhaalrust die kan plaatsvinden de referteperiode (van 1 januari en met 31 december).
  • de geplande uren onder het minimum, bepaald in artikel 8 c) van deze overeenkomst (minimum gelijk aan 15 uren minder dande contractuele uren of 145 uren) kunnen niet in aanmerking worden genomen voor recuperatie en blijven voor de werkman.
  • voor elk uur gepresteerd boven het 190ste uur wordt een overloon van 50 % toegekend.

d) per jaar :

  • op het einde van de referteperiode (van 1 januari tot 31 december) moeten de nog niet betaalde uren worden bepaald, met een maximum van 1990 uren.
  • voor elk gepresteerd uur boven de 1990 wordt een overloon van 50 % toegekend en betaald bij de verrekening op het einde van de referteperiode.
  • de uren die de 1990 overschrijden en die nog niet werden betaald moeten worden omgezet in betaalde inhaalrust, op te nemen tijdens het trimester dat volgt op de referteperiode.

e) cumul van overloon :

De overlonen op dagbasis, op weekbasis en op maandbasis zijn cumuleerbaar. Deze regel geldt niet voor de cumul van de maandgrens en de jaargrens.

§ 2. Inhaalrust

a) principes :

Tijdens de referteperiode mag het positieve saldo (de uren boven 190 uren per maand) op geen ogenblik groter zijn dan 65 uren. Zodra deze grens is bereikt, moet er inhaalrust zijn.

Tijdens de referteperiode mag het negatieve saldo (in de werkgever niet in staat was aan de werkman het minimum contractuele uren te waarborgen) de 30 uren niet overschrijden. De uren die deze grens overschrijden, mogen niet meer in aanmerking worden genomen voor inhaalrust en blijven voor de werkman verworven. Op het einde van de referteperiode moet elk negatief saldo worden aangezuiverd of blijft verworven voor de werkman.

b) modaliteiten :

  • de inhaalrust tijdens de referteperiode kan op eender ogenblik plaatsvinden, op initiatief van de werkman of op initiatief van de werkgever. Van zodar de werkman het minimum aantal contractuele uren bereikt, mag de werkgever geen inhaalrust meer opleggen.

  • de inhaalrust van die uren is volgens de volgende procedure bepaald :

1° de werkgever zal aan de werkman de afrekening van zijn overuren bezorgen met zijn loonfiche;

2° voor zover de werkgever deze afrekening aan de werkman bezorgt ten laatste op de 15de van de maand, dient deze laatste zijn aanvraag om deze uren te recupereren te doen ten laatste de 20ste van dezelfde maand, voor de maand die er op volgt.

3° indien de werkgever voornoemde afrekening niet binnen de voorziene termijn heeft verstrekt, staat de werkman vrij zijn recuperatieperiode te bepalen.

4° in geval er binnen de gestelde termijn geen aanvraag werd ingediend door de werkman, heeft de werkgever de mogelijkheid inhaalrust op te leggen zonder dat hierbij het minimum aantal contractuele uren worden overschreden.

5° Elk probleem dat het resultaat is van de toepassing van dit nieuwe régime, zal worden voorgelegd aan de betrokken syndicale delegatie.

6° ingeval de uren niet kunnen worden gerecupereerd binnen de voorziene termijnen, bestaat de mogelijkheid om een akkoord te sluiten met de vakbondsafvaardiging en de gewestelijke secretarissen om deze uren te laten recupereren volgens andere modaliteiten. Er wordt in ieder geval overeengekomen dat deze uren niet wordenuitbetaald.

Artikel 10 - Overgangsbepaling

De overuren per 30 december 2001 moeten aangezuiverd zijn voor de inwerkingtreding van de bepalingen van deze sectie, en dit door middel van recuperatie of betaling ervan.

Artikel 11 - Controle

§1 Een beperkte vakbondsafvaardiging, waarvan de samenstelling wordt bepaald binnen de onderneming, beschikt over de mogelijkheid om de planning na te zien. De modaliteiten moeten worden overeenge¬komen op het niveau van de onderneming.

§2 Bij het begin van de maand wordt aan de beperkte vakbondsafvaardiging, zoals hierboven omschreven, een lijst van de werklieden die geen minimum planning hebben gekregen (minimum gelijk aan 15 uren minder dan de contractuele uren of 145 uren) ter beschikking gesteld.

§3 In het midden van de maand zal door de hiertoe aangewezen afvaardiging een evaluatie worden gemaakt en zullen de nodige correcties worden aangebracht.

§4 De ondernemingsraad of syndicale delegatie oefent toezicht uit op de correcte naleving van deze bepalingen.

a) Beperkte vakbondsafvaardiging

De werkgever zal aan de syndicale afvaardiging de redenen van het negatief saldo verklaren, ter gelegenheid van de in voege zijnde controleprocedure.

Elke maand zal hij de nominatieve lijst verstrekken van de werknemers, die ofwel beschikken over een saldo van in te halen uren, ofwel over een negatief saldo.

b) Ondernemingsraad

Vanaf oktober 2002 zal een jaarlijkse gedetailleerd evaluatie van het toegepaste systeem aan de leden van de ondernemingsraad worden voorgelegd. Elke maal zullen ook de effecten van deze maatregelen op de tewerkstelling worden nagegaan. In van van betwisting, zal worden beroep gedaan op de syndicale delegatie om bijkomende onderzoeken inzake betaling, omzetting naar inhaalrust verlof en afrekening van de uren.

c) Paritair comité

Deze jaarlijkse evaluatie zal ter informatie aan de Voorzitter van het paritair comité worden overgemaakt.

Afdeling 2 - Waardetransport

Artikel 12

§1. Het aantal effectief gepresteerde uren mag niet meer bedragen dan uur per dag.

§ 2. Worden beschouwd als overuren en alsdusdanig betaald : alle uren boven de 9 uren effectieve prestaties per dag of boven de 42 uren per week.

§ 3. Er wordt tevens voorzien in de betaling van 1/2 uur rust per 4 uren werkelijke arbeidsprestaties.

Er moet worden opgemerkt dat de rustttijd die een werkman neemt (bijvoorbeeld in een bank, om te eten), niet wordt beschouwd als een werkelijk gepresteerd uur en dus niet wordt betaald.

§ 4. De lijst van de werklieden die voltijds zijn tewerkgesteld wordt medegedeeld aan de vakbondsafvaardiging. Naar gelang de mogelijkheden krijgen de werklieden die niet voltijds zijn tewerkgesteld in hun functie van vervoerder van fondsen, voorrang voor elke verhoging van het aantal uren in het vervoer van fondsen.

Elke uitzonderlijke situatie moet worden geregeld met de vakbondsafvaardiging.

Afdeling 3. Gemeenschappelijke bepalingen

Artikel 13. Oproepen

Onder oproep wordt verstaan prestatie die wordt gedaan buiten de planning. Zij gebeurt op vrijwillige basis en geeft geen aanleiding tot de betaling van een specifieke premie.

Er wordt een lijst opgesteld van de personen die beschikbaar zijn voor deze oproepen; deze lijst wordt gecontroleerd door devakbondsafvaardigingen. Indien er geen vakbondsafvaardigingen zijn, wordt de contrôle uitgevoerd door de gewestelijke secretarissen van de ondertekenende vakorganisaties van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

  Artikel 14

§1 Voor elke prestatie van 3 uren kan afgeweken worden van de wettelijke regeling voor zover dit het voorwerp heeft uitgemaakt van een discussie binnen de syndicale delegatie, en er met de bevoegde regionale vakbondssecretarissen van de organisaties vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten een bijzonder collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten die zal worden neergelegd bij de Voorzitter van het paritair comité voor de bewakingsdiensten, en goedgekeurd door het paritair comité.

§2 De uren en dagen jaarlijks verlof komen niet in aanmerking om eventuele planningsproblemen op te lossen. De ondernemingsraad of syndicale delegatie zal een verlofaanvraagformulier uitwerken waardoor misbruiken uitgesloten kunnen worden.

§3 Specifieke problemen op het vlak van een onderneming dienen met de bevoegde regionale vakbondssecretarissen van de organisaties vertegenwoordigd in het paritair comité, besproken te worden en maken het voorwerp uit van een lokale of bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst die zal neergelegd worden bij de Voorzitter van het paritair comité.

Artikel 15 weekends

§1 De werklieden hebben recht op twintig vrije weekends per jaar, buiten de jaarlijkse vakantie. De werkgevers verbinden zich ertoe alles in het werk te stellen om voor de werklieden meer weekends vrij te plannen.

§2 Onder weekend verstaat men een referentieperiode van vrijdag 20 uur tot maandag 8 uur (=60 uren) met de waarborg van een ononderbroken periode van 48 uren binnen de referentieperiode, terwijl een volledige zaterdag of zondag wordt gehandhaafd.  De mogelijkheid bestaat om in de ondernemingen samen met de vakbondsafvaardiging eventuele afwijkingen te bepalen tijdens het onderzoek van de planningen.

§3 De bepalingen voorzien in §1 zijn niet van toepassing voor werklieden die een weekendovereenkomst hebben afgesloten.  De weekendprestaties zullen bij voorkeur gebeuren door vrijwilligers.

(...)

HOOFDSTUK XVIII - Slotbepalingen

Artikel 26

§1. Indien sommige van de voordelen, opgenomen in deze collectieve arbeidsovereenkomst, reeds geheel of gedeeltelijk door bepaalde werkgevers worden toegepast, wordt tussen de ondertekenende partijen overeengekomen dat deze werkgevers enkel het eventuele verschil tussen wat reeds werd toegekend en wat is bepaald in deze overeenkomst, moeten betalen.

Alle hogere voordelen die reeds worden toegekend blijven verkregen.

§2. Alle bepalingen van de bestaande overeenkomsten die niet door deze conventie worden gewijzigd blijven van toepassing, meer in het bijzonder inzake waardentransport.

§3. Voordeliger overeenkomsten, gesloten in het paritair comité of in het vlak van de onderneming, en voor zover ze niet strijdig zijn met de algemene bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten blijven behouden.

(...)

HOOFDSTUK XVIII - Slotbepalingen

Artikel 29

§1. In geval van betwisting zijn partijen akkoord om uitsluitend een beroep te doen op de Voorzitter van het paritair comité die een verzoeningsbureau kan samenstellen en een oplossing kan voorstellen aan betrokken partijen.

§ 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juni 2001, behalve wat betreft de clausules hieronder bepaald en die in werking treden :

  1. (...)
  2. artikels 8, 9, van het hoofdstuk V, arbeidsduur en humanisering van de arbeid en artikel 17 van het hoofdstuk VI, en tewerkstelling die van kracht worden op 1 januari 2002.

Deze overeenkomst is gesloten voor onbepaalde tijd, behalve wat betreft de clausules vermeld in artikel 7 die ophouden van kracht te zijn op 31 december 2002.

§ 3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst vernietigt en vervant de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 1999, geregistreerd ter Griffie op 30 1999 onder het nummer 51805/COF/317, betreffende de bevordering van de tewerkstelling en de vaststelling van bepaalde arbeidsvoorwaarden voor de arbeiders tewerkgesteld in de privésector van de bewakingsdiensten, behalve :

  • (...);
  • artikels 5 à 11 van hoofdstuk V, arbeidsduur en humanisering van de arbeid;

die blijven van toepassing tot 31 december 2001 inbegrepen.

Zij vernietigt en vervangt alsmede die van 14 december 2000, geregistreerd ter Griffie op 29 januari 2001 onder het nummer 56291/CO/317 die haar wijzigt.

§ 4. Vanaf 1 oktober 2002 kan zij worden opgezegd door een van de ondertekenende partijen, met een opzeggingingstermijn van drie maanden, bij aangetekende brief gericht aan de Voorzitter van het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten.

Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 1997 betreffende de bevordering van de werkgelegenheid en de vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de werklieden van de bewalingsdiensten in de privé-sector

C

Contractuele uren

Minimumaantal te betalen uren per maand

P

Gepresteerde uren

Effectief gepresteerde uren, trainingsuren, niet productieve uren (o.a. onderhoud, administratie, bijgepaste uren om tot het minimum van 3 uur per prestatie te komen, medisch onderzoek), e.d. tijdens de betrokken maand

IS

Interne syndicale uren

OR, VGV, SO, interne opdrachten binnen de onderneming

R

Genomen recuperatie

Aantal uren recuperatie genomen tijdens de betrokken maand

ES

Externe syndicale uren

Externe syndicale vergaderingen en opleiding

BA1

Betaalde afwezigheid tot 100 %

Uren niet aanwezig maar wel betaald aan 100 %: ziekte (eerste 7 dagen), arbeidsongeval (eerste 7 dagen) klein verlet, anciënniteitsverlof, educatief verlof

RBA

Rest betaalde afwezigheid

Uren niet aanwezig maar wel betaald: ziekte en arbeidsongeval (meer dan 7 dagen)

NA

Niet betaalde afwezigheid

Uren niet aanwezig en niet betaald: ziekte en arbeidsongeval (meer dan 30 dagen), toegestane afwezigheid, ongewettigde afwezigheden, schorsing, onbetaald verlof, betaald verlof, economische werkloosheid

 

Referentie 1:          Voor het bepalen van de contractuele uren: P + IS + R + ES + BA1 + RBA + NA

Referentie 2:          Voor het bepalen van de uren die gerecupereerd moeten worden (boven 175 u): P + IS + R + ES + BA1

Referentie 3:          voor het bepalen van de overuren: P + IS

Algemeen principe: het aantal te betalen uren mag maximaal 175 uren bedragen.

2. Tekst van het Koninklijk besluit van 4 juni 1999 betreffende de arbeidsduur van de werklieden tewerkgesteld in de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten ressorteren

Hoofdstuk 1 : Toepassingsgebied.

Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en de werklieden tewerkgesteld in de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bewakingsondernemingen.

Hoofdstuk 2 : verrvoer van waarden of daarmee gelijkgestelde documenten of de begeleiding van dit vervoer.

Artikel 2. Dit hoofdstuk is van toepassing op werklieden, bedoeld in artikel 1, die worden tewerkgesteld aan het vervoer van waarden of daarmee gelijkgestelde documenten of die het vervoer ervan begeleiden

Artikel 3. Voor de vaststelling van de toegelaten arbeidsduur wordt niet beschouwd als tijd gedurende dewelke de werkman ter beschikking staat van de werkgever, de tijd welke de werkman besteedt aan het nuttigen van de maaltijden, ten belope van maximaal 5 uur per week.

Artikel 4.  De bepalingen van artikel 3 zijn slechts van toepassing inzover de totale aanwezigheidsduur, met inbegrip van de in artikel 3 vermelde periodes, niet hoger ligt dan 11 uur per dag of 42 uur per week.

Artikel 5. De grenzen van de arbeidsduur vastgesteld door de artikelen 19 en 20 van de arbeidswet van 16 maart 1971 of een lagere grens vastgesteld door een collectieve arbeidsovereenkomst kunnen worden overschreden op voorwaarde dat de wekelijkse arbeidsduur, berekend over een periode van een week, of een andere periode vastgesteld bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het bevoegde Paritair Comité, gemiddeld de arbeidsduur vastgesteld door de wet of de collectieve arbeidsovereenkomst niet overschrijdt.

Hoofdstuk 3 : Andere dan vervoer van waarden of daarmee gelijkgestelde documenten of dan de begeleiding van dit vervoer.

Artikel 6. Dit hoofdstuk is van toepassing op de werklieden, bedoeld in artikel 1, tewerkgesteld aan werken andere dan die bedoeld in Hoofdstuk 2 van dit besluit.

Artikel 7. Inzover de totale aanwezigheidsduur van de werkman 11 uur per dag of 50 uur per week overschrijdt, wordt voor de vaststelling van de toegelaten arbeidsduur niet beschouwd als tijd gedurende dewelke de werkman ter beschikking staat van de werkgever, de tijd besteed aan :

1° voor wat betreft de arbeidsprestaties verricht tussen 6 uur en 20 uur, de schafttijd, ten belope van een half uur per volledige periode van vier uren;

2° voor wat betreft de arbeidsprestaties verricht tussen 20 uur en 6 uur, de rustperiode ten belope van 4 uren en voor zover deze rust wordt genomen in een plaats die daartoe behoorlijk is ingericht.

Onder plaats die behoorlijk is ingericht wordt verstaan, het lokaal dat ter beschikking wordt gesteld van de werkman, beschut tegen slechte weersomstandigheden, verwarmd, verlicht en bemeubeld met een tafel, een stoel en een kast.De rustperiode in de zin van deze bepaling kan door de werkman worden gebruikt voor zijn persoonlijke bezigheden, zonder dat het hem is toegelaten afwezig te zijn, te slapen, of zich te onttrekken aan de taken van de dienst.

Artikel 8. De bepalingen van artikel 7 zijn slechts van toepassing inzoverre de totale aanwezigheidsduur, met inbegrip van de in artikel 7 vermelde periodes, niet hoger ligt dan 12 uur per dag of 60 uur per week.

Artikel 9. De grenzen van de arbeidsduur vastgesteld door de artikelen 19 en 20 van de arbeidswet van 16 maart 1971 of een lagere grens vastgesteld door een collectieve arbeidsovereenkomst kunnen worden overschreden op voorwaarde dat de wekelijkse arbeidsduur, berekend over een periode van een trimester, gemiddeld de arbeidsduur vastgesteld door de wet of de collectieve arbeidsovereenkomst niet overschrijdt.

Hoofdstuk 5 : Slotbepalingen.

Artikel 10. Het koninklijk besluit van 28 april 1994 betreffende de arbeidsduur van de werklieden tewerkgesteld in de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten ressorteren, wordt opgeheven met ingang van 1 januari 1996.

Artikel 10bis. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1996.

Artikel 11. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
29/06/2001
Registratienr
58999
Geldig van
01/06/2001
Geldig tot
-
Neerleggingsdatum
31/07/2001
Registratiedatum
28/09/2001
Onderwerp
loon- en arbeidsvoorwaarden
BS Bericht van neerlegging
11/10/2001
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
11/05/2003
Gepubliceerd in het B.St. van
21/05/2003
Keywords
LONEN, ARBEID TIJDENS WEEKENDS EN OP FEESTDAGEN, PREMIE EIGEN AAN DE SECTOR OF AAN DE ONDERNEMING, ANCIËNNITEITSPREMIE, AFSCHEIDSPREMIE, VERGOEDINGEN VOOR VERPLAATSINGSKOSTEN, KOSTENVERGOEDINGEN (EXCL. VERPLAATSINGSKOSTEN), FUNCTIECLASSIFICATIE, ARBEIDSDUUR IN UREN, ARBEIDSDUURVERMINDERING, BETAALDE VERLOFDAG (GEEN ADV- OF COMPENSATIEDAG) EN FEESTDAG, ARBEIDSDUURFLEXIBILITEIT, OVERUREN, TIJDSKREDIET/LOOPBAANVERMINDERING, LANDINGSBANEN, OPLEIDING (EXCL. SYNDICALE VORMING), OUDERE WERKNEMERS-EXCL.AANV. PENSIOEN, BRUGPENSIOEN(SWT),TIJDSKREDIET, ZIEKTE/ONGEVAL/OVERLIJDEN, WERKLOOSHEID (ANDERE DAN ECONOMISCHE WERKLOOSHEID VOOR BEDIENDEN), OPZEGGING/ONTSLAG, SYNDICALE VORMING, SYNDICALE PREMIE, SOCIALE VREDE, OVERGANG VAN PERSONEEL NAAR EEN ANDERE ONDERNEMING

Historiek
01/01/2024 31/12/2050 070101 Arbeidsduur van de arbeiders tewerkgesteld aan alle andere activiteiten dan waardevervoer en militaire basissen
23/06/2023 31/12/2023 070101 Arbeidsduur van de arbeiders tewerkgesteld aan alle andere activiteiten dan waardevervoer en militaire basissen
01/01/2022 22/06/2023 070101 Arbeidsduur van de arbeiders tewerkgesteld aan alle andere activiteiten dan waardevervoer en militaire basissen
01/01/2018 31/12/2021 070101 Arbeidsduur van de arbeiders tewerkgesteld aan alle andere activiteiten dan waardevervoer en militaire basissen
01/01/2016 31/12/2017 070101 Arbeidsduur van de arbeiders tewerkgesteld aan alle andere activiteiten dan waardevervoer en militaire basissen
01/01/2012 31/12/2015 070101 Arbeidsduur van de arbeiders tewerkgesteld aan alle andere activiteiten dan waardevervoer en militaire basissen
01/03/2011 31/12/2011 070101 Arbeidsduur van de arbeiders tewerkgesteld aan alle andere activiteiten dan waardevervoer en militaire basissen
01/09/2009 28/02/2011 070101 Arbeidsduur van de arbeiders tewerkgesteld aan alle andere activiteiten dan militaire basissen
01/06/2007 31/08/2009 070101 Arbeidsduur van de arbeiders tewerkgesteld aan alle andere activiteiten dan militaire basissen
01/09/2005 31/05/2007 070101 Arbeidsduur van de arbeiders tewerkgesteld aan alle andere activiteiten dan militaire basissen
01/06/2003 31/08/2005 070101 Arbeidsduur van de arbeiders tewerkgesteld aan alle andere activiteiten dan militaire basissen
01/01/2001 31/05/2003 070101 Arbeidsduur en tewerkstelling: arbeiders van de privé-sector
01/01/1999 31/12/2000 070101 Arbeidsduur en tewerkstelling: arbeiders van de privé-sector
01/04/1997 31/12/1998 070101 Arbeidsduur en tewerkstelling: arbeiders van de privé-sector
01/01/1996 31/03/1997 070101 Arbeidsduur en tewerkstelling: arbeiders van de privé-sector