070101 Arbeidsduur en tewerkstelling: arbeiders van de privé-sector

Paritair (sub-)Comité nr.:
317.00.00-00.00

Bijwerking: 03/03/2008
Geldig vanaf: 01/04/1997
Geldig tot: 31/12/1998

In het Paritair Comité woor de bewakingsdiensten werd op 12 mei 1997 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de bevordering van de werkgelegenheid en de vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de werklieden van de bewakingsdiensten in de privé-sector.  Zij werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 14 december 2001 (BS van 1 februari 2002). Zij werd gewijzigd door een CAO van 10 november 1998.

Artikel 19, 3° en 23 van de arbeidswet van 16 maart 1971 geven aan de Koning de mogelijkheid om respectievelijk de tijd te bepalen gedurende dewelke het personeel ter beschikking is van de werkgever en toe te staan dat de normale grenzen van de arbeidsduur kunnen overschreden worden in de bedrijfstakken, de categorieën van ondernemingen en de takken van ondernemingen waar deze grenzen niet kunnen worden toegepast. In dat kader werd een Koninklijk besluit van 4 juni 1999 genomen betreffende de arbeidsduur van de werklieden tewerkgesteld in de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten ressorteren (BS van 29 juni 1999). Dit KB bepaalt in sommige gevallen wat arbeidsduur is en in welke gevallen meer mag gepresteerd worden dan de normale wekelijkse arbeidsduur.

Wij geven u hierna de bepalingen van de CAO inzake de arbeidsduur en de tewerkstelling alsmede de tekst van het koninklijk besluit van 4 juni 1999 betreffende de arbeidsduur van de werklieden tewerkgesteld in de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten ressorteren.

1. Tekst van de CAO

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

Artikel 1

§1 Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten en heeft directe uitwerking.

§2 Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle bewakingsondernemingen die een activiteit uitoefenen op Belgisch grondgebied, ongeacht het feit of hun zetel zich in België of in het buitenland bevindt.

§3 Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden onder "ondernemingen" verstaan de ondernemingen die voor rekening van derden bewakingsdiensten verrichten, met uitzondering van de militaire basissen, en onder "werklieden" de werklieden en werksters.

(...)

HOOFDSTUK IV - Arbeidsduur

Artikel 4 

§1 De herverdeling van de arbeid, gepland op het niveau van de ondernemingen, alsook de veralgemeende vermindering van de gemiddelde arbeidstijd voor het geheel van de werklieden tot 37 uren per week, alsook de vermindering van de overuren zullen van toepassing zijn volgens de volgende modaliteiten:

  1. Voor alle andere activiteiten dan het vervoer van fondsen, een maandelijks gemiddelde van 175 uren, op trimestriële basis met betaling van overuren na het 525ste uur. Elk uur aanwezigheid boven het 525ste uur per kwartaal wordt dus in rekening gebracht voor de berekening van de overuren. De uren begrepen tussen 481 (13 x 37) en 525 worden beschouwd als geneutraliseerde uren voor de rust- en schafttijden en betaald tegen 100 %. Dit systeem is toepasselijk vanaf 1 oktober 1997 (het 4de kwartaal van 1997 is het referentiekwartaal). De afwijkingen van de maandelijkse arbeidstijdregelingen mogen niet meer dan 30 uren bedragen boven en onder het gemiddelde van 175 uren. De maandelijkse aanwezigheidsduur is begrepen tussen minimum 145 uren en maximum 205 uren. De bovenvermelde uren omvatten alle uren aanwezigheid. De wekelijkse aanwezigheidstijd is beperkt tot 60 uren per week. Per aanwezigheidsuur verstaat men de werkelijk gewerkte uren, de schaft- en rusttijd; elk van deze uren wordt betaald.

  2. Voor het vervoer van fondsen worden de overuren betaald na het 42ste werkelijk gewerkte uur per week.  Het aantal werkelijk gewerkte uren per dag is beperkt tot maximaal 11 uren. De verkregen situaties die gunstiger zijn worden gehandhaafd.

§2 Er wordt een minimummaandloon gewaarborgd dat gelijk is aan het aantal contractuele dagen en uren (zie bijlage - referentie 1) voor iedere maand in 1997, 1998, 1999 en 2000, zijnde:

 

 

 

Aantal dagen

Aantal uren

 

 

 

 

1997

 

( 6 d./week)

 

 

 

 

 

januari

 

26

160 u. 25 min.

 

 

 

 

februari

 

24

148 u. 05 min.

 

 

 

 

maart

 

25

154 u. 15 min.

 

 

 

 

april

 

26

160 u. 25 min.

 

 

 

 

mei

 

24

148 u. 05 min.

 

 

 

 

juni

 

25

154 u. 15 min.

 

 

 

 

juli

 

26

160 u. 25 min.

 

 

 

 

augustus

 

25

154 u. 15 min.

 

 

 

 

september

 

26

160 u. 25 min.

 

 

 

 

oktober

 

27

166 u. 36 min.

 

 

 

 

november

 

23

141 u. 55 min.

 

 

 

 

december

 

26

160 u. 25 min.

 

 

 

Ter gelegenheid van de feestdag van de gemeenschappen is het aantal dagen en uren vastgesteld als volgt:

Vlaamse gemeenschap in juli: 25 dagen – 154 u. 15 min.

Franse gemeenschapin september: 25 dagen – 154 u. 15 min.

Duitstalige gemeenschap in november: 22 dagen – 135 u. 44 min.

 

 

 

Aantal dagen

Aantal uren

 

 

 

 

1998

 

( 6 d./week)

 

 

 

 

 

januari

 

26

160 u. 25 min.

 

 

 

 

februari

 

24

148 u. 05 min.

 

 

 

 

maart

 

26

160 u. 25 min.

 

 

 

 

april

 

25

154 u. 15 min.

 

 

 

 

mei

 

24

148 u. 05 min.

 

 

 

 

juni

 

25

154 u. 15 min.

 

 

 

 

juli

 

26

160 u. 25 min.

 

 

 

 

augustus

 

25

154 u. 15 min.

 

 

.

 

september

 

26

160 u. 25 min.

 

 

 

 

oktober

 

27

166 u. 36 min.

 

 

 

 

november

 

23

141 u. 55 min.

 

 

 

 

december

 

26

160 u. 25 min.

 

 

 

Ter gelegenheid van de feestdag van de gemeenschappen in het aantal dagen en uren vastgesteld als volgt:

Vlaamse gemeenschap in juli: 25 dagen - 154 u. 15 min

Franse gemeenschap in september: 25 dagen – 154 u. 15 min.

Duitstalige gemeenschap in november: 23 dagen – 135 u. 44 min.

 

 

 

Aantal dagen

Aantal uren

 

 

 

 

1999

 

( 6 d./week)

 

 

 

 

 

januari

 

25

154 u. 15 min.

 

 

 

 

februari

 

24

148 u. 05 min.

 

 

 

 

maart

 

27

166 u. 36 min.

 

 

 

 

april

 

25

154 u. 15 min.

 

 

 

 

mei

 

23

141 u. 55 min.

 

 

 

 

juni

 

26

160 u. 25 min.

 

 

 

 

juli

 

26

160 u. 25 min.

 

 

 

 

augustus

 

25

154 u. 15 min.

 

 

.

 

september

 

26

160 u. 25 min.

 

 

 

 

oktober

 

26

160 u. 25 min.

 

 

 

 

november

 

24

148 u. 05 min.

 

 

 

 

december

 

26

160 u. 25 min.

 

 

 

Ter gelegenheid van de feestdag van de gemeenschappen in het aantal dagen en uren vastgesteld als volgt:

Vlaamse gemeenschap in juli: 25 dagen - 154 u. 15 min

Franse gemeenschap in september: 25 dagen – 154 u. 15 min.

Duitstalige gemeenschap in november: 23 dagen – 141 u. 55 min.

 

 

 

Aantal dagen

Aantal uren

 

 

 

 

2000

 

( 6 d./week)

 

 

 

 

 

januari

 

25

154 u. 15 min.

 

 

 

 

februari

 

25

154 u. 15 min.

 

 

 

 

maart

 

27

166 u. 36 min.

 

 

 

 

april

 

24

148 u. 05 min.

 

 

 

 

mei

 

26

160 u. 25 min.

 

 

 

 

juni

 

24

148 u. 05 min.

 

 

 

 

juli

 

25

154 u. 15 min.

 

 

 

 

augustus

 

26

160 u. 25 min.

 

 

.

 

september

 

26

160 u. 25 min.

 

 

 

 

oktober

 

26

160 u. 25 min.

 

 

 

 

november

 

24

148 u. 05 min.

 

 

 

 

december

 

25

154 u. 15 min.

 

 

 

Ter gelegenheid van de feestdag van de gemeenschappen in het aantal dagen en uren vastgesteld als volgt:

Vlaamse gemeenschap in juli: 24 dagen - 148 u. 05 min

Franse gemeenschap in september: 25 dagen – 154 u. 15 min.

Duitstalige gemeenschap in november: 23 dagen – 141 u. 55 min.

§3 De coëfficiënt voor de omrekening van een arbeidstijdregeling van 5 dagen per week in een arbeidstijdregeling van 6 dagen per week bedraagt 6,17 voor gemiddeld 37 uren per week."

§4 De planning mag afwijken van de maandelijkse duur zoals is bepaald in §2 en het verschil mag door de werkgever worden gecompenseerd tijdens het lopend kwartaal.

Een beperkte vakbondsafvaardiging, waarvan de samenstelling wordt bepaald binnen de onderneming, beschikt over de mogelijkheid om de planning na te zien. De modaliteiten moeten worden overeengekomen op het niveau van de onderneming.

1. Limiet van 145 uren:

  • De werkgevers verbinden zich ertoe te voorzien in een plan om het minimum aantal uren per maand te bereiken (zie artikel 4, §2). Indien zij hierin niet slagen, moeten zij in ieder geval de 145 minimumuren waarborgen en moeten de uren die door de werknemers nog moeten worden gedaan verricht worden in de loop van het kwartaal, zoniet worden zij beschouwd als verloren voor de werkgever.

  • Uren gepland onder de 145 uren kunnen niet meer in aanmerking genomen worden voor recuperatie en blijven verkregen voor de werkman.

  • Bij het begin van de maand wordt aan een beperkte vakbondsafvaardiging, zoals hierboven omschreven, een lijst van de werknemers die een onvolledige planning hebben gekregen (minimaal 145 uren contractueel, zie bijlage - ref 1) ter beschikking gesteld.

  • In het midden van de maand zal door de hiertoe aangewezen afvaardiging een evaluatie worden gemaakt en zullen de nodige correcties worden aangebracht.

2. De uren die niet in aanmerking komen voor recuperatie binnen het trimester dienen uitbetaald te worden met een maximum van 175 uren per maand.

3. De overige uren zullen deel uitmaken van het saldo voor de berekening van de betaalde inhaalrust en eventueel voor de betaling van de overurentoeslag. De uren die op het einde van het kwartaal de 525 uren niet overschrijden, moeten worden betaald, en de uren die op het einde van het kwartaal wel de 525 uren overschrijden, moeten worden omgezet in betaalde inhaalrust, op te nemen binnen het daaropvolgende trimester.

Ingeval de uren niet kunnen worden gerecupereerd binnen de termijn die is bepaald in de CAO, bestaat de mogelijkheid om een akkoord te sluiten met de vakbondsafvaardiging en de gewestelijke secretarissen om deze uren te laten recupereren tijdens het volgende kwartaal. Er wordt in ieder geval overeengekomen dat deze uren niet worden uitbetaald. Behoud van de bestaande regeling voor de C.I.T.

4. Op de uren die de grens van de 525 uren overschrijden is de overurentoeslag van toepassing zoals bepaald in §1, a).De overurentoeslag wordt betaald bij de afrekening op het einde van ieder kwartaal.

§5 

  1. Voor wat betreft de definiëring van de contractuele uren, de recuperatieuren of de uren die gerecupereerd moeten worden, en de overuren, wordt verwezen naar tekst in bijlage.

  2. De gelijkgestelde uren-dagen, worden vergoed voor zover zij wettelijk of conventioneel door de werkgever dienen vergoed te worden.

  3. Specifieke problemen op het vlak van een onderneming dienen met de bevoegde regionale vakbondssecretarissen van de organisaties vertegenwoordigd in het paritair comité, besproken te worden en maken het voorwerp uit van een lokale of bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst die zal neergelegd worden bij de Voorzitter van het paritair comité.

  4. Voor de prestaties van 3 uren per dag kan afgeweken worden van de wettelijke regeling voor zover dit het voorwerp heeft uitgemaakt van een discussie binnen de syndicale delegatie, en er met de bevoegde regionale vakbondssecretarissen van de organisaties vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten een bijzonder collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten die zal worden neergelegd bij de Voorzitter van het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten, en goedgekeurd door het paritair comité.

  5. De ondernemingsraad of syndicale delegatie oefent toezicht uit op de correcte naleving van deze bepalingen. Daarom zal ieder trimester bij de trimestriële informatie een lijst worden voorgelegd aan de leden van de ondernemingsraad waarin de afrekening van de uren, de omzetting in compensatieverlof en toegestane afwijkingen zijn opgenomen.

    Tevens worden de effecten van deze maatregelen op de tewerkstelling nagegaan. In geval van betwisting kan de syndicale delegatie bijkomende onderzoeken doen inzake betaling, omzetting en afrekening. Jaarlijks zal iedere onderneming een verslag overmaken aan de Voorzitter van het paritair comité met de tewerkstellingseffecten voor zijn onderneming, geattesteerd door de ondernemingsraad. 

  6. De uren-dagen jaarlijks verlof komen niet in aanmerking om eventuele planningsproblemen op te lossen. De ondernemingsraad of syndicale delegatie zal een verlofaanvraagformulier uitwerken waardoor misbruiken uitgesloten kunnen worden.

(...)

HOOFDSTUK VI - Humanisering van de arbeid, werkzekerheid, bestaanszekerheid

Artikel 6§1 De maximum ononderbroken prestatieperiode mag niet meer bedragen dan 6 opeenvolgende dagen. De minimum rustperiode tussen twee prestatieperiodes van 6 dagen bedraagt 24 uur.

De mogelijkheid bestaat om op het niveau van de maatschappijen afwijkende overeenkomsten te sluiten waarbij rekening wordt gehouden met specifieke toestanden zoals de flexibele arbeidstijdregelingen die in de maatschappij van de klant toepasselijk zijn.

§2 De daggrens mag maximum 12 uren bedragen. De werkman heeft het recht een langere tewerkstelling te weigeren zonder dat hij hiervoor kan gesanctioneerd worden.

§3 Er wordt een rusttijd van 11 uren gewaarborgd tussen twee volledige arbeidsprestaties.

§4 De werklieden hebben recht op TWINTIG vrije weekends per JAAR. De werkgevers verbinden zich ertoe alles in het werk te stellen om voor de werklieden meer weekends vrij te plannen.

Onder WE verstaat men een referentieperiode van vrijdag 20 uur tot maandag 8 uur (=60 uren) met de waarborg van een ononderbroken periode van 48 uren binnen de referentieperiode, terwijl een volledige zaterdag of zondag wordt gehandhaafd. De mogelijkheid bestaat om in de ondernemingen samen met de vakbondsafvaardiging eventuele afwijkingen te bepalen tijdens het onderzoek van de planningen.

Deze overeenkomst geldt niet voor werklieden die een weekendovereenkomst hebben afgesloten, voor zover zij niet in tegenspraak zijn met de bepalingen vastgesteld in de §1 en §2. De weekendprestaties zullen bij voorkeur gebeuren door vrijwilligers.

(...)

HOOFDSTUK XV – Algemeenheden

Artikel 16

§1 Indien sommige van de voordelen, opgenomen in deze collectieve arbeidsovereenkomst, reeds geheel of gedeeltelijk door bepaalde werkgevers worden toegepast, wordt tussen de ondertekenende partijen overeengekomen dat deze werkgevers enkel het eventuele verschil tussen wat reeds werd toegekend en wat is bepaald in deze overeenkomst, moeten betalen.

Alle hogere voordelen die reeds worden toegekend blijven verkregen.

§2 Alle bepalingen van de bestaande overeenkomsten die niet door deze conventie worden gewijzigd blijven van toepassing, meer in het bijzonder inzake waardentransport.

§3 Voordeliger overeenkomsten, gesloten in het paritair comité of in het vlak van de onderneming, en voor zover ze niet strijdig zijn met de algemene bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten blijven behouden.

(...)

HOOFDSTUK XVIII - Slotbepalingen

Artikel 19

§1 In geval van betwisting zijn partijen akkoord om uitsluitend een beroep te doen op de Voorzitter van het Paritair Comité die een verzoeningsbureau kan samenstellen en een oplossing kan voorstellen aan de betrokken partijen.

§2 Onverminderd andere vermeldingen treden de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst in werking op 1 april 1997 en is ze gesloten voor onbepaalde tijd, behalve wat betreft de clausules vermeld in hoofdstuk IV, arbeidsduur, art. 4, §1, a, lid 2 die van kracht worden op 1 oktober 1997 en deze van §2 die van kracht worden op 1 januari 1997 en ophouden van kracht te zijn op 31 december 1998.

§3 Zij vervangt de collectieve arbeidsovereen¬komst van 11 april 1996, geregistreerd ter Griffie op 21 mei 1996 onder het nummer 4181 7/CO/3 17, betreffende de bevordering van de tewerkstelling en de vaststelling van bepaalde arbeidsvoorwaarden voor de arbeiders tewerkgesteld in de privé-sector van de bewakingsdiensten, alsmede die van 3 februari 1997, geregistreerd ter Griffie op 7 april 1997 onder het nummer 43764/CO/317 die haar wijzigt.

§4 Vanaf 1 oktober 1998 kan zij worden opgezegd door een van de ondertekenende partijen, met een opzeggingstermijn van drie maanden, bij aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten.

Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 1997 betreffende de bevordering van de werkgelegenheid en de vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de werklieden van de bewalingsdiensten in de privé-sector

 

C

Contractuele uren

Minimumaantal te betalen uren per maand

P

Gepresteerde uren

Effectief gepresteerde uren, trainingsuren, niet productieve uren (o.a. onderhoud, administratie, bijgepaste uren om tot het minimum van 3 uur per prestatie te komen, medisch onderzoek), e.d. tijdens de betrokken maand

IS

Interne syndicale uren

OR, VGV, SO, interne opdrachten binnen de onderneming

R

Genomen recuperatie

Aantal uren recuperatie genomen tijdens de betrokken maand

ES

Externe syndicale uren

Externe syndicale vergaderingen en opleiding

BA1

Betaalde afwezigheid tot 100 %

Uren niet aanwezig maar wel betaald aan 100 %: ziekte (eerste 7 dagen), arbeidsongeval (eerste 7 dagen) klein verlet, anciënniteitsverlof, educatief verlof

RBA

Rest betaalde afwezigheid

Uren niet aanwezig maar wel betaald: ziekte en arbeidsongeval (meer dan 7 dagen)

NA

Niet betaalde afwezigheid

Uren niet aanwezig en niet betaald: ziekte en arbeidsongeval (meer dan 30 dagen), toegestane afwezigheid, ongewettigde afwezigheden, schorsing, onbetaald verlof, betaald verlof, economische werkloosheid

 

Referentie 1:          Voor het bepalen van de contractuele uren: P + IS + R + ES + BA1 + RBA + NA

Referentie 2:          Voor het bepalen van de uren die gerecupereerd moeten worden (boven 175 u): P + IS + R + ES + BA1

Referentie 3:          voor het bepalen van de overuren: P + IS

Algemeen principe: het aantal te betalen uren mag maximaal 175 uren bedragen.

2. Tekst van het Koninklijk besluit van 4 juni 1999 betreffende de arbeidsduur van de werklieden tewerkgesteld in de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten ressorteren

Hoofdstuk 1 : Toepassingsgebied.

Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en de werklieden tewerkgesteld in de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bewakingsondernemingen.

Hoofdstuk 2 : verrvoer van waarden of daarmee gelijkgestelde documenten of de begeleiding van dit vervoer.

Artikel 2. Dit hoofdstuk is van toepassing op werklieden, bedoeld in artikel 1, die worden tewerkgesteld aan het vervoer van waarden of daarmee gelijkgestelde documenten of die het vervoer ervan begeleiden

Artikel 3. Voor de vaststelling van de toegelaten arbeidsduur wordt niet beschouwd als tijd gedurende dewelke de werkman ter beschikking staat van de werkgever, de tijd welke de werkman besteedt aan het nuttigen van de maaltijden, ten belope van maximaal 5 uur per week.

Artikel 4.  De bepalingen van artikel 3 zijn slechts van toepassing inzover de totale aanwezigheidsduur, met inbegrip van de in artikel 3 vermelde periodes, niet hoger ligt dan 11 uur per dag of 42 uur per week.

Artikel 5. De grenzen van de arbeidsduur vastgesteld door de artikelen 19 en 20 van de arbeidswet van 16 maart 1971 of een lagere grens vastgesteld door een collectieve arbeidsovereenkomst kunnen worden overschreden op voorwaarde dat de wekelijkse arbeidsduur, berekend over een periode van een week, of een andere periode vastgesteld bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het bevoegde Paritair Comité, gemiddeld de arbeidsduur vastgesteld door de wet of de collectieve arbeidsovereenkomst niet overschrijdt.

Hoofdstuk 3 : Andere dan vervoer van waarden of daarmee gelijkgestelde documenten of dan de begeleiding van dit vervoer.

Artikel 6. Dit hoofdstuk is van toepassing op de werklieden, bedoeld in artikel 1, tewerkgesteld aan werken andere dan die bedoeld in Hoofdstuk 2 van dit besluit.

Artikel 7. Inzover de totale aanwezigheidsduur van de werkman 11 uur per dag of 50 uur per week overschrijdt, wordt voor de vaststelling van de toegelaten arbeidsduur niet beschouwd als tijd gedurende dewelke de werkman ter beschikking staat van de werkgever, de tijd besteed aan :

1° voor wat betreft de arbeidsprestaties verricht tussen 6 uur en 20 uur, de schafttijd, ten belope van een half uur per volledige periode van vier uren;

2° voor wat betreft de arbeidsprestaties verricht tussen 20 uur en 6 uur, de rustperiode ten belope van 4 uren en voor zover deze rust wordt genomen in een plaats die daartoe behoorlijk is ingericht.

Onder plaats die behoorlijk is ingericht wordt verstaan, het lokaal dat ter beschikking wordt gesteld van de werkman, beschut tegen slechte weersomstandigheden, verwarmd, verlicht en bemeubeld met een tafel, een stoel en een kast.De rustperiode in de zin van deze bepaling kan door de werkman worden gebruikt voor zijn persoonlijke bezigheden, zonder dat het hem is toegelaten afwezig te zijn, te slapen, of zich te onttrekken aan de taken van de dienst.

Artikel 8. De bepalingen van artikel 7 zijn slechts van toepassing inzoverre de totale aanwezigheidsduur, met inbegrip van de in artikel 7 vermelde periodes, niet hoger ligt dan 12 uur per dag of 60 uur per week.

Artikel 9. De grenzen van de arbeidsduur vastgesteld door de artikelen 19 en 20 van de arbeidswet van 16 maart 1971 of een lagere grens vastgesteld door een collectieve arbeidsovereenkomst kunnen worden overschreden op voorwaarde dat de wekelijkse arbeidsduur, berekend over een periode van een trimester, gemiddeld de arbeidsduur vastgesteld door de wet of de collectieve arbeidsovereenkomst niet overschrijdt.

Hoofdstuk 5 : Slotbepalingen.

Artikel 10. Het koninklijk besluit van 28 april 1994 betreffende de arbeidsduur van de werklieden tewerkgesteld in de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten ressorteren, wordt opgeheven met ingang van 1 januari 1996.

Artikel 10bis. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1996.

Artikel 11. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.


Historiek
01/01/2024 31/12/2050 070101 Arbeidsduur van de arbeiders tewerkgesteld aan alle andere activiteiten dan waardevervoer en militaire basissen
23/06/2023 31/12/2023 070101 Arbeidsduur van de arbeiders tewerkgesteld aan alle andere activiteiten dan waardevervoer en militaire basissen
01/01/2022 22/06/2023 070101 Arbeidsduur van de arbeiders tewerkgesteld aan alle andere activiteiten dan waardevervoer en militaire basissen
01/01/2018 31/12/2021 070101 Arbeidsduur van de arbeiders tewerkgesteld aan alle andere activiteiten dan waardevervoer en militaire basissen
01/01/2016 31/12/2017 070101 Arbeidsduur van de arbeiders tewerkgesteld aan alle andere activiteiten dan waardevervoer en militaire basissen
01/01/2012 31/12/2015 070101 Arbeidsduur van de arbeiders tewerkgesteld aan alle andere activiteiten dan waardevervoer en militaire basissen
01/03/2011 31/12/2011 070101 Arbeidsduur van de arbeiders tewerkgesteld aan alle andere activiteiten dan waardevervoer en militaire basissen
01/09/2009 28/02/2011 070101 Arbeidsduur van de arbeiders tewerkgesteld aan alle andere activiteiten dan militaire basissen
01/06/2007 31/08/2009 070101 Arbeidsduur van de arbeiders tewerkgesteld aan alle andere activiteiten dan militaire basissen
01/09/2005 31/05/2007 070101 Arbeidsduur van de arbeiders tewerkgesteld aan alle andere activiteiten dan militaire basissen
01/06/2003 31/08/2005 070101 Arbeidsduur van de arbeiders tewerkgesteld aan alle andere activiteiten dan militaire basissen
01/01/2001 31/05/2003 070101 Arbeidsduur en tewerkstelling: arbeiders van de privé-sector
01/01/1999 31/12/2000 070101 Arbeidsduur en tewerkstelling: arbeiders van de privé-sector
01/04/1997 31/12/1998 070101 Arbeidsduur en tewerkstelling: arbeiders van de privé-sector
01/01/1996 31/03/1997 070101 Arbeidsduur en tewerkstelling: arbeiders van de privé-sector