01 Regionaal akkoord 2003-2004 (provincies Vlaams-Brabant, Waals-Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest)

Paritair (sub-)Comité nr.:
209.00.00-01.00, 209.00.00-02.00, 209.00.00-03.00, 209.00.00-04.01, 209.00.00-04.02, 209.00.00-05.00, 209.00.00-06.01, 209.00.00-06.02, 209.00.00-07.00, 209.00.00-08.00, 209.00.00-09.00, 209.00.00-10.00

Bijwerking: 10/05/2004
Geldig vanaf: 01/01/2003
Geldig tot: 31/12/2004

 

In het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid werd op 13 november 2003 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten houdende het regionale akkoord 2003-2004 voor de provincies Vlaams-Brabant, Waals-Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.  Zij werd neergelegd op de Griffie van de dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 3 februari 2004 onder het nr. 69669/CO/209; het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 20 februari 2004.

 

Wij geven u hierna de integrale tekst van deze CAO.

 

Verschillende delen van dit nationaal akkoord maken wellicht nog het voorwerp uit van afzonderlijke CAO’s. In ieder geval behandelen wij de verschillende onderwerpen systematisch in het daartoe voorziene hoofdstuk.

HOOFDSTUK I – Inleiding

A. Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en bedienden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid gelegen in de provincies Vlaams-Brabant, Waals-Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Onder “bedienden” wordt verstaan  mannelijke en vrouwelijke bedienden.

De bepalingen uit deze overeenkomst met betrekking tot de koopkracht, functieclassificatie, eindejaarspremie en werkzekerheid zijn uitsluitend van toepassing op de gebaremiseerde en baremiseerbare bedienden.

Volgende multizetel-ondernemingen worden uitgesloten uit het toepassingsgebied van deze overeenkomst, enkel met betrekking tot het Hoofdstuk II – Koopkracht – artikel 3 en onder voorbehoud dat de onderneming tot een akkoord komt op bedrijfsvlak:

Nexans Benelux nv,

Philips nv.

B. Voorwerp

Artikel 2

Deze overeenkomst wordt gesloten in uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2003-2004 van 17 januari 2003.

HOOFDSTUK II – Koopkracht

Artikel 3 – Enveloppe

Mer ingang van 1 januari 2004 wordt aan de ondernemingen een overdraagbaar budget van 1 % van de loonmassa van de bedienden ter beschikking gesteld.

Voor de toepassing van dit artikel wordt onder loonmassa begrepen de totaliteit van de brutowedden en de desbetreffende sociale lasten van de gebaremiseerde en baremiseerbare bedienden.

De besteding van deze enveloppe wordt op ondernemingsvlak bepaald in paritaire overleg volgens de verbintenissen opgenomen in de bijlage 1 aan deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Indien dit overleg voor 31 december 2003 niet uitmondt in een ondernemingsakkoord, worden de effectieve brutowedden van de bedienden verhoogd met 1 % vanaf 1 januari 2004.

Commentaar:

De naamloze vennootschappen

-        Philips Belgium, Philips Medical Systems, Philips Coordination Center, Philips Innovative Applications, allen met maatschappelijke zetel te Tweestationsstraat 80 te 1070 Brussel

-        PITS met maatschappelijke zetel te Interleuvenlaan 80 te 3001 Heverlee

worden uitgesloten van de toepassing van artikel 3 door een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 8 maart 2004 in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid (overeenkomst neergelegd op de Griffie van de dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 15 april 2004 onder het nr. 70725/CO/209; het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 7 mei 2004).

Artikel 4 – Uitzonderingen

Artikel 3 is niet van toepassing op de ondernemingen die reeds gedekt zijn door een akkoord voor de jaren 2003-2004.  Het gewestelijk verzoeningscomité is bevoegd om de eventuele toepassingsmoeilijkheden te regelen.

Deze bepalingen zijn evenmin van toepassing op de ondernemingen die zich in de economische onmogelijkheid bevinden deze voordelen toe te passen.  Het gewestelijk verzoeningscomité is belast met de bepaling van de ondernemingen die zich volledig of gedeeltelijk in deze toestand bevinden.  Zij dient daarbij rekening te houden met duidelijk aanwijsbare feiten en de toestand van de onderneming.

Ondernemingen getroffen door ingrijpende reorganisatie en/of herstructurering kunnen zich tot het gewestelijk verzoeningscomité wenden om, op basis van aanwijsbare redenen, een afwijking of een herschikking van de voordelen te bekomen.

Artikel 5 – Minimumweddeschalen en gewaarborgd nationaal minimumloon

Voor de werkgevers gevestigd in de provincies Vlaams-Brabant, Waals-Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en voor de door hen tewerkgestelde gebaremiseerde en baremiseerbare bedienden gelden vanaf 1 januari 2004 de nationale minimumweddeschalen en het gewaarborgd nationaal minimumloon die vanaf 1 juli 2003 van toepassing zijn, zoals bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 april 1993 betreffende de nationale minimumweddeschalen voor de bedienden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 20 juni 1997, en artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 1987 betreffende het gewaarborgd nationaal minimumloon, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 maart 1988, verhoogd met 2 % (zie in bijlage 2).

HOOFDSTUK III – Eindejaarspremie

Artikel 6 – Bedrag

Het bedrag van de eindejaarspremie zoals bepaald in artikel 7, §3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 januari 1992 en 2 maart 1992 gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de metaalfabrikatennijverheid, betreffende de arbeidsvoorwaarden voor Brabant, wordt vanaf 1 januari 2004 verhoogd tot 6,66 % van de jaarlijkse brutowedde.

Voor de ondernemingen die dit verhoogde percentage nog niet toepassen, zal de verhoging van de eindejaarspremie gebeuren door aanwending van de enveloppe zoals voorzien in artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

De ondertekenende partijen voorzien een programmatie die zal leiden tot een eindejaarspremie die 8,33 % bedraagt van de jaarlijkse brutowedde.  Deze verhogingen zullen in rekening gebracht worden op toekomstige sectorale akkoorden.  Zij zullen ten gepaste tijde de modaliteiten hiervan afspreken.

Artikel 7 – Gelijkstellingen en pro rata temporis

De gelijkstellingen zoals voorzien in artikel 7 §3  van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 januari 1992 en 2 maart 1992 worden uitgebreid met volgende gevallen:

-        klein verlet;

-        dagen arbeidsduurvermindering;

-        syndicale vorming;

-        syndicale uren in uitvoering van mandaten in ondernemingsraad, comité voor preventie en bescherming op het werk en de syndicale afvaardiging;

-        gewaarborgd loon voor ziekte van gemeen recht ten belope van maximum 1 maand en maximum 1 ononderbroken periode per jaar;

-        anciënniteitsverlof;

-        gewaarborgd dagloon.

Aanvullend op artikel 7 § 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 januari 1992 en 2 maart 1992 zal vanaf 1 januari 2004 een eindejaarspremie pro rata temporis toegekend worden aan de bedienden wiens arbeidsovereenkomst van bepaalde duur een einde neemt voor zover zij op de datum van beëindiging van de arbeidsovereenkomst één jaar anciënniteit hebben.

De partijen komen overeen om een gecoördineerde collectieve arbeidsovereenkomst op te maken met betrekking tot de eindejaarspremie.

Artikel 8 – Eenmaliege betaling

In de ondernemingen waar het bedrag van de eindejaarspremie nog geen 6,66 % van de jaarlijkse brutowedde bedraagt, zullen de werknemers die omwille van redenen van anciënniteit of omwille van de toepassing van de pro ratiseringsregels, in 2004 geen recht hebben op de eindejaarspremie, uitzonderlijk in 2004 recht hebben op een éénmalige premie ten belope van 1 % van de jaarlijkse brutowedde betaalbaar op hetzelfde ogenblik als de eindejaarspremie.

HOOFDSTUK IV – Mobiliteitsplannen

Artikel 9

In het kader van de aanbeveling aan de gewestelijke verzoeningscomités zoals bepaald in artikel 11 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001 betreffende het nationaal akkoord 2001-2002, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, komen partijen overeen om een synthese te maken van bestaande mobiliteitsplannen.  Deze zal ter beschikking van de ondernemingen gesteld worden.

HOOFDSTUK V – Tijdskrediet

Artikel 10

De ondertekenaars van deze collectieve arbeidsovereenkomst bevelen de partijen  die vertegenwoordigd zijn in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, aan om hoofdstuk IV, artikel 8, van het nationaal akkoord 2001-2002 van 11 juni 2001 gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, als volgt aan te passen voor de ondernemingen gevestigd in de provincies Vlaams-Brabant, Waals-Brabant en het Brussels Gewest:

Het recht op halftijds en voltijds tijdskrediet voorzien in hoofdstuk III afdeling 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van de Nationale Arbeidsraad wordt van 1 op 3 jaar gebracht.  De drempel wordt vastgelegd op 5 % van de bedienden conform de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis.

Volgende afwijkingen zijn mogelijk:

1° Ondernemingen die bij ingang van dit akkoord reeds een hoger percentage hanteren, kunnen dit behouden.

2° Ondernemingen kunnen via een gemeenschappelijke vraag van de werkgever en van de syndicale delegatie bedienden of bij ontstentenis, van de bedienden, aan het gewestelijk verzoeningscomité een afwijking vragen op de drempel en/of de duur.  Indien deze afwijking unaniem wordt toegestaan door het gewestelijk verzoeningscomité dient de onderneming op bedrijfsvlak een collectieve arbeidsovereenkomst hieromtrent te sluiten.

3° Ondernemingen erkend als onderneming in herstructurering of in moeilijkheden in het kader van het brugpensioen, kunnen op bedrijfsvlak een collectieve arbeidsovereenkomst sluiten met het oog op een uitbreiding van de drempel en/of de duur.

Artikel 11

Voor de provincies Vlaams-Brabant, Waals-Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zal de aanvullende vergoeding brugpensioen na een loopbaanvermindering met ½ of 1/5 berekend worden op basis van een voltijdse wedde.

HOOFDSTUK VI – Opleiding

Artikel 12 – Risicogroepen

De ondertekenaars van deze collectieve arbeidsovereenkomst stellen vast dat de partijen vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid op 16 september 2003 een collectieve arbeidsovereenkomst hebben gesloten met betrekking tot de risicogroepen die geldig is voor het jaar 2003.

De ondertekenaars van deze overeenkomst bevelen de partijen vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid aan om voor de provincies Vlaams-Brabant, Waals-Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de overeenkomst van 16 september 2003 te verlengen voor het jaar 2004 en om de bijdrage risicogroepen aan te passen aan de loonevolutie.

Artikel 13 – Vorming

In elke onderneming zal vanaf 1 januari 2004 0,9 % van het geheel van de jaarlijks door de totaliteit van de bedienden gepresteerde uren, besteed worden aan beroepsopleiding van de bedienden.

Onder beroepsopleiding wordt verstaan: de opleiding die de kwalificatie van de bediende bevordert en beantwoordt aan de noden van de onderneming.  Daarbij wordt aanbevolen dat de vorming zo maximaal mogelijk op alle categorieën van de bedienden zou slaan.

In de loop van het eerste trimester 2005 zal deze opleidingsinspanning door de ondertekenaars van deze collectieve arbeidsovereenkomst geëvalueerd worden.  Een tussentijdse evaluatie zal plaats hebben in de loop van het tweede trimester 2004.

HOOFDSTUK VII – Syndicale waarborgen

Artikel 14

De ondertekenaars van deze overeenkomst bevelen de partijen vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid aan om de jaarlijkse bijdragen aan het Fonds voor syndicale waarborgen en het Speciaal Fonds voor bedienden, zoals voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomsten van 23 april 1985 en 14 april 1986, vanaf 1 januari 2004 te verhogen:

Tot 66 EUR (voor ondernemingen die 100 of meer werknemers tewerkstellen);

Tot 40 EUR (voor ondernemingen die minder dan 100 werknemers tewerstellen).

HOOFDSTUK VIII – Werkzekerheidsclausule

Artikel 15 – Principe

In geen enkele onderneming zal overgegaan worden tot meervoudig ontslag vooraleer andere tewerkstellingsbehoudende maatregelen uitgeput zijn.  Deze bepaling is van toepassing vanaf 29 oktober 2003.

Artikel 16 – Procedure

Wanneer zich echter onvoorzienbare en onvoorziene economische en/of financiële omstandigheden zouden voordoen, zal de volgende overlegprocedure worden nageleefd:

Wanneer de werkgever voornemens is over te gaan tot ontslag van meerdere bedienden, dat als meervoudig ontslag kan worden beschouwd, licht hij voorafgaandelijk de ondernemingsraad, of, bij ontstentenis, de syndicale delegatie in.

In geval er geen ondernemingsraad of syndicale delegatie bestaat, licht hij voorafgaandelijk, schriftelijk en tegelijkertijd zowel de betrokken bedienden in alsook de voorzitter van het gewestelijk verzoeningscomité.

Binnen de vijftien kalenderdagen na de informatie aan de bediendevertegenwoordigers, dienen partijen op ondernemingsvlak de besprekingen te starten over de maatregelen die ter zake kunnen worden genomen.

Indien dit overleg niet tot een oplossing leidt, dan wordt binnen de acht kalenderdagen na het vaststellen van een niet-akkoord op ondernemingsvlak, beroep gedaan op het gewestelijk verzoeningscomité op initiatief van de meest gerede partij.

In geval er geen ondernemingsraad of syndicale delegatie bestaat in de onderneming, kan, binnen de vijftien kalenderdagen na de informatie aan de bedienden en aan de voorzitter van het gewestelijk verzoeningscomité, dezelfde overlegprocedure worden ingeleid op initiatief van de vakbondsorganisaties die de bedienden vertegenwoordigen.

Artikel 17 – Sancite

Wanneer de procedure niet conform zou zijn nageleefd, zal een bijdrage van 1.800 EUR per ontslagen werknemer gestort worden aan het regionaal opleidingsfonds OBMB.

In geval van betwisting wordt beroep gedaan op het gewestelijk verzoeningscomité op vraag van de meest gerede partij.

De afwezeigheid van een werkgever op de in deze procedure voorziene bijeenkomst van het gewestelijk verzoeningscomité wordt beschouwd als een niet-naleving van de bovenstaande procedure.

De werkgever kan zich hiervoor laten vertegenwoordigen door een bevoegde afgevaardigde behorende tot zijn onderneming.

De sanctie is eveneens van toepassing op de werkgever die een unaniem advies van het gewestelijk verzoeningscomité niet toepast.

Deze bepaling is enkel van toepassing voor zover deze collectieve arbeidsovereenkomst algemeen verbindend wordt verklaard.

Artikel 18 – Definitie

In dit hoofdstuk wordt onder meervoudig ontslag verstaan: elk ontslag, met uitzondering van ontslag om dringende redenen, dat in de loop van een periode van zestig kalenderdagen een aantal bedienden treft dat ten minste 10 % bedraagt van het gemiddelde bediendebestand  onder arbeidsovereenkomst in de loop van het kalenderjaar dat het ontslag voorafgaat, met een minimum van 3 bedienden voor ondernemingen met minder dan 30 bedienden.  Ook ontslagen ingevolge een faling of een sluiting vallen onder toepassing van deze definitie.

HOOFDSTUK IX – Voorlichtingsvergadering

Artikel 19

In geval van herstructurering zal de vakbondsafvaardiging voor bedienden in de onderneming het recht krijgen voorlichtingsvergaderingen voor de bedienden te organiseren volgens de bepalingen van artikel 15 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 februari 1996 betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging.

HOOFDSTUK X – Brugpensioen

Artikel 20

De ondertekenaars van deze collectieve arbeidsovereenkomst komen overeen om de nationale sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten met betrekking tot brugpensioen, binnen de wettelijke mogelijkheden te verlengen tot 30 juni 2005 voor de provincies Vlaams-Brabant, Waals-Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, te weten:

Brugpensioen op 58 jaar zoals verlengd door artikel 18 van het nationaal akkoord van 11 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid

Brugpensioen op 56 jaar, voor zover de bediende 33 jaar beroepsverleden als loontrekkende kan rechtvaardigen waarvan 20 jaar in een nachtregeling zoals bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 van de Nationale Arbeidsraad, en zoals verlengd door artikel 19 van het nationaal akkoord van 11 juni 2001 gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid.

HOOFDSTUK XI – Diversen

Artikel 21 – Stress

Aan de ondernemingen wordt aanbevolen de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 72 betreffende het beleid ter voorkoming van stress door het werk, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 30 maart 1999, toe te passen.

Artikel 22 – Overuren

Overeenkomstig het interprofessioneel akkoord 1999-2000 van 8 december 1998 worden de ondernemingen opgeroepen opdat zij, in het belang van de werkgelegenheid, het systematisch beroep doen op overuren zouden beperken en aldus correct de arbeidsduurreglementering zouden toepassen.

Artikel 23 – Functieclassificatie

De ondertekenaars van deze overeenkomst bevelen de partijen vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid aan om de studie die momenteel gaande is inzake de nieuwe functieclassificatie imperatief te beëindigen voor 31 december 2004 volgens de timing die werd uitgewerkt door de experten.  Bovendien bevelen zij aan dat de financiere middelen om de logistiek van deze studie te verzekeren zouden gewaarborgd worden.

HOOFDSTUK XII – Sociale vrede

Artikel 24

De sociale vrede zal verzekerd zijn tijdens de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Bijgevolg zal op provinciaal, subgewestelijk of ondernemingsvlak geen enkele eis van algemene of collectieve aard gesteld of ondersteund worden die van aard zou zijn de verbintenissen van de ondernemingen voorzien in deze collecteive arbeidsovereenkomst, uit te breiden.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst werd gesloten in een geest van wederzijdse rechten en verplichtingen.

Bijgevolg is de naleving van de verplichtingen van elk van de partijen afhankelijk van de eerbieding door de andere ondertekenaars van hun verplichtingen.

HOOFDSTUK XIII – Duur

Artikel 25

Deze collectieve arbeidsovereenkomst werd gesloten voor bepaalde duur vanaf 1 januari 2003 tot 31 december 2004, tenzij anders bepaald.

De artikelen 5, 6, 7, 10, 11 en 14 zijn gesloten voor onbepaalde duur en kunnen opgezegd worden mits een aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid en mits inachtneming van een opzeggingstermijn van 6 maanden.

 

Bijlage 1

De onderhandeling van de enveloppe van 1 % op ondernemingsvlak (artikel 3)

De werkgevers- en bediendenvertegenwoordigers op provinciaal en lokaal vlak verbinden zich ertoe om volgende regels toe te passen en te doen toepassen bij de onderhandeling van de enveloppe van 1 % op het ondernemingsvlak.

Berekening en omzetting

a)    De ondernemingen en hun syndicale delegatie voor bedienden kunnen op hun vlak onderhandelen over de aanwending van een budgettaire enveloppe van 1 % van de loonmassa van de gebaremiseerde en baremiseerbare bedienden.

b)    In een onderneming zonder syndicale delegatie dient de eventuele onderhandeling uit te monden in een collectieve arbeidsovereenkomst.

c)    Onder loonmassa worden begrepen de brutowedden (met inbegrip van de eindejaarspremies, de ploegenpremies, het overloon, enz.) en bijhorende sociale lasten (sociale zekerheidsbijdragen van de werkgever en andere sociale lasten) van de gebaremiseerde en baremiseerbare bedienden.

d)    Deze enveloppe mag aangewend worden voor de financiering van bijkomende voordelen, loonsverhogingen of andere verbeteringen van de arbeidsvoorwaarden.

e)    Om na te gaan of de enveloppe van 1 % niet wordt overschreden, wordt volgende berekening gemaakt:

In de eerste plaats mag het recurrent effect op de gemiddelde maandloonkost van de gebaremiseerde en baremiseerbare bedienden niet hoger zijn dan 1 %

In de tweede plaats mag de loonmassa voor de periode gaande van 1 januari 2004 tot 31 december 2004 ingevolge de toekenning van de enveloppe niet stijgen met meer dan 1%.

 

Bijlage 2

Regionale minimum weddenschaal voor bedienden (*) voor de provincies Vlaams-Brabant, Waals-Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vanaf 1 januari 2004

(*) Een bruto minimum maandwedde van 1.208,74 EUR wordt per 1 januari 2004 gewaarborgd voor de meerderjarige of hieraan gelijkgestelde bedienden

 

Administratieve bedienden

Ouderdom

Trap 1

Trap 2

Trap 3

Trap 4

21

1.244,56 EUR

 

 

 

22

1.260,81 EUR

 

 

 

23

1.276,62 EUR

1.368,78 EUR

 

 

24

1.292,85 EUR

1.396,41 EUR

 

 

25

1.308,88 EUR

1.423,51 EUR

1.517,98 EUR

 

26

1.325,44 EUR

1.450,92 EUR

1.555,94 EUR

 

27

1.341,36 EUR

1.478,01 EUR

1.593,90 EUR

1.630,18 EUR

28

1.357,50 EUR

1.505,86 EUR

1.631,87 EUR

1.670,88 EUR

29

1.373,84 EUR

1.533,16 EUR

1.669,82 EUR

1.711,68 EUR

30

1.389,97 EUR

1.560,69 EUR

1.708,09 EUR

1.752,28 EUR

31

1.406,21 EUR

1.588,00 EUR

1.745,95 EUR

1.793,29 EUR

32

 

1.615,41 EUR

1.783,69 EUR

1.834,00 EUR

33

 

1.642,62 EUR

1.821,87 EUR

1.874,60 EUR

34

 

 

1.859,62 EUR

1.915,41 EUR

35

 

 

1.897,58 EUR

1.956,32 EUR

36

 

 

 

1.997,02 EUR

37

 

 

 

2.037,40 EUR

 

 

Technische bedienden

Ouderdom

Trap 1

Trap 2

Trap 3

Trap 4

Trap 5

Trap 6

Trap 7

21

1.244,56 EUR

 

 

 

 

 

 

22

1.260,81 EUR

 

 

 

 

 

 

23

1.276,62 EUR

1.319,00 EUR

1.368,78 EUR

1.406,21 EUR

 

 

 

24

1.292,85 EUR

1.342,84 EUR

1.396,41 EUR

1.439,74 EUR

 

 

 

25

1.308,88 EUR

1.366,78 EUR

1.423,51 EUR

1.473,80 EUR

1.517,98 EUR

1.530,74 EUR

 

26

1.325,44 EUR

1.390,28 EUR

1.450,92 EUR

1.507,34 EUR

1.555,94 EUR

1.568,81 EUR

 

27

1.341,36 EUR

1.414,02 EUR

1.478,01 EUR

1.540,97 EUR

1.593,90 EUR

1.607,08 EUR

1.630,18 EUR

28

1.357,50 EUR

1.437,95 EUR

1.505,86 EUR

1.574,82 EUR

1.631,87 EUR

1.645,36 EUR

1.670,88 EUR

29

1.373,84 EUR

1.461,58 EUR

1.533,16 EUR

1.608,56 EUR

1.669,82 EUR

1.683,74 EUR

1.711,68 EUR

30

1.389,97 EUR

1.484,98 EUR

1.560,69 EUR

1.642,40 EUR

1.708,09 EUR

1.722,02 EUR

1.752,28 EUR

31

1.406,21 EUR

1.509,02 EUR

1.588,00 EUR

1.676,04 EUR

1.745,95 EUR

1.760,08 EUR

1.793,29 EUR

32

 

1.532,63 EUR

1.615,41 EUR

1.710,00 EUR

1.783,69 EUR

1.798,26 EUR

1.834,00 EUR

33

 

1.556,27 EUR

1.642,62 EUR

1.743,64 EUR

1.821,87 EUR

1.836,63 EUR

1.874,60 EUR

34

 

 

 

 

1.859,62 EUR

1.874,91 EUR

1.915,41 EUR

35

 

 

 

 

1.897,58 EUR

1.913,18 EUR

1.956,32 EUR

36

 

 

 

 

 

 

1.997,02 EUR

37

 

 

 

 

 

 

2.037,40 EUR

 

 

Tekenaars

Ouderdom

Trap 1

Trap 2

Trap 3

Trap 4

Trap 5

23

1.319,00 EUR

1.406,21 EUR

 

 

 

24

1.342,84 EUR

1.439,74 EUR

 

 

 

25

1.366,78 EUR

1.473,80 EUR

 

 

 

26

1.390,28 EUR

1.507,34 EUR

 

 

 

27

1.414,02 EUR

1.540,97 EUR

1.630,18 EUR

 

 

28

1.437,95 EUR

1.574,82 EUR

1.670,88 EUR

1.729,72 EUR

 

29

1.461,58 EUR

1.608,56 EUR

1.711,68 EUR

1.772,94 EUR

 

30

1.484,98 EUR

1.642,40 EUR

1.752,28 EUR

1.816,08 EUR

1.953,78 EUR

31

1.509,02 EUR

1.676,04 EUR

1.793,29 EUR

1.859,41 EUR

2.002,49 EUR

32

1.532,63 EUR

1.710,00 EUR

1.834,00 EUR

1.902,53 EUR

2.051,21 EUR

33

1.556,27 EUR

1.743,64 EUR

1.874,60 EUR

1.945,67 EUR

2.100,15 EUR

34

 

 

1.915,41 EUR

1.989,11 EUR

2.149,27 EUR

35

 

 

1.956,32 EUR

2.032,34 EUR

2.197,89 EUR

36

 

 

1.997,02 EUR

2.075,36 EUR

2.246,82 EUR

37

 

 

2.037,40 EUR

2.118,92 EUR

2.295,42 EUR

38

 

 

 

2.162,26 EUR

2.344,36 EUR

39

 

 

 

 

2.393,39 EUR

40

 

 

 

 

2.441,89 EUR

 

 

Meestergasten

Ouderdom

Trap 1

Trap 2

Trap 3

30

1.455,98 EUR

1.729,72 EUR

1.879,24 EUR

31

1.491,00 EUR

1.772,94 EUR

1.926,05 EUR

32

1.525,68 EUR

1.816,08 EUR

1.973,08 EUR

33

1.560,90 EUR

1.859,41 EUR

20.19,91 EUR

34

1.595,69 EUR

1.902,53 EUR

2.066,61 EUR

35

1.630,59 EUR

1.945,67 EUR

2.113,85 EUR

36

1.665,71 EUR

1.989,11 EUR

2.160,88 EUR

37

1.700,62 EUR

2.032,34 EUR

2.208,01 EUR

38

1.735,72 EUR

2.075,36 EUR

2.254,72 EUR

39

1.770,42 EUR

2.118,92 EUR

2.301,54 EUR

40

1.805,22 EUR

2.162,26 EUR

2.348,67 EUR

 

 

Traceerders voor ketelwerk

Ouderdom

Trap 1

Trap 2

27

1.630,18 EUR

 

28

1.670,88 EUR

1.717,38 EUR

29

1.711,68 EUR

1.760,08 EUR

30

1.752,28 EUR

1.803,32 EUR

31

1.793,29 EUR

1.846,03 EUR

32

1.834,00 EUR

1.888,94 EUR

33

1.874,60 EUR

1.931,75 EUR

34

1.915,41 EUR

1.974,66 EUR

35

1.956,32 EUR

2.017,79 EUR

36

1.997,02 EUR

2.060,60 EUR

37

2.037,40 EUR

2.103,62 EUR

38

 

2.146,65 EUR

 

 

 


Historiek
01/07/2023 31/12/2024 01 Nationaal akkoord 2023-2024
01/01/2021 31/12/2022 01 Nationaal akkoord 2021-2022
01/01/2019 31/12/2020 01 Nationaal akkoord 2019-2020
01/01/2019 31/12/2018 01 Nationaal akkoord 2017-2018
01/01/2017 31/12/2018 01 Nationaal akkoord 2017-2018
01/01/2017 31/12/2016 01 Nationaal akkoord 2017-2018
01/01/2017 31/12/2016 01 Nationaal akkoord 2013-2014
01/10/2015 31/10/2015 01 Nationaal akkoord 2013-2014
01/07/2015 30/09/2015 01 Nationaal akkoord 2013-2014
01/01/2015 30/06/2015 01 Nationaal akkoord 2013-2014
01/01/2014 31/12/2014 01 Nationaal akkoord 2013-2014
01/01/2014 31/12/2013 01 Nationaal akkoord 2011-2012
01/01/2014 31/12/2013 01 Nationaal akkoord 2013-2014
01/07/2013 31/12/2013 01 Nationaal akkoord 2011-2012
01/01/2013 30/06/2013 01 Nationaal akkoord 2011-2012
01/01/2011 31/12/2012 01 Nationaal akkoord 2011-2012
01/01/2011 31/12/2010 01 Nationaal akkoord 2009-2010
01/01/2009 31/12/2010 01 Nationaal akkoord 2009-2010
01/01/2007 30/06/2009 01 Nationaal akkoord 2007-2008
01/01/2007 31/12/2008 01 Nationaal akkoord 2007-2008
01/01/2003 31/12/2006 01 Nationaal akkoord 2003-2004
01/01/2003 31/12/2004 01 Regionaal akkoord 2003-2004 (provincies Vlaams-Brabant, Waals-Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest)
01/01/2001 31/12/2002 01 Nationaal akkoord 2001-2002
01/01/1987 31/12/1988 01 070103 Tewerkstelling en arbeidsduur 1987-1988