01 Sectorakkoord voor 2017-2018

Paritair (sub-)Comité nr.:
201.00.00-00.00

Bijwerking: 06/11/2019
Geldig vanaf: 01/01/2017
Geldig tot: 30/06/2019

In het Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel werd op 3 juli 2017 een sectorakkoord voor 2017-2018 gesloten.

Wij geven u hierna de bepalingen van deze CAO.

Verschillende delen van deze collectieve arbeidsovereenkomst maken wellicht nog het voorwerp uit van afzonderlijke CAO's. In ieder geval behandelen wij de verschillende onderwerpen systematisch in het daartoe voorziene hoofdstuk.

Enkele belangrijke algemene regels inzake collectieve arbeidsovereenkomsten

Regels geldig voor alle collectieve arbeidsovereenkomsten

Een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in een paritair orgaan (Nationale Arbeidsraad, paritair comité, paritair subcomité) evenals een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten buiten een paritair orgaan zijn bindend voor:

  • de ondertekenende organisaties, de werkgevers die lid zijn van de ondertekenende werkgeversorganisaties en de ondertekenende werkgevers, vanaf de ondertekening;
  • de organisaties die tot de CAO toetreden, de werkgevers lid van een toetredende werkgeversorganisatie en de toetredende werkgevers, vanaf de toetreding;
  • de werkgevers die lid worden van een gebonden organisatie;
  • de werknemers van een gebonden werkgever.

De individueel normatieve bepalingen van een CAO (loonvoorwaarden, arbeidsduur, eindejaarspremie, klein verlet, enz.) regelen, op een collectieve wijze, de individuele rechten van de  werknemers en wijzigen dus impliciet de individuele arbeidsovereenkomst. Wanneer een CAO ophoudt uitwerking te hebben, dan blijven de regels ervan bijgevolg van toepassing via de individuele arbeidsovereenkomsten t.a.v. de werknemers die in dienst waren vóór de einddatum van de CAO. De via de CAO verkregen voordelen blijven dus verworven.

Regels geldig voor collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in een paritair orgaan

De individueel normatieve bepalingen van een niet-algemeen verbindend verklaarde CAO (lonen, premies, arbeidsduur, ...) zijn bindend voor alle werkgevers die vallen onder het ressort van het paritair orgaan, voor zover zij geviseerd zijn door het toepassingsgebied van de CAO, vanaf de vijftiende dag na publicatie van het bericht van neerlegging in het BS, behalve wanneer de partijen in de individuele arbeidsovereenkomst schriftelijk een strijdig beding hebben opgenomen en de werkgever geen lid is van een ondertekenende organisatie.

De algemeen verbindend verklaarde CAO is retroactief bindend voor alle werkgevers die behoren tot het ressort van het paritair orgaan en die geviseerd zijn door het toepassingsgebied van de CAO, zonder enige uitzondering. Het koninklijk besluit heeft uitwerking vanaf de inwerkingtreding van de CAO, maar kan nooit meer dan één jaar terugwerken.

Wanneer de werkingssfeer van een paritair comité of paritair subcomité wordt gewijzigd, blijven de in die comités gesloten overeenkomsten bindend voor de werkgevers en werknemers die vóór de wijziging eronder vielen, totdat in het comité waaronder zij na de wijziging ressorteren, de toepassing van de in dit comité geldende overeenkomsten op die werkgevers en werknemers is geregeld.

Sectorakkoord voor 2017-2018

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de bedienden van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair comité voor de zelfstandige kleinhandel.

A. KOOPKRACHT

1. Invulling loonmarge

Vanaf 1 augustus 2017 worden het gemiddeld minimum maandinkomen, de barema’s en de werkelijk betaalde maandlonen verhoogd met 20 euro bruto per maand.

Aan de deeltijdse werknemers zullen deze voordelen naar verhouding tot hun prestaties toegekend worden.

2.  Overgang naar categorie 2 na 6 maanden anciënniteit

Vanaf 1 januari 2018 zullen bedienden van de eerste categorie in ondernemingen met minder dan 20 werknemers naar de tweede categorie overgaan na 6 maanden anciënniteit in de onderneming.

3. Afschaffing jongerenlonen

Vanaf 1 januari 2018 worden de sectorale jongerenbarema’s van 16 tot en met 20 jaar afgeschaft.

De afschaffing slaat enkel op de sectorale jongerenbarema’s. Bedrijfsbarema’s voor -21-jarigen blijven behouden op voorwaarde dat zij minstens even hoog zijn als de nieuwe sectorale barema’s.

De afschaffing van de sectorale jongerenbarema’s geldt niet voor werknemers onder studentenstatuut (de werknemers verbonden met een arbeidsovereenkomst voor tewerkstelling van studenten, zoals bepaald in titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten) of leercontract. Voor deze werknemers wordt een apart barema ingevoerd op basis van de volgende degressiviteit:

  • 21 jaar en ouder: 100 %;
  • 20 jaar: 96 %;
  • 19 jaar: 92 %;
  • 18 jaar: 88 %;
  • 17 jaar: 84 %;
  • 16 jaar: 80 %.

4. Vervoerskosten

Fietsvergoeding

Vanaf 1 januari 2018 zal de fietsvergoeding van 0,22 EUR per km verhoogd worden tot 0,23 EUR per km tot maximum 20 km heen en terugreis voor de bedienden die hun verplaatsingen van de woonst naar het werk maken per fiets.

Gemeenschappelijk openbaar vervoer met uitzondering van het treinvervoer

Wanneer de prijs een eenheidsprijs is, ongeacht de afstand, wordt de bijdrage van de werkgever forfaitair vastgesteld en bedraagt zij 71,8 % van de effectief door de werknemer betaalde prijs, zonder evenwel het bedrag van de werkgeverstussenkomst in de prijs van de treinkaart geldend als sociaal abonnement voor een afstand van 11 km te overschrijden voor wat het gecombineerd gemeenschappelijk openbaar vervoer betreft.

B. TIJDSKREDIET

Op 1 april 2017 is het nationale kader voor tijdskrediet (cao nr. 103) gewijzigd. In het kader hiervan wordt ook de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst als volgt aangepast:

  • Het recht op tijdskrediet zonder motief wordt geschrapt;
  • Het recht op tijdskrediet met motief voor zorgmotieven wordt uitgebreid tot 51 maanden.

In toepassing van cao nr. 127, in de NAR gesloten op 21 maart 2017, wordt voor de toekenning van uitkeringen zoals voorzien in het Koninklijk Besluit van 12 december 2001, voor de periode 2017-2018 de leeftijdsgrens op 55 jaar gebracht voor de werknemers die in toepassing van art. 8 §1 van cao nr. 103 hun arbeidsprestaties verminderen tot halftijdse prestaties, of hun arbeidsprestaties met een vijfde verminderen, en dit voor zover de werknemer op het ogenblijk van de schriftelijke kennisgeving aan de werkgever in de voorwaarden van de cao nr. 127 valt.

C. WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG VOOR WERKNEMERS MET EEN BEROEPSLOOPBAAN VAN 33 JAAR IN EEN ZWAAR BEROEP

1. Werkloosheid met bedrijfstoeslag voor werknemers met een beroepsloopbaan van 33 jaar in een zwaar beroep

Aan de ontslagen werknemers die voldoen aan de voorwaarden vastgelegd in cao nr. 120 en cao nr. 121 wordt het voordeel van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag toegekend.

2. Werkloosheid met bedrijfstoeslag voor werknemers met een beroepsloopbaan van 40 jaar

Aan de ontslagen werknemers die voldoen aan de voorwaarden vastgelegd in cao nr. 124 en cao nr. 125 wordt het voordeel van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag toegekend.

3. Beschikbaarheid

In uitvoering van artikel 22, § 3, lid 5 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag wordt de leeftijd vermeld in artikel 22, § 3, lid 4, 1° op 60 jaar gebracht voor de periode van 1 januari 2017 tot 31 december 2017 en op 61 jaar voor de periode van 1 januari 2018 tot 31 december 2018.

D. OPLEIDING

In uitvoering van artikel 12, 1° van de Wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk, wordt voor het geheel van de sector een opleidingsinspanning voorzien die minstens gelijkwaardig is aan een opleidingsinspanning van twee dagen gemiddeld per jaar, per voltijds equivalent voor de jaren 2017-2018.

De sociale partners verbinden zich ertoe een werkgroep samen te brengen met het oog op een doorlichting van de opleiding in de sector en de uitwerking van een groeipad.

Ondernemingen die minder dan 20 werknemers tewerkstellen worden uitgesloten uit het toepassingsgebied van deze verplichting.

E. RISICOGROEPEN

1. Respect KB Risicogroepen

Overeenkomstig het koninklijk besluit van 19 februari 2013 tot uitvoering van artikel 189, vierde lid, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I) (B.S. 8 april 2013), dient 0.05% van de loonmassa, voorbehouden te worden ten gunste van één of meerdere groepen opgesomd in artikel 1 van het koninklijk besluit van 19 februari 2013. Van de 0.05 % van de loonmassa waarvan hiervoor bepaald, dient de helft besteed te worden aan de werknemers bepaald in artikel 2 van het koninklijk besluit.

2. Verhoging tussenkomst kinderopvang

De tussenkomst in de kosten voor kinderopvang en buitenschoolse opvang worden voor de ouders van 26 jaar en ouder verhoogd van 520 euro naar 780 euro per jaar.

De andere voorwaarden en modaliteiten blijven van toepassing.

In juni 2019 vindt een evaluatie plaats van de kostprijs.

3. Verhoging tewerkstellingspremie -26 jaar

Het bedrag van de tewerkstellingspremie in geval van aanwerving van een voltijdse werknemer jonger dan 26 jaar wordt verhoogd van 1860 euro naar 2500 euro.

De werkgever kan de tewerkstellingspremie aanvragen op het moment dat de werknemer 1 jaar anciënniteit heeft in de onderneming, ongeacht het feit of de werknemer aangeworven werd met een arbeidsovereenkomst van bepaalde of onbepaalde duur.

De periode dat de werknemer in dienst is onder studentenstatuut (zoals bepaald in titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten), IBO of leercontract telt niet mee voor de berekening van de anciënniteit.

De uitbetalingsmodaliteiten zullen verder afgesproken worden binnen de schoot van het sociaal fonds. De andere voorwaarden blijven van toepassing.

In juni 2019 vindt een evaluatie plaats van de kostprijs.

4. Reserves

Een bedrag van 2.000.000 euro zal overgeheveld worden uit de reserves voor de tewerkstellingspremies naar de reserves voor opleiding.

5. Financiering studie langdurige ziekte en medische overmacht

50% van de kostprijs van de studie langdurig ziekte en medische overmacht zal gefinancierd worden door het sociaal fonds van de zelfstandige kleinhandel. De overige 50% zal gefinancierd worden door het sociaal fonds voor de van de middelgrote levensmiddelenbedrijven.

6. Tussenkomst mentoren

Binnen de schoot van het sociaal fonds zal onderzocht worden of het mogelijk is een tussenkomst te voorzien voor werknemers die een mentoropleiding gevolgd hebben.

7. Verderzetting huidige tussenkomsten van het Sociaal fonds

De overige huidige tussenkomsten van het Sociaal fonds inzake blijven behouden bij ongewijzigde wetgeving.

Bij wijziging van de wetgeving zullen de sociale partners samen overleggen over de verderzetting van de tussenkomsten.

F. ONDERZOEK LANGDURIGE ZIEKTE EN MEDISCHE OVERMACHT

Het Sociaal fonds zal een onderzoek laten uitvoeren door een externe partner om de problematiek van re-integratie na langdurige ziekte en medische overmacht in de sector in kaart te brengen en te onderzoeken.

Na afloop zal een sectorale werkgroep de resultaten van dit onderzoek bespreken en mogelijke maatregelen voorstellen.

G. SECTORALE WERKGROEPEN

De volgende werkgroepen worden behouden:

  • Werkgroep kwaliteit van werk en flexibiliteit.

De volgende werkgroepen worden opgericht:

  • Werkgroep opleiding;
  • Werkgroep re-integratie na langdurige ziekte en medische overmacht.

H. SOCIALE VREDE

De werknemers en de werkgevers verbinden zich ertoe de sociale vrede te bewaren in de ondernemingen en dit voor de gehele duur van het akkoord. Geen enkele nieuwe eis zal door de partijen worden ingediend op het niveau van de sector of de onderneming tijdens de duurtijd van dit akkoord.

I. DUUR VAN HET AKKOORD

Dit akkoord heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2017 en houdt op van kracht te zijn op 30 juni 2019, met uitzondering van de andersluidende bovenstaande bepalingen.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
03/07/2017
Registratienr
140778
Geldig van
01/01/2017
Geldig tot
30/06/2019
Neerleggingsdatum
10/07/2017
Registratiedatum
02/08/2017
Onderwerp
protocolakkoord 2017-2018
BS Bericht van neerlegging
23/08/2017
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
15/04/2018
Gepubliceerd in het B.St. van
07/05/2018
Keywords
LONEN, JONGE WERKNEMERS: LONEN, ALTERNATIEF VOORDEEL/BELONINGSWIJZE (EXCL. PREMIE, CHEQUE, BONUS), VERGOEDINGEN VOOR VERPLAATSINGSKOSTEN, TIJDSKREDIET/LOOPBAANVERMINDERING, LANDINGSBANEN, AANWERVING, OPLEIDING (EXCL. SYNDICALE VORMING), MAATREGEL VOOR ONDERNEMING IN MOEILIJKHEDEN/HERSTRUCTURERING-NIET SWT, OUDERE WERKNEMERS-EXCL.AANV. PENSIOEN, BRUGPENSIOEN(SWT),TIJDSKREDIET, RISICOGROEPEN, ZIEKTE/ONGEVAL/OVERLIJDEN, STELSEL VAN WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG (SWT), WERKING PARITAIR COMITÉ, SOCIALE VREDE

Historiek
01/07/2023 30/06/2025 01 Sectoraal akkoord 2023-2024
01/07/2021 30/06/2023 01 Sectoraal akkoord 2021-2022
01/07/2019 30/06/2021 01 Sectoraal akkoord 2019-2020
01/01/2017 30/06/2019 01 Sectorakkoord voor 2017-2018
01/01/2015 31/12/2016 01 Sectorakkoord voor 2015-2016
01/12/2013 31/12/2014 01 Protocolakkoord 2013-2014
01/01/2011 31/12/2012 01 Protocolakkoord 2011-2012
01/01/2009 31/12/2010 01 Sectorakkoord 2009-2010
01/01/2007 31/12/2008 01 Sectoraal akkoord 2007-2008
01/01/2003 31/12/2004 01 Sectoraal akkoord 2003-2004
01/01/2002 31/12/2002 01 Sectoraal akkoord 2002