2001 Bestaanszekerheid - Vorstvergoeding, vergoeding-bouw, vergoeding-ontslag - Aanvullende werkloosheidsuitkering.

Paritair (sub-)Comité nr.:
124.00.00-00.00

Bijwerking: 31/10/2003
Geldig vanaf: 01/10/2003
Geldig tot: 30/09/2007

 

In het paritair comité voor het bouwbedrijf werd op 13 september 2001 een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten tot toekenning van aanvullende werkloosheidsuitkeringen aan de arbeiders uit de bouwnijverheid. (CAO van 13/09/2001 – 59607/CO/124 – BS van 21/11/2001). Deze CAO treedt in werking op 1 oktober 2001 en houdt op van kracht te zijn op 30 september 2003.

 

De overeenkomst handelt over de toekenning van de vorstvergoeding, over de toekenning van de vergoeding-bouw, over de toekenning van de vergoeding-ontslag evenals over de aanvullende werkloosheidsuitkering.

 

In het paritair comité voor het bouwbedrijf werd op 8 mei 2003 een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten tot wijziging en verlenging van verschillende bestaanszekerheidsregelingen (CAO van 08/05/2003 – 67404/CO/124 – BS van 18/09/2003). Deze CAO treedt in werking op 1 oktober 2003 en houdt op van kracht te zijn op 30 september 2005. De geldigheidsduur van de CAO van 13 september 2001 wordt verlengd voor een periode van 2 jaar : ze houdt op van kracht te zijn op 30 september 2005 (artikel 18). Het artikel 7, 1° lid, het artikel 8, 1° lid en het artikel 12 van de CAO van 13 september 2001 worden gewijzigd ; deze wijzigingen treden in werking op 1 oktober 2003.

HOOFDSTUK 1 - Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf ressorteren en op de werklieden die zij tewerkstellen.

Onder arbeiders verstaat men, de arbeiders en de arbeidsters.

Deze overeenkomst heeft tot doel de verordenende bepalingen vast te stellen in verband met de toekenning van de vorstvergoeding, de vergoeding-bouw en de vergoeding-ontslag aan de werklieden die gerechtigd zijn de hoofdwerkloosheidsuitkeringen te ontvangen.

 

HOOFDSTUK 2 - Toekenningsvoorwaarden van de vorstvergoeding

Artikel 2

De vorstvergoeding wordt toegekend aan de in artikel 1 beoogde arbeiders die houder zijn van een legitimatiekaart “rechthebbende”, geldig voor het lopende dienstjaar, en die door een in artikel 1 beoogde werkgever tijdelijk werkloos worden gesteld gedurende de vorstperiodes of periodes van blijvende sneeuw, waarvan de Raad van Bestuur van het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Werklieden uit het Bouwbedrijf heeft aanvaard dat ze voor vergoeding in aanmerking komen voor de vergoedingszone waarin de plaats van de tewerkstelling gelegen is, indien zij wegens vorst of blijvende sneeuw tijdelijk werkloos gesteld worden of voor de vergoedingszone waarin hun woonplaats gelegen is, indien zij voor een andere reden tijdelijk werkloos zijn.

Artikel 3

De vorstvergoeding wordt aan de in artikel 1 beoogde werklieden niet uitbetaald gedurende de rustperiodes vastgesteld in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 213 van 26 september 1983 betreffende de arbeidsduur in de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf ressorteren, noch gedurende de rustperiodes vastgesteld bij een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf.

 

HOOFDSTUK 3 - Toekenningsvoorwaarden van de vergoeding-bouw

Artikel 4

De vergoeding-bouw wordt toegekend aan de werklieden die houder zijn van een legitimatiekaart "rechthebbende", geldig voor het lopende dienstjaar, die door een in artikel 1 beoogde werkgever werkloos worden gesteld gedurende de werkloosheidsperiodes, andere dan deze vergoed door de vorstvergoeding.

 

Commentaar :      De regels in verband met het bekomen van een legitimatiekaart "rechthebbende" laten wij hier onbesproken.

Artikel 5

De vergoeding-bouw wordt uitbetaald aan de begunstigden ten belope van 60 dagen (kredietdagen) per dienstjaar, met dien verstande dat dit aantal is uitgedrukt rekening houdend met een regeling van zes vergoedbare dagen per week.

 

Commentaar :      De legitimatiekaart "rechthebbende" en het aantal kredietdagen dat erop vermeld staat wordt opgesteld aan de hand van het aantal gepresteerde of gelijkgestelde dagen in een bepaald refertejaar in functie van bepaalde criteria waarop wij hier niet ingaan. Onder refertejaar verstaat men het volledige kalenderjaar dat het dienstjaar onmiddellijk voorafgaat, met dien verstande dat het dienstjaar van de legitimatiekaart begint op 1 oktober en eindigt op 30 september.

                                Het refertejaar waarin de 60 kredietdagen kunnen opgenomen worden loopt dus van 1 oktober tot 30 september (b.v. op basis van de prestaties in het jaar dat loopt van 1 oktober 2000 tot 30 september 2001 wordt een legitimatiekaart opgesteld voor het refertejaar dat loopt van 1 oktober 2001 tot 30 september 2002).

 

Artikel 6

De vergoeding-bouw wordt niet uitbetaald gedurende de periodes tijdens welke het recht op de vorstvergoeding openstaat, noch gedurende de rustperiodes vastgesteld in uitvoering van voormeld koninklijk besluit nr. 213 van 26 december 1983, noch gedurende de rustperiodes vastgesteld bij een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf (Zie in dat verband Hfdst.7.1).

 

HOOFDSTUK 4 - Toekenningsvoorwaarden van de vergoeding-ontslag

Artikel 7

De vergoeding-ontslag wordt uitbetaald aan de in artikel 1 beoogde werklieden die ontslagen worden door een in datzelfde artikel 1 beoogde werkgever, waarbij ze minder dan twintig  jaar ononderbroken hebben gewerkt en die houder zijn van een kredietkaart-ontslag die hen door hun uitbetalingsinstelling werd bezorgd en voor het lopende dienstjaar geldig is.

De vergoeding-ontslag wordt uitbetaald, hetzij nadat al de in artikel 5 beoogde kredietdagen-bouw werden opgebruikt, hetzij onmiddellijk in het geval de begunstigde geen houder is van een legitimatiekaart “rechthebbende”.

Artikel 8

Het aantal kredietdagen vermeld op de kredietkaart-ontslag, uitgedrukt rekening houdend met een regeling van zes vergoedbare dagen per week, wordt vastgesteld op 20 dagen.

De kredietkaart-ontslag wordt slechts eenmaal afgeleverd in de loop van het dienstjaar, en wel bij het eerste ontslag dat er recht op geeft.

Artikel 9

De vergoeding-ontslag wordt niet uitbetaald gedurende de rustperiodes vastgesteld in uitvoering van voormeld koninklijk besluit nr. 213 van 26 september 1983, noch gedurende de rustperiodes vastgesteld bij een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf, indien de ontslagen werkman recht heeft op deze rustdagen.

HOOFDSTUK 5 - Bedrag van de aanvullende werkloosheidsuitkeringen

Artikel 10

De dagbedragen (uitgedrukt rekening houdend met een regeling van zes vergoedbare dagen per week) van de aanvullende uitkeringen die in de loop van deze overeenkomst worden uitgekeerd, belopen :

 

6,10 EUR

tot en met het conventioneel uurloon van de ongeschoolde werkman ;

7,34 EUR

tot en met het conventioneel uurloon van de geoefende werkman ;

9,69 EUR

tot en met het conventioneel uurloon van de geschoolde werkman van de 1e graad ;

10,39EUR

voor een conventioneel uurloon dat hoger is dan het conventioneel loon van de geschoolde werkman van de 1e graad.

Bovendien worden de dagbedragen berekend op basis van het door de Rijkdienst voor Arbeidsvoorziening vastgestelde gemiddelde van de twee referte-uurlonen voor de werkloosheidscode.

 

HOOFDSTUK 6 - Betalingsmodaliteiten van de aanvullende werkloosheidsuitkeringen

Artikel 11

De vergoeding-bouw, de vorstvergoeding en de vergoeding-ontslag worden uitbetaald door de bij artikel 9 van de statuten van het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Werklieden uit het Bouwbedrijf beoogde uitbetalingsinstellingen, mits naleving van de procedures die ter zake worden vastgesteld door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, in gemeen overleg met de Raad van Bestuur van het Fonds voor Bestaanszekerheid.

 

Artikel 12

Het Fonds voor Bestaanszekerheid vordert van de werkgever de terugbetaling van de aanvullende vergoeding-bouw die de instellingen bedoeld in artikel 11 uitbetaald hebben aan de arbeiders die tijdelijk werkloos werden gesteld door die werkgever tijdens het lopende dienstjaar, behoudens de vergoedingen-bouw die betrekking hebben op de eerste 25 kredietdagen.

Indien de aanvullende vergoeding-bouw werd uitbetaald aan arbeiders die tijdelijk werkloos werden gesteld bij gebrek aan werk wegens economische oorzaken, wordt het bedrag dat de werkgever moet terugbetalen verhoogd met:

-        10 EUR vanaf de 36e t.e.m. de 44e kredietdag;

-        20 EUR vanaf de 45e t.e.m. de 60e kredietdag.

 

Commentaar :      De vergoeding-bouw wordt uitgekeerd gedurende ten hoogste 60 werkloosheidsdagen in de loop van de periode van 1 oktober tot 30 september op grond van de toestand in het kalenderjaar dat onmiddellijk voorafgaat (zie de commentaar bij artikel 5).

Het Fonds voor Bestaanszekerheid vordert dus de vergoeding-bouw van de werkgever enkel terug voor de in het refertejaar door zijn werknemers genoten vergoedingen, die betrekking hebben op de 26e tot en met de 60e dag van de gedeeltelijke werkloosheidsperioden.

De eerste 25 werkloosheidsdagen blijven ten laste van het Fonds. Voor de 26e tot de 60e werkloosheidsdag (dus maximum 35 dagen) vordert het Fonds van de werkgever per dag naargelang het niveau van het conventioneel uurloon (zie artikel 10 hierboven) 6,10 EUR, 7,34 EUR, 9,69 EUR en 10,39 EUR terug.

 

Artikel 13

Onverminderd de sancties toegepast krachtens het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering en van artikel 20 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, mag de Raad van Bestuur van het Fonds voor Bestaanszekerheid de werkman, die op de voorgeschreven wijze door zijn werkgever individueel teruggeroepen wordt, en die zich zonder geldige reden niet op het werk aanbiedt, van al de aanvullende werkloosheidsuitkeringen uitsluiten.

 

Artikel 14

In afwijking van de artikelen 11 en 12, betaalt het Fonds voor Bestaanszekerheid zelf de aanvullende werkloosheidsuitkeringen uit :

a)   aan de werklieden van 65 jaar of meer die houder zijn van een legitimatiekaart "rechthebbende" en die, ter wille van hun leeftijd, de hoofdwerkloosheidsuitkering niet genieten ;

b)   eventueel aan de werklieden die houder zijn van een legitimatiekaart "rechthebbende" en die voor de toekenning van de hoofdwerkloosheidsuitkering zijn uitgesloten.

 

Artikel 15

De grensarbeiders die in België gedeeltelijk werkloos worden gesteld door een bij artikel 1 beoogde onderneming en die, krachtens artikel 71 van de verordening nr. 1408/71 van de EEG van 14 juni 1971, de hoofdwerkloosheidsuitkeringen genieten in het land waar ze zijn tewerkgesteld, kunnen eveneens de overeenstemmende aanvullende uitkeringen verkrijgen wanneer ze de voorwaarden vervullen.

 

HOOFDSTUK 7 - Algemene bepalingen

Artikel 16

De bij artikel 23 van de statuten van het Fonds voor Bestaanszekerheid voorziene patronale instelling is belast met de administratieve, boekhoudkundige en financiële organisatie van de verrichtingen die voortspruiten uit de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Artikel 17

De bijzondere gevallen die niet op grond van de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst kunnen worden opgelost worden door de meest gerede partij voorgelegd aan de Raad van Bestuur van het Fonds voor Bestaanszekerheid.

HOOFDSTUK 8 - Geldigheidsduur

Artikel 18

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een bepaalde duur. Ze treedt in werking op 1 oktober 2001 en houdt op van kracht te zijn op 30 september 2005.

Artikel 19

In afwijking op artikel 18, zijn de bedragen die in deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn uitgedrukt in euro geldig vanaf 1 januari 2002.

Voor de periode van 1 oktober 2001 tot en met 31 december 2001, gelden in plaats van de bedragen uitgedrukt in euro, de bedragen uitgedrukt in Belgische frank, overeenkomstig de volgende tabel :

 

BEF

EUR

246

6,10

296

7,34

391

9,69

419

10,39

 

 

 

 

 


Historiek
01/10/2023 30/09/2025 2001 Bestaanszekerheid: vorstvergoeding - vergoeding-bouw - aanvullende werkloosheidsuitkering
01/10/2019 30/09/2023 2001 Bestaanszekerheid: vorstvergoeding - vergoeding-bouw - aanvullende werkloosheidsuitkering
01/10/2017 30/09/2019 2001 Bestaanszekerheid: vorstvergoeding - vergoeding-bouw - aanvullende werkloosheidsuitkering
01/10/2015 30/09/2017 2001 Bestaanszekerheid: vorstvergoeding - vergoeding-bouw - aanvullende werkloosheidsuitkering
01/01/2015 30/09/2015 2001 Bestaanszekerheid: vorstvergoeding - vergoeding-bouw - aanvullende werkloosheidsuitkering
01/01/2014 31/12/2014 2001 Bestaanszekerheid: vorstvergoeding - vergoeding-bouw - aanvullende werkloosheidsuitkering
01/10/2013 31/12/2013 2001 Bestaanszekerheid - vorstvergoeding, vergoeding-bouw, vergoeding-ontslag - aanvullende werkloosheidsuitkering
01/10/2012 30/09/2013 2001 Bestaanszekerheid - vorstvergoeding, vergoeding-bouw, vergoeding-ontslag - aanvullende werkloosheidsuitkering
01/10/2011 30/09/2012 2001 Bestaanszekerheid - vorstvergoeding, vergoeding-bouw, vergoeding-ontslag - aanvullende werkloosheidsuitkering
01/10/2011 01/10/2011 2001 Bestaanszekerheid - vorstvergoeding, vergoeding-bouw, vergoeding-ontslag - aanvullende werkloosheidsuitkering
01/10/2009 30/09/2011 2001 Bestaanszekerheid - vorstvergoeding, vergoeding-bouw, vergoeding-ontslag - aanvullende werkloosheidsuitkering
01/10/2007 30/09/2009 2001 Bestaanszekerheid - vorstvergoeding, vergoeding-bouw, vergoeding-ontslag, aanvullende werkloosheidsuitkering.
01/10/2003 30/09/2007 2001 Bestaanszekerheid - Vorstvergoeding, vergoeding-bouw, vergoeding-ontslag - Aanvullende werkloosheidsuitkering.
01/10/2001 30/09/2003 2001 Bestaanszekerheid - Vorstvergoeding, vergoeding-bouw, vergoeding-ontslag - Aanvullende werkloosheidsuitkering.
01/09/1999 30/09/2001 2001 Aanvullende werkloosheidsuitkeringen ten laste van de werkgever