2001 Bestaanszekerheid - vorstvergoeding, vergoeding-bouw, vergoeding-ontslag, aanvullende werkloosheidsuitkering.

Paritair (sub-)Comité nr.:
124.00.00-00.00

Bijwerking: 14/07/2009
Geldig vanaf: 01/10/2007
Geldig tot: 30/09/2009

In het paritair comité voor het bouwbedrijf werd op 21 juni 2007 een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten tot toekenning van aanvullende werkloosheidsuitkeringen aan de arbeiders uit de bouwnijverheid. Zij werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 2 oktober 2007 onder het nr. 85.047/CO/124. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 15 oktober 2007.

Deze overeenkomst handelt over de toekenning van de vorstvergoeding, over de toekenning van de vergoeding-bouw, over de toekenning van de vergoeding-ontslag evenals over de aanvullende werkloosheidsuitkering. Zij  treedt in werking op 1 oktober 2007 en houdt op van kracht te zijn op 30 september 2009.

Wij geven U hierna de integrale tekst van deze CAO.

Tekst CAO van 21 juni 2007

Hoofdstuk 1 - Toepassingsgebied

Artikel 1.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf ressorteren en op de arbeiders die zij tewerkstellen

In deze CAO verstaat men onder:

- arbeiders: de arbeiders en arbeidsters;

- Fonds voor Bestaanszekerheid: het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Werklieden uit het Bouwbedrijf.

Deze overeenkomst heeft tot doel de verordenende bepalingen vast te stellen in verband met de toekenning van de vorstvergoeding, de vergoeding-bouw en de vergoeding-ontslag aan de arbeiders die gerechtigd zijn de hoofdwerkloosheidsuitkering te ontvangen.

Hoofdstuk 2 - Toekenningvoorwaarden van de vorstvergoeding

Artikel 2.

De vorstvergoeding wordt toegekend aan de in artikel 1 beoogde arbeiders die houder zijn van een legitimatiekaart "rechthebbende", geldig voor het lopende dienstjaar, en die door een in artikel 1 beoogde werkgever, tijdelijk werkloos worden gesteld gedurende de vorstperiodes of periodes van blijvende sneeuw, waarvan de Raad van Bestuur van het Fonds voor Bestaanszekerheid heeft aanvaard dat ze voor vergoeding in aanmerking komen voor de vergoedingszone waarin de plaats van de tewerkstelling gelegen is, indien zij wegens vorst of blijvende sneeuw tijdelijk werkloos gesteld worden of voor de vergoedingszone waarin hun woonplaats gelegen is, indien zij voor een andere reden tijdelijk werkloos zijn.

Artikel 3.

De vorstvergoeding wordt aan de in artikel 1 beoogde arbeiders niet uitbetaald gedurende de rustperiodes vastgesteld in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 213 van 26 september 1983 betreffende de arbeidsduur in de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf ressorteren, noch gedurende de rustperiodes vastgesteld bij een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf.

Hoofdstuk 3 - Toekenningsvoorwaarden van de vergoeding-bouw

Artikel 4.

De vergoeding-bouw wordt toegekend aan de arbeiders die houder zijn van een legitimatiekaart "rechthebbende", geldig voor het lopende dienstjaar, die door een in artikel 1 beoogde werkgever werkloos worden gesteld gedurende de werkloosheidsperiodes, andere dan deze vergoed door de vorstvergoeding.

Artikel 5.

De vergoeding-bouw wordt uitbetaald aan de begunstigden ten belope van 60 dagen (kredietdagen) per dienstjaar, met dien verstande dat dit aantal is uitgedrukt rekening houdend met een regeling van zes vergoedbare dagen per week.

In afwijking op het 1e lid komen de vergoedingen-bouw uitbetaald tijdens geprogrammeerde winteropleidingen niet in mindering op het aantal kredietdagen bepaald in het 1e lid.

Artikel 6.

De vergoeding-bouw wordt niet uitbetaald gedurende de periodes tijdens welke het recht op de vorstvergoeding openstaat, noch gedurende de rustperiodes vastgesteld in uitvoering van voormeld koninklijk besluit nr. 213 van 26 september 1983, noch gedurende de rustperiodes vastgesteld bij een collectievearbeidsovereenkomst gesloten in het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf.

Hoofdstuk 4 - Toekenningsvoorwaarden van de vergoeding-ontslag

Artikel 7.

De vergoeding-ontslag wordt uitbetaald aan de in artikel 1 beoogde arbeiders die ontslagen worden door een in datzelfde artikel 1 beoogde werkgever, waarbij ze minder dan twintig jaar ononderbroken hebben gewerkt en die houder zijn van een kredietkaart-ontslag die hen door hun uitbetalingsinstelling werd bezorgd en voor het lopende dienstjaar geldig is.

De vergoeding-ontslag wordt uitbetaald, hetzij nadat al de in artikel 5 beoogde kredietdagenbouw werden opgebruikt, hetzij onmiddellijk in het geval de begunstigde geen houder is van een legitimatiekaart "rechthebbende".

Artikel 8.

Het aantal kredietdagen vermeld op de kredietkaart-ontslag, uitgedrukt, rekening houdend met een regeling van zes vergoedbare dagen, per week, wordt vastgesteld op 20 dagen. De kredietkaart-ontslag wordt slechts eenmaal afgeleverd in de loop van het dienstjaar, en wel bij het eerste ontslag dat er recht op geeft.

Artikel 9.

De vergoeding-ontslag wordt niet uitbetaald gedurende de rustperiodes vastgesteld in uitvoering van voormeld koninklijk besluit nr. 213 van 26 september 1983, noch gedurende de rustperiodes vastgesteld bij een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf, indien de ontslagen arbeider recht heeft op deze rustdagen.

Hoofdstuk 5 - Bedrag van de aanvullende werkloosheidsuitkeringen

Artikel 10.

De dagbedragen (uitgedrukt rekening houdend met een regeling van zes vergoedbare dagen per week) van de aanvullende uitkeringen die in de loop van deze overeenkomst worden uitgekeerd, belopen:

- 6,34 EUR, tot en met het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie I;

- 6,66 EUR, tot en met het conventioneel uurloon van de arbeider categorie IA;

- 7,63 EUR, tot en met het conventioneel uurloon van de arbeider van de categorie II;

- 8,02 EUR, tot en met het conventioneel uurloon van de arbeider van de categorie IIA;

- 10,08 EUR, tot en met het conventioneel uurloon van de arbeidervan categorie III;

- 10,85 EUR, voor een conventioneel uurloon dat hoger is dan het conventioneel loon van de arbeider van categorie III.

Bovendien worden de dagbedragen berekend op basis van het door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening vastgestelde gemiddelde van de twee referte-uurlonen voor de werkloosheidscode.

Hoofdstuk 6 - Betalingsmodaliteiten van de aanvullende werkloosheidsuitkeringen

Artikel 11.

De vergoeding-bouw, de vorstvergoeding en de vergoeding-ontslag worden uitbetaald door de bij artikel 9 van de statuten van het Fonds voor Bestaanszekerheid beoogde uitbetalingsinstellingen, mits naleving van de procedures die ter zake worden vastgesteld door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, in gemeen overleg met de Raad van Bestuur van het Fonds voor Bestaanszekerheid.

Artikel 12.

Het Fonds voor Bestaanszekerheid vordert van de werkgever de terugbetaling van de aanvullende vergoeding-bouw die de instellingen bedoeld in artikel 11 uitbetaald hebben aan de arbeiders die tijdelijk werkloos werden gesteld door die werkgever tijdens het lopende dienstjaar, behoudens de vergoedingen-bouw die betrekking hebben op de eerste 25 kredietdagen.

Indien de aanvullende vergoeding-bouw werd uitbetaald aan arbeiders die tijdelijk werkloos werden gesteld bij gebrek aan werk wegens economische oorzaken, wordt het bedrag dat de werkgever moet terugbetalen verhoogd met:

- 10 EUR vanaf de 36ste t.e.m. de 44ste kredietdag;

- 20 EUR vanaf de 45ste t.e.m. de 60ste kredietdag.

Artikel 13.

Onverminderd de sancties toegepast krachtens het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering en van artikel 20 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, mag de Raad van Bestuur van het Fonds voor Bestaanszekerheid de arbeider, die op de voorgeschreven wijze door zijn werkgever individueel teruggeroepen wordt, en die zich zonder geldige reden niet op het werk aanbiedt, van al de aanvullende werkloosheidsuitkeringen uitsluiten.

Artikel 14.

In afwijking van de artikelen 11 en 12, betaalt het Fonds voor Bestaanszekerheid zelf de aanvullende werkloosheidsuitkeringen uit:

a) aan de arbeiders van 65 jaar of meer die houder zijn van een legitimatiekaart "rechthebbende" en die, ter wille van hun leeftijd, de hoofdwerkloosheidsuitkering niet genieten;

b) eventueel aan de arbeiders die houder zijn van een legitimatiekaart "rechthebbende" en die voor de toekenning van de hoofdwerkloosheidsuitkering zijn uitgesloten.

Artikel 15.

De grensarbeiders die in België tijdelijk werkloos worden gesteld door een bij artikel 1 beoogde onderneming en die, krachtens artikel 71 van de verordening nr. 1408/71 van de EEG van 14 juni 1971, de hoofdwerkloosheidsuitkeringen genieten in het land waar ze zijn tewerkgesteld, kunnen eveneens de overeenstemmende aanvullende uitkeringen verkrijgen wanneer ze de voorwaarden vervullen.

Artikel 16.

De aanvullende werkloosheidsuitkeringen worden niet uitgekeerd aan de arbeiders die tevens het statuut hebben van zelfstandige in bijberoep in het bouwbedrijf.

Hoofdstuk 7 - Algemene bepalingen

Artikel 17.

De bij artikel 23 van de statuten van het Fonds voor Bestaanszekerheid voorziene patronale instelling is belast met de administratieve, boekhoudkundige en financiële organisatie van de verrichtingen die voortspruiten uit de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Artikel 18.

De bijzondere gevallen die niet op grond van de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst kunnen worden opgelost worden door de meest gerede partij voorgelegd aan de Raad van Bestuur van het Fonds voor Bestaanszekerheid.

Hoofdstuk 8 - Geldigheidsduur

Artikel 19.

Deze CAO wordt gesloten voor een bepaalde duur. Ze treedt in werking op 1 oktober 2007 en houdt op van kracht te zijn op 30 september 2009.

 


Historiek
01/10/2023 30/09/2025 2001 Bestaanszekerheid: vorstvergoeding - vergoeding-bouw - aanvullende werkloosheidsuitkering
01/10/2019 30/09/2023 2001 Bestaanszekerheid: vorstvergoeding - vergoeding-bouw - aanvullende werkloosheidsuitkering
01/10/2017 30/09/2019 2001 Bestaanszekerheid: vorstvergoeding - vergoeding-bouw - aanvullende werkloosheidsuitkering
01/10/2015 30/09/2017 2001 Bestaanszekerheid: vorstvergoeding - vergoeding-bouw - aanvullende werkloosheidsuitkering
01/01/2015 30/09/2015 2001 Bestaanszekerheid: vorstvergoeding - vergoeding-bouw - aanvullende werkloosheidsuitkering
01/01/2014 31/12/2014 2001 Bestaanszekerheid: vorstvergoeding - vergoeding-bouw - aanvullende werkloosheidsuitkering
01/10/2013 31/12/2013 2001 Bestaanszekerheid - vorstvergoeding, vergoeding-bouw, vergoeding-ontslag - aanvullende werkloosheidsuitkering
01/10/2012 30/09/2013 2001 Bestaanszekerheid - vorstvergoeding, vergoeding-bouw, vergoeding-ontslag - aanvullende werkloosheidsuitkering
01/10/2011 30/09/2012 2001 Bestaanszekerheid - vorstvergoeding, vergoeding-bouw, vergoeding-ontslag - aanvullende werkloosheidsuitkering
01/10/2011 01/10/2011 2001 Bestaanszekerheid - vorstvergoeding, vergoeding-bouw, vergoeding-ontslag - aanvullende werkloosheidsuitkering
01/10/2009 30/09/2011 2001 Bestaanszekerheid - vorstvergoeding, vergoeding-bouw, vergoeding-ontslag - aanvullende werkloosheidsuitkering
01/10/2007 30/09/2009 2001 Bestaanszekerheid - vorstvergoeding, vergoeding-bouw, vergoeding-ontslag, aanvullende werkloosheidsuitkering.
01/10/2003 30/09/2007 2001 Bestaanszekerheid - Vorstvergoeding, vergoeding-bouw, vergoeding-ontslag - Aanvullende werkloosheidsuitkering.
01/10/2001 30/09/2003 2001 Bestaanszekerheid - Vorstvergoeding, vergoeding-bouw, vergoeding-ontslag - Aanvullende werkloosheidsuitkering.
01/09/1999 30/09/2001 2001 Aanvullende werkloosheidsuitkeringen ten laste van de werkgever