0401 Loonvoorwaarden

Paritair (sub-)Comité nr.:
336.00.00-00.00

Bijwerking: 17/01/2018
Geldig vanaf: 01/10/2017
Geldig tot: 31/12/2020

Categorie 1: werknemers die tenminste 18 jaar oud zijn.

Categorie 2: werknemers die ten minste 19 jaar oud zijn en ten minste 6 maanden anciënniteit hebben in de onderneming.

Categorie 3: werknemers die ten minste 20 jaar oud zijn en ten minste 12 maanden anciënniteit hebben in de onderneming.

Categorie 4: werknemers die ten minste 22 jaar oud zijn en ten minste 24 maanden anciënniteit hebben in de onderneming.

Jongeren

  • op 18 jaar en ouder: 100% van categorie 1;
  • op 17 jaar: 76% van categorie 1;
  • op 16 jaar en jonger: 70% van categorie 1.

Studenten of in een stelsel van alternerende opleiding

  • op 20 jaar: 94% van categorie 1;
  • op 19 jaar: 88% van categorie 1;
  • op 18 jaar: 82% van categorie 1;
  • op 17 jaar: 76% van categorie 1;
  • op 16 jaar en jonger: 70% van categorie 1.

De bepalingen betreffende de loonvoorwaarden van toepassing in het Paritair Comité voor vrije beroepen vindt men terug in:

  • de cao van 23 februari 2015 betreffende het minimum maandloon (geregistreerd op 27 mei 2015 onder het nr. 127096/CO/336; BS van 17 juni 2015);
  • de cao van 13 januari 2016 betreffende de koopkracht in het kader van de wet van 28 april 2015 tot instelling van de maximale marge voor de loonkostontwikkeling voor de jaren 2015-2016 (geregistreerd op 18 maart 2016 onder het nr. 132293/CO/336; BS van 13 april 2016);
  • de cao van 29 november 2017 betreffende de koopkracht in het kader van de cao nr 119 van 21 maart 2017 gesloten in de NAR tot vaststelling van de maximale marge voor de loonkostontwikkeling voor de jaren 2017-2018 (geregistreerd op 21 december 2017 onder het nr. 143447/CO/336).

Wij geven u hierna de bepalingen inzake de loonvoorwaarden en een lijst van de meest gestelde vragen over de voordelen toe te kennen in 2018-2019.

De geactualiseerde bedragen van het minimum maandloon worden u systematisch medegedeeld in onze sectorale documentatie Hfdst. 0402.

1. CAO betreffende het minimum maandloon

HOOFDSTUK I - TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers die onder de bevoegdheid vallen van het paritair comité voor vrije beroepen.

Artikel 2

Deze overeenkomst is niet van toepassing op personen die tewerkgesteld zijn in een familieonderneming waar gewoonlijk alleen bloedverwanten, aanverwanten of pleegkinderen arbeid verrichten onder het uitsluitend gezag van de vader, de moeder of van de voogd.

HOOFDSTUK II - MINIMUM MAANDLOON

Artikel 3

Vanaf 1 januari 2015 zijn de minimum maandlonen van de werknemers, naargelang de categorie waartoe zij behoren, als volgt vastgesteld:

§1 Categorie 1: Een minimum maandloon van 1.501,82 EUR wordt gewaarborgd aan de werknemers die tenminste 18 jaar oud zijn.

§2 Categorie 2: Een minimum maandloon van 1.541,67 EUR wordt gewaarborgd aan de werknemers die ten minste 19 jaar oud zijn en ten minste 6 maanden anciënniteit hebben in de onderneming die hen tewerkstelt.

§3 Categorie 3: Een minimum maandloon van 1.559,38 EUR wordt gewaarborgd aan de werknemers die ten minste 20 jaar oud zijn en ten minste 12 maanden anciënniteit hebben in de onderneming die hen tewerkstelt.

§4. Categorie 4: Een minimum maandloon van 1.574,24 EUR wordt gewaarborgd aan de werknemers die ten minste 22 jaar oud zijn en ten minste 24 maanden anciënniteit hebben in de onderneming die hen tewerkstelt.

Commentaar: Voor de evolutie van de bedragen van het minimum maandinkomen, zie onze sectorale documentatie Hfdst. 0402.

(...)

HOOFDSTUK IV - TENUITVOERLEGGING

Artikel 5

§1 Teneinde de toegang van jongeren op de arbeidsmarkt te bevorderen, wordt voorzien dat de werknemers onder de 21 jaar recht hebben op een minimum maandloon dat gelijk is aan de navolgende percentages van het minimum maandloon, bepaald in artikel 3 §1:

Vanaf 1 januari 2014:

  • op 20 jaar: 98%;
  • op 19 jaar: 96%;
  • op 18 jaar: 94%;
  • op 17 jaar: 76%;
  • op 16 jaar en jonger: 70%.

Vanaf 1 januari 2015:

  • op 18 jaar en ouder: 100%;
  • op 17 jaar: 76%;
  • op 16 jaar en jonger: 70%.

§2 Voor werknemers verbonden met een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten of die zijn ingeschreven in een stelsel van alternerende opleiding gelden navolgende percentages van het minimum maandloon, bepaald in artikel 3 §1:

  • op 20 jaar: 94%;
  • op 19 jaar: 88%;
  • op 18 jaar: 82%;
  • op 17 jaar: 76%;
  • op 16 jaar en jonger: 70%.

HOOFDSTUK V - SLOTBEPALINGEN

Artikel 6

Onderhavige collectieve overeenkomst vervangt de collectieve overeenkomst van 3 mei 2012 betreffende de waarborg van een gemiddeld minimum maandinkomen (N°109801/C0/336).

Deze collectieve overeenkomst, gesloten voor onbepaalde duur, heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2015.

Zij zal op verzoek van de meestgerede ondertekenende partij kunnen worden opgezegd met een opzeggingstermijn van zes maanden bij aangetekende brief aan de voorzitter van het paritair comité voor de vrije beroepen.

2. CAO betreffende de koopkracht 2015-2016

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de vrije beroepen.

Artikel 2

De maximale marge voor de loonkostontwikkeling van 0,5 pct. van de bruto loonmassa, totale kost voor de werkgever alle lasten inbegrepen, vermeerderd met de  maximale marge voor de loonkostontwikkeling van 0,3 pct. van de loonmassa in netto zonder bijkomende kosten voor de werkgever, zoals vermeld in de wet van 28 april 20 15, wordt aan de werknemers toegekend volgens de in de hierna volgende artikelen bepaalde modaliteiten.

Artikel 3

§1 Met ingang van 1 april 2016 wordt het effectief bruto-maandloon verhoogd met een bedrag van 14 EUR.

§2 Voor deeltijdse werknemers wordt het bedrag voorzien in §1 toegekend in verhouding tot hun deeltijdse arbeidsregeling.

§3 Het voordeel vermeld in §1 is niet van toepassing voor de werknemers die in 2015-2016 volgens bedrijfseigen modaliteiten effectieve verhogingen van het loon en of andere voordelen toegekend krijgen die evenwaardig zijn.

Deze verhogingen en/of andere voordelen worden aangerekend op basis van hun totale kost op de loonkost (bruto + patronale RSZ) van het in §1 voorziene voordeel.

Wanneer wordt geopteerd voor een toekenning via maaltijdcheques betekent dit een verhoging van de maaltijdcheques met 1 EUR per gewerkte dag vanaf 1 april 2016.

Jaarlijkse verhogingen die voortvloeien uit de toepassing van een op de beroepservaring en/of anciënniteit gebaseerde loonschaal verworven op ondernemingsvlak en bonussen in het kader van cao nr. 90 van de NAR kunnen niet worden aangerekend.

§4 Een eenmalige bruto-premie van 42 EUR, te betalen met het loon van maart 2016, wordt toegekend aan de werknemer die voltijdse prestaties levert gedurende de volledige referteperiode van 01/01/2016 tot en met 31/03/2016.

Deze premie wordt toegekend aan de deeltijdse werknemers in verhouding tot hun deeltijdse arbeidsregeling welke geldt op het ogenblik van de betaling in maart 2016.

Deze premie wordt toegekend naar rato van het aantal effectieve en gelijkgestelde dagen tijdens de referteperiode. Met effectieve en gelijkgestelde dagen worden bedoeld: de dagen effectieve prestaties en schorsingen van de arbeidsovereenkomst waarvoor loon is betaald, vermeerderd met de dagen vaderschapsverlof en moederschapsverlof.

De bepalingen van §3 gelden eveneens voor de eenmalige premie voor zover deze verhogingen van het loon en/of andere voordelen voor 1 april 2016 worden beslist.

Artikel 4

De organisaties verbinden zich ertoe de sociale vrede te bewaren en zullen geen bijkomende eisen stellen op het niveau van het Paritair Comité en op het vlak van de onderneming voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Artikel 5

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor onbepaalde duur met ingang van 1 januari 2016.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan door één van de partijen opgezegd worden mits een opzegging van 3 maanden gericht bij aangetekende brief aan de Voorzitter van het Paritair Comité voor de vrije beroepen en aan de ondertekende organisaties.

3. CAO betreffende de koopkracht 2017-2018

Artikel 1

Deze Collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair comité voor de vrije beroepen.

Artikel 2

§1 Met ingang van 1 januari 2018 worden de sectorale minimumlonen en de effectieve bruto maandlonen  verhoogd met 1,1 %, met een maximum van 35 €.

§2 Een éénmalige brutopremie, gelijk aan de hierboven vermelde loonsverhoging, wordt toegekend met het loon van januari 2018, pro rata de prestaties geleverd gedurende de referteperiode 1 oktober 2017 tot en met 31 december 2017.

§3 De in §1 en §2 vermelde verhoging van de reële maandlonen en/of de eenmalige premie is niet van toepassing op de werknemers die in de periode 2017 -2018 volgens bedrijfseigen modaliteiten effectieve verhogingen van het loon en/of andere voordelen toegekend krijgen die evenwaardig zijn. De voordelen worden op basis van de totale kost van het voordeel aangerekend op de loonkost van de 1,1 % verhoging (max. 35 €) per maand en/of van de eenmalige premie (bruto + patronale RSZ) . De bonussen in het kader van cao nr. 90 alsook de verhogingen in toepassing .van de op anciënniteit/ervaring gebaseerde automatische jaarlijkse verhogingen die voortvloeien uit een op ondernemingsvlak verworven loonschaal worden niet aangerekend op de in §1 en §2 voorziene loonsverhoging.

Artikel 3

§1  Voor de werknemers van de ondernemingen waarin geen regeling van loonindexering bestaat en van wie het maandloon hoger is dan het minimumloon van de sector, wordt, naast de verhoging voorzien in artikel 2,

  • het maandloon op 1 januari 2018 verhoogd met 1,7%, met een maximum van 55 € mits verrekening van effectieve verhogingen van het loon die in 2017 op ondernemingsvlak zijn toegekend
  • en het maandloon op 1 januari 2019 verhoogd met 1,2%, met een maximum van 40 €, mits verrekening van effectieve verhogingen van het loon die in 2018 op ondernemingsvlak zijn toegekend.

§2 De verhogingen in toepassing van de op anciënniteit/ervaring gebaseerde automatische jaarlijkse verhogingen die voortvloeien uit een op ondernemingsvlak verworven loonschaal worden niet aangerekend op de in §1 voorziene loonsverhoging.

§3 Het bedrag van de loonsverhoging dat in rekening wordt gebracht voor de verrekening van de verhoging voorzien in artikel 2 §3, kan niet in rekening worden gebracht voor de verrekening van de verhogingen voorzien in artikel 3 §1.

Artikel 4

De organisaties verbinden zich ertoe de sociale vrede te bewaren en zullen geen bijkomende eisen stellen op het niveau van het Paritair comité en op het vlak van de onderneming voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Artikel 5

Deze arbeidsovereenkomst is gesloten voor onbepaalde duur met ingang van 1 januari 2017.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan door één van de partijen opgezegd worden mits een opzegging van 3 maanden gericht bij aangetekende brief aan de Voorzitter van het Paritair Comité voor de vrije beroepen en aan de ondertekenende organisaties.

4. De meest gestelde vragen over de voordelen toe te kennen in 2018-2019

1. Welke voordelen?

  1. Op 01/01/2018: verhoging met 1,1 % van de sectorale minimumlonen en de effectieve brutomaandlonen met een maximum van 35 EUR.
    De verhoging van de effectieve brutomaandlonen is niet van toepassing als de werknemers in de periode 2017-2018 volgens bedrijfseigen modaliteiten effectieve loonsverhogingen en/of andere voordelen ontvangen.
  2. Met de lonen van januari 2018: een eenmalige premie gelijk aan 3 maal het brutomaandbedrag van voornoemde loonsverhoging (met een maximum van 105 EUR) moet worden betaald naar rato van de prestaties tijdens de referteperiode van 01/10/2017 tot 31/12/2017.
    Deze premie moet niet worden betaald als de werknemers in de periode 2017-2018 volgens bedrijfseigen modaliteiten effectieve loonsverhogingen en/of andere voordelen ontvangen.
  3. Ondernemingen die geen loonindexeringsregeling toepassen en hun werknemers een maandloon toekennen dat hoger is dan het minimumloon van de sector, is bovenop de verhoging van 1,1 % en de eenmalige premie het volgende van toepassing:

    • Op 01/01/2018: verhoging met 1,7% van de effectieve brutomaandlonen met een maximum van 55 EUR en onder aftrek van de effectieve loonsverhogingen op ondernemingsvlak in 2017.
    • Op 01/01/2019: verhoging met 1,2% van de effectieve brutomaandlonen met een maximum van 40 EUR en onder aftrek van de effectieve loonsverhogingen op ondernemingsvlak in 2018.

2. Welke voordelen moeten van de loonverhogingen en van de eenmalige premie worden afgetrokken?

  1. Vóór de toekenning van de loonsverhoging van 1,1 % en de eenmalige premie in januari 2018, moeten alle effectieve loonsverhogingen en andere voordelen, toegekend in de periode 2017-2018 volgens bedrijfseigen modaliteiten, worden afgetrokken van de verhoging/premie.

De bonussen die in het kader van cao nr. 90 werden toegekend en de verhogingen in toepassing van de op anciënniteit/ervaring gebaseerde automatische jaarlijkse verhogingen die voortvloeien uit een op ondernemingsvlak verworven loonschaal moeten evenwel niet in mindering worden gebracht van het bedrag van de verhoging/premie.

  1. Wat de verhogingen van 1,7 % op 01/01/2018 en van 1,2 % op 01/01/2019 betreft, moeten enkel de effectieve loonsverhogingen respectievelijk toegekend in 2017 en 2018 (volgens bedrijfseigen modaliteiten) worden afgetrokken, behalve:
  • de verhoging van 1,1 % op 01/01/2018
  • de verhogingen in toepassing van de op anciënniteit/ervaring gebaseerde automatische jaarlijkse verhogingen die voortvloeien uit een op ondernemingsvlak verworven loonschaal.

3. Kunnen deze voordelen in een ander voordeel worden omgezet?

De verhoging van 1,1 % op de effectieve brutomaandlonen en de eenmalige premie zijn niet van toepassing op de werknemers die volgens bedrijfseigen modaliteiten effectieve loonsverhogingen en/of andere voordelen in koopkracht ontvangen die evenwaardig zijn. Dit betekent dat ze ook kunnen worden toegekend in de vorm van gelijkwaardige voordelen.

De verhogingen van 1,7 % en van 1,2 % op de effectieve brutomaandlonen van de werknemers in ondernemingen die geen indexeringssysteem toepassen, kunnen niet worden omgezet in een ander gelijkwaardig voordeel.

4. Hoe de gelijkwaardigheid berekenen in geval van omzetting

In geval van omzetting moeten de verhogingen en/of voordelen in koopkracht ongeacht de aard ervan aangerekend worden op de totale kosten (bruto + patronale sociale bijdragen) van de verhoging en/of de jaarlijkse premie.

5. Welke voordelen moeten worden toegekend door ondernemingen die de regels inzake loonvoorwaarden van een ander PC toepassen?

Sommige ondernemingen die onder PC 336 ressorteren, zijn werkgevers die vroeger voor hun bedienden ressorteerden onder het Aanvullend (nationaal) paritair comité voor de bedienden (PC 218) en voor hun arbeiders onder het Aanvullend paritair comité voor de werklieden (PC 100).

Sommige van deze werkgevers hebben zich misschien ertoe verbonden aan hun werknemers de loonvoorwaarden van PC 218/200 (of andere PC's) toe te kennen. Bijvoorbeeld indexering en loonsverhoging volgens het indexeringssysteem en de cao's inzake loonvoorwaarden die in PC 200 van toepassing zijn.

  • als een onderneming het indexeringsmechanisme van PC 218/200 blijft toepassen, moet deze onderneming de verhoging van 1,7% op 01/01/2018 en van 1,2% op 01/01/2019 NIET toepassen.
  • als men bijvoorbeeld bovendien de verhoging van de koopkracht van PC 218/200 blijft toepassen en men dus de lonen met 1,1% heeft verhoogd op 01/10/2017, dan moet deze onderneming noch de verhoging van 1,1% op 01/01/2018 noch de eenmalige premie toepassen.

Opmerking: wat als er in dezelfde onderneming sommige werknemers aan het minimumbarema worden betaald en anderen niet?

De verhogingen van 1,7% op 01/01/2018 en van 1,2% op 01/01/2019 zijn enkel voorzien voor de werknemers van wie het maandloon hoger is dan het minimumloon van de sector. Men moet de individuele situatie van elke werknemer bekijken.

6. Beschikt de onderneming nog over een marge voor loononderhandeling na de verhoging en de eenmalige premie?

De loonsverhoging van 1,1 % en de eenmalige premie in PC 336 hebben enkel betrekking op de periode vanaf oktober 2017 terwijl cao nr. 119 van de NAR een maximale marge voor de loonkostenontwikkeling voor gans de periode 2017-2018 heeft vastgesteld. Dit betekent dat de maximale marge niet noodzakelijk bereikt is als de werkgever enkel de voordelen voorzien op sectorniveau toekent.

Aangezien PC 336 enkel op de sectorale minimumbarema's een systeem van automatische indexering van 2% toepast, werden de verhogingen van 1,7 % op 01/01/2018 en van 1,2 % op 01/01/2019 voorzien ter compensatie van het gebrek aan een systeem van automatische indexering op de effectieve lonen die hoger zijn dan het sectorale barema. Overeenkomstig de wet op de loonnorm is de toepassing van de indexering van lonen en vergoedingen altijd gewaarborgd. De toepassing van deze indexering wordt niet noodzakelijk aangerekend op de maximale marge van 1,1%.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
29/11/2017
Registratienr
143447
Geldig van
01/01/2017
Geldig tot
-
Neerleggingsdatum
04/12/2017
Registratiedatum
21/12/2017
Onderwerp
koopkracht
BS Bericht van neerlegging
29/01/2018
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
15/07/2018
Gepubliceerd in het B.St. van
09/08/2018
Keywords
LONEN, SOCIALE VREDE

Datum CAO
13/01/2016
Registratienr
132293
Geldig van
01/01/2016
Geldig tot
-
Neerleggingsdatum
15/01/2016
Registratiedatum
18/03/2016
Onderwerp
koopkracht in het kader van de wet van 28 april 2015 tot instelling van de maximale marge voor de loonkostontwikkeling voor de jaren 2015-2016
BS Bericht van neerlegging
13/04/2016
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
02/05/2017
Gepubliceerd in het B.St. van
01/06/2017
Keywords
LONEN, MAALTIJDCHEQUES, SOCIALE VREDE

Datum CAO
23/02/2015
Registratienr
127096
Geldig van
01/01/2015
Geldig tot
-
Neerleggingsdatum
02/03/2015
Registratiedatum
27/05/2015
Onderwerp
minimum maandloon
BS Bericht van neerlegging
17/06/2015
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
26/10/2015
Gepubliceerd in het B.St. van
10/12/2015
Keywords
LONEN, JONGE WERKNEMERS: LONEN

Historiek
01/01/2024 31/12/2050 0401 Loonvoorwaarden
01/05/2022 31/12/2023 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2021 30/04/2022 0401 Loonvoorwaarden
01/10/2017 31/12/2020 0401 Loonvoorwaarden
01/04/2016 30/09/2017 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2015 31/03/2016 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2014 31/12/2014 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2013 31/12/2013 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2011 31/12/2012 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2012 31/12/2012 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2010 31/12/2011 0401 0403 Waarborg van een gemiddeld minimum maandinkomen
01/01/2011 31/12/2011 0401 0404 Gemiddeld minimum maandinkomen: jaaroverzicht voor 2011
01/01/2010 31/12/2010 0401 0404 Gemiddeld minimum maandinkomen: jaaroverzicht voor 2010
01/01/2010 31/12/2010 0401 Loonvoorwaarden