18010101 Uniform en bijzondere vergoedingen: arbeiders van de privé-sector

Paritair (sub-)Comité nr.:
317.00.00-00.00

Bijwerking: 27/05/2003
Geldig vanaf: 01/01/1999
Geldig tot: 31/05/2001

In het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten werd op 5 juli 1999 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de bevordering van de werkgelegenheid en vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de werklieden van de bewakingsdiensten in de privé-sector. Zij werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 22 januari 2002 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 27 februari 2002.

Wij geven u hierna de bepalingen inzake het uniform en de bijzondere vergoedingen en vervolgens praktische schikkingen.

A. Tekst CAO

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

Artikel 1

§1            Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten en heeft directe uitwerking.

§2            Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle bewakingsondernemingen die een activiteit uitoefenen op Belgisch grondgebied, ongeacht het feit of hun zetel zich in België of in het buitenland bevindt.

§3            Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "ondernemingen" verstaan de ondernemingen die voor rekening van derden bewakingsdiensten verrichten, met uitzondering van de militaire basissen en onder "werklieden", de werklieden en werksters.

 

(...)

HOOFDSTUK III – Lonen, premies en diverse vergoedingen

Artikel 3

(…)

§12.     Vergoedingen voor prestaties met persoonlijke hond

a)    Ingeval bij de indienstneming van een werknemer het bezit van een hond vereist is, wordt een vergoeding van 200 BEF per arbeidsprestatie betaald, met een minimum van 2.000 BEF voor de voltijdse werknemers.

      Voor de deeltijdse werknemers wordt een vergoeding van 200 BEF per volledige arbeidsprestatie toegekend.

      Bij onbeschikbaarheid van de werknemer of de hond, hoeft geen enkele vergoeding te worden betaald.

b)    Er wordt een bedrag, gelijkwaardig aan dat van de treinkaart, toegekend aan de werknemer om hem in staat te stellen zich met zijn hond naar het werk te begeven.

      Indien er voor de verplaatsing met een privé-voertuig 8 BEF per kilometer wordt betaald, wordt er geen vergoeding voor het vervoer van de hond betaald.

 

(…)

 

 

 

 

 

 

 

HOOFDSTUK VIII - Uniform en uitrusting

Artikel 21

§1            De werkgever stelt een uniform ter beschikking van zijn werklieden, dat bestaat uit een kepi, een pak, twee broeken, drie hemden en een das, alsmede een beschermingsuitrusting, bestaande uit een mantel (of gelijkaardig), een sjerp in de winter, een regenjas (of gelijkaardig) in de zomer, een paar laarzen voor het werk op de werkplaats.

Bovendien wordt ook gezorgd voor werkkleding aangepast aan het seizoen.

§2            Er wordt ieder jaar een nieuwe broek bezorgd.

§3            Om de negen maanden wordt aan de werklieden een nieuwe hemd bezorgd.

De werkman die de onderneming verlaat moet evenwel automatisch een som terugbetalen die wordt berekend in negenden voor de nog lopende maanden, wat het hemd betreft.

De prijs van het hemd wordt vastgesteld op het niveau van de onderneming en medegedeeld aan de vakbondsafvaardiging.

§4            Een paar schoenen aangepast aan de behoeften van de werkplaats wordt bezorgd, op grond van een beslissing van het comité voor preventie en bescherming op het werk van de onderneming.

In geval de werkgever of de klant een speciaal schoeisel voorschrijft zal de werkgever instaan voor de levering of een vergoeding betalen die overeenkomt met de kostprijs van dit schoeisel.

§5            De werkman moet het uniform en de uitrusting alleen tijdens de werkuren dragen.

§6            De werkgever heeft de mogelijkheid om een deel van de uitrusting bepaald in §1 te vervangen door een overall voor vuil werk.

§7            Deze uitrusting wordt om de twee jaar vervangen, of vroeger, in geval van voortijdige slijtage.

§8            Buiten de wettelijke proefperiode betaalt de werkgever die de verplichtingen niet heeft nageleefd die bepaald zijn in dit artikel aan de werklieden een vergoeding van 25 BEF per dag gedurende de periode tijdens welke hij deze bepalingen heeft overtreden.

§9            Aan de werklieden die voltijdse arbeidsprestaties verrichten, wordt een vergoeding van 280 BEF per maand toegekend voor het onderhoud van hun uniform.

Werklieden die in burgerkledij  hun taak moeten uitoefenen ontvangen 280 BEF per maand voor het onderhoud en de sleet van deze kledij.

Vanaf 1 juni 1999 worden deze bedragen verhoogd tot 450 BEF.

§10         Wat de werklieden die deeltijdse arbeidsprestaties verrichten betreft, wordt dezelfde vergoeding voorzien voor de arbeiders die gemiddeld minimum 18.30 uur werkelijke arbeidsprestaties per week verrichten op maandbasis.

§11         Voor de werklieden die minder dan 18.30 uur werken, wordt een vergoeding van 140 BEF per maand toegekend.

Vanaf 1 juni 1999 wordt dit bedrag opgetrokken tot 225 BEF.

§12         Wanneer er arbeidsprestaties moeten worden verricht in een vuile omgeving, zal de vergoeding van 280 BEF eveneens worden toegekend aan de werknemers die minder dan 18.30 uur werken.

Vanaf 1 juni 1999 wordt dit bedrag opgetrokken tot 450 BEF.

 

(...)

 

 

 

 

 

 

 

HOOFDSTUK XII – Algemeenheden

Artikel 26

§1.       Indien sommige van de voordelen, opgenomen in deze collectieve arbeidsovereenkomst, reeds geheel of gedeeltelijk door bepaalde werkgevers worden toegepast, wordt tussen de ondertekenende partijen overeengekomen dat deze werkgevers enkel het eventuele verschil tussen wat reeds werd toegekend en wat is bepaald in de huidige overeenkomst, moeten betalen.

             Alle hogere voordelen die reeds worden toegekend blijven verkregen.

             (...)

§3.       Voordeligere overeenkomsten, gesloten in het paritair comité of op het vlak van de onderneming, en voor zover ze niet strijdig zijn met de algemene bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten blijven behouden.

HOOFDSTUK XIII – Arbeidsvrede

Artikel 27

De sociale gesprekspartners verbinden zich ertoe om tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst alles in het werk te stellen om de arbeidsvrede te waarborgen, noch op nationaal, noch op gewestelijk, noch op de ondernemingsniveau eisen te stellen en de bepalingen van de beslissing van 19 juni 1980 van het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten inzake de prestaties van algemeen belang in vredestijd na te leven.

HOOFDSTUK XIV - Slotbepalingen

Artikel 28

§1.       In geval van betwisting zijn partijen akkoord om uitsluitend een beroep te doen op de voorzitter van het paritair comité die een verzoeningsbureau kan samenstellen en een oplossing kan voorstellen aan betrokken partijen.

§2.       Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op  1 januari 1999 behalve wat betreft:

             (…)

             3. De clausules vermeld in §§ 9, 11 en 12 van artikel 21 van hoofdstuk VIII, Uniform en uitrusting, die van kracht worden op 1 juni 1999.

             Deze overeenkomst is gesloten voor onbepaalde tijd, (…).

§3.       Deze collectieve arbeidsovereenkomst vernietigt et vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 1997, geregistreerd ter Griffie op 18 november 1997 onder het nummer 45991/CO/317, betreffende de bevordering van de tewerkstelling en de vaststelling van bepaalde arbeidsvoorwaarden voor de arbeiders tewerkgesteld in de privé-sector van de bewakingsdiensten, (…).

§4.       Vanaf 1 oktober 2000 kan zij worden opgezegd door een van de ondertekenende partijen, met een opzegtermijn van drie maanden, bij aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten.

B. Praktische schikkingen

Om te weten welke codes er moeten gebruikt worden op de prestatieopgaven, worden de aangeslotenen van Groep S- Sociaal Secretariaat vzw verzocht hun dossierbeheerder te contacteren.

 


Historiek
01/06/2003 31/12/2999 1801 Werkkledij en uitrusting
01/06/2001 31/05/2003 1801 0101 Uniform en bijzondere vergoedingen: arbeiders van de privé-sector
01/04/1997 31/05/2003 1801 0102 Uniform en bijzondere vergoedingen: arbeiders van de militaire sector
01/06/2003 31/05/2003 1801 1802 Uniform en uitrusting van de bedienden
01/06/2003 31/05/2003 1801 0101 Uniform en uitrusting: arbeiders van de privé-sector
01/06/2003 31/05/2003 1801 0102 Uniform en bijzondere vergoedingen: arbeiders van de militaire sector
01/01/1999 31/05/2001 1801 0101 Uniform en bijzondere vergoedingen: arbeiders van de privé-sector
01/01/1999 31/12/2000 1801 1802 Uniform, uitrusting en veiligheid van de bedienden