4801 Beroepsopleiding (opleidingsplannen en sectoraal opleidingsengagement)

Paritair (sub-)Comité nr.:
209.00.00-01.00, 209.00.00-02.00, 209.00.00-03.00, 209.00.00-04.01, 209.00.00-04.02, 209.00.00-05.00, 209.00.00-06.01, 209.00.00-06.02, 209.00.00-07.00, 209.00.00-08.00, 209.00.00-09.00, 209.00.00-10.00

Bijwerking: 04/01/2024
Geldig vanaf: 01/09/2023

Opleidingsplan opgesteld voor 31 maart van elk jaar.

Bezorgen van het opleidingsplan aan het sectoraal opleidingsfonds en de federale overheid. 

In het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid werd op 13 november 2023 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende opleidingsplannen en sectoraal opleidingsengagement (nr. 184142/CO/209).

1. Opleidingsplan

Het opleidingsplan geeft een overzicht van de jaarlijks geplande opleidingsactiviteiten per doelgroep in de onderneming en biedt een antwoord op de opleidingsnoden van de werknemers en van de onderneming.

1.1. Opmaak van het opleidingsplan

De jaarlijkse opmaak van een opleidingsplan is verplicht in bedrijven vanaf 20 werknemers (arbeiders en bedienden samen). 

In bedrijven met minder dan 20 werknemers bevelen de sociale partners ten sterkste aan om eveneens elk jaar een opleidingsplan op te maken. 

Bij de opmaak van het opleidingsplan zullen de opleidingsbehoeften in alle afdelingen en van alle personneelsgroepen worden onderzocht, rekening houdend met de genderdimensie. 

Bijzondere aandacht zal gaan naar personen behorend tot de risicogroepen, meer bepaald werknemers van 50 jaar oud, werknemers met verminderde arbeidsgeschiktheid, werknemers die niet de nationaliteit van een EU-lidstaat hebben, en naar knelpuntberoepen. 

Tegen 31 maart van elk jaar moet het plan definitief zijn opgemaakt.

1.2. Overleg over het opleidingsplan

De werkgever legt elk jaar een ontwerp van opleidingsplan voor aan de ondernemingsraad, of bij ontstentenis ervan aan de vakbondsafvaardiging, ten minste 15 dagen voor de vergadering die wordt gepland met het oog op het onderzoeken ervan. De ondernemingsraad, of bij ontstentenis ervan de vakbondsafvaardiging, geeft advies over het ontwerp tegen uiterlijk 15 maart.

In ondernemingen zonder ondernemingsraad en zonder vakbondsafvaardiging dient het opleidingsplan voor advies voorgelegd te worden aan het comité voor preventie en bescherming op het werk, ten minste 15 dagen voor de vergadering die wordt gepland met het oog op het onderzoeken ervan. Het comité voor preventie en bescherming op het werk geeft advies over het ontwerp tegen uiterlijk 15 maart. 

Bij ontstentenis van een ondernemingsraad, een vakbondsafvaardiging en een comité voor preventie en bescherming op het werk in de onderneming legt de werkgever het opleidingsplan voor aan de werknemers tegen uiterlijk 15 maart. 

De uitvoering van het opleidingsplan en de algemene opvolging van het individueel opleidingsrecht worden jaarlijks geëvalueerd door de ondernemingsraad en bij ontstentenis door de vakbondsafvaardiging, het comité voor preventie en bescherming op het werk of door de werknemers zelf.

Deze evaluatie en bespreking gebeurt ter gelegenheid van de jaarlijkse inlichtingen, zoals voorzien in de CAO nr. 9 van de NAR. 

1.3. Attestering van het opleidingsplan 

Wanneer ondernemingen met een ondernemingsraad en/of een syndicale delegatie en/of een comité voor preventie en bescherming op het werk een financiële tussenkomst voor opleidingen aanvragen bij een sectoraalopleidingsfonds, dienen zij bij hun eerste aanvraag van elk kalenderjaar te attesteren dat het opleidingsplan voor advies aan een van deze organen werd voorgelegd.

Het attest wordt ondertekend door de voorzitter en secretaris van de ondernemingsraad.

Indien het plan werd voorgelegd aan de syndicale delegatie, zal het attest ondertekend worden door een vertegenwoordiger van elke organisatie vertegenwoordigd in de vakbondsafvaardiging. Indien het plan werd voorgelegd aan het comité voor preventie en bescherming op het werk, zal het attest ondertekend worden door de voorzitter van het comité en een vertegenwoordiger van elke bediendeorganisatie vertegenwoordigd in dit comité.

1.4. Bezorgen van het opleidingsplan aan het sectoraal opleidingsfonds en de federale overheid

Om recht te hebben op een financiële tussenkomst voor opleidingen bij een sectoraal opleidingsfonds moeten ondernemingen naast de attestering van het opleidingsplan ook elk jaar op elektronische wijze een afschrift van hun opleidingsplan bezorgen aan het sectoraal opleidingsfonds. 

Op basis van de wet van 3 oktober 2022 is de werkgever verplicht om op elektronische wijze een afschrift van het opleidingsplan te bezorgen aan de overheid, binnen de maand na de inwerkingtreding van het plan. 

Het sectoraal opleidingsfonds zal worden belast met het bezorgen van het opleidingsplan aan de overheid. De werkgever zal aldus aan zijn wettelijke plicht voldoen door het opleidingsplan aan zijn sectoraal opleidingsfonds te bezorgen. 

2. Sectoraal opleidingsrecht

In uitvoering van de "Arbeidsdeal" hebben de sociale partners concrete afspraken gemaakt en vastgelegd in de CAO "Individueel opleidingsrecht". 

Zie hoofdstuk 4802 van onze sectorale documentatie.

De opleidingen dienen tijdens de werkuren te gebeuren.

Wanneer de opleiding echter toch buiten de gewone werktijden wordt gevolgd, geven de uren die daarmee overeenkomen recht op de betaling van het normale loon, zonder evenwel aanleiding te geven tot de betaling van een eventueel overloon.

3. Scholingbeding

Vormingen die financieel ondersteund worden door de sectorale opleidingsfondsen worden uitgesloten van de toepassing van het scholingbeding ( bepaling die geldt tot en met 1 januari 2025). 

4. Opleidingsbijdrage

De opbrengst van de door het SFBM geïnde opleidingsbijdrage ten belope van 0,05% van de bruto loonmassa van de bedienden zal integraal doorgestort worden aan de vzw "INOM-Bedienden". Van dit bedrag zal INOM-Bedienden 67% verdelen tussen de bestuurscomités à rato van 60% voor de vzw "Mtech+ Vlaanderen en Brussel" en 40% voor het Bestuurscomité Zuid. De overige 33% zal verdeeld worden tussen de paritaire opleidings- en loopbaanfondsen voor de bedienden die op provinciaal of subgewestelijk vlak bestaan. Deze verdeling gebeurt volgens het procentuele aandeel van elke provincie of subgewest in de totaliteit de geïnde opleidingsbijdrage.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
13/11/2023
Registratienr
184142
Geldig van
01/09/2023
Geldig tot
-
Neerleggingsdatum
20/11/2023
Registratiedatum
27/11/2023
Onderwerp
Opleidingsplannen en sectoraal opleidingsengagement
BS Bericht van neerlegging
12/12/2023
Algemeen verbindend verklaring
Gevraagd
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
-
Gepubliceerd in het B.St. van
-
Keywords
OPLEIDING (EXCL. SYNDICALE VORMING), FONDSEN VOOR BESTAANSZEKERHEID, OPLEIDING (EXCL. SYNDICALE VORMING), FONDSEN VOOR BESTAANSZEKERHEID
Tekst aangepast op
04/12/2023

Historiek
01/09/2023 31/12/2050 4801 Beroepsopleiding (opleidingsplannen en sectoraal opleidingsengagement)
01/01/2020 31/08/2023 4801 Beroepsopleiding (sectoraal en opleidingsplan)
01/01/2017 31/12/2019 4801 Opleiding - Opleidingsengagement (nationaal)
01/07/2017 31/12/2019 4801 Opleidingsplannen
01/07/2014 30/06/2017 4801 03 Opleidingsplannen
01/01/2017 31/12/2016 4801 02 Opleiding - Opleidingsengagement (nationaal)
01/01/2015 31/12/2016 4801 02 Opleiding - Bijdrage en opleidingsengagement (nationaal)
01/01/2014 31/12/2014 4801 02 Opleiding - Bijdrage en opleidingsengagement (nationaal)
01/01/2014 30/06/2014 4801 03 Opleidingsplannen
01/01/2011 31/12/2013 4801 02 Opleiding - Bijdrage en opleidingsengagement (nationaal)
01/01/2007 31/12/2013 4801 03 Opleidingsplannen
01/01/2009 31/12/2010 4801 02 Opleiding - Bijdrage en opleidingsengagement
01/01/2003 31/12/2004 4801 4802 Vorming voor de provincies Vlaams-Brabant, Waals-Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest