4801 Beroepsopleiding (sectoraal en opleidingsplan)
Paritair (sub-)Comité nr.:
209.00.00-01.00,
209.00.00-02.00,
209.00.00-03.00,
209.00.00-04.01,
209.00.00-04.02,
209.00.00-05.00,
209.00.00-06.01,
209.00.00-06.02,
209.00.00-07.00,
209.00.00-08.00,
209.00.00-09.00,
209.00.00-10.00
Bijwerking: 17/10/2022
Geldig vanaf: 01/01/2020
Geldig tot: 31/08/2023
Opleidingsplan opgesteld voor 31 maart van elk jaar.
Gemiddeld 5 opleidingsdagen per jaar per voltijds equivalente bediende.
In het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid werd op 20 april 2020 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende opleidingsplannen en sectoraal opleidingsengagement (nr. 159775/CO/209).
1. Opleidingsplan
Onder "opleidingsplan" wordt verstaan een global overzicht van enerzijds de opleidingsbehoeften in de onderneming en anderzijds de wijze waarop er zal aan tegemoet gekomen worden.
Elke onderneming die een ondernemingsraad of bij ontstentenis een comité bescherming en preventie op het werk heeft opgericht, stelt jaarlijks een globaal opleidingsplan op. Bij de opmaak van het opleidingsplan zullen de opleidingsbehoeften in alle afdelingen en van alle personeelsgroepen worden onderzocht. Er zal ook rekening worden gehouden met een evenwichtige participatiegraad en met de individuele opleidingsbehoeften.
Het opleidingsplan wordt voor advies voorgelegd aan de ondernemingsraad. Bij ontstentenis van een ondernemingsraad wordt dit opleidingsplan voor advies voorgelegd aan de syndicale delegatie. In ondernemingen zonder ondernemingsraad en zonder vakbondsafvaardiging dient het opleiding voor advies voorgelegd te worden aan het comité voor preventie en bescherming en preventie op het werk.
Tegen 31 maart van elk jaar moet het plan definitief zijn opgemaakt. Indien het boekhoudkundig jaar niet samenvalt met het kalenderjaar, moet de opmaak opgemaakt zijn binnen de 3 maanden na het begin van het boekhoudkundig jaar.
Jaarlijks wordt de uitvoering van het opleidingsplan gerapporteerd aan de ondernemingsraad of bij ontstentenis aan de syndicale delegatie of bij ontstentenis aan het comité bescherming en preventie op het werk.
Bij een aanvraag tot financiële tussenkomst bij een sectoraal vormingsfonds door de ondernemingen die een ondernemingsraad of bij ontstentenis een comité bescherming en preventie op het werk heeft opgericht, zal geattesteerd moeten worden dat het opleidingsplan voor advies werd voorgelegd. Het attest wordt ondertekend door de voorzitter en secretaris van de ondernemingsraad. Indien het plan werd voorgelegd aan de syndicale delegatie, zal het attest ondertekend worden door een vertegenwoordiger van elke organisatie vertegenwoordigd in de vakbondsafvaardiging. Indien het plan werd voorgelegd aan het comité voor preventie en bescherming op het werk, zal het attest ondertekend worden door de voorzitter van het comité en een vertegenwoordiger van elke bediendeorganisatie vertegenwoordigd in dit comité.
2. Sectoraal opleidingsengagement
De opleidingsdoelstelling zoals bepaald in de Wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk bedraagt gemiddeld 5 opleidingsdagen per jaar per voltijds equivalente bediende. Deze doelstelling moet in de ondernemingen gerealiseerd worden.
Onder opleiding wordt zowel de formele als de informele opleiding begrepen:
- formele opleiding;
- informele opleiding.
De opleiding dient tijdens de werkuren te gebeuren.
De opleidingsinspanning zal jaarlijks op ondernemingsvlak geëvalueerd worden door de ondernemingsraad of bij ontstentenis door de syndicale delegatie voor bedienden of bij ontstentenis door het comité voor preventie en bescherming op het werk. Tegelijkertijd zullen eveneens de vooruitzichten betreffende opleiding besproken worden. Deze evaluatie en bespreking gebeurt ter gelegenheid van de jaarlijkse inlichtingen, zoals voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 9.
Commentaar:
Onder "formele opleiding" wordt verstaan door lesgevers of sprekers ontwikkelde cursussen en stages. Deze opleidingen worden gekenmerkt door een hoge graad van organisatie van de opleider of opleidingsinstelling. Ze gaan door op een plaats die duidelijk van de werkplek gescheiden is. Ze richten zich tot een groep cursisten en vaak wordt een attest verstrekt dat de opleiding gevolgd werd. Die opleidingen kunnen ontwikkeld en beheerd worden door de onderneming zelf of door een extern organisme.
Onder "informele opleiding" wordt verstaan de opleidingsactiviteiten, andere dan deze bedoeld onder formele opleiding die rechtstreeks betrekking hebben op het werk. Deze opleidingen worden gekenmerkt door een hoge graad van zelforganisatie door de individuele leerling of door een groep leerlingen met betrekking tot de tijd, de plaats en de inhoud, een inhoud die gekozen wordt volgens de individuele behoeften van de cursist op de werkplek, en met een rechtstreeks verband met het werk en de werkplek, met inbegrip van deelname aan conferenties of beurzen voor leerdoeleinden.
3. Opleidingsbijdrage
De opbrengst van de door het SFBM geïnde opleidingsbijdrage ten belope van 0,05% van de bruto loonmassa van de bedienden zal integraal doorgestort worden aan de vzw "INOM-Bedienden". Van dit bedrag zal INOM-Bedienden 67% verdelen tussen de Bestuurscomités à rato van 60% voor het Bestuurscomité Noord en 40% voor het Bestuurscomité Zuid. De overige 33% zal verdeeld worden tussen de paritaire opleidings- en loopbaanfondsen voor de bedienden die op provinciaal of subgewestelijk vlak bestaan. Deze verdeling gebeurt volgens het procentuele aandeel van elke provincie of subge-west in de totaliteit de geïnde opleidingsbijdrage.
Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.
Datum CAO
20/04/2020 |
Registratienr
159775 |
Geldig van
01/01/2020 |
Geldig tot
- |
Neerleggingsdatum
17/07/2020 |
Registratiedatum
30/07/2020 |
||
Onderwerp
Opleidingsplannen en sectoraal opleidingsengagement |
|||
BS Bericht van neerlegging
11/08/2020 |
Algemeen verbindend verklaring
Gevraagd |
||
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
06/12/2020 |
Gepubliceerd in het B.St. van
26/01/2021 |
||
Keywords
OPLEIDING (EXCL. SYNDICALE VORMING), FONDSEN VOOR BESTAANSZEKERHEID |
Datum CAO
04/11/2019 |
Registratienr
156077 |
Geldig van
01/01/2020 |
Geldig tot
01/01/2020 |
Neerleggingsdatum
21/11/2019 |
Registratiedatum
19/12/2019 |
||
Onderwerp
Opleidingsplannen en sectoraal opleidingsengagement. |
|||
BS Bericht van neerlegging
30/01/2020 |
Algemeen verbindend verklaring
Gevraagd |
||
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
24/11/2020 |
Gepubliceerd in het B.St. van
18/01/2021 |
||
Keywords
OPLEIDING (EXCL. SYNDICALE VORMING) |
Historiek | ||
---|---|---|
01/09/2023 | 31/12/2050 | 4801 Beroepsopleiding (opleidingsplannen en sectoraal opleidingsengagement) |
01/01/2020 | 31/08/2023 | 4801 Beroepsopleiding (sectoraal en opleidingsplan) |
01/01/2017 | 31/12/2019 | 4801 Opleiding - Opleidingsengagement (nationaal) |
01/07/2017 | 31/12/2019 | 4801 Opleidingsplannen |
01/07/2014 | 30/06/2017 | 4801 03 Opleidingsplannen |
01/01/2017 | 31/12/2016 | 4801 02 Opleiding - Opleidingsengagement (nationaal) |
01/01/2015 | 31/12/2016 | 4801 02 Opleiding - Bijdrage en opleidingsengagement (nationaal) |
01/01/2014 | 31/12/2014 | 4801 02 Opleiding - Bijdrage en opleidingsengagement (nationaal) |
01/01/2014 | 30/06/2014 | 4801 03 Opleidingsplannen |
01/01/2011 | 31/12/2013 | 4801 02 Opleiding - Bijdrage en opleidingsengagement (nationaal) |
01/01/2007 | 31/12/2013 | 4801 03 Opleidingsplannen |
01/01/2009 | 31/12/2010 | 4801 02 Opleiding - Bijdrage en opleidingsengagement |
01/01/2003 | 31/12/2004 | 4801 4802 Vorming voor de provincies Vlaams-Brabant, Waals-Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest |