0401 Loonvoorwaarden

Paritair (sub-)Comité nr.:
124.00.00-00.00

Bijwerking: 27/07/2023
Geldig vanaf: 01/07/2023

  • Sectorale loonschalen;
  • Loontoeslagen:
    • loonbijslagen voor bijzondere werken van de arbeiders:

      • werken bij de uitvoering waarvan de arbeiders gevoelens van onzekerheid, vrees, onrust, kunnen ondervinden, in weerwil van de getroffen veiligheidsmaatregelen;
      • ongezonde, hinderlijke of lastige werken;
      • samenvoeging van de loonbijslagen voor bijzondere werken;
    • arbeid in opeenvolgende ploegen;
    • arbeidsprestaties buiten de gebruikelijke arbeidsuren;
  • Tegemoetkoming in de kost en huisvesting;
  • Tegemoetkoming in de kosten verbonden aan de opleidingen vakbekwaamheid chauffeurs (code 95);
  • Loontoeslag voorzien voor de werken in petrochemische bedrijven;
  • Loontoeslag en de maaltijdvergoeding voorzien voor de arbeiders et arbeidsters tewerkgesteld door de ondernemingen die stortklaar beton produceren en/of leveren;
  • Beloning van arbeiders onderworpen aan de deeltijdse leerplicht;
  • Specifieke bepalingen met betrekking tot de tewerkstelling van arbeiders in de ondernemingen waarvan de gewone activiteit bestaat in het uitvoeren van baggerwerken.

1. In het Paritair Comité voor het bouwbedrijf werd op 12 juni 2014 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de sectorale loonschalen, waarin o.m. de loonvoorwaarden van de arbeiders voorkomen. Zij werd gewijzigd door:

  • een CAO van 10 december 2015 (nr. 132262/CO/124);
  • een CAO van 29 juni 2017 (nr. 140759/CO/124);
  • een CAO van 9 juli 2019 (nr. 153140/CO/124);
  • een CAO van 1 december 2021 (nr. 170263/CO/124). De nieuwe bepalingen treden in werking op 1 december 2021. Hieronder reproduceren wij in punt A deze loonvoorwaarden.
  • een CAO van 26 juni 2023 (nr. 181685/CO/124).

2. In het Paritair Comité voor het bouwbedrijf werd op 12 juni 2014 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de loontoeslagen. Hieronder reproduceren wij in punt B:

3. In het Paritair Comité voor het bouwbedrijf werd op 12 juni 2014 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende diverse arbeidsvoorwaarden. Deze cao werd gewijzigd door een collectieve arbeidsovereenkomst van 30 september 2019 (registratienummer: 155211/CO/124). Hieronder reproduceren wij in punt C de tegemoetkoming in de kost en huisvesting en de tegemoetkoming in de kosten verbonden aan de opleidingen vakbekwaamheid chauffeurs (code 95).

4. Een afzonderlijke collectieve overeenkomst werd afgesloten op 10 mei 1990 betreffende een loontoeslag voor het werken in petrochemische bedrijven. Deze CAO werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 14 december 1990, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 29 januari 1991. Zij werd gewijzigd door een collectieve arbeidsovereenkomst van 25 oktober 2001 betreffende de omzetting in euro van de bedragen vermeld in de van kracht zijnde collectieve arbeidsovereenkomsten, afgesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf (K.B. 22/03/2006; B.S. 25/04/2006).
Hieronder geven wij u daarenboven in punt D de loontoeslag voorzien voor de werken in petrochemische bedrijven voorzien in de CAO van 10 mei 1990.

5. Een afzonderlijke collectieve overeenkomst werd afgesloten op 22 juni 2006 betreffende de uitwerking van nieuwe arbeidsregelingen voor bepaalde ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf. Zij werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 18 mei 2008 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 3 juli 2008.
Hieronder geven wij u daarenboven in punt E de loontoeslag en de maaltijdvergoeding voorzien voor de arbeiders et arbeidsters tewerkgesteld door de ondernemingen die stortklaar beton produceren en/of leveren voorzien in de CAO van 22 juni 2006.

6. Een collectieve arbeidsovereenkomst werd afgesloten op 14 mei 2009 betreffende de beloning van arbeiders onderworpen aan de deeltijdse leerplicht. Zij werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 28 april 2010 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 16 juni 2010.
Hieronder geven wij u daarenboven in punt F de integrale tekst van deze collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 2009 betreffende de beloning van arbeiders onderworpen aan de deeltijdse leerplicht.

7. Een collectieve arbeidsovereenkomst werd afgesloten op 13 juni 2013 tot vaststelling van specifieke bepalingen met betrekking tot de tewerkstelling van arbeiders in de ondernemingen waarvan de gewone activiteit bestaat in het uitvoeren van baggerwerken. Zij werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 21 februari 2014 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 5 augustus 2014.
Hieronder geven wij u daarenboven in punt G de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst van 13 juni 2013 tot vaststelling van specifieke bepalingen met betrekking tot de tewerkstelling van arbeiders in de ondernemingen waarvan de gewone activiteit bestaat in het uitvoeren van baggerwerken.

De geactualiseerde bedragen van de lonen die op deze algemene loonvoorwaarden betrekking hebben evenals van de algemene kost- en huisvestingsvergoeding vindt u terug in onze sectorale documentatie Hfdst. 0402. De beroepenclassificatie die betrekking heeft op onze lonen vindt u in onze sectorale documentatie Hfdst. 03.

A. Sectorale loonschalen

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze CAO is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf en op de arbeiders die zij tewerkstellen.

Onder "arbeiders" verstaat men, de arbeiders en arbeidsters tewerkgesteld krachtens een arbeidsovereenkomst voor werklieden bedoeld in artikel 2 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

Artikel 2 

Onverminderd de bevoegdheid van de andere paritaire comités, zijn de arbeidsvoorwaarden bepaald in deze CAO ook van toepassing op de arbeiders in dienst van gedeelten van ondernemingen, zoals bedoeld in artikel 1, die werken uitvoeren die niet gerekend worden tot het bouwbedrijf, maar die in wezen bijdragen tot de verwezenlijking van de hoofdbedrijvigheid van die ondernemingen.

Artikel 3

Een aanvullende overeenkomst regelt bepaalde arbeidsvoorwaarden van de aan boord van het baggermaterieel tewerkgestelde arbeiders, alsmede van de arbeiders die na het aanleggen van de dijken op het stort zijn tewerkgesteld, met uitzondering van diegenen die tewerkgesteld zijn aan de voorbereiding van het stort en aan het ophogen van de dijken.

Een andere aanvullende overeenkomst regelt bepaalde arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de betoncentrales die stortklaar beton produceren en leveren aan derden.

Voor de bij deze aanvullende overeenkomsten niet beoogde gevallen, geldt de huidige CAO.

HOOFDSTUK II - Lonen, basisschalen

Artikel 4

§1. De minimumlonen van de arbeiders tewerkgesteld in de ondernemingen bedoeld in artikel 1, zijn per 1 juli 2014 als volgt vastgesteld:

  • Categorie I: 13,379 EUR;
  • Categorie IA: 14,045 EUR;
  • Categorie II: 14,261 EUR;
  • Categorie IIA: 14,973 EUR;
  • Categorie III: 15,168 EUR;
  • Categorie IV: 16,099 EUR.

§2. De minimumlonen en de effectieve lonen van de arbeiders tewerkgesteld in de ondernemingen bedoeld in artikel 1, worden per 1 januari 2016 als volgt verhoogd:

  • Categorie I: +0,067 EUR;
  • Categorie IA: +0,070 EUR;
  • Categorie II: +0,071 EUR;
  • Categorie IIA: +0,075 EUR;
  • Categorie III: +0,076 EUR;
  • Categorie IV: +0,081 EUR.

Ingevolge de verhoging bepaald in het vorige lid, zijn de minimumlonen van de arbeiders tewerkgesteld in de ondernemingen bedoeld in artikel 1, per 1 januari 2016 als volgt vastgesteld:

  • Categorie I: 13,453 EUR;
  • Categorie IA: 14,122 EUR;
  • Categorie II: 14,339 EUR;
  • Categorie IIA: 15,055 EUR;
  • Categorie III: 15,252 EUR;
  • Categorie IV: 16,188 EUR.

§3. De minimumlonen en de effectieve lonen van de arbeiders tewerkgesteld in de ondernemingen bedoeld in artikel 1, worden per 1 juli 2017 als volgt verhoogd:

  • Categorie I: +0,150 EUR;
  • Categorie IA:+0,157 EUR;
  • Categorie II: +0,160 EUR;
  • Categorie IIA: +0,168 EUR;
  • Categorie III: +0,170 EUR;
  • Categorie IV: +0,180 EUR.

Ingevolge de verhoging bepaald in het vorige lid, zijn de minimumlonen van de arbeiders tewerkgesteld in de ondernemingen bedoeld in artikel 1, per 1 juli 2017 als volgt vastgesteld:

  • Categorie I: 13,931 EUR;
  • Categorie IA: 14,623 EUR;
  • Categorie II: 14,849 EUR;
  • Categorie IIA: 15,590 EUR;
  • Categorie III: 15,793 EUR;
  • Categorie IV: 16,763 EUR.

(…)

HOOFDSTUK IV - Verschillende modaliteiten

Artikel 6

De loonsverhogingen ten gevolge van de wijzigingen van de minimumlonen en de effectieve lonen gaan in op de in artikel 4 opgegeven data.

Voor de ondernemingen waar de betaalperioden niet op de eerste dag van de maand beginnen te lopen, geldt de regel dat de loonaanpassingen ten gevolge van de koppeling aan het gezondheidsindexcijfer van kracht worden met ingang van de eerstkomende betaalperiode na de wijziging.

Onverminderd het bepaalde in de volgende zin, is de werkgever in orde met zijn verplichtingen, zodra hij de lonen welke voorkomen in artikel 4 betaalt; de toekenning van hogere lonen wordt alleen door de werkgever beoordeeld.

Zo de werkgever hogere lonen uitkeert, dan moeten de bij overeenkomst bepaalde verhogingen, inclusief de kwartaalaanpassingen ten gevolge van de koppeling van de minimumlonen aan het gezondheidsindexcijfer, gevoegd worden bij al de lonen die werkelijk uitbetaald worden op het ogenblik waarop de wijziging intreedt.

Wanneer een arbeider van een vorige werkgever een hoger loon verkregen heeft dan in artikel 4 is vastgelegd, bestaat er voor de nieuwe werkgever geen verplichting hem hetzelfde loon uit te betalen.

De indienstneming mag bijgevolg altijd geschieden met strikte toepassing van de bedragen die voorkomen in artikel 4.

De uitbetaling van het loon aan de arbeiders geschiedt normaal vóór het einde van de arbeidsdag tijdens dewelke het loon overeenkomstig het arbeidsreglement wordt betaald.

Onverminderd de bepalingen van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers wordt, in geval van afdanking van een arbeider, het hem verschuldigde loon vereffend op het einde van de opzeggingstermijn of uiterlijk binnen vier dagen na het einde van deze termijn.

Binnen de termijnen bepaald bij de desbetreffende overeenkomst, moet hem eveneens zijn "weerverletkaart" en zijn "getrouwheidskaart" voorzien van de nodige zegels, overhandigd worden.

Overeenkomstig artikel 141 van het Verdrag van 25 maart 1957 tot oprichting van de Europese Gemeenschap wordt de gelijke beloning verzekerd aan de arbeiders en arbeidsters die hetzelfde werk verrichten.

Gelijkheid van beloning in de zin van vorig lid houdt in:

  1. dat de beloning voor gelijke arbeid in stukloon wordt vastgesteld op basis van eenzelfde maatstaf;
  2. dat de beloning voor arbeid in tijdloon dezelfde is voor eenzelfde functie.

HOOFDSTUK V - Vaststelling van de lonen

Artikel 7

De lonen worden bepaald naar gelang van:

  1. de beroepsbekwaamheid van de arbeiders (zie CAO van 12 juni 2014 betreffende de arbeiderscategorieën - Zie Hfdst. 03);
  2. de leeftijd van de jonge arbeiders (zie artikel 9).

Artikel 8

Onverminderd de bepalingen van de CAO betreffende de tegemoetkoming in de reiskosten, moet, wanneer de werkgever de arbeider opdraagt zich van de werk- of bouwplaats naar een andere dergelijke plaats te begeven, eerstgenoemde de reiskosten voor zijn rekening nemen.

De bijkomende tijd voor deze verplaatsingen vereist, wordt vergoed als werkelijke arbeidstijd.

Het voorgaande lid is echter niet van toepassing op de eerste verplaatsing van de exploitatiezetel naar de bouwplaats (of de laatste verplaatsing van de bouwplaats naar de exploitatiezetel) indien deze verplaatsing voorafgegaan (gevolgd) wordt door het laden (of lossen) van een bestelwagen op de exploitatiezetel van materiaal en/of materieel nodig voor de uitvoering van het werk, indien deze tijd niet langer duurt dan 5 minuten.

Commentaar: artikel 8, 3de lid van deze overeenkomst heeft pas uitwerking nadat een koninklijk besluit in uitvoering van artikel 19 van de Arbeidswet van 16 maart 1971 werd genomen op verzoek van het Paritair Comité.
(artikel 12)

Beloning van jonge arbeiders

In het Paritair Comité voor het bouwbedrijf werd op 26 juni 2023 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de wijziging van de CAO van 12 juni 2014 betreffende de sectorale loonschalen (nr. 181685/CO/124).

Het minimum uurloon voor de studenten die tewerkgesteld zijn in het kader van een overeenkomst voor studenten, bedoeld bij titel VII van de wet 3 juli 1978 op de arbeidsovereenkomsten, wordt vastgesteld op het uurloon van categorie I, ongeacht de periode van tewerkstelling.

B. CAO van 12 juni 2014 - Loontoeslagen

HOOFDSTUK I – Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze CAO is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf en op de arbeiders die zij tewerkstellen.

Onder "arbeiders" verstaat men, de arbeiders en arbeidsters tewerkgesteld krachtens een arbeidsovereenkomst voor werklieden, bedoeld in artikel 2 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

HOOFDSTUK II - Loonbijslagen voor bijzondere werken

I. Werken bij de uitvoering waarvan de arbeiders gevoelens van onzekerheid, vrees, onrust, kunnen ondervinden, in weerwil van de getroffen veiligheidsmaatregelen

Artikel 2

Onverminderd de dwingende bepalingen van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming, die verplichtingen opleggen aan de arbeiders, is de werkgever verantwoordelijk voor de arbeidsveiligheid.

Hierbij wordt hij bijgestaan door de dienst voor bescherming en preventie op het werk en door de vakbondsafvaardiging, indien er één is.

De in dit artikel bedoelde loonbijslagen zijn dus niet bestemd tot compenseren van het gevaar dat eventueel bestaat bij de uitvoering van de betrokken prestaties.

Alle voorzorgsmaatregelen en aangepaste maatregelen moeten immers steeds getroffen zijn om de uitvoering van het werk mogelijk te maken in omstandigheden die voldoende veiligheid en bescherming waarborgen.

Het blijft niettemin waar dat het, wegens de bijzondere omstandigheden waarin bepaalde taken moeten uitgevoerd worden, gerechtvaardigd is hiervoor een loonbijslag uit te keren aangezien de arbeiders af te rekenen hebben met spanningen of emoties verbonden aan buitengewone omstandigheden.

Deze loonbijslagen zijn bijgevolg enkel verschuldigd over de tijd waarin de arbeiders bezig zijn met de hierna nader omschreven werken:

  Toe te kennen loonbijslag
Herstelling van leidaken (natuurlijke of kunstmatige) of pannendaken op normaal dakwerk gelegen op minimum 20 meter hoogte wanneer er kroonlijsten ontbreken 10%
Schilderen van metalen gebinten en pylonen op een minimum van 15 meter hoogte 10%
Werken met continu glijbekisting op minder dan 25 meter hoogte 10%
Rioleringswerken en andere leidingen uitgevoerd in nauwe sleuven met een diepte van ten minste 1,70 meter 10%
Werken in galerijen: doorboringswerken tot bij de voltooiïng van de voorlopige verlichtings- en ventilatie-installaties en tot dat de veiligheid, overeenkomstig het algemeen reglement voor de arbeidsbescherming, is gewaarborgd 10%
Bedienaars van rots-ripmachines als het werk in moeilijke omstandigheden moet worden uitgevoerd (rotsachtig talud en gevaarlijke werkomstandigheden) 10%
Het werk aan de topmachine 15%
Nieuwe bekledingen van torenspitsen en koepeldaken 25%
Bouwen en herstellen van torenspitsen 25%
Slopingswerken aan gebouwen die in wankele toestand verkeren 25%
Werken in de omheining of aan gebouwen van in werking zijnde petroleumraffinaderijen (onder "omheining van petroleumraffinaderijen" wordt verstaan de plaats waar gevaar bestaat of waar speciale voorzorgsmaatregelen wegens gevaar opgelegd zijn), en werken in de warme zone van kerncentralesGezien de installaties van de petroleumraffinaderijen en kerncentrales verschillen van streek tot streek, wordt overeengekomen dat de verschillende interpretatiemogelijkheden die eventueel kunnen oprijzen tussen de plaatselijke werknemers- en werkgeversorganisaties samen door dezen dienen onderzocht. Gevraagd wordt de bijslag van 25 % als een maximum te beschouwen. In ieder geval kan deze bijslag nooit minder dan 15 % bedragen. Bij ontstentenis van een plaatselijke interpretatievergelijk wordt de normale verzoeningsprocedure ingesteld op verzoek van de meest gerede partij. 25%
Werken uitgevoerd door de "rotskammers" vanaf 15 meter hoogte in de ruimte 25%
Bouwen van fabrieksschoorstenenDeze loonbijslag is toegekend aan de arbeiders die gespecialiseerd zijn in de bouw van fabrieksschoorstenen met uitzondering van hen die op de grond tewerkgesteld zijn. 40%
Herstellingen in opzoeking uitgevoerd aan de bekleding van torenspitsen en koepels 50%
Vernieuwing van dakbedekkingen van torenspitsen en koepels, wanneer er kroonlijsten ontbreken 50%
Herstellingen van fabriekschoorstenenDeze loonbijslag is toegekend aan de arbeiders die gespecialiseerd zijn in het herstellen van fabriekschoorstenen met uitzondering van hen die op de grond tewerkgesteld zijn. 50%
Plaatsen, wegnemen en onderhouden van torenhanen 100%
Plaatsen en herstellingen van dakbekledingen op rollend raam 100%

Bouwen van koeltorens in monolietbeton:

  • werken op een hoogte van 25 tot 40 meter:
  • werken op een hoogte van 40 tot 60 meter:
  • werken op een hoogte van 60 tot 80 meter:
  • werken op een hoogte van 80 meter en hoger:De hoogte wordt altijd berekend van de funderingsplaat af.
  • 10%
  • 20%
  • 30%
  • 40%
In de hoogte uitgevoerde ruwbouwwerken (toren- en flatgebouwen), wanneer degene die deze werken uitvoert zich rechtstreeks in de ruimte bevindt:

  • werken op een hoogte van 25 tot 40 meter:
  • werken op een hoogte van 40 tot 60 meter:
  • werken op een hoogte van 60 tot 80 meter:
  • werken op een hoogte van 80 meter en hoger:
 

  • 10%
  • 20%
  • 30%
  • 40%
Het oprichten en het afbreken van steigers:

  • meer dan 10 meter in de ruimte:
  • meer dan 15 meter in de ruimte:
  • 10%
  • 25%
Alleen voor stukadoorwerk: werken aan dakgoten, op hangladders, hangende loopplanken, hangbruggen en hangsteigers 10%
Voor de schilders: het werk aan dakgoten met behulp van de haakladders, "dakgootladder" genaamd waarbij genoemde dakgoot zich ten minste 15 meter boven de grond bevindt 10%
Voor de loodgieters-zinkbewerkers alleen: werken aan dakgoten in de ruimte en meer dan 15 meter hoog voor zover de arbeiders zich bevinden op hangladders, hangende loopplanken, hangbruggen of hangsteigers 10%

Werken in de dakgoten zijn uitgesloten.

De loonbijslagen voor het oprichten en het afbreken van steigers meer dan 15 meter in de ruimte en voor werken aan dakgoten op hangladders, hangende loopplanken, hangbruggen en hangsteigers zijn niet van toepassing voor de werken uitgevoerd door de dakdekkers.

De aangeduide percentages moeten berekend worden op het regelingsloon en hoeven slechts uitbetaald te worden aan de arbeiders die werken op de verschillende aangeduide hoogten en voor uren die aan deze werken besteed worden.

II. Ongezonde, hinderlijke of lastige werken

Artikel 3

Zoals voor artikel 2 hierboven zijn de aangegeven loonbijslagen wegens de bijzondere aard van deze werken alleen maar verschuldigd voor de tijd waarin bedoelde werken worden uitgevoerd:

A. Lijst der ongezonde werken
  Toe te kennen loonbijslag
Werken met de steekvlam met gas of met elektrische boogvlam op geschilderde, gegalvaniseerde of verloodde metalen 10%
Pistoolschilderwerken en verstuivingswerken 10%
Het werk met pistool in de stukadoorwerken 10%
Reinigen met zandstralen 10%
Werk uitgeoefend door arbeiders die met de spuit koolwaterstofhoudende producten (teer of bitumen) in de vorm van vloeistof en onder druk spreiden of die rechtstreeks in contact komen met die producten 10%
Het werken met een snijschijf als tenminste 1 uur lang ononderbroken wordt gewerkt 10%
Het uitgieten van zakken cement in de betonmolen 12,5%
Behandeling van los cement wanneer er geen speciale installaties zijn en de arbeider ernstig blootgesteld is aan stuivend cement 12,5%
Belangrijke schraapwerkzaamheden op stukadoorswerken door arbeiders stukadoors 12,5%
Impregneren van hout door bevochtiging met schadelijke producten en/of bewerking van het aldus behandelde houtDeze loonbijslag is niet toepasselijk op de dakdekkers. 15%
Herstelling van stookketels (vuurvaste stenen) 25%
Graven van putten en tunnels met de kaphamer 25%
Werken in ingebruik zijnde tunnels 25%
Werken bij de uitvoering waarvan de arbeider op ernstige wijze blootgesteld is aan aanrakingen met in ontbinding verkerende organische stoffen, aan de uitwerkselen van vuur, water, radioactieve bestralingen, moerassen, slijk, roet, gassen, bijtende stoffen, zuren, stof in gesloten lokalen; werken voor ontstopping van riolen in gebouwen 25%
Reinigen en herstellen van oude beerputten; reinigen en herstellen van nijverheidsovens, wanneer deze schadelijke gassen uitwasemen; het buitenwerk met het cementgum 50%
Het teren van beerputten, het binnenwerk met het cementgum 100%
B. Lijst der hinderlijke of lastige werken
  Toe te kennen loonbijslag
Werkzaamheden van arbeiders belast met werken van effectieve dakbedekking 4%
Werk van de kalorifugeurs wanneer zij los glaswol gebruiken 5%
Het hanteren van de betonbreker, het mechanische heiblok of de pneumatische hamer 10%
Bedienen van een pneumatische boorhamer of betonbreker van minstens 15 kilo 15%
Bestratingswerken 10%
Uitblazen van bestratingsvoegen met samengeperste lucht 10%
Aanleggen van wegenasfalt: voor de bestuurders van de afwerkmachine, de aanstampers, de harkers en de walsbestuurders 10%
Grondstabilisatiewerken met kalk met inbegrip van de chauffeurs doorlopend tewerkgesteld op een dergelijke bouwplaats 25%
Het werken met een thermische lans:

  • buiten:
  • binnen:
  • 25%
  • 50%
Werken in samengeperste lucht: Druk van:

  • 0 à 1.250 g/cm2:
  • 1.251 à 2.000 g/cm2:
  • 2.001 à 2.500 g/cm2:
  • 2.501 à 3.000 g/cm2:
  • 50%
  • 100%
  • 200%
  • 300%

 De volgende prestaties worden van de werklieden gevraagd:

Druk van:

  • 0 tot 1.250 g/cm2: 3 ploegen van 8 uren;
  • 1.251 tot 2.000 g/cm2: 4 ploegen van 6 uren;
  • 2.001 tot 2.500 g/cm2: 6 ploegen van 4 uren;
  • 2.501 tot 3.000 g/cm2: 8 ploegen van 3 uren.

Voor de werken waarbij men zich bedient van botten of dijlaarzen, moeten deze door de werkgever verschaft worden.

III. Samenvoeging van de loonbijslagen voor bijzondere werken

Artikel 4

In bepaalde gevallen kan men de loonbijslagen bepaald bij de artikelen 2 en 3 samenvoegen.

Het samenvoegen van de bijslagen is evenwel niet mogelijk voor de in eenzelfde artikel vermelde werken. Bovendien mag de samenvoeging van de loonbijslagen niet leiden tot een totaal bedrag dat 50 % van het normale loon overschrijdt.

Net als bij de artikelen 22 en 23 zijn deze loonbijslagen wegens de bijzondere aard van deze werken alleen maar verschuldigd voor de tijd waarin bedoelde werken inderdaad worden uitgevoerd.

HOOFDSTUK III - Arbeid in opeenvolgende ploegen

Artikel 5

Bij het berekenen van de vergoeding voor ploegwerk, wordt enkel rekening gehouden met het tijdstip van het etmaal waarop de werken worden uitgevoerd.

Ongeacht de benaming van de verschillende ploegen en ongeacht het uur waarop het werk wordt aangevat of beëindigd, worden de uurprestaties tussen:

  • 6 en 14 uur betaald tegen 110 % van het loon;
  • 14 en 22 uur betaald tegen 110 % van het loon;
  • 22 en 6 uur betaald tegen 125 % van het loon.

Artikel 6

Wanneer in drie opeenvolgende ploegen gewerkt wordt krijgt elke ploeg een halfuur dienstonderbreking voor schafttijd, waarvoor het normale loon wordt uitbetaald.

HOOFDSTUK IV - Arbeidsprestaties buiten de gebruikelijke daguren

Artikel 7

's Nachts gepresteerde uren tussen 22 en 6 uur worden betaald tegen 125 % van het loon.

In dit geval wordt er eveneens een half uur dienstonderbreking voor schafttijd toegekend zonder loonverlies.

Voor de werken die de invloed van de getijden ondergaan (zoals werken aan dijken en golfbrekers), worden de 's ochtends tussen 6 en 7 uur en 's avonds tussen 18 en 22 uur gepresteerde uren betaald tegen 115 % van het loon.

Deze bepaling mag echter niet tot gevolg hebben dat het bedrag vermindert van hetgeen de werkgever tot hiertoe in het kader van de beschikkingen eigen aan de onderneming, toekende.

HOOFDSTUK V – Geldigheidsduur

Artikel 8

Deze CAO treedt in werking op 1 juli 2014 en vervangt de hoofdstukken 10, 12 en 13 van de CAO van 13 oktober 2011 betreffende de arbeidsvoorwaarden (registratienummer: 106851/CO/1240000).

Zij wordt gesloten voor een onbepaalde tijd met dien verstande dat ze te allen tijde kan worden aangepast aan bepalingen van andere in het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf gesloten CAO's.

Zij kan door één der partijen worden opgezegd met in achtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden. De opzegging wordt betekend bij aangetekend schrijven, gericht aan de Voorzitter van het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf.

C. CAO van 12 juni 2014 - Diverse arbeidsvoorwaarden

HOOFDSTUK I – Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze CAO is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf en op de arbeiders die zij tewerkstellen.

Onder "arbeiders" verstaat men, de arbeiders en arbeidsters tewerkgesteld krachtens een arbeidsovereenkomst voor werklieden, bedoeld in artikel 2 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

(...)

HOOFDSTUK IV - kost en huisvesting

Artikel 4

Wanneer de arbeider werkzaam is op een werkplaats die zo ver van zijn woonplaats verwijderd is, dat hij onmogelijk dagelijks naar huis kan terugkeren, moet de werkgever hem naar behoren kost en huisvesting verstrekken.

Artikel 5

Aan de verplichting van artikel 4 wordt voldaan wanneer de werkgever de werknemer per werkdag een vergoeding voor kost en huisvesting toekent.

De vergoedingen geldig vanaf 1 juli 2014 bedragen:

  • Huisvestingsvergoeding: 12,47 EUR;
  • Kostvergoeding: 26,11 EUR.

Commentaar: De geactualiseerde bedragen van de vergoedingen voor kost- en huisvesting worden behandeld in onze sectorale documentatie Hfdst. 0402.

Commentaar (WD): de RSZ aanvaardt deze twee kostenvergoedingen, uiteraard op voorwaarde dat de kosten niet een tweede keer terugbetaald worden (ref. AD. IV. 4918/Regl/70357 dd. 25/05/2019)

(…)

HOOFDSTUK Vbis - Kosten verbonden aan de opleidingen vakbekwaamheid chaufeurs (code 95)

Artikel 7bis

De opleidingskosten, verplaatsingskosten, examenkosten en administratieve kosten van de opleidingen en de bijkomende opleidingen van vakbekwaamheid chauffeurs (code 95), moeten gedragen worden door de werkgever.

Opmerking: degene de deze opleiding in 2019 heeft gevolgd, kan een aanvraag tot terugbetaling vanaf 1 oktober 2019 indienen.

HOOFDSTUK VI - Geldigheidsduur

Artikel 8

Deze CAO treedt in werking op 1 juli 2014 (lees: 1 september 2019 voor wat betreft Hoofdstuk Vbis)  en vervangt de hoofdstukken 11, 14, 16 en 17 van de CAO van 13 oktober 2011 betreffende de arbeidsvoorwaarden (registratienummer: 106851/CO/1240000).

Zij wordt gesloten voor een onbepaalde tijd met dien verstande dat ze te allen tijde kan worden aangepast aan bepalingen van andere in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf gesloten CAO.

Zij kan door één der partijen worden opgezegd met in achtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden. De opzegging wordt betekend bij aangetekend schrijven, gericht aan de Voorzitter van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf.

D. Tekst van de CAO van 10 mei 1990 - Bepalingen van bijkomende arbeidsvoorwaarden in petrochemische bedrijven

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die behoren tot het Paritair Comité voor het bouwbedrijf en de arbeiders die zij tewerkstellen.

Men verstaat onder "arbeiders" de arbeiders en de arbeidsters.

HOOFDSTUK II - Arbeidsvoorwaarden

Artikel 2

Voor werken binnen de omheining van in werking zijnde petrochemische bedrijven, wordt een geïndexeerde loontoeslag uitbetaald. Deze loontoeslag is per 1 oktober 2001 vastgesteld op 0,466 EUR per uur.

Voor de periode van 1 oktober 2001 tot 31 december 2001, geldt in plaats van het bedrag van 0,466 EUR, vermeld in het vorige lid, het bedrag van 18,80 BEF.

Commentaar: De geactualiseerde bedragen van deze loontoeslag worden behandeld in onze sectorale documentatie Hfdst. 0402.

Artikel 3

Deze toeslag is enkel verschuldigd voor de tijd besteed aan werkzaamheden op de bedoelde plaatsen.

HOOFDSTUK III - Inwerkingtreding

Artikel 4

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 april 1990, is afgesloten voor een onbepaalde duur en kan opgezegd worden door elk der partijen mits een opzegging van 6 maanden per aangetekend schrijven gericht aan de Voorzitter van het Paritair Comité.

Commentaar: De nieuwe bepalingen van het artikel 2 treden in werking op 1 oktober 2001 (zie CAO van 25 oktober 2001).

E. Tekst van de CAO van 22 juni 2006 betreffende de uitwerking van nieuwe arbeidsregelingen voor bepaalde ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op:

  1. de arbeiders en arbeidsters tewerkgesteld door de ondernemingen die stortklaar beton produceren en/of leveren;
  2. de werkgevers die de arbeiders en arbeidsters bedoeld onder 1. tewerkstellen.

Artikel 2

Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel nieuwe arbeidsregelingen in te voeren in de ondernemingen bedoeld in artikel 1.

Zij is gesloten in uitvoering van de bepalingen van de wet van 17 maart 1987 en de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42 van 2 juni 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen.

(…)

HOOFDSTUK V - Loontoeslag

Artikel 10

Een loontoeslag van 10% berekend op het baremieke uurloon wordt toegekend voor de arbeidsprestaties verricht voor 7 uur ’s morgens en na 19 uur ’s avonds.

Een loontoeslag van 25% wordt toegekend voor de prestaties verricht na 22 uur ’s avonds en voor 6 uur ’s morgens. Deze toeslag is niet cumuleerbaar met de loontoeslag zoals voorzien in de vorige lid.

HOOFDSTUK VI - Maaltijdvergoeding

Artikel 11

Een maaltijdvergoeding van 5,5 EUR wordt uitbetaald telkens de arbeidstijd gecumuleerd met de beschikbaarheidtijd de 9 uur overschrijdt, rusttijden niet inbegrepen.

Een bijkomende maaltijdvergoeding van 2,75 EUR wordt uitbetaald, indien de arbeidstijd gecumuleerd met de beschikbaarheidtijd de 11 uren overschrijdt.

Commentaar: wij hebben de RSZ bevraagd over het feit of zij deze maaltijdvergoeding zonder meer als onkostenvergoeding aanvaarden, dan wel of ook aan de voorwaarden dat het 1) moet gaan om niet-sedentaire werknemers en 2) dat het niet anders mogelijk is voor de werknemer om een maaltijd buitenshuis te gebruiken, moet voldaan zijn. De RSZ heeft daarop het volgende geantwoord:

Om een maaltijdvergoeding (maximaal 7 EUR) vrij van socialezekerheidsbijdragen te kunnen toekennen, moet tegelijk voldaan zijn aan de volgende voorwaarden:
1) het moet gaan om niet-sedentaire werknemers, dit wil zeggen werknemers die in de loop van de dag gedurende minstens 4 opeenvolgende uren op de baan zijn en dus niet kunnen beschikken over de sanitaire voorzieningen zoals wasplaatsen, refters, toiletten en dergelijke die in hun onderneming of een filiaal ervan aanwezig zijn.
2) en de werknemers kunnen niet anders dan privé-accommodaties (om zich te verfrissen of te wassen, om te eten en te drinken, om naar het toilet te gaan,….) dergelijke) te gebruiken. Het vooraf aanschaffen van voeding en drank, om te nuttigen wanneer men op de baan is, valt daar niet onder. Ook sedentaire werknemers moeten immers eten kopen. Als een werknemer zelf zijn eten en drank meeneemt, kan er in ieder geval geen maaltijdvergoeding worden toegekend. Als hij ook geen beroep moet doen op privé-accommodatie om zich te wassen, naar het toilet te gaan,… kan er ook geen baanvergoeding worden toegekend.
In het voorgelegde geval van werknemers die stortbeton produceren en leveren, is naar onze mening niet voor alle werknemers aan alle voorwaarden voor de toekenning van de maaltijdvergoeding voldaan.

(…)

HOOFDSTUK IX - Slotbepalingen

Artikel 16

Bestaande akkoorden gesloten op het niveau van de ondernemingen die globaal ten minste gelijkwaardige bepalingen bevatten als deze geregeld door deze overeenkomst worden door deze overeenkomst niet gewijzigd. De geldigheidsduur van deze overeenkomsten kan verlengd worden tijdens de geldigheidsduur zoals bepaald in artikel 17.

Artikel 17

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een onbepaalde tijd. Zij treedt in werking op 1 juli 2006. Zij kan worden opgezegd door één der partijen met een opzegtermijn van zes maanden betekend bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf.

Artikel 18

Het Paritair Comité voor het bouwbedrijf zal de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst evalueren op aanvraag van de meeste gerede partij.

F. CAO van 14 mei 2009 betreffende de beloning van arbeiders onderworpen aan de deeltijdse leerplicht

Artikel 1

Deze CAO is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf en op de arbeiders die zij tewerkstellen.

Onder "arbeiders" verstaat men, de arbeiders en arbeidsters tewerkgesteld krachtens een arbeidsovereenkomst voor werklieden, bedoeld in artikel 2 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

Artikel 2

Gelet op de opleidingsperiode van toepassing op jonge arbeiders en het vergemakkelijken van de integratie van jongeren op de arbeidsmarkt wordt het minimumloon van de arbeiders onderworpen aan de deeltijdse leerplicht als volgt vastgelegd:

Leeftijd % loon arbeider van de categorie I
15 jaar 54%
15 jaaren 6 maanden 59%
16jaar 64%
16 jaar en 6 maanden 74%
17 jaar 84%
17 jaar en 6 maanden 94%
18 jaar 100%

Artikel 3

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2009.

Zij wordt gesloten voor een onbepaalde tijd met dien verstande dat ze te allen tijde kan worden aangepast aan bepalingen van andere in het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf gesloten collectieve arbeidsovereenkomsten.

Zij kan door één der partijen worden opgezegd met in achtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden. De opzegging wordt betekend bij aangetekend schrijven, gericht aan de Voorzitter van het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf.

G. CAO van 13 juni 2013 tot vaststelling van specifieke bepalingen met betrekking tot de tewerkstelling van arbeiders in de ondernemingen waarvan de gewone activiteit bestaat in het uitvoeren van baggerwerken

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de ondernemingen, behorend tot het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf, waarvan de gewone activiteit bestaat in het uitvoeren van baggerwerken.

HOOFDSTUK I – Minimumleeftijd

Artikel 2

Jeugdige arbeiders beneden 16 jaar mogen niet aan boord van baggermaterieel tewerkgesteld worden.

HOOFDSTUK II – Loon- en arbeidsvoorwaarden

Artikel 3

Dit hoofdstuk genomen in uitvoering van artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf, betreffende de arbeidsvoorwaarden, hieronder genoemd "collectieve overeenkomst", regelt de arbeidsvoorwaarden van de arbeiders die tewerkgesteld zijn aan boord van het baggermaterieel, voor welke doeleinden dit ook wordt gebruikt. Dit hoofdstuk regelt eveneens de arbeidsvoorwaarden van de arbeiders die na het aanleggen van de dijken op het stort zijn tewerkgesteld, met uitzondering van de arbeiders die tewerkgesteld zijn aan de voorbereiding van het stort en aan het ophogen van de dijken.

Voor de bij deze aanvullende collectieve arbeidsovereenkomst niet beoogde gevallen geldt de collectieve overeenkomst.

Artikel 4

Het loon van de arbeiders wordt als volgt vastgesteld:

Scheepstypes:

Hopperzuigers

Functies

Categorieën

 

Eerste stuurman

IV

+ 15%

Eerste WTK

IV

+ 10%

Tweede stuurman, tweede WTK

IV

 

Pijpman

III

+ 5%

Derde WTK

III

+ 3%

Bootsman

III

 

Matroos, smeerder

II

+ 5%

Bij een tewerkstelling in een ploegensysteem waarbij de functies van kapitein of HWTK uitgeoefend worden door werknemers met een arbeidersstatuut, hebben deze werknemers gedurende deze periode recht op het uurloon van eerste stuurman + 10% (voor de functie van kapitein) of eerste WTK + 10% (voor de functie van HWTK).

Cutterzuigers van 1.500 PK en meer en baggermolens van 600 liter en meer emmerinhoud

Functies

Categorieën

 

Eerste cutter- of eerste molenbaas

IV

+ 10%

Eerste WTK

IV

+ 10%

Tweede cutter- of tweede molenbaas

IV

 

Tweede WTK

IV

 

Derde WTK

III

+ 3%

Bootsman of achterman

III

 

Matroos, smeerder

II

+ 5%

Cutterzuigers van minder dan 1.500 PK en baggermolens van minder dan 600 liter emmerinhoud

Functies

Categorieën

 

Eerste cutter- of eerste molenbaas

IV

+ 5%

Eerste WTK

IV

+ 5%

Tweede cutter- of tweede molenbaas

III

+ 5%

Tweede WTK

III

+ 5%

Derde WTK

III

+ 3%

Bootsman of achterman

III

 

Matroos, smeerder

II

+ 5%

Zelfvarende bakken en sleepboten

Functies

Categorieën

 

Schipper, motorist

IV

 

Matroos, smeerder

II

+ 5%

Matroos

II

 

Bakkenzuigers

Functies

Categorieën

 

Eerste zuigbaas, eerste WTK

IV

+ 5%

Tweede zuigbaas, tweede WTK

III

+ 5%

Matroos

II

+ 5%

Dieplepelpontons 2.700 PK en meer

Functies

Categorieën

 

Eerste kraanman, WTK

IV

+ 5%

Tweede kraanman

IV

 

Dieplepelpontons van minder dan 2.700 PK

Functies

Categorieën

 

Eerste kraanman, WTK

IV

 

Tweede kraanman

III

+ 5%

Personeelsvletten

Functies

Categorieën

 

Schipper

IV

 

Motorist

III

+ 5%

Werkschepen, peilvletten en drijvende kranen

Functies

Categorieën

 

Schipper, motorist

III

 

Niet zelfvarende bakken

Functies

Categorieën

 

Roerganger

III

 

Matroos

II

+ 5%

Tussenstations

Functies

Categorieën

 

WTK

IV

+ 5%

Smeerder

II

+ 5%

Storten

Functies

Categorieën

 

Stortbaas

IV

+ 5%

Stortploegbaas

IV

 

Stort Trax-bull driver

IV

 

Stortwerker

II

+ 5%

Motorist

III

 

Allerlei

Functies

Categorieën

 

Elektrotechnicus

IV

+ 10%

Elektricien, elektronicus

IV

 

Lasser

IV

 

Kok

III

 

Peiler, hulpkok

II

+ 5%

De diverse functies die hierboven vermeld worden volgens scheepstype, beduiden niet noodzakelijk dat elke opgesomde functie effectief op elk tuig aanwezig is, maar dienen bekeken te worden volgens de aard van het werk en de uitvoeringsomstandigheden.

In het totale personeelsbestand van al de geschoolde arbeiders die aan boord werken zijn minstens 33% "arbeiders van categorie IV"; zij hebben recht op het uurloon dat bij de collectieve overeenkomst voor de arbeider van categorie IV is vastgesteld.

Al de in dit artikel vermelde geschoolde arbeiders kunnen volgens de beoordeling van het ondernemingshoofd recht hebben op een hoger uurloon dan dat welke bij de collectieve overeenkomst voor de geschoolde arbeiders is vastgesteld. De verhoging moet minstens 5% bedragen.

Artikel 5 - Overstapregeling naar een definitieve functie-uitoefening

Bij een tewerkstelling in een hogere functie zal er onmiddellijk een functietoeslag betaald worden die gelijk is aan het verschil in loon van de beroepscategorie en het loon van de functiecategorie:

Beroepscategorie (oud): loon X
Functiecategorie (nieuw): loon Y
Positieve functietoeslag: Y - X = Z

Een definitieve verhoging na 2 jaar waarin de functie regelmatig werd uitgeoefend zal de uitbetaling van deze functietoeslag doen stoppen vermits het hogere loon zal uitbetaald worden.

Bij een definitieve tewerkstelling in een lagere functie (om gezondheidsredenen, op eigen verzoek van de betrokkene, sanctionering, verminderde beroepskennis, ...) wordt op het moment van de beslissing het huidige loon verminderd naar het referentieloon van de nieuwe functie en zal er een functietoeslag betaald worden die gelijk is aan het verschil in loon tussen het oude uurloon en het nieuwe uurloon:

Beroepscategorie (oud): loon X
Functiecategorie (nieuw): loon Y
Positieve functietoeslag: X - Y = Z

De uitbetaling van deze functietoeslag zal geschieden tot het einde van het tweede kalenderjaar na het jaar waarin de beslissing tot definitieve functievermindering gebeurde. De functietoeslag wordt evenwel niet geïndexeerd ("Z" blijft ongewijzigd!).

Artikel 6

Onverminderd de bepalingen van hoofdstuk 10 (loonbijslagen voor bijzondere werken) van de collectieve overeenkomst:

  • ontvangen de arbeiders die belast zijn met het ontkalken en ontroeten van de ketels, het reinigen van de carters, het reinigen van mazouttanks aan de binnenzijde, het lassen in aanzuig- en afvoerbuizen van baggermolenszuigers en binnen gesloten pomplichamen, het reinigen van scheepsruimbodems (bilges), een overloon van 25% voor de duur van voormeld werk;
  • ontvangen de arbeiders die belast zijn met het lassen met slijtvaste elektroden in zandpompen die nog aan boord volledig gemonteerd zijn, een overloon van 50% voor de duur van voormeld werk.

Artikel 7

De arbeiders van de zuigers, cutters, baggermolens en sleepboten belast met het voorverwarmen der machines (stoom, diesel, turbines of elektrodiesel), het aanwakkeren en afdekken der vuren, ontvangen een vergoeding gelijk aan het uurloon van hun kwalificatie vermenigvuldigd met het aantal uren voor dit werk gepresteerd.

Artikel 8

Het personeel tewerkgesteld op stilliggend materieel of op materieel in herstelling, behoudt het loon van zijn categorie.

Artikel 9

  1. De arbeiders van wacht aan boord ontvangen een vergoeding gelijk aan het aantal wachturen, vermenigvuldigd met het uurloon van de arbeider van categorie II, vastgesteld door de collectieve overeenkomst, verhoogd met 5% behalve wanneer de wacht gedaan wordt in stromen, rivieren en kanalen bevaarbaar voor schepen van 650 ton en minder. In dat geval wordt een vergoeding betaald gelijk aan het aantal wachturen, vermenigvuldigd met het uurloon van de arbeider van categorie I, vastgesteld in de collectieve overeenkomst.
    Wanneer gedurende de wachturen bepaalde taken aan boord worden opgedragen aan een arbeider van categorie II, III of IV die met de wacht belast is, wordt de hieraan door deze arbeider bestede tijd vergoed tegen het uurloon van zijn kwalificatie.
  2. In uitzonderlijke gevallen waarin een wacht aan boord overdag en 's nachts moet worden verzekerd, met andere woorden, wanneer het personeel niet werkt ten gevolge van het slecht weder of van tijdelijk stilleggen van het werk, ontvangen de met deze wacht belaste arbeiders een vergoeding gelijk aan het loon van de categorie waartoe ze behoren.

Artikel 10

Overnachting aan boord van de in werking zijnde schepen is maar toegelaten voorzover deze schepen aan de arbeiders de normale verblijfsvoorwaarden waarborgen.

Hieruit volgt dat de elders vermelde betalingsvoorwaarden integraal van toepassing zijn, en dit zonder speciale verhogingen.

(...)

HOOFDSTUK V – Inwerkingtreding

Artikel 23

Deze CAO treedt in werking op 1 augustus 2013.

Zij vervangt de cao van 10 januari 2013 tot vaststelling van specifieke bepalingen met betrekking tot de tewerkstelling van arbeiders in de ondernemingen waarvan de gewone activiteit bestaat in het uitvoeren van baggerwerken (registratienummer: 113954/C0/1240000).

Deze CAO wordt gesloten voor onbepaalde duur, met dien verstande dat ze te allen tijde kan worden aangepast aan bepalingen van andere in het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf gesloten collectieve arbeidsovereenkomsten.

Zij kan door één der partijen worden opgezegd met in achtneming van een opzeggingstermijn van 6 maanden. De opzegging wordt betekend bij aangetekend schrijven, gericht aan de Voorzitter van het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
26/06/2023
Registratienr
181685
Geldig van
-
Geldig tot
-
Neerleggingsdatum
24/07/2023
Registratiedatum
21/08/2023
Onderwerp
Sectorale loonschalen
BS Bericht van neerlegging
29/08/2023
Algemeen verbindend verklaring
Gevraagd
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
08/01/2024
Gepubliceerd in het B.St. van
29/01/2024
Keywords
LONEN, JONGE WERKNEMERS: LONEN, MINIMUMUUR- EN MAANDLONEN, STUDENTENLONEN
Tekst aangepast op
26/08/2023

Historiek
01/07/2023 31/12/2050 0401 Loonvoorwaarden
01/09/2019 30/06/2023 0401 Loonvoorwaarden
01/07/2017 31/08/2019 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2016 30/06/2017 0401 Loonvoorwaarden
01/07/2014 31/12/2015 0401 Loonvoorwaarden
01/08/2013 30/06/2014 0401 Loonvoorwaarden
13/10/2011 31/07/2013 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2011 12/10/2011 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2009 31/12/2010 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2009 01/01/2009 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2007 31/12/2008 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2005 31/12/2006 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2003 31/12/2004 0401 Loonvoorwaarden
01/07/2002 31/12/2002 0401 Loonvoorwaarden
01/04/2002 30/06/2002 0401 Loonvoorwaarden
01/10/2001 31/03/2002 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2001 30/09/2001 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2001 31/12/2000 0401 Loonvoorwaarden
01/01/1999 31/12/2000 0401 Loonvoorwaarden