0401 Loonvoorwaarden

Paritair (sub-)Comité nr.:
124.00.00-00.00

Bijwerking: 02/08/2002
Geldig vanaf: 01/04/2002
Geldig tot: 30/06/2002

In het Paritair Comité voor het bouwbedrijf werd op 5 juli 2001 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden, waarin o.m. de loonvoorwaarden van de arbeiders voorkomen. Zij werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 25 juli 2001 onder het nr. 58056/CO/124. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 8 augustus 2001.

Zij werd gewijzigd door een collectieve arbeidsovereenkomst van 22 november 2001 (neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 15 januari 2002 onder het nr. 60571/CO/124; bericht van neerlegging in het Belgisch Staatsblad van 29 januari 2002). De nieuwe bepalingen treden in werking op 1 januari 2001.

Hieronder reproduceren wij in punt A deze loonvoorwaarden, in zonderheid in verband met de toepassingsmodaliteiten, de vaststelling ervan, de arbeid in opeenvolgende ploegen, de arbeidsprestaties buiten de gebruikelijke arbeidsuren en tenslotte de tegemoetkoming in de reiskosten, kost en huisvesting, eveneens de loonbijslagen voor bijzondere werken van de arbeiders.

Een afzonderlijke collectieve overeenkomst werd afgesloten op 10 mei 1990 betreffende een loontoeslag voor het werken in petrochemische bedrijven. Deze CAO werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 14 december 1990, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 29 januari 1991.

Zij werd gewijzigd door een collectieve arbeidsovereenkomst van 25 oktober 2001 betreffende de omzetting in euro van de bedragen vermeld in de van kracht zijnde collectieve arbeidsovereenkomsten, afgesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf (geregistreerd op 30 november 2001 onder het nr. 59961/CO/124; bericht van neerlegging in het Belgisch Staatsblad van 14 december 2001).

Hieronder geven wij U daarenboven in punt B de loontoeslag voorzien voor de werken in petrochemische bedrijven voorzien in de CAO van 10 mei 1990.

Een afzonderlijke collectieve overeenkomst werd afgesloten op 18 april 2002 betreffende de uitwerking van nieuwe arbeidsregelingen voor bepaalde ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf. Zij werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 15 juli 2002 onder het nr. 63361/CO/124. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 2 augustus 2002.

Hieronder geven wij U daarenboven in punt C de loontoeslag en de maaltijdvergoeding voorzien voor de arbeiders et arbeidsters tewerkgesteld door de ondernemingen die stortklaar beton produceren en/of leveren voorzien in de CAO van 18 april 2002.

Commentaar :      De geactualiseerde bedragen van de lonen die op deze algemene loonvoorwaarden betrekking hebben evenals van de algemene kost- en huisvestingsvergoeding vindt U terug in onze omzendbrieven Hfdst. 4.2.

                                De beroepenclassificatie die betrekking heeft op onze lonen vindt U in onze omzendbrief Hfdst. 3.

A. Tekst van de CAO van 5 juli 2001

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf en op de arbeiders die zij tewerkstellen.

Onder "arbeiders" verstaat men, de arbeiders en arbeidsters tewerkgesteld krachtens een arbeidsovereenkomst voor werklieden bedoeld in artikel 2 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

Artikel 2

Onverminderd de bevoegdheid van de andere paritaire comités, zijn de arbeidsvoorwaarden bepaald in deze collectieve arbeidsovereenkomst ook van toepassing op de arbeiders in dienst van gedeelten van ondernemingen, als bedoeld in artikel 1, die werken uitvoeren die niet gerekend worden tot het bouwbedrijf, maar die in wezen bijdragen tot de verwezenlijking van de hoofdbedrijvigheid van die ondernemingen.

(...)

HOOFDSTUK II - Lonen, basisschalen

Artikel 4

§1. De minimumlonen van de arbeiders tewerkgesteld in de ondernemingen bedoeld in artikel 1, zijn per 1 januari 2001 als volgt vastgesteld :

·         ongeschoolden :                   9,888 EUR

·         geoefenden :                          10,555 EUR

·         geschoolden 1ste graad :   11,227 EUR

·         geschoolden 2de graad :    11,916 EUR

De lonen worden gedurende de periode 2001-2002 verhoogd met 6,3 %, indexeringen inbegrepen. De reële lonen worden verhoogd met de bedragen en volgens de modaliteiten vermeld in onderstaande tabel :

categorie

1 mei 2001*

1 april 2002

1 oktober 2002**

ongeschoolden

+ 0,149 EUR

+ 0,099 EUR

Saldo

geoefenden

+ 0,149 EUR

+ 0,099 EUR

Saldo

geschoolden 1ste graad

+ 0,149 EUR

+ 0,099 EUR

Saldo

geschoolden 2de graad

+ 0,149 EUR

+ 0,099 EUR

Saldo

 

*    Gelet op het feit dat de ondertekening van het sectoraal akkoord voor de jaren 2001-2002 pas plaats vond op 28 juni 2001 en gelet op de juridische en praktische moeilijkheden die de toekenning van een loonsverhoging met terugwerkende kracht zou meebrengen, is de loonsverhoging voorzien op 1 mei 2001, pas effectief van kracht op 1 juli 2001. De werkgever die de loonsverhoging pas op 1 juli 2001 toekent, moet ter compensatie op 1 december 2001, onverminderd de bepaling van §2 van dit artikel, een forfaitaire premie toekennen van 51,17 EUR aan elke arbeider die hij heft tewerkgesteld in de maanden mei en/of juni 2001.Voor de arbeiders die in de loop van de maanden mei of juni 2001 in of uit dienst zijn getreden, wordt de premie pro rata temporis berekend (1/43e per arbeidsdag).

**  De loonsverhoging voorzien op 1 oktober 2002 wordt toegekend na een evaluatie op het gebied van indexevolutie ten einde het juiste saldo van 6,3 % te bepalen, dat verrekend wordt per categorie, volgens het correctiemechanisme.

§2. (…) Zie onze omzendbrief Hfdst. 6.

(...)

HOOFDSTUK VI - Verschillende modaliteiten

Artikel 13

De loonsverhogingen ten gevolge van de wijzigingen van de minimumlonen en de effectieve lonen gaan in op de in artikel 4 opgegeven data.

Voor de ondernemingen waar de betaalperioden niet op de eerste dag van de maand beginnen te lopen, geldt de regel dat de loonaanpassingen ten gevolge van de koppeling aan het gezondheidsindexcijfer van kracht worden met ingang van de eerstkomende betaalperiode na de wijziging.

Onverminderd het bepaalde in de volgende zin, is de werkgever in orde met zijn verplichtingen, zodra hij de lonen welke voorkomen in artikel 4 betaalt ; de toekenning van hogere lonen wordt alleen door de werkgever beoordeeld.

Zo de werkgever hogere lonen uitkeert, dan moeten de bij overeenkomst bepaalde verhogingen, inclusief de kwartaalaanpassingen ten gevolge van de koppeling van de minimumlonen aan het gezondheidsindexcijfer, gevoegd worden bij al de lonen die werkelijk uitbetaald worden op het ogenblik waarop de wijziging intreedt.

Wanneer een arbeider van een vorige werkgever een hoger loon verkregen heeft dan in artikel 4 is vastgesteld, bestaat er voor de nieuwe werkgever geen verplichting hem hetzelfde loon uit te betalen.

De indienstneming mag bijgevolg altijd geschieden met strikte toepassing van de bedragen die voorkomen in artikel 4.

De uitbetaling van het loon aan de arbeiders geschiedt normaal vóór het einde van de arbeidsdag tijdens dewelke het loon overeenkomstig het arbeidsreglement wordt betaald.

Onverminderd de bepalingen van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers wordt, in geval van afdanking van een arbeider, het hem verschuldigde loon vereffend op het einde van de opzeggingstermijn of uiterlijk binnen vier dagen na het einde van deze termijn.

Binnen de termijnen bepaald bij de desbetreffende overeenkomst, moet hem eveneens zijn "weerverletkaart" en zijn "getrouwheidspremiekaart" voorzien van de nodige zegels, overhandigd worden.

Overeenkomstig artikel 141 van het Verdrag van 25 maart 1957 tot oprichting van de Europese Gemeenschap wordt de gelijke beloning verzekerd aan de arbeiders en arbeidsters die hetzelfde werk verrichten.

Gelijkheid van beloning in de zin van vorig lid houdt in :

a)    dat de beloning voor gelijke arbeid in stukloon wordt vastgesteld op basis van eenzelfde maatstaf ;

b)    dat de beloning voor arbeid in tijdloon dezelfde is voor eenzelfde functie.

HOOFDSTUK VII - Vaststelling van de lonen

Artikel 14

De lonen worden bepaald naar gelang van :

a)    de beroepsbekwaamheid voor de meerderjarige arbeiders (zie artikel 5 tot 11 in Hfdst.3) ;

b)    de gevolge opleiding en de anciënniteit in de sector van de jonge arbeiders (zie artikel 16).

Artikel 15

Onverminderd de bepalingen van artikel 31, moet, wanneer de werkgever de arbeider opdraagt zich van de werk- of bouwplaats naar een andere dergelijke plaats te begeven, eerstgenoemde de reiskosten voor zijn rekening nemen.

De bijkomende tijd voor deze verplaatsingen vereist, wordt vergoed als werkelijke arbeidstijd.

HOOFDSTUK VIII - Beloning van jonge arbeiders

Artikel 16

§1. De arbeiders jonger dan 23 jaar worden onderverdeeld in drie categorieën, met name:

Categorie I - Ongeschoolden

Tot  deze categorie behoren de arbeiders die geen bouwvakonderwijs hebben genoten.

Categorie II - Geoefenden

Tot deze categorie behoren de arbeiders die de tweede graad van het bouwvakonderwijs met succes hebben beëindigd of die twee jaren gevolgd hebben met succes in het BuSo of het bouwberoep aanleerden via deeltijdse opleidingsformules van alternerend leren/werken. Tot deze categorie behoren eveneens diegenen die succesvol een industriële of middenstandsleercontract of –verbintenis hebben beëindigd of die met succes een basisopleiding hebben gevolgd bij een opleidingscentrum dat erkend is door het Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid.

Categorie III  – Geschoolden eerste graad

Tot deze categorie behoren de arbeiders die een bouwdiploma of bouwkwalificatiegetuigschrift behaalden van hoger technisch of beroepssecundair onderwijs of het 4de jaar BuSo.

Het loon voor deze jongeren is vastgesteld in functie van enerzijds de gevolgde opleiding en anderzijds de anciënniteit in de sector. De volgende loonschaal die de percentages bevat toe te passen op de lonen bepaald in artikel 4, is op het van toepassing.

 

Categorie I – Ongeschoolde

Categorie II – Geoefende

Categorie III – Geschoolde 1ste graad

Begin

85 %

85 %

85 %

Na 6 maanden

90 %

90 %

90 %

Na 12 maanden

95 %

95 %

95 %

Na 18 maanden

100 %

100 %

100 %

§2. Het minimum uurloon voor de studenten die tewerkgesteld zijn in het kader van een overeenkomst voor studenten, bedoeld bij titel VII van de wet van 3 juli 1978 op de arbeidsovereenkomsten, en die krachtens artikel 17bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders onttrokken worden aan de toepassing van de voormelde wet van 7 juni 1969 (m.a.w. de studenten tewerkgesteld in de loop van de maanden juli, augustus en september, zonder dat de duur van de tewerkstelling tijdens deze periode één maand overschrijdt), is vastgesteld op 6,569 EUR op 1 januari 2001.

(...)

HOOFDSTUK XI - Loonbijslagen voor bijzondere werken

I. Werken bij de uitvoering waarvan de arbeiders gevoelens van onzekerheid, vrees, onrust, kunnen ondervinden, in weerwil van de getroffen veiligheidsmaatregelen

Artikel 23

Onverminderd de dwingende bepalingen van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming, die verplichtingen opleggen aan de arbeiders, is de werkgever verantwoordelijk voor de arbeidsveiligheid.

Hierbij wordt hij bijgestaan door de dienst voor bescherming en preventie op het werk en door de vakbondsafvaardiging, indien er één is.

De in dit artikel bedoelde loonbijslagen zijn dus niet bestemd tot compenseren van het gevaar dat eventueel bestaat bij de uitvoering van de betrokken prestaties.

Alle voorzorgmaatregelen en aangepaste maatregelen moeten immers steeds getroffen zijn om de uitvoering van het werk mogelijk te maken in omstandigheden die voldoende veiligheid en bescherming waarborgen.

Het blijft niettemin waar dat het, wegens de bijzondere omstandigheden waarin bepaalde taken moeten uitgevoerd worden, gerechtvaardigd is hiervoor een loonbijslag uit te keren aangezien de arbeiders af te rekenen hebben met spanningen of emoties verbonden aan buitengewone omstandigheden.

Deze loonbijslagen zijn bijgevolg enkel verschuldigd over de tijd waarin de werklieden bezig zijn met de hierna nader omschreven werken :

 

Toe te kennen loonbijslag

-        Herstelling van leidaken (natuurlijke of kunstmatige) of pannendaken op normaal dakwerk gelegen op minimum 20 meter hoogte wanneer er kroonlijsten ontbreken

10 %

-        Schilderen van metalen gebinten en pylonen op een minimum van 15 meter hoogte

10 %

-        Werken met continu glijbekisting op minder dan 25 meter hoogte

10 %

-        Rioleringswerken en andere leidingen uitgevoerd in nauwe sleuven met een diepte van ten minste 1,70 meter

10 %

-        Werken in galerijen : doorboringswerken tot bij de voltooiïng van de voorlopige verlichtings- en ventilatie-installaties en tot dat de veiligheid, overeenkomstig het algemeen reglement voor de arbeidsbescherming, is gewaarborgd

10 %

-        Bedienaars van rots-ripmachines als het werk in moeilijke omstandigheden moet worden uitgevoerd (rotsachtig talud en gevaarlijke werkomstandigheden)

10 %

-        Het werk aan de topmachine

15 %

-        Nieuwe bekledingen van torenspitsen en koepeldaken

25 %

-        Bouwen en herstellen van torenspitsen

25 %

-        Slopingswerken aan gebouwen die in wankele toestand verkeren

25 %

-        Werken in de omheining of aan gebouwen van in werking zijnde petroleumraffinaderijen (onder "omheining van petroleumraffinaderijen" wordt verstaan de plaats waar gevaar bestaat of waar speciale voorzorgsmaatregelen wegens gevaar opgelegd zijn), en werken in de warme zone van kerncentrales

25 %

Gezien de installaties van de petroleumraffinaderijen en kerncentrales verschillen van streek tot streek, wordt overeengekomen dat de verschillende interpretatiemogelijkheden die eventueel kunnen oprijzen tussen de plaatselijke werknemers- en werkgeversorganisaties samen door dezen dienen onderzocht. Gevraagd wordt de bijslag van 25 % als een maximum te beschouwen. In ieder geval kan deze bijslag nooit minder dan 15 % bedragen. Bij ontstentenis van een plaatselijke interpretatievergelijk wordt de normale verzoeningsprocedure ingesteld op verzoek van de meest gerede partij.

 

-        Werken uitgevoerd door de "rotskammers" vanaf 15 meter hoogte in de ruimte

25 %

-        Bouwen van fabrieksschoorstenen

40 %

Deze loonbijslag is toegekend aan de arbeiders die gespecialiseerd zijn in de bouw van fabrieksschoorstenen met uitzondering van hen die op de grond tewerkgesteld zijn.

 

-        Herstellingen in opzoeking uitgevoerd aan de bekleding van torenspitsen en koepels

50 %

-        Vernieuwing van dakbedekkingen van torenspitsen en koepels, wanneer er kroonlijsten ontbreken

50 %

-        Herstellingen van fabriekschoorstenen

50 %

Deze loonbijslag is toegekend aan de arbeiders die gespecialiseerd zijn in het herstellen van fabriekschoorstenen met uitzondering van hen die op de grond tewerkgesteld zijn.

 

-        Plaatsen, wegnemen en onderhouden van torenhanen

100 %

-        Plaatsen en herstellingen van dakbekledingen op rollend raam

100 %

-        Bouwen van koeltorens in monolietbeton :

 

·       werken op een hoogte van 25 tot 40 meter

10 %

·       werken op een hoogte van 40 tot 60 meter

20 %

·       werken op een hoogte van 60 tot 80 meter

30 %

·       werken op een hoogte van 80 meter en hoger

40 %

De hoogte wordt altijd berekend van de funderingsplaat af.

 

-        In de hoogte uitgevoerde ruwbouwwerken (toren- en flatgebouwen), wanneer degene die deze werken uitvoert zich rechtstreeks in de ruimte bevindt:

 

·       werken op een hoogte van 25 tot 40 meter

10 %

·       werken op een hoogte van 40 tot 60 meter

20 %

·       werken op een hoogte van 60 tot 80 meter

30 %

·       werken op een hoogte van 80 meter en hoger

40 %

-        Het oprichten en het afbreken van steigers:

 

·       meer dan 10 meter in de ruimte

10 %

·       meer dan 15 meter in de ruimte

25 %

-        Alleen voor stukadoorwerk : werken aan dakgoten, op hangladders, hangende loopplanken, hangbruggen en hangsteigers

10 %

-        Voor de schilders : het werk aan dakgoten met behulp van de haakladders, "dakgootladder" genaamd waarbij genoemde dakgoot zich ten minste 15 meter boven de grond bevindt

10 %

-        Voor de loodgieters-zinkbewerkers alleen : werken aan dakgoten in de ruimte en meer dan 15 meter hoog voor zover de arbeiders zich bevinden op hangladders, hangende loopplanken, hangbruggen of hangsteigers

10 %

Werken in de dakgoten zijn uitgesloten.

De loonbijslagen voor het oprichten en het afbreken van steigers meer dan 15 meter in de ruimte en voor werken aan dakgoten op hangladders, hangende loopplanken, hangbruggen en hangsteigers zijn niet van toepassing voor de werken uitgevoerd door de dakdekkers.

De aangeduide percentages moeten berekend worden op het regelingsloon en hoeven slechts uitbetaald te worden aan de arbeiders die werken op de verschillende aangeduide hoogten en voor uren die aan deze werken besteed worden.

II. Ongezonde, hinderlijke of lastige werken

Artikel 24

Zoals voor artikel 23 hierboven zijn de aangegeven loonbijslagen wegens de bijzondere aard van deze werken alleen maar verschuldigd voor de tijd waarin bedoelde werken worden uitgevoerd :

A. Lijst der ongezonde werken :

Toe te kennen loonbijslag

-        Werken met de steekvlam met gas of met elektrische boogvlam op geschilderde, gegalvaniseerde of verloodde metalen

10 %

-        Pistoolschilderwerken en verstuivingswerken

10 %

-        Het werk met pistool in de stukadoorwerken

10 %

-        Reinigen met zandstralen

10 %

-        Werk uitgeoefend door arbeiders die met de spuit koolwaterstofhoudende producten (teer of bitumen) in de vorm van vloeistof en onder druk spreiden of die rechtstreeks in contact komen met die producten

10 %

-        Het werken met een snijschijf als tenminste 1 uur lang ononderbroken wordt gewerkt

10 %

-        Het uitgieten van zakken cement in de betonmolen

12,5 %

-        Behandeling van los cement wanneer er geen speciale installaties zijn en de arbeider ernstig blootgesteld is aan stuivend cement

12,5 %

-        Belangrijke schraapwerkzaamheden op stukadoorswerken door arbeiders stukadoors

12,5 %

-        Impregneren van hout door bevochtiging met schadelijke producten en/of bewerking van het aldus behandelde hout

Deze loonbijslag is niet toepasselijk op de dakdekkers

15 %

-        Herstelling van stookketels (vuurvaste stenen)

25 %

-        Graven van putten en tunnels met de kaphamer

25 %

-        Werken in ingebruik zijnde tunnels

25 %

-        Werken bij de uitvoering waarvan de arbeider op ernstige wijze blootgesteld is aan aanrakingen met in ontbinding verkerende organische stoffen, aan de uitwerkselen van vuur, water, radioactieve bestralingen, moerassen, slijk, roet, gassen, bijtende stoffen, zuren, stof in gesloten lokalen ; werken voor ontstopping van riolen in gebouwen

25 %

-        Reinigen en herstellen van oude beerputten ; reinigen en herstellen van nijverheidsovens, wanneer deze schadelijke gassen uitwasemen ; het buitenwerk met het cementgum

50 %

-        Het teren van beerputten, het binnenwerk met het cementgum

100 %

 

B. Lijst der hinderlijke of lastige werken :

Toe te kennen loonbijslag

-        Werkzaamheden van arbeiders belast met werken van effectieve dakbedekking

4 %

-        Werk van de kalorifugeurs wanneer zij los glaswol gebruiken

5 %

-        Het hanteren van de betonbreker, de mechanische heiblok of de pneumatische hamer

10 %

-        Bedienen van een pneumatische boorhamer of betonbreker van minstens 15 kilo

15 %

-        Bestratingswerken

10 %

-        Uitblazen van bestratingsvoegen met samengeperste lucht

10 %

-        Aanleggen van wegenasfalt : voor de bestuurders van de afwerkmachine, de aanstampers, de harkers en de walsbestuurders

10 %

-        Grondstabilisatiewerken met kalk met inbegrip van de chauffeurs doorlopend tewerkgesteld op een dergelijke bouwplaats

25 %

-        Het werken met een thermische lans :

 

·       buiten

25 %

·       binnen

50 %

-        Werken in samengeperste lucht :

 

Druk van :

 

·       0 à 1.250 g/cm2

50 %

·       1.251 à 2.000 g/cm2

100 %

·       2.001 à 2.500 g/cm2

200 %

·       2.501 à 3.000 g/cm2

300 %

De volgende prestaties worden van de werklieden gevraagd :

 

Druk van :

 

·       0 tot 1.250 g/cm2 :

3 ploegen van 8 uren

·       1.251 tot 2.000 g/cm2 :

4 ploegen van 6 uren

·       2.001 tot 2.500 g/cm2 :

6 ploegen van 4 uren

·       2.501 tot 3.000 g/cm2 :

8 ploegen van 3 uren.

Voor de werklieden waarbij men zich bedient van botten of dijlaarzen, moeten deze door de werkgever verschaft worden.

III. Samenvoeging van de loonbijslagen voor bijzondere werken

Artikel 25

In bepaalde gevallen kan men de loonbijslagen bepaald bij de artikelen 23 en 24 samenvoegen.

Het samenvoegen van de bijslagen is evenwel niet mogelijk voor de in eenzelfde artikel vermelde werken. Bovendien mag de samenvoeging van de loonbijslagen niet leiden tot een totaal bedrag dat 50 pct. van het normale loon overschrijdt.

Net als bij de artikelen 23 en 24 zijn deze loonbijslagen wegens de bijzondere aard van deze werken alleen maar verschuldigd voor de tijd waarin bedoelde werken inderdaad worden uitgevoerd.

(...)

HOOFDSTUK XIII - Arbeid in opeenvolgende ploegen

Artikel 27

Bij het berekenen van de vergoeding voor ploegwerk, wordt enkel rekening gehouden met het tijdstip van het etmaal waarop de werken worden uitgevoerd.

Ongeacht de benaming van de verschillende ploegen en ongeacht het uur waarop het werk wordt aangevat of beëindigd, worden de uurprestaties tussen :

·       6 en 14 uur betaald tegen 110 pct. van het loon ;

·       14 en 22 uur betaald tegen 110 pct. van het loon ;

·       22 en 6 uur betaald tegen 125 pct. van het loon.

Artikel 28

Wanneer in drie opeenvolgende ploegen gewerkt wordt krijgt elke ploeg een halfuur dienstonderbreking voor schafttijd, waarvoor het normale loon wordt uitbetaald.

HOOFDSTUK XIV - Arbeidsprestaties buiten de gebruikelijke daguren

Artikel 29

's Nachts gepresteerde uren tussen 22 en 6 uur worden betaald tegen 125 pct. van het loon.

In dit geval wordt er eveneens een half uur dienstonderbreking voor schafttijd toegekend zonder loonverlies.

Voor de werken die de invloed van de getijden ondergaan (zoals werken aan dijken en golfbrekers), worden de 's ochtends tussen 6 en 7 uur en 's avonds tussen 18 en 22 uur gepresteerde uren betaald tegen 115 pct. van het loon.

Deze bepaling mag echter niet tot gevolg hebben dat het bedrag vermindert van hetgeen de werkgever tot hiertoe in het kader van de beschikkingen eigen aan de onderneming, toekende.

(...)

HOOFDSTUK XVI - Tegemoetkoming in de reiskosten, kost- en huisvesting

A. Reiskosten

(...)

Commentaar :      De tegemoetkoming in de reiskosten en mobiliteitsvergoeding worden behandeld in onze omzendbrieven Hfdst. 12.1 en Hfdst. 12.2.

B. Kost en huisvesting

Artikel 32

Wanneer de arbeider werkzaam is op een werkplaats die zo ver van zijn woonplaats verwijderd is, dat hij onmogelijk dagelijks naar huis kan terugkeren, moet de werkgever hem naar behoren kost en huisvesting verstrekken.

Artikel 33

De werkgever kan zich door uitkering van een vergoeding voor kost en huisvesting per werkdag, van de verplichting voorzien bij artikel 32 kwijten.

De vergoedingen geldig vanaf 1 januari 2001 bedragen:

·       Huisvestingsvergoeding:                      8,92 EUR

·       Kostvergoeding:                                     17,80 EUR

Commentaar :      De geactualiseerde bedragen van de vergoedingen voor kost- en huisvesting worden behandeld in onze omzendbrieven Hfdst. 4.2.

(…)

HOOFDSTUK XVIII - Geldigheidsduur

Artikel 35

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2001 en vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 mei 1999 betreffende de arbeidsvoorwaarden.

Zij wordt gesloten voor een onbepaalde tijd met dien verstande dat ze te allen tijde kan worden aangepast aan bepalingen van andere in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf gesloten collectieve arbeidsovereenkomsten.

Zij kan door één der partijen worden opgezegd met in achtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden De opzegging wordt betekend bij aangetekend schrijven, gericht aan de Voorzitter van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf.

Artikel 36

In afwijking op artikel 35, 1ste lid, zijn de bedragen die in deze CAO zijn uitgedrukt in euro geldig vanaf 1 januari 2002.

Voor de periode van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2001, gelden in plaats van de bedragen uitgedrukt in euro, de bedragen uitgedrukt in Belgische frank, overeenkomstig de volgende tabel:

Artikel 4 §1

398,90 BEF

9,888 EUR

425,80 BEF

10,555 EUR

452,90 BEF

11,227 EUR

480,70 BEF

11,916 EUR

6 BEF

0,149 EUR

4 BEF

0,099 EUR

2.064 BEF

51,17 EUR

Artikel 16 §2

265,00 BEF

6,569 EUR

Artikel 33

360 BEF

8,92 EUR

718 BEF

17,80 EUR

(...)

B. Tekst van de CAO van 10 mei 1990 - Bepalingen van bijkomende arbeidsvoorwaarden in petrochemische bedrijven

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die behoren tot het Paritair Comité voor het bouwbedrijf en de arbeiders die zij tewerkstellen.

Men verstaat onder "arbeiders" de arbeiders en de arbeidsters.

HOOFDSTUK II - Arbeidsvoorwaarden

Artikel 2

Voor werken binnen de omheining van in werking zijnde petrochemische bedrijven, wordt een geïndexeerde loontoeslag uitbetaald. Deze loontoeslag is per 1 oktober 2001 vastgesteld op 0,466 EUR per uur.

Voor de periode van 1 oktober 2001 tot 31 december 2001, geldt in plaats van het bedrag van 0,466 EUR, vermeld in het vorige lid, het bedrag van 18,80 BEF.

Commentaar :      De geactualiseerde bedragen van deze loontoeslag worden behandeld in onze omzendbrieven Hfdst. 4.2.

Artikel 3

Deze toeslag is enkel verschuldigd voor de tijd besteed aan werkzaamheden op de bedoelde plaatsen.

HOOFDSTUK III - Inwerkingtreding

Artikel 4

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 april 1990, is afgesloten voor een onbepaalde duur en kan opgezegd worden door elk der partijen mits een opzegging van 6 maanden per aangetekend schrijven gericht aan de Voorzitter van het Paritair Comité.

Commentaar: De nieuwe bepalingen van het artikel 2 treden in werking op 1 oktober 2001 (zie CAO van 25 oktober 2001).

C. Tekst van de CAO van 18 april 2002 betreffende de uitwerking van nieuwe arbeidsregelingen voor bepaalde ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op:

1.     de arbeiders en arbeidsters tewerkgesteld door de ondernemingen die stortklaar beton produceren en/of leveren;

2.     de werkgevers die de arbeiders en arbeidsters bedoeld onder 1. tewerkstellen.

Artikel 2

Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel nieuwe arbeidsregelingen in te voeren in de ondernemingen bedoeld in artikel 1.

Zij is gesloten in uitvoering van de bepalingen van de wet van 17 maart 1987 en de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42 van 2 juni 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen.

(…)

HOOFDSTUK V - Loontoeslag

Artikel 10

Een loontoeslag van 10% berekend op het baremieke uurloon wordt toegekend voor de arbeidsprestaties verricht voor 7 uur ’s morgens en na 19 uur ’s avonds.

Een loontoeslag van 25% wordt toegekend voor de prestaties verricht na 22 uur ’s avonds en voor 6 uur ’s morgens. Deze toeslag is niet cumuleerbaar met de loontoeslag zoals voorzien in de vorige lid.

HOOFDSTUK VI - Maaltijdvergoeding

Artikel 11

Een maaltijdvergoeding van 5,5 EUR wordt uitbetaald telkens de arbeidstijd gecumuleerd met de wachttijd zoals voorzien in het koninklijk besluit van 15 januari 1999 de 9 uur overschrijdt, rusttijden niet inbegrepen.

Een bijkomende maaltijdvergoeding van 2,75 EUR wordt uitbetaald, indien de arbeidstijd gecumuleerd met de wachttijd zoals voorzien in het koninklijk besluit van 15 januari 1999 de 11 uren overschrijdt.

(…)

HOOFDSTUK IX - Slotbepalingen

Artikel 16

Bestaande akkoorden gesloten op het niveau van de ondernemingen die globaal ten minste gelijkwaardige bepalingen bevatten als deze geregeld door deze overeenkomst worden door deze overeenkomst niet gewijzigd. De geldigheidsduur van deze overeenkomsten kan verlengd worden tijdens de geldigheidsduur zoals bepaald in artikel 17.

Artikel 17

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een bepaalde tijd. Zij treedt in werking op 1 april 2002 en verstrijkt op 31 december 2004.

In de loop van het derde kwartaal 2003 zal het Paritair Comité voor het bouwbedrijf de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst evalueren.


Historiek
01/07/2023 31/12/2050 0401 Loonvoorwaarden
01/09/2019 30/06/2023 0401 Loonvoorwaarden
01/07/2017 31/08/2019 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2016 30/06/2017 0401 Loonvoorwaarden
01/07/2014 31/12/2015 0401 Loonvoorwaarden
01/08/2013 30/06/2014 0401 Loonvoorwaarden
13/10/2011 31/07/2013 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2011 12/10/2011 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2009 31/12/2010 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2009 01/01/2009 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2007 31/12/2008 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2005 31/12/2006 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2003 31/12/2004 0401 Loonvoorwaarden
01/07/2002 31/12/2002 0401 Loonvoorwaarden
01/04/2002 30/06/2002 0401 Loonvoorwaarden
01/10/2001 31/03/2002 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2001 30/09/2001 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2001 31/12/2000 0401 Loonvoorwaarden
01/01/1999 31/12/2000 0401 Loonvoorwaarden