0401 Loonvoorwaarden (PSC 113.03)

In het Paritair Subcomité voor vuurvaste producten werd op 29 juni 2005 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden. Zij werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 27 juni 2006 onder het nummer 80203/CO/113.03. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 18 juli 2006. De CAO werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 16 mei 2007.

Wij geven u hierna de bepalingen van deze CAO inzake de loonvoorwaarden.

(...)

AFDELING II - Actualisering van de sectorale arbeidsvoorwaarden

HOODSTUK V - Toepassingsgebied

Artikel 5

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor vuurvaste producten.

Onder "werknemers" worden de werklieden en de werksters verstaan.

(...)

HOOFDSTUK VII - Minimumlonen

A. Minimumuurlonen

Artikel 7

Daarbij worden de minimumuurlonen van de werklieden van 18 jaar en ouder vanaf 1 februari 2005 in een arbeidstijdregeling van achtendertig uur per week als volgt vastgesteld, tegen indexcijfer (...)

A. Fabricatie en verschillende diensten :

• Categorie 1: 8,0474 EUR;
• Categorie 2: 8,1313 EUR;
• Categorie 3: 8,3181 EUR;
• Categorie 4: 8,5597 EUR;
• Categorie 5: 8,8006 EUR.

B. Onderhoud

• Categorie 1: 8,6803 EUR;
• Categorie 2: 9,0423 EUR;
• Categorie 3: 9,2819 EUR.

C. Bij de indienstneming van een werknemer zal het minimumloon overeenstemmen met het minimumloon van categorie 1 “Fabricage en verschillende diensten”, verminderd met 0,0992 EUR en  slechts gedurende een periode van maximum 3 maanden gelden.

De minimumuurlonen van de werklieden worden op 1 oktober 2005 met 0,10 EUR verhoogd.

De minimumuurlonen van de werklieden worden op 1 oktober 2006 met 0,10 EUR verhoogd.

Commentaar: Voor de evolutie van de minimumuurlonen, zie onze sectorale documentatie Hfdst.4.2.

Artikel 8

De jongere werklieden en werksters, die een als identiek erkende bekwaamheid en rendement hebben als deze van de werklieden en werksters van 18 jaar en ouder van dezelfde beroepencategorie, genieten het loon van de meerderjarige werklieden en werksters van deze categorie. 

B. Stukloon

Artikel 9

Aan de werknemers die per stuk of per ton worden betaald, wordt voor een normale activiteit, een loon gewaarborgd dat 10 % hoger ligt dan het minimum van de categorie waarin hun functie is ingedeeld.

C. Ploegenarbeid

Artikel 10

Onverminderd de bepalingen van artikel 36 van de arbeidswet van 16 maart 1971 genieten de werknemers die in opeenvolgende ploegen arbeiden een premie van 5 % van hun loon voor de ochtendploeg, van 5 % van hun loon voor de namiddagploeg en van 15 % van hun loon voor de nachtploeg.

De uitdrukking "opeenvolgende" vermeld in het eerste lid, houdt niet in dat het gaat om ploegen met beurtwisseling.

(...)

HOOFDSTUK XVI – Algemene bepalingen

Artikel 31

De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst mogen geen afbreuk doen aan de voordeliger bepalingen van de ondernemingsovereenkomsten.

(...)

HOOFDSTUK XIX – Geldigheid

Artikel 34

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2005 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2006, (...).