040101 0401 Loonvoorwaarden

Paritair (sub-)Comité nr.:
312.00.00-00.00

Bijwerking: 01/10/2003
Geldig vanaf: 01/07/2003
Geldig tot: 30/06/2005

In het Paritair Comité voor de warenhuizen werd op 30 juni 2003 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de lonen.  Zij werd neergelegd op de Griffie van de dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 9 september 2003 onder het nr. 67.416/CO/312; het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 18 september 2003.

 

Wij geven u hierna de bepalingen betreffende de loonvoorwaarden.

HOOFDSTUK I  – Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de warenhuizen.

HOOFDSTUK II - Loonschalen

I. Bedienden

A. Ondergeschikte bedienden

1.     Loonschalen

Artikel 2

De opklimming in de loonschaal van de ondergeschikte bedienden geschiedt op basis van de volgende verdeling:

1° voor de bedienden die in dienst worden genomen zonder beroepservaring, 100 % op basis van de anciënniteit in de onderneming;

2° voor de bedienden die in dienst worden genomen met beroepservaring, 50 % voor de ervaring verworven vóór de indiensttreding in de onderneming en 50 % voor de anciënniteit in de onderneming.

Artikel 3

De totale opklimming in de loonschaal van de ondergeschikte bedienden, in absolute waarde uitgedrukt en gesteld tegenover het indexcijfer (...), wordt als volgt vastgesteld (...):

-        eerste categorie: 1.228,65 EUR tot 1.424,04 EUR;

-        tweede categorie: 1.300,24 EUR tot 1.582,61 EUR;

-        derde categorie: 1.361,58 EUR tot 1.788,75 EUR;

-        vierde categorie: 1.453,72 EUR tot 1.932,52 EUR.

De in de eerste alinea vastgestelde bedragen worden op 1 januari 2004 verhoogd met 24 EUR.

Commentaar: voor de evolutie van de minimumbezoldigingen verwijzen wij u naar onze omzendbrieven Hfdst. 4.2.

Deze bedragen zijn gesteld tegenover het spilindexcijfer dat van kracht zal zijn op het ogenblik van de respectievelijke verhogingen.

Deze loonsverhogingen zijn niet van toepassing op de ondernemingen in moeilijkheden die hiertoe op ondernemingsniveau een CAO sluiten en dit zolang de onderneming in moeilijkheden is.

Artikel 4

De loonschalen van de minimummaandlonen van de ondergeschikte bedienden zijn opgesteld overeenkomstig de volgende aanvangsleeftijden:

-        eenentwintig jaar voor de bedienden ingedeeld in de eerste, de tweede en derde categorie;

-        tweeëntwintig jaar voor de bedienden ingedeeld in de vierde categorie.

De loonschalen van de minimummaandlonen van de ondergeschikte bedienden zijn vastgelegd zoals is aangegeven in de tabellen in bijlage 1.

 

Leeftijd

Eerste categorie

Tweede categorie

Derde categorie

Vierde categorie

20

1.228,65 EUR

1.300,24 EUR

1.361,58 EUR

1.453,72 EUR

19

1.187,42 EUR

1.255,67 EUR

1.317,77 EUR

1.405,20 EUR

18

1.146,69 EUR

1.211,43 EUR

1.294,63 EUR

1.356,40 EUR

17

1.105,76 EUR

1.166,73 EUR

1.245,56 EUR

1.308,35 EUR

16

1.065,09 EUR

1.122,46 EUR

1.196,26 EUR

1.279,28 EUR

De bedragen op 20 jaar worden verhoogd met 24 EUR op 1 januari 2004.

Commentaar: voor de evolutie van de minimumbezoldigingen verwijzen wij u naar onze omzendbrieven Hfdst. 4.2.

Deze bedragen zijn gesteld tegenover het spilindexcijfer dat van kracht zal zijn op het ogenblik van de respectievelijke verhogingen.

Deze loonsverhogingen zijn niet van toepassing op de ondernemingen in moeilijkheden die hiertoe op ondernemingsniveau een CAO sluiten en dit zolang de onderneming in moeilijkheden is.

De bedragen op 19, 18, 17 en 16 jaar worden proportioneel verhoogd op dezelfde datum, rekening houdend met de bestaande degressiviteit ten opzichte van de bedragen op 20 jaar.

Artikel 5

Vanaf de leeftijd van twintig jaar genieten de ondergeschikte bedienden het volledig minimummaandloon waarin is voorzien bij de indienstneming in de categorie waarin zij worden gerangschikt. 

De minimummaandlonen worden, gesteld tegenover het indexcijfer (...), vastgesteld als volgt:

-        1.228,65 EUR voor de eerste categorie;

-        1.300,24 EUR voor de tweede categorie;

-        1.361,58 EUR voor de derde categorie;

-        1.453,72 EUR voor de vierde categorie.

De opklimming in de loonschalen op grond van de anciënniteit vangt aan op het ogenblik van deze bedienden de in artikel 4 vastgestelde aanvangsleeftijd hebben bereikt.

De in de eerste alinéa vastgestelde bedragen worden verhoogd met 24 EUR op 1 januari 2004.

Commentaar: voor de evolutie van de minimumbezoldigingen verwijzen wij u naar onze omzendbrieven Hfdst. 4.2.

Deze bedragen zijn gesteld tegenover het spilindexcijfer dat van kracht zal zijn op het ogenblik van de respectievelijke verhogingen.

Deze loonsverhogingen zijn niet van toepassing op de ondernemingen in moeilijkheden die hiertoe op ondernemingsniveau een CAO sluiten en dit zolang de onderneming in moeilijkheden is.

Artikel 6

De verhogingen verschuldigd ingevolge de opklimming op grond van de anciënniteit worden elk jaar uitbetaald.

 

2.     Minimummaandloon

Artikel 7

De ondergeschikte bedienden van twintig jaar en ouder genieten ten minste een maandloon van 923,10 EUR.

Dit minimummaandloon staat tegenover het indexcijfer (...), en wordt berekend in verhouding tot het werkelijk loon.  Daarin zijn begrepen de conventionele en contractuele premies en overlonen, behalve die voor laattijdige opening van winkels en overuren op zaterdag welke bepaald zijn in de artikelen 2 en 4 van de CAO van 5 november 2002 betreffende premies en overlonen.

3.     Bedienden van de zelfbediening en verkoopbedienden van de warenhuizen

Artikel 8

De bedienden van de “zelfbediening” waarvan sprake is in artikel 11 van de CAO van 5 november 2002 betreffende de functieclassificatie, alsmede het verkooppersoneel van de warenhuizen, genieten na 2 jaar anciënniteit de minimumloonschaal van de bedienden van de derde categorie, die is vastgelegd in artikel 4, maar met een opklimming op grond van de anciënniteit die ophoudt bij het bedrag voor de leeftijd van 21 jaar.

De bedoelde bedienden die worden aangeworven vanaf 1 april 1993 bekomen na 1 jaar anciënniteit de minimumloonschaal van de bedienden van de derde categorie, in dezelfde voorwaarden.

De opklimming op grond van de anciënniteit wordt, voor elke bediende, op 22 jaar gebracht op het ogenblik van de toekenning van de jaarlijkse verhoging.

Het wegwerken van het verschil tussen de werkelijke anciënniteit te rekenen vanaf de aanvangsleeftijd van de categorie en de baremieke anciënniteit geschiedt eveneens op het ogenblik van de toekenning van de jaarlijkse verhoging, zoals voor de verlenging van de loonschaal.

4.     Bedienden van de tweede categorie

Artikel 9

De andere bedienden dan diegenen die in artikel 8 worden genoemd en die meer dan zes maanden ervaring hebben in de onderneming in een functie van de tweede categorie, genieten de minimumloonschaal van de bedienden van de derde categorie, zoals deze werd vastgelegd in artikel 4, maar met een opklimming op grond van de anciënniteit die ophoudt bij het bedrag voor de leeftijd van 21 jaar. 

De opklimming op grond van de anciënniteit wordt gebracht op 22 jaar, volgens de modaliteiten vastgesteld in artikel 9.

B. Kaderpersoneel

Loonschalen

Artikel 10

De opklimming in de loonschalen van het kaderpersoneel geschiedt jaarlijks.  Zij wordt gespreid over een periode van tweeëntwintig jaar.

De opklimming in de loonschalen van het kaderpersoneel geschiedt op basis van de volgende verdeling:

1° voor de bedienden die in dienst worden genomen zonder beroepservaring, 100 % op grond van de anciënniteit in de onderneming;

2° voor de bedienden die in dienst worden genomen met beroepservaring, 50 % voor de ervaring verworven vóór de indiensttreding in de onderneming en 50 % voor de anciënniteit in de onderneming.

Artikel 11

De totale opklimming in de loonschalen van het kaderpersoneel, in absolute waarde uitgedrukt en gesteld tegenover het indexcijfer (...), wordt als volgt vastgesteld:

-        vijfde categorie: 1.650,21 EUR tot 2.250,81 EUR;

-        zesde categorie: 1.850,04 EUR tot 2.554,91 EUR;

-        zevende categorie: 2.119,55 EUR tot 2.960,26 EUR.

De in de eerste alinea vastgestelde bedragen worden verhoogd met 24 EUR op 1 januari 2004.

Commentaar: voor de evolutie van de minimumbezoldigingen verwijzen wij u naar onze omzendbrieven Hfdst. 4.2.

Deze bedragen zijn gesteld tegenover het spilindexcijfer dat van kracht zal zijn op het ogenblik van de respectievelijke verhogingen.

Deze loonsverhogingen zijn niet van toepassing op de ondernemingen in moeilijkheden die hiertoe op ondernemingsniveau een CAO sluiten en dit zolang de onderneming in moeilijkheden is.

Artikel 12

De loonschalen van de minimummaandlonen van het kaderpersoneel worden vastgesteld zonder rekening te houden met de aanvangsleeftijden.  Zij zijn vastgesteld zoals is aangegeven in de loonschalen in bijlage 1.

Artikel 13

De maandelijkse minimumbedragen van de aanvangslonen van het kaderpersoneel, gesteld tegenover het indexcijfer (...), zijn de volgende:

-        1.650,21 EUR voor de vijfde categorie;

-        1.850,04 EUR voor de zesde categorie;

-        2.119,55 EUR voor de zevende categorie.

De in de eerste alinea vastgestelde bedragen worden verhoogd met 24 EUR op 1 januari 2004.

Commentaar: voor de evolutie van de minimumbezoldigingen verwijzen wij u naar onze omzendbrieven Hfdst. 4.2.

Deze bedragen zijn gesteld tegenover het spilindexcijfer dat van kracht zal zijn op het ogenblik van de respectievelijke verhogingen.

Deze loonsverhogingen zijn niet van toepassing op de ondernemingen in moeilijkheden die hiertoe op ondernemingsniveau een CAO sluiten en dit zolang de onderneming in moeilijkheden is.

Artikel 14

De verhogingen verschuldigd ingevolge de opklimming in de loonschaal op grond van de anciënniteit worden elk jaar betaald.

De kaderleden van de zesde en zevende categorie hebben recht op een bijkomende verhoging die wordt toegekend ter gelegenheid van de uitbetaling van de in alinéa 1 bepaalde verhogingen.  Deze bijkomende verhoging is gelijk aan 33 % van de nominale waarde van de jaarlijkse verhoging.

II. Werklieden

Loonschalen

Artikel 15

De opklimming in de uurloonschalen van de werklieden gebeurt jaarlijks.  Zij geschiedt op grond van de anciënniteit in de onderneming.

Deze opklimming vangt aan op het ogenblik dat de werklieden de leeftijd van éénentwintig jaar hebben bereikt.

Artikel 16

De totale opklimming in de loonschalen van de werklieden, in absolute waarde en gesteld tegenover het indexcijfer (...), is vastgesteld als volgt:

-        eerste categorie: van 9,0200 EUR tot 9,5320 EUR;

-        tweede categorie: van 9,3727 EUR tot 9,8847 EUR;

-        derde categorie: van 9,8380 EUR tot 10,5384 EUR.

De hierboven vastgestelde uurbedragen worden verhoogd met 0,1582 EUR op 1 januari 2004.

Commentaar: voor de evolutie van de minimumbezoldigingen verwijzen wij u naar onze omzendbrieven Hfdst. 4.2.

Deze bedragen zijn gesteld tegenover het spilindexcijfer dat van kracht zal zijn op het ogenblik van de respectievelijke verhogingen.

Deze loonsverhogingen zijn niet van toepassing op de ondernemingen in moeilijkheden die hiertoe op ondernemingsniveau een CAO sluiten en dit zolang de onderneming in moeilijkheden is.

Artikel 17

De minimumuurloonschalen van de werklieden zijn vastgesteld zoals is aangegeven in de tabellen in bijlage 1.

Artikel 18

De minimumuurlonen van de minderjarige werklieden, gesteld tegenover het indexcijfer (...), zijn de volgende:

Leeftijd

Eerste categorie

Tweede categorie

Derde categorie

20

9,0200 EUR

9,3727 EUR

9,8380 EUR

19

9,0200 EUR

9,3727 EUR

9,8380 EUR

18

9,0200 EUR

9,3727 EUR

9,8380 EUR

17

8,2757 EUR

8,4467 EUR

8,8576 EUR

16

7,9126 EUR

8,2517 EUR

8,4921 EUR

Deze bedragen worden op 20, 19 en 18 jaar verhoogd met 0,1582 EUR op 1 januari 2004.

Commentaar: voor de evolutie van de minimumbezoldigingen verwijzen wij u naar onze omzendbrieven Hfdst. 4.2.

Deze bedragen zijn gesteld tegenover het spilindexcijfer dat van kracht zal zijn op het ogenblik van de respectievelijke verhogingen.

Deze loonsverhogingen zijn niet van toepassing op de ondernemingen in moeilijkheden die hiertoe op ondernemingsniveau een CAO sluiten en dit zolang de onderneming in moeilijkheden is.

De bedragen op 17 en 16 jaar worden proportioneel verhoogd op dezelfde datum, rekening houdend met de bestaande degressiviteit ten opzichte van de bedragen op 20, 19 en 18 jaar.

Artikel 19

De minimumuurlonen worden, tegenover het indexcijfer (...), als volgt vastgesteld:

-        eerste categorie: 9,0200 EUR;

-        tweede categorie: 9,3727 EUR;

-        derde categorie: 9,8380 EUR.

De hierboven vastgestelde bedragen worden verhoogd met 0,1582 EUR/uur op 1 januari 2004.

Deze bedragen zijn gesteld tegenover het spilindexcijfer dat van kracht zal zijn op het ogenblik van de respectievelijke verhogingen.

Deze loonsverhogingen zijn niet van toepassing op de ondernemingen in moeilijkheden die hiertoe op ondernemingsniveau een CAO sluiten en dit zolang de onderneming in moeilijkheden is.

Commentaar: voor de evolutie van de minimumbezoldigingen verwijzen wij u naar onze omzendbrieven Hfdst. 4.2.

 

HOOFDSTUK II – Toepassingsmodaliteiten van de loonschalen

1. Bepaling van de verworven ervaring voor de indienstneming

Artikel 20

De ervaring verworven vóór de indienstneming wordt als volgt bepaald:

-        voor het verkooppersoneel, op grond van de elders verworven ervaring in een vergelijkbare verkoopfunctie;

-        voor het administratief personeel, op grond van de elders verworven ervaring als bediende.

 

2. Toekenning van de verhogingen verschuldigd ingevolge de opklimming in de loonschalen

Artikel 21

De verhogingen welke het gevolg zijn van de opklimming in de loonschalen waarvan sprake is in de artikelen 7, 15 en 16 worden betaald naar keuze van de werkgever:

-        hetzij de eerste maand volgend op deze waarin de bediende in dienst is getreden;

-        hetzij op 1 februari van elk jaar voor het personeel waarvan de verjaardag van de indiensttreding tussen 1 november en 30 april valt;

-        hetzij op 1 augustus van elk jaar voor het personeel waarvan de verjaardag van de indiensttreding tussen 1 mei en 31 oktober valt.

Artikel 22

Het bedrag van de jaarlijkse of tweejaarlijkse loonschaalverhoging wordt gevoegd bij de werkelijk uitbetaalde lonen.

 

3. Overgang naar een andere categorie

Artikel 23

De bediende die naar een hogere categorie overgaat, geniet integraal de loonschaal van de categorie waarin hij wordt ondergebracht met ingang van de datum van zijn bevordering, rekening houdend met de normale aanvangsleeftijd van deze categorie.

Artikel 24

In geval van onmiddellijke bevordering van een basisbediende van de zelfbediening, zoals is bepaald in artikel 11 van de CAO van 5 november 2002 betreffende de functieclassificatie, tot een functie van de vijfde categorie, gebeurt de overgang naar de loonschaal van de vijfde categorie als volgt: onmiddellijke toekenning van 50 % van het verschil tussen het vorige loonschaalniveau van de betrokkene en het nieuwe loonschaalniveau van de vijfde categorie; het toekennen van de overige 50 % wordt gespreid over vier jaar.

(...)

 

5. Personeel tewerkgesteld met onvolledige dienstbetrekking

Artikel 28

De lonen van het personeel dat tewerkgesteld is met een onvolledige dienstbetrekking worden berekend volgens één van de twee hiernavolgende formules:

a)    uurloon:

loonschaalbedrag van de categorie

                        151,66

b)    maandloon:

loonschaalbedrag van de categorie X aantal maandelijkse arbeidsuren

                                                        151,66

 

6. Werkelijke lonen

Artikel 29

De werkelijke maandlonen van de voltijdse werknemers worden verhoogd met 24 EUR op 1 januari 2004.

De werkelijke uurlonen van de voltijdse werknemers worden verhoogd met 0,1582 EUR op 1 januari 2004.

De deeltijdse werknemers hebben recht op een pro rata.

Deze loonsverhogingen zijn niet van toepassing op de ondernemingen in moeilijkheden die hiertoe op ondernemingsniveau een CAO sluiten en dit zolang de onderneming in moeilijkheden is.

HOOFDSTUK IV – Gemeenschappelijke bepalingen

Artikel 30

De verhoging van de werkelijke lonen met 24 EUR bruto per maand of 0,1582 EUR per uur op 1 januari 2004, kan in de bedrijven bij collectieve arbeidsovereenkomst omgezet worden in een evenwaardig financieel voordeel, waarvan de kost in geen geval hoger mag zijn dan deze van de bedoelde loonsverhoging.

HOOFDSTUK V – Slotbepalingen

Artikel 31

De collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november 2002 betreffende de lonen wordt opgeheven.

Artikel 32

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2003.  Zij is gesloten voor onbepaalde duur.

Zij kan door elk van de partijen worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van drie maanden gegeven bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de warenhuizen.

(...)


Historiek
01/01/2022 31/12/2050 040101 Loonvoorwaarden
01/07/2019 31/12/2021 040101 Loonvoorwaarden
01/07/2017 30/06/2019 040101 0401 Loonvoorwaarden
01/07/2015 30/06/2017 040101 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2015 30/06/2015 040101 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2014 31/12/2014 040101 0401 Loonvoorwaarden
01/12/2011 31/12/2013 040101 0401 Loonvoorwaarden
01/07/2007 30/11/2011 040101 0401 Loonvoorwaarden
01/07/2005 30/06/2007 040101 0401 Loonvoorwaarden
01/07/2003 30/06/2005 040101 0401 Loonvoorwaarden
01/01/2002 30/06/2003 040101 0401 Loonvoorwaarden
01/01/1999 31/12/2001 040101 0401 Loonvoorwaarden