01 Nationaal akkoord 2007-2008

Paritair (sub-)Comité nr.:
210.00.00-00.00

Bijwerking: 23/05/2008
Geldig vanaf: 01/01/2007
Geldig tot: 31/12/2008

In het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid werd op 19 juni 2007 een sectoraal akkoord in de staalnijverheid - bedienden - 2007-2008 afgesloten. Zij werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 25 juni 2007 onder het nr. 83.388/CO/210. Het bericht van neerleging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 20 juli 2007.

Wij geven u hierna de integrale tekst van deze CAO, alsook een aantal belangrijke algemene regels inzake collectieve arbeidsovereenkomsten.

Verschillende delen van deze CAO maken wellicht nog het voorwerp uit van afzonderlijke CAO ’s. In ieder geval behandelen wij de verschillende onderwerpen systematisch in het daartoe voorziene hoofdstuk.

Enkele belangrijke algemene regels inzake collectieve arbeidsovereenkomsten

·       Regels geldig voor alle collectieve arbeidsovereenkomsten :

Een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in een paritair orgaan (Nationale Arbeidsraad, paritair comité, paritair subcomité) evenals een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten buiten een paritair orgaan zijn bindend voor :

–      de ondertekenende organisaties, de werkgevers die lid zijn van de ondertekenende werkgeversorganisaties en de ondertekenende werkgevers, vanaf de ondertekening ;

–         de organisaties die tot de CAO toetreden, de werkgevers lid van een toetredende werkgeversorganisatie en de toetredende werkgevers, vanaf de toetreding ;

–      de werkgevers die lid worden van een gebonden organisatie ;

–      de werknemers van een gebonden werkgever.

De individueel normatieve bepalingen van een CAO (loonvoorwaarden, arbeidsduur, eindejaarspremie, klein verlet, enz.) regelen, op een collectieve wijze, de individuele rechten van de  werknemers en wijzigen dus impliciet de individuele arbeidsovereenkomst. Wanneer een CAO ophoudt uitwerking te hebben, dan blijven de regels ervan bijgevolg van toepassing via de individuele arbeidsovereenkomsten t.a.v. de werknemers die in dienst waren vóór de einddatum van de CAO. De via de CAO verkregen voordelen blijven dus verworven.

·       Regels geldig voor collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in een paritair orgaan :

De individueel normatieve bepalingen van een CAO (lonen, premies, arbeidsduur, ...) zijn bindend voor alle werkgevers die vallen onder het ressort van het paritair orgaan, voor zover zij geviseerd zijn door het toepassingsgebied van de CAO, vanaf de vijftiende dag na publicatie van het bericht van neerlegging in het BS, behalve wanneer de partijen in de individuele arbeidsovereenkomst schriftelijk een strijdig beding hebben opgenomen en de werkgever geen lid is van een ondertekenende organisatie.

De algemeen verbindend verklaarde CAO is retroactief bindend voor alle werkgevers die behoren tot het ressort van het paritair orgaan en die geviseerd zijn door het toepassingsgebied van de CAO, zonder enige uitzondering. Het koninklijk besluit heeft uitwerking vanaf de inwerkingtreding van de CAO, maar kan nooit meer dan één jaar terugwerken.

Wanneer de werkingssfeer van een paritair comité of paritair subcomité wordt gewijzigd, blijven de in die comités gesloten overeenkomsten bindend voor de werkgevers en werknemers die vóór de wijziging eronder vielen, totdat in het comité waaronder zij na de wijziging ressorteren, de toepassing van de in dit comité geldende overeenkomsten op die werkgevers en werknemers is geregeld.

Tekst van de CAO van 19 juni 2007

INLEIDING

Gelet op het interprofessioneel akkoord voor de periode 2007-2008, ondertekend op 2 februari 2007;

Gelet op de vakbondseisen ;

Rekening houdend met de wil van de sociale partners van de sector om de aangelegenheden die onder hun bevoegdheid vallen, te regelen binnen de grenzen van onderhavig akkoord ;

Sluiten de partijen onderhavig sectoraal akkoord 2007-2008 af.

HOOFDSTUK 1 - TOEPASSINGSGEBIED

Onderhavig akkoord is van toepassing op de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid (PC nr 210) en op de gebaremiseerde werknemers en werkneemsters die door een arbeidsovereenkomst voor bediende aan deze ondernemingen gebonden zijn.

HOOFDSTUK 2 - BRUGPENSIOEN

Afdeling 1 - Brugpensioen - Bijzonder stelsel nachtarbeid

Verlenging voor de periode van 01.01.2007 tot 31.12.2008 van het sectoraal brugpensioenstelsel ten gunste van ontslagen werknemers die minstens 56 jaar oud zijn, met een beroepsverleden van 33 jaar en minstens 20 jaar in een arbeidsstelsel bedoeld door de collectieve arbeidsovereenkomst nr 46 van de Nationale Arbeidsraad.

De aanvullende brugpensioenvergoeding ten laste van de werkgever wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van de interprofessionele overeenkomst nr 17 afgesloten binnen de Nationale Arbeidsraad.

Een bijzondere CAO zal deze bepalingen tot uitvoering brengen.

Afdeling 2 - Brugpensioenstelsel vanaf 58 jaar

Verlenging voor de periode van 01.07.2007 tot 31.12.2007 van het sectoraal brugpensioenstelsel ten gunste van ontslagen werknemers van minstens 58 jaar oud, met een beroepsverleden van 25 jaar.

De aanvullende brugpensioenvergoeding ten laste van de werkgever wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van de interprofessionele overeenkomst nr 17 afgesloten binnen de Nationale Arbeidsraad.

Een bijzondere CAO zal deze bepalingen tot uitvoering brengen.

Afsluiten van een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst tot invoering van een sectoraal brugpensioenstelsel vanaf 58 jaar, voor een duur van 3 jaar van 01.01.2008 tot 31.12.2010, volgens de nieuwe voorwaarden van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het Generatiepact.

De aanvullende brugpensioenvergoeding ten laste van de werkgever wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van de interprofessionele overeenkomst nr 17 afgesloten binnen de Nationale Arbeidsraad.

Een bijzondere CAO zal deze bepalingen tot uitvoering brengen.

Afdeling 3 - Nieuw conventioneel brugpensioenstelsel 56-40

Het nieuwe conventionele brugpensioenstelsel 56-40 zal in de sector ingevoerd worden onder de opschortende voorwaarde van het afsluiten van een interprofessionele CAO in de NAR en volgens de modaliteiten die bepaald zullen worden in deze interprofessionele CAO.

Afdeling 4 - Halftijds brugpensioen vanaf 55 iaar

De ondertekenende partijen verwijzen naar de bevoegdheid van de ondernemingen om op hun niveau de mogelijkheid na te gaan in welke mate gevolg gegeven kan worden aan de aanvragen tot halftijds brugpensioen.

HOOFDSTUK 3 - TIJDSKREDIET

Afdeling 1 - Wijziging van de CAO van 6 juni 2005 : verlenging van de maximale duur van het recht op sectoraal vlak :

- Volledige opheffing van de arbeidsprestaties: op sectoraal vlak wordt, in toepassing van artikel 3, §2, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr 77bis, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten nr 77ter van 10 juli 2002 en nr 77quater van 30 maart 2007, de maximale duur van het recht op tijdskrediet naar 5 jaar gebracht over de ganse loopbaan (in plaats van 4 jaar) ;

- Halftijdse opheffing van de arbeidsprestaties : op sectoraal vlak wordt, in toepassing van artikel 3, §2, van bovenvermelde collectieve arbeidsovereenkomst nr 77bis, de maximale duur van het recht op tijdskrediet naar 4 jaar gebracht over de ganse loopbaan (in plaats van 3 jaar), zonder afbreuk te doen aan de mogelijkheid voor de ondernemingen om deze duur te verlengen boven 4 jaar.

Bovendien onderschrijft de sector de bepalingen van het Generatiepact betreffende de uitbreiding van het recht op 4/5de-tijdskrediet ten gunste van werknemers van 55 jaar en ouder.

De sector laat aan de ondernemingen de zorg om op hun niveau het vervangingsbeleid van de werknemers te bepalen.

Afdeling 2 - Vlaamse aanmoedigingspremies

De sector verwijst naar de ondernemingen de mogelijkheid om op hun niveau een kader te onderzoeken voor de toekenning van de Vlaamse aanmoedigingspremies.

HOOFDSTUK 4 - BEROEPSOPLEID1NG

Afdeling 1 - Vorming

Bijkomende inspanningen inzake opleiding :

Onderhavige bepalingen zijn afgesloten in het verlengde van de verbintenissen onderschreven in het raam van de vorige sectorale akkoorden, enerzijds, en in uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2007-2008, evenals van artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het Generatiepact, tenslotte gewijzigd door de wet tot uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2007-2008, anderzijds.

Ze concretiseren de doelstelling van bijkomende inspanningen inzake opleiding via de volgende maatregelen :

- Verbintenis inzake opleidingsuitgaven:

In uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2007-2008, dat alle sectoren oproept om elk jaar de inspanningen te verhogen met 0,10 %, is de jaarlijkse verbintenis inzake opleidingsuitgaven verhoogd met 0,10 % in 2007 en in 2008. Deze verhoging met 0,10 % in 2007 en met 0,10 % in 2008 wordt berekend met als uitgangspunt het gemiddelde van de opleidingsuitgaven van de sector voor de periode 2005 en 2006, volgens de resultaten van de gecoördineerde enquête (de zogenaamde "sectorale enquête") - zie hieronder Opvolging en paritaire evaluatie.

- Opvolging en paritaire evaluatie:

De sector doet een opvolging van de inhoud en van de toepassing van de opleidingsinspanningen in de staalondernemingen via de gecordineerde enquête (de¨zogenaamde " sectorale enquête ") die elk jaar in het 2de kwartaal gestart wordt. De sector stelt jaarlijks een " Rapporteringstabel van de opleidingsinspanningen " op en evalueert deze inspanningen op paritair niveau.

- Opleidingsplannen:

De ondernemingen stellen op hun niveau opleidingsplannen op, die een overzicht geven van de opleidingsnoden en de middelen die aangewend zullen worden om hieraan te voldoen. Bij het opmaken ervan worden deze opleidingsplannen becommentarieerd en toegelicht in de ondernemingsraad, die hierover een advies uitbrengt. Er wordt een regelmatige communicatie voorzien over hun inwerkingstelling en hun evaluatie.

Oprichting van een paritaire werkgroep ad hoc :

De ondertekenende partijen komen overeen een paritaire werkgroep ad hoc op te richten, die een reflectie moet voeren over de opleiding, met inbegrip van het verduidelijken van de gebruikte begrippen en concepten (definitie van de verschillende opleidingstypes, onderzoek van de inhoud ervan, duur van de opleidingen, ...)

Afdeling 2 - Risicogroepen

De bijdrage voor risicogroepen is vastgelegd op 0,10 % voor de periode van 01.01.2007 tot 31.12.2008, volgens dezelfde voorwaarden als in het akkoord 2005-2006 : alle staalondernemingen worden verzocht om initiatieven te nemen en de concrete modaliteiten ervan op hun niveau te bepalen, in akkoord met de vakbondsafvaardiging, via het afsluiten van collectieve ondememingsarbeidsovereenkomsten.

De collectieve ondernemingsarbeidsovereenkomst moet het in aanmerking genomen begrip risicogroepen vastleggen, evenals de weerhouden initiatieven. Bovendien verbinden de ondernemingen zich ertoe om elk jaar een evaluatieverslag en een financieel overzicht op te stellen en neer te leggen bij de griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de FOD Werkgelegenheid en dit uiterlijk tegen 1 juli van het jaar volgend op het jaar waarop de collectieve ondernemingsarbeidsovereenkomst van toepassing is.

De Voorzitter van het PC 210 en de ondertekenende partijen van het sectoraal akkoord ontvangen een exemplaar van de afgesloten collectieve ondememingsarbeidsovereenkomsten evenals van de evaluatieverslagen en van het financieel overzicht.

Een bijzondere CAO zal deze bepalingen tot uitvoering brengen.

Er wordt een paritaire werkgroep ad hoc opgericht om over te gaan tot het syntheseverslag en de evaluatie van de inspanningen voor risicogroepen van de ondernemingen uit de sector. Deze groep zal een 1ste keer bijeengeroepen worden tegen einde juni 2007 om de synthese en de evaluatie van de inspanningen 2006 op te maken, op basis van de evaluatieverslagen en financiële overzichten 2006, door de ondernemingen uit de sector neergelegd bij de griffie van de FOD Werkgelegenheid uiterlijk tegen 01.07.2007.

HOOFDSTUK 5 - MOBILITEIT

Integrale terugbetaling van het abonnement op het openbaar vervoer voor woon-werkverplaatsingen :

Op sectoraal vlak wordt de tussenkomst van de werkgever in de prijs van het abonnement op het openbaar vervoer van de werknemer voor zijn woon-werkverplaatsingen op 100 % gebracht, zonder toepassing van een loonplafond.

HOOFDSTUK 6 - WET VAN 5 SEPTEMBER 2001 TOT VERBETERING VAN DE WERKGELEGENHEIDSGRAAD VAN DE WERKNEMERS : RECHT OP EEN PROCEDURE TOT BEROEPSHERKLASSERING (OUTPLACEMENT)

De procedure tot beroepsherklassering die de werkgever moet aanbieden aan de werknemer die beoogd wordt in artikel 13 van de wet van 5 september 2001, is opengesteld zowel voor privé- als voor overheidsinstellingen.

HOOFDSTUK 7 - DIVERSITEITSBELEID INZAKE PERSONEEL

De sector doet de aanbeveling aan de ondernemingen om op hun niveau een diversiteitsbeleid te voeren inzake personeel en HR-beheer.

Hij benadrukt het belang toe te zien op de diversiteit van de werknemersploegen en vraagt aan de ondernemingen om elke vorm van discriminatie te bestrijden.

De ondernemingsraad is op de hoogte gebracht van de diversiteitsmaatregelen die op ondernemingsvlak genomen zijn; deze maatregelen worden opgenomen in het arbeidsreglement.

HOOFDSTUK 8 - BEPALINGEN VAN HET IPA 2007-2008 OVER DE CONTRACTEN VAN BEPAALDE DUUR EN DE VERVANGINGSOVEREENKOMSTEN

De sector neemt de aanbevelingen over van de interprofessionele sociale partners inzake de contracten van bepaalde duur en de vervangingsovereenkomsten.

Daartoe doet de sector de aanbeveling aan de ondernemingen om, op hun niveau, een collectief kader uit te werken dat moet toelaten om de anciënniteit van een werknemer die, na afloop van het contract van bepaalde duur of van een vervangingsovereenkomst, bij dezelfde werkgever wordt aangeworven met een contract van onbepaalde duur, mee in rekening te nemen voor de vaststelling van de loonbarema's. Ook voor de proefperiode beveelt de sector aan dat de ondernemingen voorzien dat geen nieuwe proefperiode kan overeengekomen worden indien een werknemer, na afloop van opeenvolgende contracten van bepaalde duur of een vervangingsovereenkomst van telkens minstens 6 maanden, voor dezelfde functie aangeworven wordt met een contract van onbepaalde duur.

Het begrip vervangingsovereenkomst omvat ook de arbeidsovereenkomsten voor uitzendkrachten, zoals bepaald door de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, volgens de lokale gebruiken.

HOOFDSTUK 9 - SOCIALE VREDE

De ondertekenende partijen verklaren dat onderhavig akkoord aile problemen inzake de bepalingen van onderhavig akkoord regelt, ongeacht de specifieke aangelegenheden die op ondernemingsvlak behandeld worden.

De werknemers- en werkgeversorganisaties, ondertekenaars van onderhavig akkoord, bevestigen hun gemeenschappelijke wil om aile conventionele bepalingen en procedures systematisch op alle niveaus toe te passen en te laten toepassen, met als doel binnen de sociale relaties voorrang te verlenen aan overleg en verzoening als middelen om geschillen op te lossen en de sociale vrede te waarborgen.

HOOFDSTUK 10 - GELDIGHEIDSDUUR

Onderhavig akkoord wordt afgesloten voor een duur van twee jaar vanaf 01.01.2007 tot 31.12.2008, behalve voor de specifieke bepalingen die een andere toepassingsduur voorzien.

 

 

 

 

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
19/06/2007
Registratienr
83388
Geldig van
01/01/2007
Geldig tot
31/12/2008
Neerleggingsdatum
20/06/2007
Registratiedatum
25/06/2007
Onderwerp
sectoraal akkoord 2007-2008
BS Bericht van neerlegging
20/07/2007
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
-
Gepubliceerd in het B.St. van
-
Keywords
VERGOEDINGEN VOOR VERPLAATSINGSKOSTEN, TIJDSKREDIET/LOOPBAANVERMINDERING, LANDINGSBANEN, OPLEIDING (EXCL. SYNDICALE VORMING), MAATREGEL VOOR ONDERNEMING IN MOEILIJKHEDEN/HERSTRUCTURERING-NIET SWT, OUDERE WERKNEMERS-EXCL.AANV. PENSIOEN, BRUGPENSIOEN(SWT),TIJDSKREDIET, RISICOGROEPEN, BRUGPENSIOEN, OPZEGGING/ONTSLAG, SOCIALE VREDE

Historiek
01/01/2023 31/12/2024 01 Sectoraal akkoord 2023-2024
01/01/2021 31/12/2022 01 Sectoraal akkoord 2021-2022
01/01/2019 31/12/2020 01 Sectoraal akkoord 2019-2020
01/01/2017 31/12/2018 01 Sectoraal akkoord 2017-2018
01/01/2015 31/12/2016 01 Sectoraal akkoord 2015-2016
01/01/2013 31/12/2014 01 Sectoraal akkoord 2013-2014
01/01/2011 31/12/2012 01 Nationaal akkoord 2011-2012
01/01/2009 31/12/2010 01 Nationaal akkoord 2009-2010
01/01/2007 31/12/2008 01 Nationaal akkoord 2007-2008
01/01/2003 31/12/2004 01 Nationaal akkoord 2003-2004
01/01/2001 31/12/2002 01 Nationaal akkoord 2001-2002