01 Nationaal akkoord 2001-2002

Paritair (sub-)Comité nr.:
210.00.00-00.00

Bijwerking: 26/06/2001
Geldig vanaf: 01/01/2001
Geldig tot: 31/12/2002

In het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid werd op 23 februari 2001 een sectoraal akkoord in het staal - Bedienden - 2001-2002.

Wij geven u hierna de integrale tekst van deze CAO.

 

Verschillende delen van deze CAO maken wellicht nog het voorwerp uit van afzonderlijke CAO ’s. In ieder geval behandelen wij de verschillende onderwerpen systematisch in het daartoe voorziene hoofdstuk.

Enkele belangrijke algemene regels inzake collectieve arbeidsovereenkomsten

 

·       Regels geldig voor alle collectieve arbeidsovereenkomsten :

 

Een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in een paritair orgaan (Nationale Arbeidsraad, paritair comité, paritair subcomité) evenals een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten buiten een paritair orgaan zijn bindend voor :

–      de ondertekenende organisaties, de werkgevers die lid zijn van de ondertekenende werkgeversorganisaties en de ondertekenende werkgevers, vanaf de ondertekening ;

–         de organisaties die tot de CAO toetreden, de werkgevers lid van een toetredende werkgeversorganisatie en de toetredende werkgevers, vanaf de toetreding ;

–      de werkgevers die lid worden van een gebonden organisatie ;

–      de werknemers van een gebonden werkgever.

 

De individueel normatieve bepalingen van een CAO (loonvoorwaarden, arbeidsduur, eindejaarspremie, klein verlet, enz.) regelen, op een collectieve wijze, de individuele rechten van de  werknemers en wijzigen dus impliciet de individuele arbeidsovereenkomst. Wanneer een CAO ophoudt uitwerking te hebben, dan blijven de regels ervan bijgevolg van toepassing via de individuele arbeidsovereenkomsten t.a.v. de werknemers die in dienst waren vóór de einddatum van de CAO. De via de CAO verkregen voordelen blijven dus verworven.

 

·       Regels geldig voor collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in een paritair orgaan :

 

De individueel normatieve bepalingen van een CAO (lonen, premies, arbeidsduur, ...) zijn bindend voor alle werkgevers die vallen onder het ressort van het paritair orgaan, voor zover zij geviseerd zijn door het toepassingsgebied van de CAO, vanaf de vijftiende dag na publicatie van het bericht van neerlegging in het BS, behalve wanneer de partien in de individuele arbeidsovereenkomst schriftelijk een strijdig beding hebben opgenomen en de werkgever geen lid is van een ondertekenende organisatie.

 

De algemeen verbindend verklaarde CAO is retroactief bindend voor alle werkgevers die behoren tot het ressort van het paritair orgaan en die geviseerd zijn door het toepassingsgebied van de CAO, zonder enige uitzondering. Het koninklijk besluit heeft uitwerking vanaf de inwerkingtreding van de CAO, maar kan nooit meer dan één jaar terugwerken.

 

Wanneer de werkingssfeer van een paritair comité of paritair subcomité wordt gewijzigd, blijven de in die comités gesloten overeenkomsten bindend voor de werkgevers en werknemers die vóór de wijziging eronder vielen, totdat in het comité waaronder zij na de wijziging ressorteren, de toepassing van de in dit comité geldende overeenkomsten op die werkgevers en werknemers is geregeld.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tekst van de CAO van 23 februari 2001

 

INLEIDING

 

Gelet op het interprofessioneel akkoord van 22 december 2000;

 

Verwijzend naar de uiteenzetting over de economische situatie in de staalnijverheid gegeven tijdens de vergadering van het beperkt Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid (nr 210) van 5 februari 2001;

 

Gelet op de vakbondseisen;

 

Rekening houdend met de wil van de sociale partners van de sector om de aangelegenheden die tot hun bevoegdheid behoren te regelen binnen de grenzen van onderhavig protocol;

 

Rekening houdend met de noodzaak om de competitiviteit van de bedrijven blootgesteld aan een steeds scherpere concurrentie te vrijwaren;

 

maken de partijen onderhavig akkoord in de geest van het interprofessioneel akkoord.

1. WERKGELEGENHEID

 

1.1.       Tijdskrediet en andere stelsels van loopbaanvermindering (CAO nr 77 afgesloten in de NAR op 14.02.2001):

 

Verlenging met 1 jaar van de duur van uitoefening van het recht op tijdskrediet ingevoerd in het kader van de CAO nr 77: op sectoraal vlak wordt de maximale duur gebracht op 2 jaar over de ganse loopbaan.

 

1.2.       Brugpensioen:

 

-     Brugpensioen - bijzonder stelsel nachtarbeid: verlenging voor de periode 2001-2002 van het sectoraal stelsel van brugpensioen ten gunste van ontslagen werknemers die ten minste 56 jaar oud zijn, met een beroepsverleden van 33 jaar en 20 jaar in een ploegenstelsel met nachtarbeid (CAO nr 46 Nationale Arbeidsraad).

 

      De brugpensioenbijslag ten laste van de werkgever wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van de CAO nr 17 van de Nationale Arbeidsraad.

 

      Behoud van de wettelijke mogelijkheid tot het bekomen van een vrijstelling van de vervangingsplicht.

 

-     Brugpensioen 58/25: verlenging voor de periode 2001-2002 van het sectoraal regime brugpensioen ten gunste van ontslagen werknemers van minstens 58 jaar, met een beroepsverleden van 25 jaar.

 

      De brugpensioenbijslag ten laste van de werkgever wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van de CAO nr 17 van de Nationale Arbeidsraad.

 

      Behoud van de wettelijke mogelijkheid tot het bekomen van een vrijstelling van de vervangingsplicht.

 

1.3.       Overuren:

 

In de geest van het interprofessioneel akkoord wordt overeengekomen de wettelijke bepalingen en ondernemingsafspraken inzake arbeidsduur na te leven.  Eveneens zal periodieke informatie aan de vertegenwoordigers van de werknemers op bedrijfsvlak verstrekt worden.

 

1.4.       Stress op het werk:

 

De sector vraagt aan de bedrijven een beleid te voeren ter voorkoming van collectieve stress te wijten aan het werk en hiertoe de problematiek van collectieve stress in hun preventieplan op te nemen, rekening houdend met de aanbevelingen die hieromtrent werden gedaan in de CAO nr 72 van de NAR.

2. MOBILITEIT

 

De sector spoort de bedrijven aan om een inventaris van de bestaande initiatieven op te maken, zodat in overleg met de plaatselijke delegatie mogelijke oplossingen kunnen naar voren gebracht worden in het licht van de aanbevelingen van het interprofessioneel akkoord.

3. BEROEPSOPLEIDING

 

3.1.       Permanente vorming:

 

Verlenging en voortzetting van de interne inspanningen van de ondernemingen tot verbetering van de kwalificatie van de in dienst zijnde werknemers in samenhang met de technologische evolutie. De door de bedrijven ontwikkelde initiatieven tot interne vorming zullen toegelicht worden aan de syndicale afvaardiging in het raam van de lokale collectieve onderhandelingen. Op dat ogenblik zal het belang van deze inspanningen terdege mee afgewogen worden op het vlak van ieder bedrijf.

 

Aan de ondernemingen wordt aanbevolen geen enkele categorie van werknemers uit te sluiten bij de uitwerking van de programma's tot beroepsopleiding.

 

De Voorzitter van het Paritair Comité voor de Bedienden van de ijzernijverheid en de nationale verantwoordelijken van de ondertekenende organisaties krijgen éénmaal per jaar alle inlichtingen over de inspanningen terzake van de ondernemingen, teneinde samen tot een evaluatie te komen van de toepassing van het sectoraal akkoord, volgens een overeen te komen methodologie (in paritaire groep).

 

3.2.       Risicogroepen

 

Verlenging van de vroegere inspanningen (0,10 %) door de hernieuwing voor de jaren 2001-2002 van de bepalingen van het sectoraal akkoord van 4 mei 1999 en zijn collectieve uitvoeringsovereenkomst van 30 juni 1999, met inbegrip van de evaluatie, volgens de modaliteiten op het niveau van de bedrijven vast te leggen in akkoord met de syndicale delegatie. Een exemplaar van de afgesloten overeenkomst evenals van het verslag en het financieel overzicht zullen verstuurd worden aan de Voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid en aan de nationale verantwoordelijken van de ondertekenende organisaties teneinde samen tot een evaluatie te komen van de toepassing van het sectoraal akkoord.

4. SYNDICALE WERKING

 

4.1.       E-rechten:

 

Er wordt aanbevolen te onderzoeken op bedrijfsvlak op welke wijze gebruik kan worden gemaakt van de nieuwe telecommunicatiemiddelen.

 

4.2.       Syndicale opleiding:

 

Vanaf april 2001, wordt het semestrieel aandeel toegekend aan syndicale opleiding met 500.000 BEF verhoogd, volgens de voorwaarden van de nationale CAO van 2 oktober 1972 (betreffende de syndicale opleiding), waarvan de tekst overeenkomstig wordt aangepast.

5. EVALUATIE

 

In het paritair comité zal een evaluatie plaatsvinden in de loop van de maand september 2001 en 2002 betreffende het gevolg dat gegeven wordt aan het huidig akkoord op het vlak van de sector en in de ondernemingen.

 

Een kopie van de bedrijfs-CAO's wordt overgemaakt aan de Voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid (nr 210) alsmede aan de nationale verantwoordelijken van de ondertekenende organisaties van onderhavig akkoord.

6. ARBEIDSVREDE

 

De ondertekenende partijen verklaren dat onderhavige overeenkomst alle hangende sociale problemen op nationaal niveau regelt voor de toepassingsduur van deze overeenkomst, ongeacht de specifieke aangelegenheden die op ondernemingsvlak behandeld worden.

 

De werknemers- en werkgeversorganisaties, ondertekenaars van onderhavige overeenkomst, bevestigen hun gemeenschappelijke wil om alle conventionele bepalingen en procedures systematisch op alle niveaus toe te passen en te laten toepassen, met als doel binnen de sociale relaties voorrang te verlenen aan overleg en verzoening als middelen om geschillen op te lossen en de arbeidsvrede te waarborgen.

7. TOEPASSINGSGEBIED

 

Onderhavig akkoord is van toepassing op de bedrijven die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid (PC nr 210) en op gebaremiseerde werknemers met een bediendecontract.

8. GELDIGHEIDSDUUR

 

Huidig akkoord wordt afgesloten voor een duur van 2 jaar, die zich uitstrekt van 1 januari 2001 tot 31 december 2002.

 

 


Historiek
01/01/2023 31/12/2024 01 Sectoraal akkoord 2023-2024
01/01/2021 31/12/2022 01 Sectoraal akkoord 2021-2022
01/01/2019 31/12/2020 01 Sectoraal akkoord 2019-2020
01/01/2017 31/12/2018 01 Sectoraal akkoord 2017-2018
01/01/2015 31/12/2016 01 Sectoraal akkoord 2015-2016
01/01/2013 31/12/2014 01 Sectoraal akkoord 2013-2014
01/01/2011 31/12/2012 01 Nationaal akkoord 2011-2012
01/01/2009 31/12/2010 01 Nationaal akkoord 2009-2010
01/01/2007 31/12/2008 01 Nationaal akkoord 2007-2008
01/01/2003 31/12/2004 01 Nationaal akkoord 2003-2004
01/01/2001 31/12/2002 01 Nationaal akkoord 2001-2002