01 Nationaal akkoord 2003-2004

Paritair (sub-)Comité nr.:
210.00.00-00.00

Bijwerking: 22/05/2008
Geldig vanaf: 01/01/2003
Geldig tot: 31/12/2004

In het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid werd op 11 april 2003 een sectoraal akkoord in de staalnijverheid - bedienden - 2003-2004 afgesloten. Zij werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 26 mei 2003 onder het nr. 66332/CO/210. Het bericht van neerleging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 3 juli 2003.

Wij geven u hierna de integrale tekst van deze CAO, alsook een aantal belangrijke algemene regels inzake collectieve arbeidsovereenkomsten.

Verschillende delen van deze CAO maken wellicht nog het voorwerp uit van afzonderlijke CAO ’s. In ieder geval behandelen wij de verschillende onderwerpen systematisch in het daartoe voorziene hoofdstuk.

Enkele belangrijke algemene regels inzake collectieve arbeidsovereenkomsten

·       Regels geldig voor alle collectieve arbeidsovereenkomsten :

Een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in een paritair orgaan (Nationale Arbeidsraad, paritair comité, paritair subcomité) evenals een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten buiten een paritair orgaan zijn bindend voor :

–      de ondertekenende organisaties, de werkgevers die lid zijn van de ondertekenende werkgeversorganisaties en de ondertekenende werkgevers, vanaf de ondertekening ;

–         de organisaties die tot de CAO toetreden, de werkgevers lid van een toetredende werkgeversorganisatie en de toetredende werkgevers, vanaf de toetreding ;

–      de werkgevers die lid worden van een gebonden organisatie ;

–      de werknemers van een gebonden werkgever.

De individueel normatieve bepalingen van een CAO (loonvoorwaarden, arbeidsduur, eindejaarspremie, klein verlet, enz.) regelen, op een collectieve wijze, de individuele rechten van de  werknemers en wijzigen dus impliciet de individuele arbeidsovereenkomst. Wanneer een CAO ophoudt uitwerking te hebben, dan blijven de regels ervan bijgevolg van toepassing via de individuele arbeidsovereenkomsten t.a.v. de werknemers die in dienst waren vóór de einddatum van de CAO. De via de CAO verkregen voordelen blijven dus verworven.

·       Regels geldig voor collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in een paritair orgaan :

De individueel normatieve bepalingen van een CAO (lonen, premies, arbeidsduur, ...) zijn bindend voor alle werkgevers die vallen onder het ressort van het paritair orgaan, voor zover zij geviseerd zijn door het toepassingsgebied van de CAO, vanaf de vijftiende dag na publicatie van het bericht van neerlegging in het BS, behalve wanneer de partijen in de individuele arbeidsovereenkomst schriftelijk een strijdig beding hebben opgenomen en de werkgever geen lid is van een ondertekenende organisatie.

De algemeen verbindend verklaarde CAO is retroactief bindend voor alle werkgevers die behoren tot het ressort van het paritair orgaan en die geviseerd zijn door het toepassingsgebied van de CAO, zonder enige uitzondering. Het koninklijk besluit heeft uitwerking vanaf de inwerkingtreding van de CAO, maar kan nooit meer dan één jaar terugwerken.

Wanneer de werkingssfeer van een paritair comité of paritair subcomité wordt gewijzigd, blijven de in die comités gesloten overeenkomsten bindend voor de werkgevers en werknemers die vóór de wijziging eronder vielen, totdat in het comité waaronder zij na de wijziging ressorteren, de toepassing van de in dit comité geldende overeenkomsten op die werkgevers en werknemers is geregeld.

Tekst van de CAO van 11 april 2003

INLEIDING

Gelet op het interprofessioneel akkoord 2003-2004, ondertekend op 17 januari 2003;

Gelet op de vakbondseisen;

Rekening houdend met de wil van de sociale partners van de sector de aangelegenheden die tot hun bevoegdheid behoren, te regelen binnen de grenzen van onderhavig protocol;

Sluiten de partijen onderhavig akkoord af in de geest van het interprofessioneel akkoord.

1. BRUGPENSIOEN

1.1. Brugpensioen - stelsel nachtarbeid

Verlenging voor de periode van 01.01.2003 tot 31.12.2004 van het sectoraal brugpensioenstelsel ten gunste van ontslagen werknemers die tenminste 56 jaar oud zijn, met een beroepsverleden van 33 jaar en 20 jaar in een arbeidsstelsel bedoeld door CAO nr 46 van de Nationale Arbeidsraad.

De aanvullende brugpensioenvergoeding ten laste van de werkgever wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van de interprofessionele overeenkomst nr 17 afgesloten binnen de Nationale Arbeidsraad.

1.2. Brugpensioen 58-25

Verlenging voor de periode van 01.01.2003 tot 31.12.2004 van het sectoraal brugpensioenstelsel ten gunste van ontslagen werknemers van minstens 58 jaar oud, met een beroepsverleden van 25 jaar.

De aanvullende brugpensioenvergoeding ten laste van de werkgever wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van de interprofessionele overeenkomst nr 17 afgesloten binnen de Nationale Arbeidsraad.

Behoud van de wettelijke mogelijkheid tot het bekomen van een vrijstelling van de vervangingsplicht.

2. TIJDSKREDIET

Wijziging en vervanging CAO 29.05.2001 (57912/CO/210):

- Verlenging van het recht : In toepassing van 3, §2 van de CAO nr 77bis van 19.12.2001 gewijzigd door de CAO nr 77ter van 10.07.2002 is de duur van uitoefening van het recht op tijdskrediet in het raam van een volledige opheffing van de arbeidsprestaties verlengd met 2 jaar :

op sectoraal is de maximale duur van dit recht verhoogd tot 3 jaar over de volledige loopbaan, zonder afbreuk te doen aan de mogelijkheid voor de ondernemingen om deze duur te verlengen boven 3 jaar. De concrete modaliteiten voor de organisatie van dit recht en de inwerkingstelling ervan zijn verwezen naar het ondernemingsvlak.

Inwerkingtreding : 01.01.2003.

- Drempel « werknemers ouder dan 50 jaar » (personeelsquotum) : In toepassing van artikel 15, § 9 van bovenvermelde CAO nr 77bis is het personeelsquotum zoals bepaald door de CAO in zijn § 1 verhoogd met één eenheid per schijf van 10 werknemers ouder dan 50 jaar in de onderneming.

Bovenop dit verhoogd quotum voegt de sector nog een bijkomende eenheid toe per schijf van 10 werknemers ouder dan 50 jaar in de onderneming, zodanig dat de totale drempel « oudere werknemers » verhoogd wordt tot 2 eenheden per schijf van werknemers ouder dan 50 jaar in de onderneming.

Inwerkingtreding : 01.01.2003.

3. VORMING

3.1. Risicogroepen

Verlenging van de vroegere inspanningen (0,10 %) door de hernieuwing voor de jaren 2003-2004 van de bepalingen van de collectieve overeenkomst voor de staalnijverheid (PC 210) van 29.05.2001 tot uitvoering van het sectoraal akkoord van 23 februari 2001.

De ondernemingen uit de sector worden verzocht initiatieven te nemen ten gunste van de risicogroepen waarvan de modaliteiten op hun niveau worden vastgelegd in akkoord met de vakbondsafvaardiging.

De ondernemingsakkoorden zijn verplicht het begrip van de bedoelde risicogroepen te bepalen.

De sector evalueert op paritair vlak de concretisering van de door de ondernemingen afgesloten akkoorden. Daartoe wordt een exemplaar van de afgesloten akkoorden, van het evaluatieverslag en van het financieel overzicht overgemaakt aan de Voorzitter van het Paritair Comité voor de Bedienden van de Ijzernijverheid en aan de nationale verantwoordelijken van de ondertekenende organisaties.

3.2. Permanente vorming

De ondernemingen verlengen hun interne opleidingsinspanningen en zetten deze voort met het oog op het verbeteren van de kwalificatie van de werknemers in dienst, in samenhang met de technologische evolutie.

De ondernemingen stellen op hun niveau vormingsplannen op die toegelicht en uitgelegd worden tijdens de ondernemingsraad.

Bij het opmaken van de plannen voor beroepsopleiding zorgen de ondernemingen ervoor dat geen enkele werknemerscategorie uitgesloten wordt.

De Voorzitter van het Paritair Comité voor de Bedienden van de Ijzernijverheid en de nationale verantwoordelijken van de ondertekenende organisaties maken éénmaal per jaar een evaluatie op van de door de ondernemingen geleverde inspanningen, volgens de methodologie (rooster) die paritair overeengekomen werd.

4. SOCIAAL OVERLEG

E-mail faciliteiten (E-rechten) in het kader van de syndicale taken

De sector richt zich tot de bedrijven met een uitdrukkelijke aanbeveling om op hun niveau te bepalen hoe er gebruik kan gemaakt worden van de nieuwe elektronische communicatie middelen bij het uitvoeren van de syndicale taken.

5. SOCIALE VREDE

De ondertekenende partijen verklaren dat onderhavige overeenkomst alle hangende sociale problemen op nationaal niveau regelt voor de toepassingsduur van deze overeenkomst, ongeacht de specifieke aangelegenheden die op ondernemingsvlak behandeld worden.

De werknemers- en werkgeversorganisaties, ondertekenaars van onderhavige overeenkomst, bevestigen hun gemeenschappelijke wil om alle conventionele bepalingen en procedures systematisch op alle niveaus toe te passen en te laten toepassen, met als doel binnen de sociale relaties voorrang te verlenen aan overleg en verzoening als middelen om geschillen op te lossen en de sociale vrede te waarborgen.

6. TOEPASSINGSGEBIED

Onderhavig akkoord is van toepassing op de bedrijven die ressorteren onder het Paritair Comité voor de Bedienden van de Ijzernijverheid (PC nr 210) en op gebaremiseerde werknemers met een bediendencontract.

7. GELDIGHEIDSDUUR

Huidig akkoord wordt afgesloten voor een duur van 2 jaar, die zich uitstrekt van 1 januari 2003 tot 31 december 2004.

 

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
11/04/2003
Registratienr
66332
Geldig van
01/01/2003
Geldig tot
31/12/2004
Neerleggingsdatum
16/04/2003
Registratiedatum
26/05/2003
Onderwerp
protokol akkoord 2003-2004
BS Bericht van neerlegging
03/07/2003
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
-
Gepubliceerd in het B.St. van
-
Keywords
TIJDSKREDIET/LOOPBAANVERMINDERING, LANDINGSBANEN, OPLEIDING (EXCL. SYNDICALE VORMING), RISICOGROEPEN, BRUGPENSIOEN, SYNDICALE AFVAARDIGING, WERKING ONDERNEMING/OVERLEGORGANEN

Historiek
01/01/2023 31/12/2024 01 Sectoraal akkoord 2023-2024
01/01/2021 31/12/2022 01 Sectoraal akkoord 2021-2022
01/01/2019 31/12/2020 01 Sectoraal akkoord 2019-2020
01/01/2017 31/12/2018 01 Sectoraal akkoord 2017-2018
01/01/2015 31/12/2016 01 Sectoraal akkoord 2015-2016
01/01/2013 31/12/2014 01 Sectoraal akkoord 2013-2014
01/01/2011 31/12/2012 01 Nationaal akkoord 2011-2012
01/01/2009 31/12/2010 01 Nationaal akkoord 2009-2010
01/01/2007 31/12/2008 01 Nationaal akkoord 2007-2008
01/01/2003 31/12/2004 01 Nationaal akkoord 2003-2004
01/01/2001 31/12/2002 01 Nationaal akkoord 2001-2002