2103 2102 Conventioneel brugpensioen op 56 jaar

Paritair (sub-)Comité nr.:
209.00.00-01.00, 209.00.00-02.00, 209.00.00-03.00, 209.00.00-04.01, 209.00.00-04.02, 209.00.00-05.00, 209.00.00-06.01, 209.00.00-06.02, 209.00.00-07.00, 209.00.00-08.00, 209.00.00-09.00, 209.00.00-10.00

Bijwerking: 04/05/2004
Geldig vanaf: 01/07/2003
Geldig tot: 31/12/2004

In het Paritair Comité voor de bedienden van de metaalfabrikatennijverheid werd op 15 mei 1997 een collectieve arbeidsovereenkomst (nationaal akkoord 1997-1998) gesloten betreffende het conventioneel brugpensioen aan 56 jaar. Deze CAO werd neergelegd op de Griffie van de Dienst collectieve arbeidsbetrekkingen op 15 mei 1997 en geregistreerd op 17 juni 1997 onder het nr. 44261/CO/209. Zij werd algemeen verbindend verklaard door het koninklijk besluit van 7 januari 2002 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 31 januari 2002.

Zij werd opeenvolgens verlengd door de collective arbeidsovereenkomst van 7 juni 1999 (K.B. 28/11/2001, B.S. 28/12/2001), de CAO van 11 juni 2001 (K.B. 12/05/2004, B.S. 07/07/2004) en de CAO van 13 november  2003 (K.B. 12/05/2004 , B.S. 28/06/2004).

Wij geven u hierna de bepalingen van de CAO van 15 mei 1997 betreffende het conventioneel brugpensioen op 56 jaar, de CAO van 13 november 2003 dit dit conventioneel brugpensioen verlengd van 1 juli 2003 tot 31 december 2004 en vervolgens een commentaar.

Voor de toepassing van het brugpensioen dient men bovendien rekening te houden met het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brug­pensioen, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 11 december 1992. Wij verwijzen hiervoor naar onze inter­­professionele documentatie nr. 355.

A. CAO van 15 mei 1997

(…)

Artikel 5 - Brugpensioen

(…)

§2       Voor de periode van 1 juni 1997 tot 31 december 1998 wordt de leeftijd van het brugpensioen zoals voor­zien in de CAO nr. 17 verlaagd tot 55 jaar in 1997 en 56 jaar in 1998 voorzover de bediende in toe­passing van de brugpensioenreglementering 33 jaar beroepsverleden als loontrekkende kan recht­vaardigen en 20 jaar gewerkt heeft in een nachtregeling zoals bepaald bij collectieve arbeidsovereen­komst nr. 46.

(…)

B. CAO van 13 november 2003

Artikel 1 - Toepassingsgebied

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en hun bedienden die ressorteren onder net Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid.

Artikel 2 - Verlengingen

(…)

§2 -  De leeftijd van het brugpensioen van 56 jaar, voor zover de bediende in toepassing van de brugpensioenreglementering 33 jaar beroepsverleden als loontrekkende kan rechtvaardigen en 20 jaar gewerkt heeft in een nachtregeling zoals bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst n° 46 zoals ingesteld door artikel 5 §2 van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst, verlengd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 januari 2003 (registratienummer 65123/CO/209), wordt onder dezelfde voorwaarden en binnen de wettelijke mogelijkheden verlengd tot 31 december 2004.

Artikel 3 - Duur

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor bepaalde duur gaande van 1 juli 2003 tot 31 december 2004.

 

C. Commentaar

1. Leeftijdsvoorwaarde

Wanneer een werknemer ontslagen wordt door zijn werkgever kan hij het brugpen­sioen genieten op voorwaarde dat hij de leeftijd van minstens 56 jaar bereikt op het ogenblik dat de arbeidsovereenkomst werkelijk wordt beëindigd. Bovendien moet hij deze leeftijd bereiken uiterlijk op 31 december 2004. Inzoverre deze dubbele voorwaarde vervuld is, mag de opzeggingstermijn een einde nemen na 31 december 2004.

2. Anciënniteitsvoorwaarde

Ingevolge het KB van 7 december 1992 dient de werknemer die het brugpensioen wil genieten het bewijs te leveren van minstens 33 jaar loondienst.

Volgens deze CAO moet hij kunnen aantonen dat hij op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst minimaal 20 jaar gewerkt hebben in een arbeidsregime zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 gesloten op 23 maart 1990 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 mei 1990.

3. Vervanging van de bruggepensioneerde

In toepassing van het KB van 7 december 1992 moet de bruggepensioneerde werknemer verplicht vervangen worden door één of twee uitkeringsgerechtigde volledige werkloze(n) of hiermee gelijkgestelde werknemers. De vervanging moet plaatsvinden in de periode die zich uitstrekt vanaf de eerste dag van de vierde maand die de maand voorafgaat waarin het brugpensioen van de vervangen werknemer een aanvang neemt, tot de eerste dag van de derde maand die volgt op de maand gedurende welke het brugpensioen een aanvang neemt. De vervanger moet in dienst worden gehouden gedurende de eerste 36 maanden die volgen op zijn indienstneming. Slechts in bepaalde gevallen kan een afwijking van de vervangingsplicht worden toegestaan.

Voor de hoedanigheid van de vervanger, de modaliteiten inzake de vervangingsplicht en de mogelijke afwijkingen, zie onze interprofessionele documentatie onder nummer 355.

4. Aanvullende vergoeding

Naast de werkloosheidsuitkeringen geniet de bruggepensioneerde een aanvullende vergoeding. Deze aanvullende vergoeding is gelijk aan de helft van het verschil tussen de netto-refertebezoldiging en de werkloosheidsuitkering en wordt betaald door de werkgever.

5. Maandelijkse bijdrage

Als deelname in de meerkost van de werkloosheidsverzekering die voortvloeit uit deze regeling, wordt bepaald dat bij vervanging van de bruggepensionneerde door een langdurige werkloze (meer dan een jaar werkloos), de onderneming een maandelijkse bijdrage verschuldigd is aan de sociale zekerheid ten belope van een derde van de aanvullende vergoeding. Bij vervanging door een andere werknemer beloopt de bijdrage de helft van de aanvullende vergoeding.

Deze bijdrage blijft verschuldigd tot en met de maand waarin de bruggepensionneerde de leeftijd van 58 jaar bereikt.


Historiek
01/07/2023 30/06/2025 2103 SWT 60 jaar - 33 jaar - nachtarbeid / zwaar beroep
01/07/2021 30/06/2023 2103 SWT 60 jaar - 33 jaar - nachtarbeid / zwaar beroep
01/07/2019 30/06/2021 2103 SWT 59 jaar - 33 jaar - nachtarbeid / zwaar beroep
01/01/2019 30/06/2019 2103 SWT 59 jaar - 33 jaar - nachtarbeid / zwaar beroep
01/07/2017 31/12/2018 2103 SWT 58 jaar/59 jaar - 33 jaar - nachtarbeid/zwaar beroep
01/01/2017 30/06/2017 2103 SWT 58 jaar - 33 jaar - nachtarbeid of zware beroepen
01/01/2017 31/12/2016 2103 SWT 58 jaar - 33 jaar + nachtarbeid of zware beroepen
07/12/2015 31/12/2016 2103 SWT 58 jaar - 33 jaar + nachtarbeid of zware beroepen
01/01/2014 31/12/2014 2103 SWT 56 jaar - 33 jaar loopbaan waarvan 20 jaar nachtarbeid
01/01/2014 31/12/2013 2103 210201 Werkloosheid met bedrijfstoeslag op 56 jaar (20 jaar arbeid met nachtprestaties)
01/07/2013 31/12/2013 2103 210201 Conventioneel brugpensioen op 56 jaar (20 jaar arbeid met nachtprestaties)
01/01/2013 30/06/2013 2103 210201 Conventioneel brugpensioen op 56 jaar (20 jaar arbeid met nachtprestaties)
01/01/2011 31/12/2012 2103 210201 Conventioneel brugpensioen op 56 jaar (20 jaar arbeid met nachtprestaties)
01/01/2009 31/12/2010 2103 2102 Conventioneel brugpensioen op 56 jaar
01/01/2007 31/12/2008 2103 2102 Conventioneel brugpensioen op 56 jaar
01/01/2003 30/06/2005 2103 Conventioneel brugpensioen op 56 jaar voor de provincies Vlaams-Brabant, Waals-Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
01/07/2003 31/12/2004 2103 2102 Conventioneel brugpensioen op 56 jaar