De bijdragen aan het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Werklieden uit het Bouwbedrijf worden onderverdeeld in bijdragen die geïnd worden door bemiddeling van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid voor de werkgevers die onder de sociale zekerheid vallen en die daaraan de normale bijdragen op de lonen moeten betalen, en bijdragen die rechtstreeks door het Fonds geïnd worden voor de werkgevers die aan de RSZ geen bijdragen op de lonen moeten betalen.

A. Bijdragen geïnd via de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid

Voor de bouwbedrijven die vallen onder de toepassing van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de sociale zekerheid der arbeiders, zijn de volgende bijdragen verschuldigd aan de RSZ ten gunste van het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Werklieden uit het Bouwbedrijf, vanaf 1 april 1999 :

-      het artikel 6 van het koninklijk besluit nr. 213 van 26 september 1983 betreffende de arbeidsduur in het bouwbedrijf (bijdragen van 2,60 % op de lonen aan 108 %). Deze bijdrage werd voor het jaar 1999 verlengd door het koninklijk besluit van 22 maart 1999 verschenen in het Belgisch Staatsblad van 16 juni 1999.

-      een collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997 gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf tot toekenning aan sommige bejaarde werklieden van een aanvullende vergoeding (brugpensioen) ten laste van het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Werklieden uit het Bouwbedrijf en verlengd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 mei 1999, behoudt de bestaande bijdrage van 0,75 % op de lonen aan 108 % tot 31.12.2000. 

-      een collectieve arbeidsovereenkomst van 28 januari 1999 tot wijziging van de CAO van 27 maart 1980 bepaalt de bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid voor de werklieden uit het Bouwbedrijf als volgt :

-      een collectieve arbeidsovereenkomst van 17 juni 1999 tot vaststelling van het bedrag van de bijdrage aan het Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid stelt een aan dit fonds te betalen bijdrage vast op 0,20% op de lonen aan 108 % voor de periode van 1 april 1999 tot 31 maart 2001.

Samenvatting

Hieruit volgt dat vanaf 1 april 1999 de bijdragen te betalen via de RSZ aan het Fonds voor Bestaanszekerheid de volgende zijn:

*      Voor de ondernemingen die minder dan 10 werknemers tewerkstellen op 30 juni van het vorige jaar wordt dat percentage nog verhoogd met 1,50 % voor de financiering van het gewaarborgd week- en maandloon, dat door de patronale vereveningsfondsen wordt terugbetaald.

B. Bijdragen rechtstreeks geïnd door het fonds voor bestaanszekerheid

Voor de bouwbedrijven die niet vallen onder het toepassingsgebied van de wet van 27 juni 1969 (betreffende de sociale zekerheid der arbeiders) en die zich voor het stelsel van de zegels (getrouwheid en eventueel weerverlet) moeten laten inschrijven bij de Patronale Dienst voor organisatie en controle van de bestaanszekerheidsstelsels (afgekort PDOK) dient ingevolge de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 maart 1990 (KB 18.09.1990 - BS 7.11.1990), gewijzigd door een CAO van 3 augustus 1995 (KB 22/12/97 – BS 30/05/98), de volgende bijdrage te worden betaald aan het Fonds voor Bestaanszekerheid : 250 F per kwartaal en per werknemer die voorkomt op de bijzondere aangiftestaat.

Praktische schikkingen

Voor de aangeslotenen van het erkende sociaal secretariaat GROEP S - Sociale Samenwerking, vzw.

Onze aangeslotenen hoeven op dat gebied geen bijzondere schikkingen te treffen. Zoals naar gewoonte zullen onze diensten deze stortingen te gelegenertijd verrichten.