190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid vanaf 1 januari 2005

Paritair (sub-)Comité nr.:
124.00.00-00.00

Bijwerking: 29/04/2005
Geldig vanaf: 01/01/2005
Geldig tot: 31/03/2006

 

In uitvoering van het sectoraal akkoord 2003-2004 besliste het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf om, met ingang van het 3de kwartaal 2004, de bijdragen ter  financiering van bepaalde bestaanszekerheidsstelsels niet meer te berekenen op basis van een percentage van het loon, maar op forfaitaire basis per tewerkgestelde werknemer. Op 3 juni 2004 werd in het paritair comité voor het bouwbedrijf een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten tot vaststelling van de forfaitaire bijdrage, verschuldigd aan het Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf (72150/CO/124 – Bericht van neerlegging van 20/08/2004). Deze CAO treedt in werking op 1 juli 2004. Deze CAO werd gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 september 2004 gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf tot vaststelling van de forfaitaire bijdrage, verschuldigd aan het Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf (73100/CO/124 – BS 26/01/2005).

De CAO van 3 februari 2005 betreffende de vaststelling van het kwartaalbedrag van de forfaitaire bijdrage aan het Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf

In uitvoering van artikel 4 van de CAO van 3 juni 2004 werd op 3 februari 2005 een CAO gesloten tot vaststelling van het kwartaalbedrag van de forfaitaire bijdrage aan het Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf  voor het 1e en 2e kwartaal 2005. Deze CAO werd neergelegd bij de Griffie van de Dienst der Collectieve Arbeidsbetrekkingen en op 8 maart 2005 geregistreerd onder het nummer 74129/CO/124. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 18 maart 2005.

 

De RSZ staat in voor de inning en de invordering van de forfaitaire bijdrage. De wijze van inning en invordering is dezelfde als deze van de andere sociale zekerheidsbijdragen.

 

De forfaitaire bijdrage is verschuldigd door de werkgevers die onder het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf ressorteren alsook door de bouwuitzendkantoren voor de arbeiders die zij ter beschikking stellen van de bouwbedrijven.

 

De forfaitaire bijdrage is verschuldigd voor de handarbeiders (inclusief leerplichtigen-hand-arbeiders en gesubsidiëerde constractuelen). Ze is niet verschuldigd voor de leerlingen (zowel de leerlingen die onder het werknemerskengetal 035 worden aangegeven, als de leerlingen die vanaf het jaar waarin ze 19 jaar worden onder het werknemerskengetal 015 worden aangegeven met een code “type leerling”).

 

We geven hierna de integraal tekst van de CAO van 3 juni 2004 en van de CAO van 3 februari 2005 en een commentaar.

 

A. CAO van 3 juni 2004

HOOFDSTUK I – Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze CAO, gesloten in uitvoering van hoofdstuk V van de statuten van het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Werklieden uit het Bouwbedrijf, is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die onder het paritair comité voor het Bouwbedrijf ressorteren en op de arbeiders die zij tewerkstellen, alsook op de uitzendkantoren voor de arbeiders die zij ter beschikking stellen van bouwbedrijven.

Onder arbeiders wordt verstaan de arbeiders en de arbeidsters.

De bepalingen van hoofdstuk 4 van deze overeenkomst zijn van toepassing op de organisaties die deze overeenkomst ondertekenen.

 

 

HOOFDSTUK II – Vaststelling van de forfaitaire bijdrage

Artikel 2

De in artikel 1 bedoelde werkgevers zijn aan het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Werklieden uit het Bouwbedrijf per kwartaal en per arbeider een forfaitaire bijdrage verschuldigd.

Artikel 3

De verschuldigde bijdrage wordt voor het geheel van de tewerkstellingen, in de zin van artikel 2, 1° van het KB van 16 mei 2003 tot uitvoering van hoofdstuk 7 van titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, waarvoor de werkgeverscategorie gelijk is aan 024, 026, 044, 054, 224, 226, 244 of 254 en met uitzondering van de tewerkstellingen waarvoor het kenmerk “type leerovereenkomst” is aangeduid, als volgt berekend:

F x µ (c)

Waarbij:

F = het kwartaalbedrag van de forfaitaire bijdrage bedoeld in artikel 4 van deze overeenkomst;

µ = de prestatiebreuk bedoeld in artikel 2, 2° van het KB van 16 mei 2003 tot uitvoering van hoofdstuk 7 van titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen;

µ (c) = de som, per werkgever categorie, van alle tewerkstellingen bedoeld in die artikel. µ (c) kan niet groter zijn dan 1.

In afwijking echter op de bepalingen van het voormelde artikel 2, 2° van het KB van 16 mei 2003, worden voor de berekening van de forfaitaire bijdrage de formules voor de berekening van de prestatiebreuk µ als volgt aangepast:

Voor de tewerkstellingen die uitsluitend in dagen worden aangegeven, wordt de factor “X” in de formule voor de berekening van de prestatiebreuk µ verhoogd met het aantal dagen tijdelijke werkloosheid ingevolge gebrek aan werk wegens economische redenen;

Voor de tewerkstellingen die in dagen en uren worden aangegeven, wordt de factor “Z ” in de formule voor de berekening van de prestatiebreuk µ verhoogd met het aantal uren tijdelijke werkloosheid ingevolge gebrek aan werk wegens economische redenen.

 

Per arbeider mag de som van de resultaten van de per werkgeverscategorie toegepaste formule bedoeld in het 1e lid, niet hoger zijn dan het hoogste kwartaalbedrag dat voor het kwartaal van toepassing is overeenkomstig artikel 4 van deze overeenkomst. In voorkomend geval, wordt het hoogste bekomen resultaat zodanig gereduceerd dat de bedoelde som gelijk wordt aan het hoogste van toepassing zijnde kwartaalbedrag.

Artikel 4

Het kwartaalbedrag van de forfaitaire bijdrage voor 2004 is vastgesteld op:

480,00 EUR voor de ondernemingen die gerangschikt zijn in de categorie A, kengetal-bouw 024 en 224, categorie B, kengetal-bouw 054 en 254 of categorie C, kengetal-bouw 044 en 244.

400,00 EUR voor de ondernemingen die gerangschikt zijn in de categorie D, kengetal-bouw 026 en 226.

De kwartaalbedragen van de forfaitaire bijdrage voor de jaren na 2004 worden door het paritair comité voor het bouwbedrijf vastgelegd bij collectieve arbeidsovereenkomst na evaluatie van de inkomsten uit de forfaitaire bijdrage.

De bedragen kunnen, indien nodig, halfjaarlijks worden aangepast.

 

HOOFDSTUK III – Inning en invordering van de forfaitaire bijdrage

Artikel 5

De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid staat in voor de inning en invordering van de forfaitaire bijdrage. De wijze van inning en invordering is dezelfde als deze van de sociale zekerheidsbijdragen. Dit geldt ook wat betreft de toepassing van de burgerlijke sancties.

 

HOOFDSTUK IV – Bijzondere bepalingen

Artikel 6

De inning op basis van het forfait moet (op het globale niveau van de sector) hetzelfde totaalbedrag aan bijdragen realiseren als de huidige financieringswijze. Dit betekent dat het resultaat van de forfaitaire inning (op jaarbasis) gelijk moet zijn aan 11,18 % (kengetallen 024, 044 en 054) en 7,68 % (indice 026) van de totale loonmassa, berekend aan 108 %.

De inkomsten uit het forfait worden per kwartaal geëvalueerd. Eventuele verschillen met de globale doelstelling uitgedrukt in % op de loonmassa, worden halfjaarlijks gecorrigeerd door aanpassing van het bedrag van het forfait.

Een tekort in de financiering mag op geen enkel ogenblik leiden tot een vermindering van het bedrag van de vergoeding of tot een vertraging in de uitbetaling ervan.

De ondertekenende organisaties verbinden zich ertoe om tijdens de duurtijd van het sectoraal akkoord 2003 – 2004 geen maatregelen te treffen die ertoe zouden leiden de uitkeringen inzake de bestaanszekerheidsvoordelen te verdagen, te verminderen of af te schaffen.

Artikel 7

Overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 15 januari 1999 betreffende de boekhouding en de jaarrekeningen met betrekking tot de fondsen voor bestaanszekerheid, en rekening houdend met de CAO van 4 oktober 2001 tot uitvoering van artikel 6 van het MB van 7 mei 1999 tot uitvoering van hoofdstuk III van het voormeld KB van 15 januari 1999, zullen de nodige maatregelen getroffen worden ten einde de technische reserves niet te verminderen.

In geval van een surplus aan inkomsten worden progressief technische reserves opgebouwd tot 160 miljoen EUR. Het bedrag van de forfaitaire bijdrage kan na 2004 verminderd worden na evaluatie van de inkomsten en van de progressieve opbouw van de technische reserves. Zij kan echter niet verminderd worden zolang de voormelde technische reserves niet volledig zijn samengesteld.

HOOFDSTUK V – Geldigheidsduur

Artikel 8

Deze CAO treedt in werking op 1 juli 2004 en vervangt de CAO van 9 oktober 2003 betreffende de vaststelling van de forfaitaire bijdrage aan het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Werklieden uit het Bouwbedrijf.

Zij wordt gesloten voor een onbepaalde tijd met dien verstande dat zij te allen tijde kan worden aangepast aan bepalingen van andere in het paritair comité voor het Bouwbedrijf gesloten CAO’s.

Mits eenparig akkoord van de partijen, mag deze overeenkomst worden opgezegd met inachtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden. De opzegging wordt betekend bij aangetekend schrijven gericht aan de Voorzitter van het paritair comité voor het bouwbedrijf.

 

B. CAO van 3 febrari 2005

 

Artikel 1

Deze CAO is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die onder het paritair comité voor het Bouwbedrijf ressorteren en op de arbeiders die zij tewerkstellen, alsook op de uitzendkantoren voor de arbeiders die zij tewerkstellen, alsook op de uitzendkantoren voor de arbeiders die zij ter beschikking stellen van bouwbedrijven.

Ze stelt, in uitvoering van artikel 4 van de CAO van 3 juni 2004 tot vaststelling van de forfaitaire bijdrage aan het Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf, het kwartaalbedrag vast van de forfaitaire bijdrage aan het Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf voor het 1e en 2e kwartaal 2005.

Artikel 2

Het kwartaalbedrag van de forfaitaire bijdrage voor het 1e en 2e kwartaal 2005 is vastgesteld op:

−      480,00 EUR voor de ondernemingen die gerangschikt zijn in de categorie A, kengetal-bouw 024 en 224, categorie B, kengetal-bouw 054 en 254 of categorie C, kengetal-bouw 044 en 224;

−      400,00 EUR voor de ondernemingen die gerangschikt zijn in de categorie D, kengetal-bouw 026 en 226.

Artikel 3

Deze CAO is gesloten voor een bepaalde duur. Ze treedt in werking op 1 januari 2005 en houdt op van kracht te zijn op 30 juni 2005.

 

C. Commentaar

 

Voor de bouwbedrijven die vallen onder de toepassing van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de sociale zekerheid der arbeiders, en voor de uitzendkantoren voor de arbeiders die zij ter beschikking stellen van bouwbedrijven zijn de volgende bijdragen verschuldigd ten gunste van het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Werklieden uit het Bouwbedrijf :

 

Werkgevers categorie

2de kwartaal 2004

3de kwartaal 2004

FBZ

FVB

PDOK

FBZ

FVB

PDOK

Forfait

% (*)

024

10+

24,05 %

0,40 %

11,22 %

480 EUR

12,87 %

0,40 %

11,22 %

-10

25,55 %

0,40 %

11,22 %

480 EUR

14,37 %

0,40 %

11,22 %

054

10+

23,55 %

0,40 %

11,22 %

480 EUR

12,87 %

0,40 %

11,22 %

-10

25,05 %

0,40 %

11,22 %

480 EUR

14,37 %

0,40 %

11,22 %

044

10+

23,55 %

0,40 %

9,12 %

480 EUR

12,87 %

0,40 %

9,12 %

-10

25,05 %

0,40 %

9,12 %

480 EUR

14,37 %

0,40 %

9,12 %

026

+10

20,55 %

0,40 %

9,12 %

400 EUR

12,87 %

0,40 %

9,12 %

-10

22,05 %

0,40 %

9,12 %

400 EUR

14,37 %

0,40 %

9,12 %

 

(*) Het gedeelte van de bijdrage FBZ dat nog geïnd wordt onder de vorm van een percentage op het loon omvat:

 

-      de bijdrage van 2,60 % op de lonen aan 108 % op basis van het artikel  6 van het koninklijk besluit nr. 213 van 26 september 1983 betreffende de arbeidsduur in het bouwbedrijf. Deze bijdrage werd herhaaldelijk verlengd.

 

-      de bijdrage jaarlijkse vakantie op basis van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001 (58062/CO/124 – BS 08/08/2001), gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 oktober 2003 (68178/CO/124 – BS 13/11/2003) die vanaf 1 juli 2004 als volgt wordt bepaald :

 

·       Voor de ondernemingen die 10 werknemers en meer tewerkstellen op 30 juni van het vorige jaar :

 

Kengetal :

24

54

44

26

Vanaf 1/7/2004

10,27 %

10,27 %

10,27 %

10,27 %

 

·       Voor de ondernemingen die minder dan 10 werknemers tewerkstellen op 30 juni van het vorige jaar wordt dat percentage nog verhoogd met 1,50 % voor de financiering van het gewaarborgd week- en maandloon, dat door de patronale vereveningsfondsen wordt terugbetaald.

 

Bovendien, int de RSZ voor de periode van 1 juli 2003 tot 30 juni 2005 de bijdrage van 0,40 % op de lonen aan 108 % die bestemd is voor het Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid op basis van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 2003 (67075/CO/124 – BS 26/08/2003).

 

Voor de bijdrage weerverlet en getrouwheid die geïnd wordt door Patronale Dienst voor Organisatie en Kontrole van de Bestaanszekerheidsstelsels (afgekort P.D.O.K.), zie ons hfdst. 20.03.

 

In de DmfA wordt de forfaitaire bijdrage berekend op het niveau van de werknemerslijn.

In principe is het kwartaalbedrag van de forfaitaire bijdrage verschuldigd voor elke arbeider die in de loop van het kwartaal werd tewerkgesteld. Het bedrag wordt echter pro rata vastgesteld:

-      Wanneer de arbeider in dienst en/of uit dienst treedt in de loop van het kwartaal;

-      Wanneer de arbeidsovereenkomst om welbepaalde redenen geschorst is (in hoofdzaak gaat het hier om de schorsingen wegens arbeidsongeschiktheid die zich buiten de periodes van gewaarborgd loon 1ste week situeren; periodes van tijdelijke werkloosheid worden daarentegen niet geneutraliseerd);

-      Bij deeltijdse tewerkstelling.

 

Deze pro rata vaststelling wordt gerealiseerd door het kwartaalbedrag van de forfaitaire bijdrage te vermenigvuldigen met de prestatiebreuk (de zgn. Factor “µ”).De prestatiebreuk wordt wel aangepast en houdt rekening met de volgende prestaties (prestatiecodes 1, 2, 3, 4, 5, 12, 20, 71 en 72 in de DmfA):

-      de arbeidsdagen en andere dagen met behoud van normaal loon met RSZ-bijdragen (bijv. Arbeidsongeschiktheid met gewaarborgd loon 1ste week, feestdagen, kort verzuim,…);

-      de vakantiedagen van de arbeider;

-      de rustdagen toegekend in het kader van de arbeidsduurvermindering;

-      de dagen tijdelijke werkloosheid ingevolge slecht weer en ingevolge gebrek aan werk wegens economische redenen.

 

De prestatiebreuk gebruikt voor de berekening van de forfaitaire bijdrage wordt als volgt vastgesteld:

-      indien de prestaties enkel in dagen worden aangegeven in de DmfA:

Men bekomt de prestatiebreuk door het totaal aantal dagen aangegeven onder de prestatiecodes 1, 2, 3, 4, 5, 12, 20, 71 en 72 te delen door 13 maal het aantal dagen per week van het arbeidsstelsel.

-      Indien de prestaties in dagen en in uren worden aangegeven in de DmfA:

Men bekomt de prestatiebreuk door het totaal aantal uren aangegeven onder de prestatiecodes 1, 2, 3, 4, 5, 12, 20, 71 en 72 te delen door 13 maal het gemiddeld aantal uren per week van de maatpersoon.

De prestatiebreuk wordt steeds afgerond tot 2 cijfers na de komma, waarbij 0,005 naar boven wordt afgerond.

 

Voorbeelden

 

1.     Arbeider voltijds tewerkgesteld in een 5-dagenregeling bij een werkgever met kengetal 026.

Prestaties aangegeven in DmfA:

Code 1: 37 dagen (32 arbeidsdagen + 5 dagen ziekte gewaarborgd loon 1ste week)

Code 10: 5 dagen ziekte (gewaarborgd loon 2de week)

Code 11: 3 dagen ziekte (na de 2de week)

Code 71: 20 dagen economische werkloosheid.

 

µ = (37 + 20) / (13 x 5) = 0,88

Forfaitaire bijdrage = 400 EUR x 0,88 = 352 EUR

 

2.     Arbeider werkt deeltijds (4/5 of 32 u) bij een werkgever met kengetal 024.

Prestaties aangegeven in DmfA:

Code 1: 320 uren werkelijke arbeid

Code 2: 96 uren wettelijke vakantie

 

µ = (320 + 96) / (13 x 40) = 0,80

Forfaitaire bijdrage = 480 EUR x 0,80 = 384 EUR

 

3.     Arbeider treedt in dienst op 13/9/2004 (voltijds in een 5-dagenregeling) bij een werkgever met kengetal 054. Prestaties aangegeven in DmfA 3de kwartaal 2004:

Code 1: 14 arbeidsdagen

Forfaitaire bijdrage = 480 EUR x 0,22 = 105,60 EUR

 

Praktische schikkingen

 

Voor de aangeslotenen van het erkende sociaal secretariaat GROEP S – Secretariaat Sociale, vzw.

 

Onze aangeslotenen hoeven op dat gebied geen bijzondere schikkingen te treffen. Zoals naar gewoonte zullen onze diensten deze stortingen te gelegenertijd verrichten.

 

 

 

 


Historiek
01/01/2024 31/12/2024 190201 Fonds voor bestaanszekerheid: bijdragen
01/01/2023 31/12/2023 190201 Fonds voor bestaanszekerheid: bijdragen
01/01/2022 31/12/2022 190201 Fonds voor bestaanszekerheid: bijdragen
01/01/2021 31/12/2021 190201 Fonds voor bestaanszekerheid: bijdragen
01/01/2020 31/12/2020 190201 Fonds voor bestaanszekerheid: bijdragen
01/01/2019 31/12/2019 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid
01/01/2018 31/12/2018 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid
01/07/2017 31/12/2017 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid
01/01/2017 30/06/2017 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid
01/01/2016 31/12/2016 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid
01/07/2015 31/12/2015 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid
01/01/2015 30/06/2015 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid
01/07/2014 31/12/2014 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid vanaf 1 juli 2014
01/01/2014 30/06/2014 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid vanaf 1 januari 2014
01/10/2012 31/12/2013 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid vanaf 1 oktober 2012
01/10/2011 30/09/2012 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid vanaf 1 oktober 2011
01/04/2011 30/09/2011 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid vanaf 1 april 2011
01/04/2010 31/03/2011 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid vanaf 1 april 2010
01/10/2009 31/03/2010 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid vanaf 1 oktober 2009
01/10/2008 30/09/2009 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid vanaf 1 oktober 2008
01/01/2008 30/09/2008 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid vanaf 1 januari 2008
01/10/2007 31/12/2007 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid vanaf 1 oktober 2007
01/07/2007 30/09/2007 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid vanaf 1 juli 2007
01/01/2007 30/06/2007 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid vanaf 1 januari 2007
01/04/2006 31/12/2006 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid vanaf 1 april 2006
01/01/2005 31/03/2006 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid vanaf 1 januari 2005
01/07/2004 31/12/2004 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid vanaf 1 juli 2004
01/07/2004 30/06/2004 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid vanaf 1 juli 2004
01/07/2003 30/06/2004 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid vanaf 1 april 2001
01/01/2002 30/06/2003 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid vanaf 1 april 2001
01/04/2001 31/12/2001 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid vanaf 1 april 2001
01/04/1999 31/03/2001 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid vanaf 1april 1999