190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid

Paritair (sub-)Comité nr.:
124.00.00-00.00

Bijwerking: 16/05/2017
Geldig vanaf: 01/07/2017
Geldig tot: 31/12/2017

De bijdragen waarvan sprake in dit hoofdstuk vindt u terug in de samenvatting van hoodstuk 1901.

In uitvoering van het sectoraal akkoord 2003-2004 besliste het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf om, met ingang van het 3de kwartaal 2004, de bijdragen ter financiering van bepaalde bestaanszekerheidsstelsels niet meer te berekenen op basis van een percentage van het loon, maar op forfaitaire basis per tewerkgestelde werknemer. Op 3 juni 2004 werd in het paritair comité voor het bouwbedrijf een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten tot vaststelling van de forfaitaire bijdrage, verschuldigd aan het Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf (72150/CO/124 - Bericht van neerlegging van 20/08/2004). Deze CAO treedt in werking op 1 juli 2004.

In uitvoering van artikel 4 van de CAO van 3 juni 2004 werden meer dan één collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de forfaitaire bijdrage aan het Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf gesloten :

- CAO van 3 februari 2005 voor de 1ste en de 2de trimester 2005 (74129/CO/124)

- CAO van 12 mei 2005 voor de 3de en de 4de trimester 2005 (75067/CO/124)

- CAO van 10 november 2005 voor de 1ste trimester 2006 (77420/CO/124)

- CAO van 9 februari 2006 voor het 2de, 3de en 4de trimester 2006 (78902/CO/124)

- CAO van 9 november 2006 voor het 1ste en 2de kwartaal 2007 (81286/CO/124)

- CAO van 10 mei 2007 voor het 3de kwartaal 2007 (82974/CO/124)

- CAO van 21 juni 2007 voor het 4de kwartaal 2007 (85043/CO/124)

- CAO van 25 oktober 2007 voor het 1ste, 2de en 3de kwartaal 2008 (85897/CO/124)

- CAO van 13 juni 2008 voor het 4de kwartaal 2008 en het 1ste, 2de en 3de kwartaal 2009 (88676/CO/124)

- CAO van 25 juni 2009 voor het 4de kwartaal 2009 en het eerste kwartaal 2010 (95402/CO/124)

- CAO van 3 december 2009 voor 2de, 3de en 4de kwartaal van 2010 en het 1ste kwartaal van 2011 (97026/CO/124)

- CAO van 10 februari 2011 voor 2de en 3de kwartaal van 2011 (103471/CO/124)

- CAO van 1 juli 2011 voor het 4de kwartaal 2011 en het 1ste, 2de en 3de kwartaal 2012 (104949/CO/124)

- CAO van 5 juli 2012 voor het 4de kwartaal 2012 en de 4 kwartalen van 2013 (110554/CO/124)

- CAO van 13 november 2013 voor het 1ste en 2de kwartaal 2014 (118369/CO/124)

- CAO van 17 april 2014 voor het 3de en 4de kwartaal 2014.

- CAO van 13 november 2014 voor het 1ste en 2de kwartaal 2015 (124771/CO/124);

- CAO van 7 mei 2015 voor het 3de en 4de kwartaal 2015 (127311/CO/124);

- CAO van 19 november 2015 voor de 4 kwartalen van 2016 (131214/CO/124)

- CAO van 30 juni 2016 voor het 1ste en 2de kwartaal 2017 (134505/CO/124)

- CAO van 27 april 2017 voor het 3de en 4de kwartaal 2017 (139629/CO/124).

De RSZ staat in voor de inning en de invordering van de forfaitaire bijdrage. De wijze van inning en invordering is dezelfde als deze van de andere sociale zekerheidsbijdragen.

De forfaitaire bijdrage is verschuldigd door de werkgevers die onder het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf ressorteren alsook door de bouwuitzendkantoren voor de arbeiders die zij ter beschikking stellen van de bouwbedrijven.

De forfaitaire bijdrage is verschuldigd voor de handarbeiders (inclusief leerplichtigen-hand-arbeiders en gesubsidiëerde constractuelen). Ze is niet verschuldigd voor de leerlingen (zowel de leerlingen die onder het werknemerskengetal 035 worden aangegeven, als de leerlingen die vanaf het jaar waarin ze 19 jaar worden onder het werknemerskengetal 015 worden aangegeven met een code "type leerling").

We geven u hierna de integrale tekst van de CAO van 3 juni 2004 en van de CAO van 27 april 2017.

A. CAO van 3 juni 2004

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze cao, gesloten in uitvoering van Titel V van de statuten van Constructiv, is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf ressorteren en op de arbeiders die zij tewerkstellen, alsook op de uitzendkantoren voor de arbeiders die zij ter beschikking stellen van bouwbedrijven.

Onder arbeiders wordt verstaan de arbeiders en de arbeidsters.

De bepalingen van hoofdstuk 4 van deze overeenkomst zijn van toepassing op de organisaties die deze overeenkomst ondertekenen.

HOOFDSTUK II - Vaststelling van de forfaitaire bijdrage

Artikel 2

De in artikel 1 bedoelde werkgevers zijn aan Constructiv per kwartaal en per arbeider een forfaitaire bijdrage verschuldigd.

Artikel 3

De verschuldigde bijdrage wordt voor het geheel van de tewerkstellingen, in de zin van artikel 2,1° van het KB van 16 mei 2003 tot uitvoering van hoofdstuk 7 van titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en de vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, waarvoor de werkgeverscategorie gelijk is aan 024, 026, 044, 054, 224, 226, 244 of 254 en met uitzondering van de tewerkstellingen waarvoor het kenmerk 'type leerovereenkomst' is aangeduid, als volgt berekend :

F x µ (c)

Waarbij :

- F = het kwartaalbedrag van de forfaitaire bijdrage bedoeld in artikel 4 van deze overeenkomst;

- µ = de prestatiebreuk bedoeld in artikel 2, 2° van het KB van 16 mei 2003 tot uitvoering van hoofdstuk 7 van titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen;

- µ(c) = de som, per werkgeverscategorie, van alle tewerkstellingen bedoeld in dit artikel.  µ(c) kan niet groter zijn dan 1.

In afwijking echter op de bepalingen van het voormelde artikel 2, 2° van het KB van 16 mei 2003, worden voor de berekening van de forfaitaire bijdrage de formules voor de berekening van de prestaitebreuk µ als volgt aangepast :

- Voor de tewerkstellingen die uitsluitend in dagen worden aangegeven, wordt de factor 'X' in de formule voor de berekening van de prestatiebreuk µ verhoogd met alle andere dagen aangegeven als prestatiegegeven in de DmfA, met inbegrip van de dagen gedekt door een verbrekingsvergoeding, maar met uitzondering van de dagen die in overeenstemming met de codificatie van de arbeidstijdgegevens worden aangegeven onder de codes 10 (gewaarborgd loon 2° week e.a.), 11 (arbeidsongeschiktheid met aanvulling of voorschot overeenkomstig de CAO 12 bis/13bis), 50 (ziekte), 51 (moederschapsbescherming), 60 (arbeidsongeval) en 61 (beroepsziekte);

- Voor de tewerkstellingen die in dagen en uren worden aangegeven, wordt de factor 'Z' in de formule voor de berekening van de prestatiebreuk µ verhoogd met alle andere uren aangegeven als prestatiegegeven in de DmfA, met inbegrip van de uren gedekt door een verbrekingsvergoeding, maar met uitzondering van de uren die in overeenstemming met de codificatie van de arbeidstijdgegevens worden aangegeven onder de codes 10 (gewaarborgd loon 2° week e.a.), 11 (arbeidsongeschiktheid met aanvulling of voorschot overeenkomstig de CAO 12bis/13bis), 50 (ziekte), 51 (moederschapsbescherming), 60 (arbeidsongeval) en 61 (beroepsziekte).

Per arbeider mag de som van de resultaten van de per werkgeverscategorie toegepaste formule bedoeld in het 1° lid, niet hoger zijn dan het hoogste kwartaalbedrag dat voor het kwartaal van toepassing is overeenkomstig artikel 4 van deze overeenkomst. In voorkomend geval, wordt het hoogste bekomen resultaat zodanig gereduceerd dat de bedoelde som gelijk wordt aan het hoogste van toepassing zijnde kwartaalbedrag. 

(CAO 9 februari 2006 : 78902/CO/124)

Noot : geldig vanaf 1 april 2006 voor onbepaalde duur

Artikel 4

Het kwartaalbedrag van de forfaitaire bijdrage voor 2004 is vastgesteld op:

480,00 EUR voor de ondernemingen die gerangschikt zijn in de categorie A, kengetal-bouw 024 en 224, categorie B, kengetal-bouw 054 en 254 of categorie C, kengetal-bouw 044 en 244.

400,00 EUR voor de ondernemingen die gerangschikt zijn in de categorie D, kengetal-bouw 026 en 226.

De kwartaalbedragen van de forfaitaire bijdrage voor de jaren na 2004 worden door het paritair comité voor het bouwbedrijf vastgelegd bij collectieve arbeidsovereenkomst na evaluatie van de inkomsten uit de forfaitaire bijdrage.

De bedragen kunnen, indien nodig, halfjaarlijks worden aangepast.

HOOFDSTUK III - Inning en invordering van de forfaitaire bijdrage

Artikel 5

De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid staat in voor de inning en invordering van de forfaitaire bijdrage. De wijze van inning en invordering is dezelfde als deze van de sociale zekerheidsbijdragen. Dit geldt ook wat betreft de toepassing van de burgerlijke sancties.

HOOFDSTUK IV - Bijzondere bepalingen

Artikel 6

De inning op basis van het forfait moet (op het globale niveau van de sector) hetzelfde totaalbedrag aan bijdragen realiseren als de huidige financieringswijze. Dit betekent dat het resultaat van de forfaitaire inning (op jaarbasis) gelijk moet zijn aan 11,18 % (kengetallen 024, 044 en 054) en 7,68 % (indice 026) van de totale loonmassa, berekend aan 108 %.

De inkomsten uit het forfait worden per kwartaal geëvalueerd. Eventuele verschillen met de globale doelstelling uitgedrukt in % op de loonmassa, worden halfjaarlijks gecorrigeerd door aanpassing van het bedrag van het forfait.

Een tekort in de financiering mag op geen enkel ogenblik leiden tot een vermindering van het bedrag van de vergoeding of tot een vertraging in de uitbetaling ervan.

De ondertekenende organisaties verbinden zich ertoe om tijdens de duurtijd van het sectoraal akkoord 2003 - 2004 geen maatregelen te treffen die ertoe zouden leiden de uitkeringen inzake de bestaanszekerheidsvoordelen te verdagen, te verminderen of af te schaffen.

Artikel 7

Overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 15 januari 1999 betreffende de boekhouding en de jaarrekeningen met betrekking tot de fondsen voor bestaanszekerheid, en rekening houdend met de CAO van 4 oktober 2001 tot uitvoering van artikel 6 van het MB van 7 mei 1999 tot uitvoering van hoofdstuk III van het voormeld KB van 15 januari 1999, zullen de nodige maatregelen getroffen worden ten einde de technische reserves niet te verminderen.

In geval van een surplus aan inkomsten worden progressief technische reserves opgebouwd tot 160 miljoen EUR. Het bedrag van de forfaitaire bijdrage kan na 2004 verminderd worden na evaluatie van de inkomsten en van de progressieve opbouw van de technische reserves. Zij kan echter niet verminderd worden zolang de voormelde technische reserves niet volledig zijn samengesteld.

HOOFDSTUK V - Geldigheidsduur

Artikel 8

Deze CAO treedt in werking op 1 juli 2004 en vervangt de CAO van 9 oktober 2003 betreffende de vaststelling van de forfaitaire bijdrage aan het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Werklieden uit het Bouwbedrijf.

Zij wordt gesloten voor een onbepaalde tijd met dien verstande dat zij te allen tijde kan worden aangepast aan bepalingen van andere in het paritair comité voor het Bouwbedrijf gesloten CAO's.

Mits eenparig akkoord van de partijen, mag deze overeenkomst worden opgezegd met inachtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden. De opzegging wordt betekend bij aangetekend schrijven gericht aan de Voorzitter van het paritair comité voor het bouwbedrijf.

B. CAO van 27 april 2017

Artikel 1

Deze cao is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf ressorteren en op de arbeiders die zij tewerkstellen, alsook op de uitzendkantoren voor de arbeiders die zij ter beschikking stellen van bouwbedrijven.

Ze stelt, in uitvoering van artikel 4 van de CAO van 3 juni 2004 (registratienummer: 72150/CO/1240000) tot vaststelling van de forfaitaire bijdrage aan het Fonds voor Bestaanzekerheid Constructiv, het kwartaalbedrag vast van de forfaitaire bijdrage aan Constructiv voor het 3e en 4e kwartaal van 2017.

Artikel 2

Het kwartaalbedrag van de forfaitaire bijdrage is voor de in artikel 1 vermelde kwartalen vastgesteld op:

Categorie A B C D
Kengetal-bouw 024/224 054/254 044/244 026/226
          3de en 4de kwartaal 2017 649,00 euro 638,00 euro 638,00 euro 558,00 euro

Artikel 3

In afwijking op artikel 2 gelden de volgende bedragen voor de arbeiders die na 30 juni 2007 in dienst getreden zijn en die op het ogenblik van de eerste indiensttreding bij de betrokken werkgever de leeftijd van 25 jaar nog niet hebben bereikt:

Categorie A B C D
Kengetal-bouw 024/224 054/254 044/244 026/226
3de en 4de kwartaal 2017 449,00 euro 438,00 euro 438,00 euro 358,00 euro

De bedragen vermeld in dit artikel zijn enkel van toepassing in het kwartaal van de eerste indiensttreding bij de betrokken werkgever en de daaropvolgende 7 kwartalen. Daarna gelden de bedragen vermeld in artikel 2.

Artikel 4

Deze CAO is gesloten voor een bepaalde duur. Ze treedt in werking op 1 juli 2017 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2017.

C. Commentaar

In de DmfA wordt de forfaitaire bijdrage berekend op het niveau van de werknemerslijn.

In principe is het kwartaalbedrag van de forfaitaire bijdrage verschuldigd voor elke arbeider die in de loop van het kwartaal werd tewerkgesteld. Het bedrag wordt echter pro rata vastgesteld, o.a.:

  • Wanneer de arbeider in dienst en/of uit dienst treedt in de loop van het kwartaal;
  • Wanneer de arbeidsovereenkomst om welbepaalde redenen geschorst is (in hoofdzaak gaat het hier om de schorsingen wegens arbeidsongeschiktheid die zich buiten de periodes van gewaarborgd loon 1ste week situeren; periodes van tijdelijke werkloosheid worden daarentegen niet geneutraliseerd);
  • Bij deeltijdse tewerkstelling.

Deze pro rata vaststelling wordt gerealiseerd door het kwartaalbedrag van de forfaitaire bijdrage te vermenigvuldigen met de prestatiebreuk (de zgn. Factor "µ").

De prestatiebreuk gebruikt voor de berekening van de forfaitaire bijdrage wordt als volgt vastgesteld:

  • indien de prestaties enkel in dagen worden aangegeven in de DmfA:

Men bekomt de prestatiebreuk door het aantal dagen aangegeven als prestatiegegeven in de DmfA, met inbegrip van de dagen gedekt door een verbrekingsvergoeding, maar met uitzondering van de dagen die in overeenstemming met de codificatie van de arbeidstijdgegevens worden aangegeven onder de codes 10, 11, 50, 51, 60 en 61 te delen door 13 maal het aantal dagen per week van het arbeidsstelsel.

  • Indien de prestaties in dagen en in uren worden aangegeven in de DmfA:

Men bekomt de prestatiebreuk door het aantal uren aangegeven als prestatieuren in de DmfA, met inbegrip van de uren gedekt door een verbrekingsvergoeding, maar met uitzondering van de uren die in overeenstemming met de codificatie van de arbeidstijdgegevens worden aangegeven onder de codes 10, 11, 50, 51, 60 en 61 te delen door 13 maal het gemiddeld aantal uren per week van de maatpersoon.

De prestatiebreuk wordt steeds afgerond tot 2 cijfers na de komma, waarbij 0,005 naar boven wordt afgerond.

Voorbeelden (situatie 1ste kwartaal 2016!)

1.     Arbeider voltijds tewerkgesteld in een 5-dagenregeling bij een werkgever met kengetal 026.

Prestaties aangegeven in DmfA:

Code 1: 37 dagen (32 arbeidsdagen + 5 dagen ziekte gewaarborgd loon 1ste week)

Code 10: 5 dagen ziekte (gewaarborgd loon 2de week)

Code 11: 3 dagen ziekte (na de 2de week)

Code 71: 20 dagen economische werkloosheid.

µ = (37 + 20) / (13 x 5) = 0,88

Forfaitaire bijdrage = 558,00 EUR x 0,88 = 491,04 EUR

2.     Arbeider werkt deeltijds (4/5 of 32 u) bij een werkgever met kengetal 024.

Prestaties aangegeven in DmfA:

Code 1: 320 uren werkelijke arbeid

Code 2: 96 uren wettelijke vakantie

µ = (320 + 96) / (13 x 40) = 0,80

Forfaitaire bijdrage = 649,00 EUR x 0,80 = 519,20 EUR

3.     Arbeider treedt in dienst op 13/9/2005 (voltijds in een 5-dagenregeling) bij een werkgever met kengetal 054. Prestaties aangegeven in DmfA:

Code 1: 14 arbeidsdagen

Forfaitaire bijdrage = 638,00 EUR x 0,22 = 140,36 EUR

Praktische schikkingen

Voor de aangeslotenen van het erkende sociaal secretariaat GROUP S - Secretariaat Sociale, vzw.

Onze aangeslotenen hoeven op dat gebied geen bijzondere schikkingen te treffen. Zoals naar gewoonte zullen onze diensten deze stortingen te gelegenertijd verrichten.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
27/04/2017
Registratienr
139629
Geldig van
01/07/2017
Geldig tot
31/12/2017
Neerleggingsdatum
15/05/2017
Registratiedatum
31/05/2017
Onderwerp
kwartaalbedrag van de forfaitaire bijdrage aan het Fonds voor Bestaanszekerheid Constructiv
BS Bericht van neerlegging
12/06/2017
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
12/11/2017
Gepubliceerd in het B.St. van
05/12/2017
Keywords
TIJDELIJKE ARBEID EN UITZENDARBEID, FONDSEN VOOR BESTAANSZEKERHEID

Historiek
01/01/2024 31/12/2024 190201 Fonds voor bestaanszekerheid: bijdragen
01/01/2023 31/12/2023 190201 Fonds voor bestaanszekerheid: bijdragen
01/01/2022 31/12/2022 190201 Fonds voor bestaanszekerheid: bijdragen
01/01/2021 31/12/2021 190201 Fonds voor bestaanszekerheid: bijdragen
01/01/2020 31/12/2020 190201 Fonds voor bestaanszekerheid: bijdragen
01/01/2019 31/12/2019 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid
01/01/2018 31/12/2018 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid
01/07/2017 31/12/2017 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid
01/01/2017 30/06/2017 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid
01/01/2016 31/12/2016 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid
01/07/2015 31/12/2015 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid
01/01/2015 30/06/2015 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid
01/07/2014 31/12/2014 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid vanaf 1 juli 2014
01/01/2014 30/06/2014 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid vanaf 1 januari 2014
01/10/2012 31/12/2013 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid vanaf 1 oktober 2012
01/10/2011 30/09/2012 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid vanaf 1 oktober 2011
01/04/2011 30/09/2011 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid vanaf 1 april 2011
01/04/2010 31/03/2011 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid vanaf 1 april 2010
01/10/2009 31/03/2010 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid vanaf 1 oktober 2009
01/10/2008 30/09/2009 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid vanaf 1 oktober 2008
01/01/2008 30/09/2008 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid vanaf 1 januari 2008
01/10/2007 31/12/2007 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid vanaf 1 oktober 2007
01/07/2007 30/09/2007 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid vanaf 1 juli 2007
01/01/2007 30/06/2007 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid vanaf 1 januari 2007
01/04/2006 31/12/2006 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid vanaf 1 april 2006
01/01/2005 31/03/2006 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid vanaf 1 januari 2005
01/07/2004 31/12/2004 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid vanaf 1 juli 2004
01/07/2004 30/06/2004 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid vanaf 1 juli 2004
01/07/2003 30/06/2004 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid vanaf 1 april 2001
01/01/2002 30/06/2003 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid vanaf 1 april 2001
01/04/2001 31/12/2001 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid vanaf 1 april 2001
01/04/1999 31/03/2001 190201 Bijdragen bestemd voor het Fonds voor Bestaanszekerheid vanaf 1april 1999