0703021 0801 Overbruggingsploegen

Paritair (sub-)Comité nr.:
120.00.00-00.00

Bijwerking: 09/03/2000
Geldig vanaf: 25/03/1983
Geldig tot: 30/06/2004

Op 25 maart 1983 werd in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk een nationale kaderovereenkomst afgesloten betreffende de invoering en de organisatie van overbruggingsploegen in de textielnijverheid en het breiwerk. 

Deze overeenkomst werd gewijzigd door een collectieve arbeidsovereenkomst van 2 april 1999.

Wij geven u hierna de integrale tekst van deze overeenkomst.

1. Algemene bepalingen

Artikel 1.

Onderhavige overeenkomst heeft betrekking op de invoering en organisatie van zogenaamde overbruggingsploegen in ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk.

Artikel 2.

Het stelsel van de overbruggingsploegen biedt aan de in artikel 1 bedoelde ondernemingen de mogelijkheid om, hetzij voor gans de onderneming, hetzij voor één of meerdere afdelingen ervan, het maximaal aantal machine-uren per jaar te realiseren.

Artikel 3.

De ondernemingen die van de mogelijkheden van onderhavige overeenkomst gebruik wensen te maken, dienen zich in een ondernemingsovereenkomst te verbinden tot een verhoging van het aantal arbeidsplaatsen in de afdeling(en) waar het stelsel van de overbruggingsploegen wordt ingevoerd. De invoering van overbruggingsploegen dient in elk geval een verhoging van het totaal aantal effectief tewerkgestelde arbeiders in de onderneming tot gevolg te hebben. 

De invoering van overbruggingsploegen in één of meerdere afdelingen mag geen aanleiding geven tot afdankingen in andere afdelingen tenzij in het geval van sluiting van bepaalde afdelingen van de betrokken onderneming. In geval van invoering van productievere technologieën kan afgeweken worden van de verplichting van de verhoging van de tewerkstelling mits terzake en voorafgaand aan de invoering ervan, een ondernemingsovereenkomst afgesloten wordt tussen de betrokken werkgever, de vertegenwoordigers van de arbeiders in de onderneming en de gewestelijke werkgevers- en arbeidersorganisaties.

Artikel 4.

De ondernemingen die overbruggingsploegen hebben ingevoerd, dienen bij eventuele gedeeltelijke werkloosheid deze gelijkwaardig te verdelen over alle werkstelsels van de betrokken afdeling(en). 

Artikel 5.

Elke onderneming, bedoeld in artikel 1, kan overgaan tot de invoering van overbruggingsploegen op voorwaarde dat zulks het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst welke op het vlak van de onderneming afgesloten wordt tussen de werkgever, de vertegenwoordigers van de arbeiders en de gewestelijke werkgevers- en arbeidersorganisaties.

De gewestelijke werkgevers- en arbeidersorganisaties zullen met elkaar contact opnemen vooraleer zij, ter toepassing van deze kaderovereenkomst, een ondernemingsakkoord afsluiten en/of concrete werkvoorwaarden bepalen. Ter gelegenheid van dit contact zal nagegaan worden of de verhoging of bevordering van de tewerkstelling in de onderneming, de optimale benuttiging van het productieapparaat vergt.

Artikel 6.

De in artikel 5 bedoelde ondernemingsovereenkomsten dienen in elk geval de regels en de principes te eerbiedigen welke in onderhavige overeenkomst worden vastgelegd.

2. Arbeidsduur en bezoldiging

Artikel 7.

De overbruggingsploegen verzekeren de continuïteit van de bedrijfsactiviteiten in de afdeling(en) waar ze worden ingevoerd en dit op de zaterdagen, zondagen, wettelijke feestdagen en op de vervangingsdagen voor wettelijke feestdagen waarop door de traditionele ploegen niet gewerkt wordt.

Per ploeg zal de arbeider 12 uur aanwezig zijn waarvan 11u30 prestatie en een half uur bezoldigde rust.

Zij zullen evenwel geen prestaties leveren op drie zaterdagen en drie zondagen per jaar, dit in de periode van de jaarlijkse collectieve vakantie.

Artikel 8.

Voor de in artikel 7 bedoelde arbeidsprestaties en betaalde rust dient de globale jaarbezoldiging, bekomen in het traditioneel drieploegenstelsel, gewaarborgd.

Artikel 9.

Elke andere prestatie dan deze bedoeld in artikel 7, moet als een buitengewone prestatie beschouwd worden en dient supplementair vergoed te worden en dit aan hetzelfde uurloon als voor de gewone prestaties in overbruggingsploegen.

De tewerkgestelden in overbruggingsploegen kunnen echter niet opgeroepen worden op dagen tijdens de periode van de jaarlijkse collectieve vakantie zoals bepaald door het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk.

3. Toetreding

Artikel 10

De toetreding tot het stelsel van de overbruggingsploegen is vrij. Voor de arbeiders betekent dit dat zij niet kunnen verplicht worden om in bedoeld stelsel te werken. Bovendien wordt uitdrukkelijk overeengekomen dat de ondernemingen die overbruggingsploegen willen invoeren, voor de samenstelling ervan uitsluitend mogen rekruteren uit volledig en uitkeringsgerechtigde werklozen, behoudens het op vrijwillige basis inschakelen in deze ploegen van bij de onderneming in dienst zijnde werknemers op voorwaarde dat elk van deze arbeiders op zijn oorspronkelijke werkpost vervangen wordt onverminderd de toepassing van de beschikkingen van laatste alinea van artikel 3.

4. Waarborgen

Artikel 11

De ondernemingen die overbruggingsploegen invoeren dienen voor de in dit stelsel tewerkgestelde arbeiders alle rechten en voordelen te waarborgen die voortvloeien uit de uitvoering van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur in de traditionele werkstelsels.

Artikel 12

Elke onderneming die een overbruggingsstelsel invoert dient er voor te zorgen dat de in het stelsel tewerkgestelde arbeiders geen enkel financieel nadeel inzake socialezekerheidsvergoedingen ondervinden tijdens de uitvoering van de arbeidsovereenkomst en na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

5. Evaluatie

Artikel 13

Het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk zal jaarlijks, in de loop van de maand december, een rapport opmaken inzake de naleving van onderhavige kaderovereenkomst en inzake de tewerkstellingsresultaten die de toepassing van overbruggingsploegen oplevert.

Artikel 14

Teneinde het paritair comité in de mogelijkheid te stellen het in artikel 13 bedoelde rapport op te stellen, is elke onderneming die overbruggingsploegen invoert ertoe gehouden om, binnen de maand volgend op het afsluiten van de desbetreffende ondernemingsovereenkomst, een exemplaar van de overeenkomst over te maken aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk.

Bovendien dienen de gewestelijke patroonsverbonden alle gegevens te verzamelen betreffende de jaarlijkse evolutie van de tewerkstellen in de ondernemingen waar overbruggingsploegen werden ingevoerd. Meer in het bijzonder dient voor elk van deze ondernemingen een overzicht gemaakte te worden betreffende de evolutie van het aantal arbeidsplaatsen in de afdeling(en) waar overbruggingsploegen werden ingevoerd en tevens van de evolutie van het aantal arbeidsplaatsen voor de totaliteit van de onderneming.

Deze gegevens dienen vervat te worden in een verslag dat per onderneming het beoogde overzicht weergeeft. Bedoeld verslag dient door de gewestelijke patroonsverbonden jaarlijks en vóór 1 december aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk te worden overgemaakt. 

6. Eindbepalingen

Artikel 15

Er kan een einde worden gesteld aan een overbruggingsstelsel in een onderneming of in een ondernemingsafdeling, mits het in acht nemen van een opzeg van drie maanden, schriftelijk betekend aan de ondertekenende partijen van de ondernemingsovereenkomst.

(CAO 02/04/1999)

Artikel 16

De ondernemingen waar vóór het in werking treden van onderhavige overeenkomst reeds overbruggingsploegen functioneerden en/of waar terzake een ondernemingsovereenkomst werd afgesloten, zullen ten spoedigste de nodige maatregelen nemen om zich aan onderhavig akkoord aan te passen en dit ten laatste binnen de zes maanden. Bedoelde termijn vangt aan op de datum van het in werking treden van onderhavige kaderovereenkomst. De aanpassing dient derwijze te gebeuren, dat ze voor de in overbruggingsploegen tewerkgestelde arbeiders geen nadelige gevolgen met zich brengt op het vlak van de arbeidsduur en op het vlak van de bezoldiging.

Artikel 17

De partijen komen overeen in het kader van het Koninklijk Besluit nr. 179 betreffende de experimenten voor aanpassing van de arbeidstijd in de ondernemingen met het oog op een herverdeling van de beschikbare arbeid, de nodige afwijkingen te vragen, zodat de tewerkstelling in de overbruggingsploegen voor de betrokken arbeiders geen nadelige gevolgen met zich brengt op het vlak van de arbeidsduur en de sociale zekerheid.

Zo lang geen afdoende regeling tot stand komt, dienen de ondernemingen die overbruggingsploegen invoeren, zich in de ondernemingsakkoorden te schikken naar het bepaalde in artikel 12.

Artikel 18

Elk interpretatiegeschil betreffende deze kaderovereenkomst zal aan het bureau van het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk voorgelegd worden en door deze beslecht worden.

Artikel 19

Deze kaderovereenkomst heeft uitwerking vanaf 25 maart 1983.

Zij wordt afgesloten voor onbepaalde duur en kan slechts opgezegd worden mits een vooropzeg van één jaar, schriftelijk aan de ondertekenende partijen betekend.

Artikel 20

Het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk vraagt dat deze overeenkomst door de Koning algemeen verbindend wordt verklaard.

 

 

 

 

 

 


Historiek
01/01/2024 31/12/2050 0703021 Nieuwe arbeidsregelingen: overbruggingsploegen
01/01/2023 31/12/2023 0703021 Nieuwe arbeidsregelingen: overbruggingsploegen
01/01/2021 31/12/2022 0703021 Nieuwe arbeidsregelingen: overbruggingsploegen
01/01/2016 31/12/2020 0703021 Overbruggingsploegen
01/07/2004 31/12/2015 0703021 0801 Overbruggingsploegen
25/03/1983 30/06/2004 0703021 0801 Overbruggingsploegen