0401 Loonvoorwaarden
Paritair (sub-)Comité nr.:
107.00.00-00.00
Bijwerking: 30/04/2002
Geldig vanaf: 01/01/1999
Geldig tot: 31/12/2000
In het Paritair Comité voor de meester-kleermakers, kleermaaksters en naaisters werd op 10 juni 1999 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de lonen en de arbeidsvoorwaarden. Zij werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 16 januari 2001 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 5 april 2001.
Wij geven u hierna de bepalingen inzake de loonvoorwaarden.
HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, werklieden en werksters van de ondernemingen ressorterend onder het Paritair Comité voor de meester-kleermakers, de kleermaaksters en naaisters.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 april 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de meester-kleermakers, de kleermaaksters en naaisters, betreffende de lonen en arbeidsvoorwaarden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 4 juni 1999.
HOOFDSTUK II - Lonen
Artikel 2
A. Jongeren van 16 tot 18 jaar
De minderjarigen en de leerlingen verbonden met een arbeidsovereenkomst hebben recht op loon volgens de percentages opgenomen in de navolgende tabel en schommelend volgens de leeftijd op basis van loonniveau 1.
B. Jongeren van 18 tot 21 jaar
Vanaf de leeftijd van 18 jaar ontvangt de jonge werknemer en de leerling verbonden met een arbeidsovereenkomst gedurende een aanloopstage van 1 jaar (uitgedrukt in voltijdse equivalenten) het percentage van het functieloon, opgenomen in onderstaande tabel. Nadien krijgt hij/zij het volledige functieloon voorzien in artikel 4.
Tabel jongerenbarema's
21 jaar............................ 100 %
20 jaar............................. 94 %
19 jaar............................. 88 %
18 jaar............................. 82 %
17 jaar............................. 76 %
16 jaar............................. 70 %
Artikel 3
Vanaf de leeftijd van 18 jaar wordt een aanloopstage van minstens 12 maanden, verworven in andere bij deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde ondernemingen, in aanmerking genomen voor het verwerven van het volledige functieloon.
Zij wordt bewezen door verklaringen afgeleverd door de werkgevers en overhandigd op het ogenblik van hun indiensttreding.
Artikel 4
De minimumlonen van de werklieden en werksters vanaf 21 jaar en van de jongeren met bewezen aanloopstage van minstens 12 maanden worden op 1 juli 1999 met 3 BEF per uur verhoogd.
De lonen bedragen op 1 juli 1999 [indexschijf : (...)]:
|
|
|
BEF |
|
|
|
|
|
Niveau 1 |
Helpers(sters) en afwerkers(sters) |
297,15 |
|
Niveau 1bis |
Helpers(sters) en afwerkers(sters) na 3 jaar anciënniteit |
313,00 |
|
Niveau 2 |
Werklieden en werksters (de assistenten) |
330,65 |
|
Niveau 3 |
Geschoolde werklieden en werksters |
354,15 |
|
Niveau 4 |
Goedgeschoolde werklieden en werksters (keurwerkers) |
366,00 |
|
Niveau 5 |
Taille-werkman en taille-werkster |
377,85 |
Artikel 5
De in artikel 2 en 4 vastgestelde minimumuurlonen alsook de werkelijk uitbetaalde lonen worden op 1 juli 2000 met 3 BEF per uur verhoogd.
Commentaar : Voor de evolutie van de lonen, zie onze omzendbrief Hfdst.4.2.
HOOFDSTUK III - Huisarbeid
Artikel 6
Het maakloon wordt berekend door het aantal uren vereist voor de uitvoering van elk stuk te vermenigvuldigen met het uurloon overeenstemmend met één van de functies vermeld in artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Artikel 7
Het globale loon van de huisarbeiders en -arbeidsters wordt bij elke uitbetaling met 10 % verhoogd als schadeloosstelling voor de algemene kosten die te hunnen laste vallen (verwarming, verlichting, enz.).
Deze vergoeding wordt op 15 % gebracht wanneer de huisarbeiders en -arbeidsters zelf de kleine benodigdheden (garen, koordzijden, enz.) leveren.
Artikel 8
Onverminderd de bepalingen van de wet van 26 januari 1951 en 4 augustus 1978 betreffende het bijhouden van de sociale documenten worden de in artikel 7 bedoelde vergoedingen bij elke uitbetaling afzonderlijk in het loonboekje ingeschreven.
De in artikel 6 bepaalde uren voor uitvoering van elk kledingstuk moeten schriftelijk worden vastgelegd bij het afsluiten van de arbeidsovereenkomst.
(...)
HOOFDSTUK V - Slotbepalingen
Artikel 13
Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2000.
Zij wordt van jaar tot jaar stilzwijgend verlengd, indien zij voor de jaarlijkse vervaldag niet door één van de ondertekenende partijen wordt opgezegd, met een opzegging van drie maanden, bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de meesterkleermakers, de kleermaaksters en naaisters en aan de daarin vertegenwoordigde organisaties.
Historiek | ||
---|---|---|
01/01/2023 | 31/12/2024 | 0401 Loonvoorwaarden |
01/01/2021 | 31/12/2022 | 0401 Loonvoorwaarden |
01/01/2019 | 31/12/2020 | 0401 Loonvoorwaarden |
01/01/2017 | 31/12/2018 | 0401 Loonvoorwaarden |
01/01/2015 | 31/12/2016 | 0401 Loonvoorwaarden |
01/01/2013 | 31/12/2014 | 0401 Loonvoorwaarden |
01/01/2011 | 31/12/2012 | 0401 Loonvoorwaarden |
01/01/2007 | 31/12/2010 | 0401 Loonvoorwaarden |
01/01/2005 | 31/12/2006 | 0401 Loonvoorwaarden |
01/01/2003 | 31/12/2004 | 0401 Loonvoorwaarden |
01/01/2001 | 31/12/2002 | 0401 Loonvoorwaarden |
01/01/1999 | 31/12/2000 | 0401 Loonvoorwaarden |