2301 Statuut van de vakbondsafvaardigingen

Paritair (sub-)Comité nr.:
312.00.00-00.00

Bijwerking: 31/10/2002
Geldig vanaf: 26/02/1973
Geldig tot: 30/06/2003

In het Paritair Comité voor de warenhuizen werd op 26 februari 1973 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten tot vaststelling van het statuut van de vakbondsafvaardigingen

Deze collectieve arbeidsovereenkomst werd algemeen verbindend verklaard door een Koninklijk Besluit van 18 januari 1974 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 28 februari 1974.

 

Zij werd gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 januari 1976, algemeen verbindend verklaard door een KB van 14 mei 1976 en gepubliceerd op 31 augustus 1976.

 

Wij geven u hierna de integrale tekst van de CAO van 26 februari 1973

 

CAO van 26 februari 1973

 

HOOFDSTUK 1 – Toepassingsgebied

 

Artikel 1

 

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, alsook op de bedienden en arbeiders, met uitzondering van het directiepersoneel, die ressorteren onder het Nationaal Paritair Comité voor de grootwarenhuizen.

 

HOOFDSTUK 2 – Algemene principes

 

Artikel 2

 

De werknemers erkennen de noodzakelijkheid van een wettig gezag van de ondernemingshoofden en zij maken er een erepunt van hun werk plichtsgetrouw uit te voeren.

De werkgevers eerbiedigen de waardigheid van de werknemers en zij maken er een erepunt van hen met rechtvaardigheid te behandelen. Zij verbinden zich ertoe hun vrijheid van vereniging en de vrije ontplooiing van hun organisatie in de onderneming direct noch indirect te hinderen.

 

Artikel 3

 

De werkgevers verbinden zich ertoe op het personeel geen enkele druk uit te oefenen om hen te beletten bij een vakbond aan te sluiten en aan de niet-aangesloten werknemers geen andere voorrechten dan aan de aangesloten werknemers toe te kennen.

De syndicale werknemersorganisaties, evenals de syndicale afgevaardigden van het personeel verbinden zich ertoe de vrijheid van vereniging te eerbiedigen en in de schoot van de ondernemingen de praktijken van paritaire verhoudingen, die met de geest van de Collectieve Arbeidsovereenkomst van 24 mei 1971 betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen van het personeel van de ondernemingen en van deze overeenkomst stroken, na te leven. Zij verbinden zich ertoe de werking van de werkgever en van zijn vertegenwoordigers op de verschillende trappen van de hiërarchie niet te verhinderen.

 

Artikel 4

 

De werkgevers, de syndicale organisaties en de syndicale afgevaardigden verbinden er zich respectievelijk toe :

 

-in alle omstandigheden blijk te geven van zin voor rechtvaardigheid, billijkheid en verzoening, die bepalend is voor de goede sociale verhouding in de onderneming;

 

-de collectieve arbeidsovereenkomsten en het arbeidsreglement te eerbiedigen en hun inspanningen te bundelen

teneinde de naleving ervan te verzekeren.

 

HOOFDSTUK 3 – Begrip syndicale afvaardiging

 

Artikel 5

 

De werkgevers erkennen dat het bij een vakbond aangesloten personeel bij hen vertegenwoordigd is door een syndicale afvaardiging, waarvan de leden onder de werknemers van de onderneming worden aangewezen.

Door «bij een vakbond aangesloten personeel» dient te worden verstaan, het bij één van de ondertekenende organisaties aangesloten personeel.

 

HOOFDSTUK 4 – Oprichting en samenstelling van de syndicale afvaardigingen

 

Artikel 6

 

In iedere zetel evenals in de centrale depots, afhankelijk van dezelfde onderneming, kan een syndicale afvaardiging van het gesyndiceerde personeel worden opgericht.

Voor de centrale administratieve diensten die niet gevoegd zijn bij een verkoopzetel en die in eenzelfde regionale zone gelegen zijn, wordt één enkele syndicale afvaardiging van het personeel opgericht.

 

Artikel 7

 

De syndicale afvaardiging van het personeel bedraagt ten minste 2 of ten hoogste 10 leden in verhouding tot het aantal personeelsleden betrokken door de onderhavige overeenkomst en in de zetel waar zij geroepen is op te treden. Een syndicale afvaardiging wordt opgericht voor een zetel in de mate dat ten minste 25 % van het personeel geviseerd door deze overeenkomst, gesyndiceerd is.

 

Aantal tewerkgestelde personeelsleden

 

 

 

Aantal leden van de

beoogd door deze overeenkomst

 

 

 

syndicale afvaardiging

 

 

 

 

 

10 tot 40

 

 

 

2

41 tot 60

 

 

 

3

61 tot 100

 

 

 

4

101 tot 200

 

 

 

5

201 tot 300

 

 

 

6

301 tot 400

 

 

 

7

401 tot 500

 

 

 

8

501 tot 600

 

 

 

9

601 tot 700

 

 

 

10

 

 

Voor de zetels met meer dan 700 personen, telt de syndicale afvaardiging ten hoogste 10 leden.

 

Artikel 8

 

Voor de berekening van het aantal personeelsleden, dat in artikel 7 hierboven wordt aangehaald, wordt slechts rekening gehouden met het fulltime- en parttimepersoneel dat onder contract van onbepaalde duur is aangeworven; het tijdelijk personeel wordt uitgesloten.

Om het betrokken aantal personeelsleden te bepalen, zal worden rekening gehouden met het gemiddeld aantal

tewerkgestelden op 30 september van het burgerlijk jaar dat aan het verzoek tot oprichting van een syndicale afvaardiging voorafgaat.

 

Artikel 9

 

Het verzoek tot oprichting van een syndicale afvaardiging moet door de betrokken syndicale organisatie worden ingediend.

Dit verzoek moet gelijktijdig en schriftelijk worden medegedeeld aan de centrale directie van het personeel van de onderneming en aan de directie van de zetel waar de afvaardiging geroepen wordt op te treden en aan de andere syndicale organisaties.

Van zodra het verzoek, zoals voorzien in alinea 2, is medegedeeld, beschikken de ingelichte syndicale organisaties over een termijn van 15 dagen om de organen voorzien in alinea 2 schriftelijk te verwittigen dat zij zich aansluiten bij het verzoek dat uitgaat van de syndicale organisatie die het initiatief nam.

Wanneer, nadat die termijn is verstreken, de syndicale organisatie die het initiatief nam, niet door een andere syndicale organisatie werd gecontacteerd, is zij de enige die bevoegd is een lijst van afgevaardigden voor te stellen.

 

Artikel 10

 

De lijst van de voorgestelde afgevaardigden wordt door de betrokken syndicale organisatie 30 dagen na het indienen van het verzoek voorzien in artikel 9, alinea 1, terzelfder tijd en schriftelijk medegedeeld aan de centrale directie van het personeel van de onderneming en aan de directie van de zetel waar de syndicale afvaardiging geroepen wordt op te treden. Indien verscheidene syndicale organisaties de mededeling, voorzien in artikel 9, alinea 3, hebben beantwoord, maken zij aan de in alinea 1 bedoelde directies een collectieve lijst over de kandidaten, die opgemaakt is op basis van de overeenkomst bedoeld in artikel 11. Deze overmaking dient te geschieden binnen de termijn voorzien in alinea 1.

Wanneer, na het verstrijken van de termijn, de syndicale organisatie die het initiatief nam, door geen enkele andere syndicale organisatie werd gecontacteerd voor het opmaken van de lijst, beschikt zij over alle mandaten voorzien voor de afvaardiging.

 

Artikel 11

 

De ondertekenende syndicale organisaties gaan akkoord voor het aanduiden van de afgevaardigden, met inachtneming van de besprekingen bepaald in artikel 7.

Dit doen zij op basis van de uitslagen van de verkiezingen voor de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen of bij ontstentenis hiervan in verhouding met het aantal syndicale premies betaald door elke syndicale organisatie in het kader van het Sociaal Fonds der warenhuizen. (C.A.O. 5 januari 1976)

Indien verwezen wordt naar de uitslagen van de verkiezingen voor de comités voor veiligheid en hygiëne, wordt voor elke syndicale organisatie het totaal berekend van de stemmen behaald op de lijsten voor bedienden, handarbeiders en jongeren.

Het aantal mandaten waarop elke syndicale organisatie recht heeft, wordt berekend op grond van de hogerbedoelde totalen en met inachtneming van het verdelingssysteem geldend voor de mandaten toegekend ten gevolge van de verkiezingen voor de comités voor veiligheid en hygiëne.

Indien verwezen wordt naar het aantal syndicale premies betaald door elke syndicale organisatie in het kader van het Sociaal Fonds der grootwarenhuizen, zal elke betwisting betreffende het tellen van de premies aanleiding geven tot een nazicht uitgevoerd onder controle van de voorzitter van het Nationaal Paritair Comité voor de grootwarenhuizen.

 

Artikel 12

 

De werkgever kan zijn redenen van verzet tegen de aanduiding van een afgevaardigde laten kennen aan de betrokken syndicale organisatie of organisaties, binnen de vijftien werkdagen na het overmaken van de lijst voorzien in artikel 10.

Hij kan eveneens zijn grieven laten kennen voor het behoud van een afgevaardigde.

 

Artikel 13

 

De syndicale afgevaardigden worden verkozen wegens hun bekwaamheid en omwille van het gezag waarover zij moeten beschikken bij het uitoefenen van hun functies.

 

Artikel 14

 

De syndicale organisaties zorgen ervoor dat de voorgedragen afgevaardigden, in de mate van het mogelijke, representatief zijn voor de verschillende sectoren van de onderneming.

 

De werkgevers verbinden zich ertoe op het personeel geen enkele druk uit te oefenen om hen te beletten bij een vakbond aan te sluiten en aan de niet-aangesloten werknemers geen andere voorrechten dan aan de aangesloten werknemers toe te kennen.

De syndicale werknemersorganisaties, evenals de syndicale afgevaardigden van het personeel verbinden zich ertoe de vrijheid van vereniging te eerbiedigen en in de schoot van de ondernemingen de praktijken van paritaire verhoudingen, die met de geest van de Collectieve Arbeidsovereenkomst van 24 mei 1971 betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen van het personeel van de ondernemingen en van deze overeenkomst stroken, na te leven. Zij verbinden zich ertoe de werking van de werkgever en van zijn vertegenwoordigers op de verschillende trappen van de hiërarchie niet te verhinderen.

 

Artikel 15

 

Indien het mandaat van een syndicaal afgevaardigde om gelijk welke reden een einde neemt tijdens de uitoefening ervan, heeft de syndicale organisatie waartoe deze afgevaardigde behoort, het recht de persoon aan te duiden, die het mandaat zal voleindigen.

In dat geval geeft de syndicale organisatie schriftelijk kennis van de voorgedragen kandidaat om het mandaat te voleindigen, terzelfder tijd aan de directies voorzien in artikel 10, alinea 1.

De principes en modaliteiten voorzien in artikel 12, alinea 1 zijn van toepassing.

 

HOOFDSTUK 5 – Bevoegdheid van de syndicale afvaardiging

 

1.    Op algemeen vlak

 

Artikel 16

 

De syndicale afvaardiging van het personeel is enkel bevoegd voor het arbeiders- en bediendenpersoneel, met uitzondering van het directiepersoneel.

 

Artikel 17

 

De bevoegdheid van de syndicale afvaardiging heeft betrekking op :

 

1º   de arbeidsverhoudingen;

 

2º   de onderhandelingen met het oog op het sluiten van overeenkomsten of collectieve akkoorden in de schoot van de onderneming, zonder dat daarbij afbreuk wordt gedaan aan de overeenkomsten of akkoorden die op andere vlakken zijn gesloten;

 

3º   de toepassing in de onderneming van de sociale wetgeving, van de collectieve arbeidsovereenkomsten, van het arbeidsreglement en van de individuele arbeidsovereenkomsten;

 

4º   het naleven van de algemene principes onder andere bepaald in de artikelen 2, 3, 4, 11, 13 en 14 van deze

overeenkomst.

 

2.    Collectieve geschillen

 

Artikel 18

 

De syndicale afvaardiging of een gedeelte ervan heeft het recht onmiddellijk door de werkgever of door zijn vertegenwoordiger te worden gehoord naar aanleiding van elk geschil of elke betwisting van collectieve aard die zich in de onderneming voordoet. Zij heeft hetzelfde recht wanneer dergelijke geschillen of betwistingen dreigen te ontstaan.

 

  Artikel 19

 

Teneinde die geschillen of betwistingen te voorkomen, moet de syndicale afvaardiging vooraf door de werkgever worden ingelicht over de veranderingen die de contractuele of gebruikelijke arbeids- en belonings- en premievoorwaarden kunnen wijzigen, met uitzondering van inlichtingen van persoonlijke aard.

Zij wordt inzonderheid ingelicht over de wijzigingen die voortvloeien uit de wet, de collectieve overeenkomsten of de bepalingen van algemene aard die in de individuele arbeidsovereenkomsten zijn opgenomen, vooral de bepalingen die een weerslag hebben op de loonschalen, de regels van beroepenclassificatie en de premies.

 

Artikel 20

 

De eisen geformuleerd door de syndicale afvaardiging, moeten schriftelijk aan de betrokken directies worden voorgelegd, ten minste drie dagen vóór het onderhoud dat voor hun onderzoek bestemd is, behalve in dringende gevallen.

 

3.    Individuele klachten

 

Artikel 21

 

Elke individuele klacht wordt langs de gewone hiërarchische weg ingediend door de belanghebbende werknemer, die op zijn verzoek wordt bijgestaan door zijn syndicale afgevaardigde.

De syndicale afvaardiging heeft het recht te worden gehoord naar aanleiding van alle geschillen of betwistingen die langs deze weg niet konden worden opgelost.

Iedere werknemer die bij een onderzoek betrokken is, mag, als hij dat wenst, zich laten bijstaan door een syndicale afgevaardigde bij ondervragingen die hem aanbelangen.

 

Artikel 22

 

De klachten die overeenkomstig artikel 21 naar voor zijn gebracht en die ongunstig of niet binnen een normale termijn afgehandeld zijn, kunnen opnieuw door de syndicale afvaardigingen aan de werkgever of zijn vertegenwoordiger voorgelegd worden.

 

HOOFDSTUK 6 – Statuut van de leden van de syndicale afvaardiging

 

Artikel 23

 

De mandaten hebben een duur van vier jaar. Zij zijn hernieuwbaar en herroepelijk door de syndicale organisatie die ze heeft voorgedragen.

 

Artikel 24

 

De hernieuwing zal, in de mate van het mogelijke, samenvallen met de periode die volgt op de verkiezingen voor de comités voor veiligheid en hygiëne.

 

Artikel 25

 

Het mandaat van de syndicale afgevaardigde eindigt :

 

1. wanneer de termijn verstrijkt;

 

2. op verzoek van de werknemersorganisatie die de kandidatuur van de afgevaardigde heeft voorgedragen;

 

3. door ontslagname van de afgevaardigde, schriftelijk ter kennis gebracht terzelfder tijd van de centrale directie van het personeel van de onderneming en van de directie van de betrokken zetel;

 

4. wanneer de afgevaardigde geen deel meer uitmaakt van het personeel van de onderneming;

 

5. wanneer de afgevaardigde wordt overgeplaatst van een zetel naar een andere, met zijn goedvinden en na de

syndicale organisatie die hem voorgedragen heeft, ingelicht te hebben;

 

6. wanneer de afgevaardigde geen deel meer uitmaakt van de groep werknemers waarvoor de afvaardiging bevoegd is;

 

7. wanneer de afgevaardigde geen deel meer uitmaakt van het syndicaat waarvan hij lid was bij zijn aanstelling.

 

In de gevallen bedoeld onder 2 en 7, verwittigt het syndicaat tegelijker tijd schriftelijk de centrale directie van het personeel van de onderneming en de directie van de betrokken zetel.

 

Artikel 26

De afvaardiging mag een hoofdafgevaardigde per syndicale organisatie aanwijzen.

 

Artikel 27

Het mandaat van syndicaal afgevaardigde mag geen aanleiding geven tot enig nadeel of speciale voordelen voor diegene die het uitoefent. Dit betekent dat de afgevaardigden genieten van de normale promoties en bevorderingen van de categorie werknemers waartoe zij behoren.

 

Artikel 28

 

De leden van de syndicale afvaardiging mogen niet worden afgedankt om redenen die eigen zijn aan de uitoefening van hun mandaat.

De werkgever die voornemens is een syndicaal afgevaardigde om gelijk welke reden af te danken, met uitzondering van een dringende reden en van opzegging wegens opruststelling op de normale pensioengerechtigde leeftijd, verwittigt vooraf de syndicale afvaardiging evenals de syndicale organisatie die de kandidatuur van deze afgevaardigde heeft voorgedragen. Deze verwittiging gebeurt bij een schrijven dat uitwerking heeft op de derde dag, volgend op de datum van de verzending.

De betrokken syndicale organisatie beschikt over een termijn van zeven dagen om mee te delen dat zij de geldigheid van de voorgenomen afdanking weigert te aanvaarden. Deze mededeling gebeurt schriftelijk; de periode van zeven dagen neemt een aanvang op de dag waarop het door de werkgever toegezonden schrijven uitwerking heeft.

Het uitblijven van reactie van de syndicale organisatie moet worden beschouwd als een aanvaarding van de geldigheid van de voorgenomen afdanking.

Indien de syndicale organisatie weigert de geldigheid van de voorgenomen afdanking te aanvaarden, heeft de meest gerede partij de mogelijkheid het geval aan het oordeel van het Nationaal Paritair Comité voor de grootwarenhuizen voor te leggen.

De maatregel tot afdanking mag niet worden uitgevoerd gedurende de duur van deze procedure.

Indien het Nationaal Paritair Comité voor de grootwarenhuizen tot geen eenparige beslissing is kunnen komen binnen de dertig dagen na de aanvraag tot tussenkomst, zal het geschil betreffende de geldigheid van de redenen die door de werkgever worden ingeroepen om de afdanking te rechtvaardigen, aan de arbeidsrechtbank worden voorgelegd.

 

Artikel 29

 

In geval van afdanking van een syndicale afgevaardigde wegens dringende reden, moet de werkgever de syndicale organisatie onmiddellijk op de hoogte brengen.

 

Artikel 30

 

Een forfaitaire vergoeding is door de werkgever verschuldigd in navolgende gevallen :

 

1º   indien hij een syndicaal afgevaardigde afdankt, zonder de in voornoemd artikel 28 bepaalde procedure na te leven;

2º   indien, op het einde van deze procedure, de geldigheid van de redenen van afdanking, rekening houdend met de bepaling van artikel 28, lid 1 hierboven, door het Nationaal Paritair Comité voor de grootwarenhuizen of door de arbeidsrechtbank niet wordt erkend;

 

3º   indien de werkgever een afgevaardigde heeft ontslagen wegens dringende reden en de arbeidsrechtbank het

ontslag ongegrond heeft verklaard;

 

4º   indien de arbeidsovereenkomst werd beëindigd wegens dringende reden van de werkgever die voor de

afgevaardigde een reden is tot onmiddellijke beëindiging van de overeenkomst.

 

De forfaitaire vergoeding is gelijk aan de brutobezoldiging van één jaar, onverminderd de toepassing van de artikelen 22 en 24 van de Wet van 10 maart 1900 op de arbeidsovereenkomst en van de artikelen 20 en 21 van de gecoördineerde wetten betreffende het bediendencontract.

Deze vergoeding is niet verschuldigd wanneer de syndicale afgevaardigde de vergoeding ontvangt bepaald in artikel 21, § 7, van de Wet van 20 september 1948 houdende de organisatie van het bedrijfsleven en in artikel 1bis, § 7 van de Wet van 10 juni 1952 betreffende de gezondheid en de veiligheid van de werknemers.

 

HOOFDSTUK 7 – Voorwaarden waaronder het mandaat wordt uitgeoefend

 

Artikel 31

 

Om het mandaat van syndicaal afgevaardigde van het personeel te mogen uitoefenen, moet de belanghebbende aan de volgende voorwaarden voldoen :

 

1.     Deel uitmaken van het fulltime- of parttimepersoneel (met uitzondering van tijdelijk personeel) van de zetel

waar de syndicale delegatie geroepen wordt op te treden.

 

2.   Ofwel Belg zijn of onderdaan van een lidstaat van de Europese Economische Gemeenschap, ofwel vreemdeling zijn, niet onderdaan van een lidstaat van genoemde Gemeenschap of vaderlandsloze, tewerkgesteld

overeenkomstig de bepalingen van de wetgeving betreffende de gastarbeiders.

 

3.   Ten minste 18 jaar oud zijn op 31 december van het jaar dat de aanduiding voorafgaat.

 

4    Aangeworven zijn met een contract van onbepaalde duur.

 

5.   Een jaar in de onderneming aanwezig zijn.

 

6.   Zich niet in opzeggingsperiode bevinden op het ogenblik van zijn aanduiding.

 

7.   Geen functie als directielid in de onderneming vervullen.

 

1.    Mandaten uit te oefenen in de onderneming (dat wil zeggen in één van de winkels, opslagplaatsen, diensten van de juridische entiteit van de onderneming

 

Artikel 32

 

Iedere syndicale afgevaardigde beschikt over de nodige faciliteiten om in zijn normaal werkmilieu de zendingen en syndicale activiteiten, voorzien door deze overeenkomst, te kunnen uitvoeren.

 

Artikel 33

 

Elke syndicale organisatie beschikt daarenboven over een urenkrediet van vier uur per maand voor ieder uitgeoefend mandaat.

Dit urenkrediet mag door ieder lid van de afvaardiging worden gebruikt zonder dat echter één van hen daardoor meer dan acht uur per week mag gebruiken.

Het urenkrediet toegekend in het kader van deze paragraaf betreft niet de onderhandelingen met de directie.

 

Artikel 34

 

Met het oog op het gebruik van dit urenkrediet, moeten de aanvragers vooraf hun onmiddellijke superieur en de directie van de zetel verwittigen en ervoor zorgen dat er een gemeenschappelijk akkoord ontstaat opdat het gebruik van die uren het goede verloop van de diensten van de onderneming niet in de war zou sturen. Dit betekent met name dat eventuele afwezigheden omwille van dit urenkrediet niet mogen voorkomen op het ogenblik dat de aanwezigheid van de aanvragers noodzakelijk is voor het goede verloop van het werk.

De onderneming zal, gelet op de arbeidsfunctie van de afgevaardigde, zoveel mogelijk voorzien in de vervanging aan het werk van de afgevaardigde die afwezig is wegens zijn syndicale verplichtingen.

 

Artikel 35

 

Op verzoek van de syndicale afvaardiging wordt het gebruik van een lokaal ter harer beschikking gesteld, om het haar mogelijk te maken de syndicale activiteiten voorzien door deze overeenkomst uit te oefenen.

 

2.    Mandaten ui te oefenen buiten de onderneming (dat wil zeggen buiten één van de winkels, opslagplaatsen, diensten van de juridische entiteit van de onderneming)

 

Artikel 36

 

Iedere syndicale organisatie beschikt eveneens over een dagenkrediet voor het uitvoeren, buiten de onderneming, van prestaties in vergelijking met de mandaten van haar leden.

 

Artikel 37

 

Dit dagenkrediet bedraagt voor iedere syndicale organisatie drie dagen per jaar, per uitgeoefend mandaat.

Dit dagenkrediet mag door elk lid van de syndicale afvaardiging worden gebruikt zonder dat echter één van hen aldus meer dan het jaarlijkse totaal aantal dagen toegekend aan zijn syndicale organisatie zou kunnen gebruiken.

Het gebruik van dit krediet mag worden aangewend in gesplitste delen, maar met een minimum van één halve dag.

 

Artikel 38

 

Met het oog op het gebruik van dit dagenkrediet, moeten de aanvragers vooraf hun onmiddellijke superieur, de centrale directie van het personeel van de onderneming en de directie van de betrokken zetel inlichten en ervoor zorgen dat, in gemeenschappelijk akkoord met hen, dit gebruik de goede gang van de diensten in de onderneming niet verstoort. Dit betekent met name dat de eventuele afwezigheden in het kader van artikel 36 niet voorkomen op het ogenblik dat de aanwezigheid van de aanvragers noodzakelijk is voor het goed functioneren van het werk.

De onderneming zal, gelet op de arbeidsfunctie van de afgevaardigde, zoveel mogelijk voorzien in de vervanging aan het werk van de afgevaardigde die afwezig is wegens zijn syndicale verplichtingen

 

Artikel 39

 

Behalve in dringende gevallen, worden de centrale directie van het personeel van de onderneming en de directie van de betrokken zetel ingelicht ten minste acht werkdagen voor de datum van de afwezigheid van de afgevaardigde, die gebruik maakt van de kredietdagen bepaald bij de artikelen 36 en 37 voornoemd.

 

Artikel 40

 

Voor de toepassing van de artikelen 33 en 37 in geval van blijvende onenigheid met de werkgever en nadat alle

mogelijkheden van overleg binnen de onderneming werden uitgeput, wordt het Nationaal Paritair Comité voor de grootwarenhuizen van het geschil op de hoogte gesteld.

 

 

HOOFDSTUK 8 – Informatie en consultatie van het personeel

 

Artikel 41

 

De volledige syndicale afvaardiging mag overgaan tot alle schriftelijke of mondelinge mededelingen die nuttig zijn voor het personeel; dit mag de organisatie van het werk niet verstoren en moet de instemming van de werkgever of van zijn vertegenwoordigers hebben, die niet willekeurig mogen weigeren.

Deze mededelingen moeten van professionele of van syndicale aard zijn.

 

Artikel 42

 

Behalve dringende gevallen moet de syndicale afvaardiging ten minste vijf werkdagen vooraf de centrale directie van het personeel van de onderneming en de directie van de betrokken zetel inlichten.

 

Artikel 43

 

Op de arbeidsplaatsen en gedurende de werkuren mogen door de syndicale afvaardiging, zonder dat dit de organisatie van het werk mag verstoren, voorlichtingsvergaderingen voor het personeel van de onderneming worden belegd mits instemming van de werkgever of van zijn vertegenwoordigers, die niet willekeurig mogen weigeren.

Dit betekent met name dat :

 

1º   deze vergaderingen niet plaatsvinden gedurende de tijd dat de aanwezigheid van het personeel noodzakelijk is voor het goede functioneren van het werk;

 

2°  deze vergaderingen niet langer duren dan een uur (daarin inbegrepen de verplaatsingen van het personeel om zich naar de plaats van de vergadering te begeven en om naar hun arbeidsplaats terug te keren);

 

3º   de dag, het uur en de plaats gemeenschappelijk worden vastgesteld.

 

De organisatie van deze voorlichtingsvergaderingen wordt nader verrechtvaardigd tijdens de onderhandelingen of de besluiten van de collectieve overeenkomsten of collectieve akkoorden.

 

HOOFDSTUK 9 – Tussenkomst van de bestendige afgevaardigden van de representatieve werknemers- en werkgeversorganisaties

 

Artikel 44

 

Wanneer de tussenkomst van een syndicale afvaardiging het niet mogelijk heeft gemaakt tot een akkoord te komen met de werkgever voor het regelen van een betwisting of een geschil van individuele aard, mogen de afgevaardigden, in de mate dat alle mogelijkheden van overleg werden uitgeput, een beroep doen op de bestendige afgevaardigden van hun syndicale organisaties, opdat het onderzoek van de zaak zou worden verder gezet.

In dat geval mag de werkgever worden bijgestaan door de bestendige afgevaardigden van de werkgeversorganisatie.

 

Artikel 45

 

In geval van blijvende onenigheid, richten de bestendige afgevaardigden zich tot het Nationaal Paritair Comité voor de grootwarenhuizen.

 

 

 

 

Artikel 46

 

Uitzonderlijk, voor bijzondere belangrijke problemen aangaande de onderneming en met de instemming van de werkgever of van zijn vertegenwoordigers, mag een bestendige afgevaardigde van de syndicale werknemersorganisatie de vergaderingen van de afgevaardigden onderling bijwonen, binnen de onderneming.

Dit brengt geen wijziging aan de gewone contacten.

 

Artikel 47

 

Behalve in dringende gevallen moet de syndicale afvaardiging voor de toepassing van de artikelen 44, 45 en 46 ten minste vijf werkdagen vooraf de centrale directie van het personeel van de onderneming en de directie van de betrokken zetel schriftelijk verwittigen.

 

Artikel 48

 

Tijdens de duur van deze overeenkomst, verbinden de partijen zich ertoe niet over te gaan tot staking of lock-out, zonder voorafgaandelijk het geschil voor te leggen aan een bemiddeling op hun niveau en, in geval van mislukking van deze poging, aan een bemiddeling op het vlak van het Nationaal Paritair Comité voor de grootwarenhuizen.

Teneinde de verzoening van de conflicten te vergemakkelijken, moet iedere aangifte van staking of lock-out ten minste 14 werkdagen vooraf gebeuren. Deze aangifte wordt schriftelijk aan de geïnteresseerde partijen gericht.

 

HOOFDSTUK 10 – Geldigheidsduur van de overeenkomst en opzegging

 

Artikel 49

 

Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 26 februari 1973 en is voor onbepaalde duur gesloten.

Elk van de partijen kan ze beëindigen mits een opzegging van zes maand betekend aan de voorzitter van het Nationaal Paritair Comité voor de grootwarenhuizen.

De organisatie die het initiatief van de opzegging zal nemen, moet de redenen ervan aangeven en gelijktijdig

amendementsvoorstellen indienen, waarvoor de andere ondertekenende partijen zich verbinden ze binnen de termijn van een maand in het Nationaal Paritair Comité voor de grootwarenhuizen te bespreken.

 

 

 


Historiek
01/01/2020 31/12/2999 23 Syndicale afvaardiging
01/07/2003 31/12/2019 23 Syndicale afvaardiging
26/02/1973 30/06/2003 23 01 Statuut van de vakbondsafvaardigingen