040101 040102 Loonvoorwaarden (podiumkunsten)

Paritair (sub-)Comité nr.:
304.00.00-00.00

Bijwerking: 04/05/2006
Geldig vanaf: 01/10/2002
Geldig tot: 30/06/2006

In het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf werd op 8 oktober 2002 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de podiumkunsten.  Zij werd neergelegd op de Griffie van de dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 9 april 2003 onder her nummer 65992. 

Zij werd gewijzigd door een CAO van 1 juli 2004 betreffende de verlenging van de CAO Podiumkunsten afgesloten op 8 oktober 2002 en door een CAO van 24 februari 2005 betreffende de wijziging en de verlenging van de CAO Podiumkunsten van 8 oktober 2002.  Deze laatste CAO verlengt ook de CAO van 8 oktober 2002 tot 31 december 2005.

Wij geven u hierna de bepalingen betreffende de loonvoorwaarden.

Artikel 1 - Toepassingsgebied

§1. De onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten tussen het ABVV (ACOD-cultuur), het ACV (ACV-cultuur) en de VDP (Vlaamse Directies voor Podiumkunsten vzw), vertegenwoordigd respectievelijk door mevrouw Laurette Muylaert, de heer Jean-Paul Van der Vurst en de heer Stefaan De Ruyck (voorzitter VDP), de Heer Hugo Vanden Driessche (ondervoorzitter VDP), de Heer Herwig Onghena (beheerder VDP), de Heer John Zwaenepoel (afgevaardigd beheerder VDP).

Ze regelt de verhouding tussen de werknemers en werkgevers van de organisaties aangesloten bij de VDP en erkend en gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, zoals bepaald in het decreet van 18 mei 1999 houdende de regeling van de erkenning en de subsidiëring van professionele organisaties voor Nederlandstalige dramatische kunst, professionele organisaties voor dans, professionele organisaties voor muziektheater, professionele kunstencentra, professionele festivals voor podiumkunsten en het steunpunt podiumkunsten van de Vlaamse Gemeenschap, en regeling van de subsidiëring van opdrachten aan scheppende kunstenaars.

Ze regelt tevens de verhouding tussen de werknemers, en de werkgevers die lid zijn van de VDP en bij de CAO wensen aan te sluiten door zich schriftelijk daartoe te engageren.

§2. Deze CAO treedt in werking op 1 oktober 2002 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2004.

Commentaar: de CAO afgesloten op 24 februari 2005 verlengt de geldigheidsduur tot 31 december 2005.

Artikel 2 - Soorten overeenkomst

Kunstenaars in de zin van artikel 1bis van de wet van 27 juni 1969, kunnen voor het leveren van artistieke prestaties die betrekking hebben op de uitvoering of interpretatie van artistieke oeuvres in de muziek, het spektakel, het theater en de choreografie (de zgn. podiumkunstenaars), niet worden aangeworven met een arbeidsovereenkomst voor een duidelijk omschreven werk.

(...)

Artikel 4 - Loongroepen

Er worden vijf loongroepen onderscheiden.  Voor de omschrijving van de functies wordt verwezen naar de functieclassificatie die als bijlage bij de CAO gevoegd wordt en er integraal deel van uitmaakt.  De verwijzing naar de functienummers stemt overeen met de functieclassificatie (zie ook artikel 3).  De minimumlonen gelden enkel in zoverre de uitgeoefende functie volledig correspondeert met de omschrijving van de functie.  Door de opdeling in loongroepen zoals hieronder omschreven, kan het loonniveau van een werknemer bij een bepaalde werkgever op geen enkele wijze dalen, indien de werknemer bij het in werking treden van de huidige CAO reeds in dienst was bij deze werkgever.

Commentaar: voor de bepalingen van artikel 3 verwijzen wij u naar onze omzendbrief Hfdst. 3.2.

Loongroep A

1. Artiest

3. Dramaturg

4. Ontwerper

5. Programmator

6. Regieassistent/repetitor die de regisseur/choreograaf moet vervangen

7. Regisseur/Choreograaf/muzicale leiding

8. Scheppend kunstenaar

21.1 Theatertechnicus, coördinator die leiding geeft aan meer dan 3 personen

22. Productieleider

24. Technische leiding

25. Zakelijk leider type 2 (klein)

Loongroep B

6. Regieassistent/repetitor die de regisseur/choreograaf niet moet vervangen

10.1 Gebouwbeheer: coördinator

13. Dramadocent/educatief medewerker

14.1 Onthaal publiek: coördinator

15.1 Pers, promotie en communicatie: coördinator

20.1 Hoofd atelier

21.1 Theatertechnicus, coördinator die geen leiding geeft of leiding geeft aan 3 of minder dan 3 personen

26.1 ondersteunende diensten: coördinator

Loongroep C+

1.

  • 10.2 Specialist gebouwbeheer
  • 11.1 Kantine coördinator
  • 15.2 Pers, promotie en communicatie: gespecialiseerd/polyvalent medewerker
  • 16.1 Coördinator kassa en/of balie
  • 20.2 Coördinator atelier-activiteiten
  • 21.2 Gespecialiseerd of polyvalent technicus
  • 23. Rekwisiteur
  • 26.2 Ondersteunende diensten: gespecialiseerde medewerker

2.

  • a) de werknemers genoemd in loongroep C met een specifieke opleiding
  • b) de werknemers genoemd in loongroep C met minimum 4 jaar anciënniteit, die omwille van hun bekwaamheid kunnen gelijkgesteld worden met deze in punt 2a) van loongroep C+

Loongroep C

9. Chauffeur

12.1 Schoonmaak: coördinator

15.3 Pers, promotie en communicatie: assistent

16.2 Kassa- en baliebediende

18. Grimeur/kapper

19. Kleedster

20.3 Atelier: uitvoerend medewerker

21.3 Theatertechnicus: assistent

26.3 Ondersteunende diensten: assistent

Loongroep D

10.3 Gebouwbeheer: assistent

11.2 Kantine: medewerker

14.2 Onthaal publiek: medewerker

17. Portier/toezichter/bewaker/conciërge

12.2 Schoonmaak: medewerker

Artikel 5 - Minimumweddeschalen

Dit artikel bepaalt de minimumweddeschalen die in de tabel in bijlage bij deze CAO zijn opgenomen; het staat de contractanten uiteraard vrij individueel hogere weddeschalen af te spreken.

De weddeschaal C geldt als minimale schaal voor de werknemers van de loongroep A van de gezelschappen waarvoor de financieringsenveloppe van de Vlaamse Gemeenschap niet meer bedraagt dan 10.488.374 BEF (260.000 EUR) in 1999. Dit bedrag zal met 1 % verhoogd worden telkens wanneer de lonen geïndexeerd worden overeenkomstig de CAO betreffende de aanpassing van de bezoldigingen en vergoedingen dd. 9 december 1999.  De weddeschaal D geldt dan voor alle andere werknemers van deze gezelschappen.

Commentaar: 275.996 EUR sedert 1 september 2005

In geval van coproducties tussen gezelschappen moet voor de contracten die specifiek voor deze coproducties afgesloten worden de hoogst geldende weddeschalen toegepast.

Loongroep A kan ten vroegste toegepast worden vanaf de leeftijd van 22 jaar.  Voor de andere loongroepen geldt een aanvangsleeftijd van 18 jaar.

Werknemers uit de loongroep A zonder diploma moeten 4 jaar relevante ervaring kunnen bewijzen, vooraleer zij kunnen uitbetaald worden conform de weddeschaal van loongroep A.  Voordien is hun inschaling vrij onderhandelbaar.

Werknemers die overgaan naar een hogere loongroep, behalve van loongroep D naar loongroep C, verliezen maximaal 1/3 van hun anciënniteit.

Artikel 6 - Aanpassing van de lonen aan de index

De bezoldigingen worden gekoppeld aan de index overeenkomstig de CAO betreffende de koppeling van de lonen aan het indexcijfer der consumptieprijzen dd. 9 december 1999, geregistreerd bij de Dienst Collectieve arbeidsbetrekkingen van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid onder het nr. 54.498.

Artikel 7 - Anciënniteit

Mbt de anciënniteit gelden volgende regels:

Anciënniteit wordt verworven in organisaties uit de sector van de gesubsidieerde podiumkunsten of in vergelijkbare organisaties en opgebouwd op basis van arbeidsovereenkomsten van onbepaalde tijd en van bepaalde tijd.  De arbeidsprestaties geleverd in eenzelfde beroepskwalificatie in de podiumkunstensector, in welkdanig tewerkstellingsstatuut ook, komen eveneens in aanmerking voor de anciënniteitsbepaling.

Arbeidsovereenkomsten van bepaalde tijd, afgesloten binnen het tijdsbestek van 1 seizoen, die samengeteld de duur van 3 maanden niet overschrijden, gelden voor hun effectieve duur voor de bepaling van de anciënniteit.

Arbeidsovereenkomsten van bepaalde tijd, afgesloten binnen het tijdsbestek van 1 seizoen, die samengeteld minimaal 3 maanden en maximaal 6 maanden bedragen, worden beschouwd als arbeidsovereenkomst van 6 maanden.

Arbeidsovereenkomsten van bepaalde tijd, afgesloten binnen het tijdsbestek van 1 seizoen, die samengeteld minimaal 6 maanden en maximaal 12 maanden bedragen, worden beschouwd als een arbeidsovereenkomst van een jaar.

Voor het personeel uit de technisch-artistieke en administratieve functiegroep wordt de bewezen nuttige beroepservaring, verworven in loondienst of in een zelfstandig statuut, in aanmerking genomen voor het bepalen van de anciënniteit.

Bij dezelfde werkgever worden de verworven sociale rechten in de loop van hetzelfde contract globaal behouden, en blijven de huidige pecuniaire rechten ongewijzigd, op voorwaarde dat ze gunstiger zijn dan de nieuw bedongen voorwaarden.  Met uitzondering van de aantoonbare anciënniteit die in aanmerking genomen wordt voor de inschaling van de werknemer in de barema's, kunnen bepaalde verworven rechten niet aan een latere werkgever worden opgelegd.

Artikel 8 - Betaling van het loon en vakantiegeld: modaliteiten

De betalingen worden uiterlijk de laatste werkdag van de maand uitgevoerd.

Maandelijks ontvangt de werknemer een loonstaat waarop de bedragen van de bezoldiging en de diverse afhoudingen gedetailleerd vermeld zijn, overeenkomstig de wet op de sociale documenten.

(...)

De werkgevers verbinden zich ertoe een voldoende deel van het geheel van hun middelen voor te behouden aan het verzekeren van bezoldigingen en vergoedingen.

(...)

Artikel 10 - Korte arbeidsovereenkomsten: berekening van het loon

Voor werknemers uit de artistieke en technisch artistieke functiegroep met een arbeidsovereenkomst van minder dan 4 maanden, wordt het referentie maandloon vermeerderd met 2 % en dit met ingang van 1 januari 2003.  Deze bepaling geldt ook voor contracten die aanvangen vóór 1 januari 2003.

Een arbeidsovereenkomst van bepaalde tijd die niet geheel overeenstemt met een volledige maand wordt bezoldigd a rato van 1/22 maandloon per repetitiedag of reisdag en 1/20 maandloon per voorstellingsdag.  Indien er minstens 54 voorstellings-, repetitiedagen of reisdagen gepresteerd worden binnen de periode van drie maanden, wordt een arbeidsovereenkomst van bepaalde tijd afgesloten (drie maanden).

Een arbeidsovereenkomst van bepaalde tijd voor een rolovernemae (opneemcontract) op korte termijn wordt bezoldigd a rato van 1/11 maandloon per repetitiedag (voor de eerste vier repetitiedagen) en 1/9 maandloon per voorstellingsdag (voor de eerste 4 voorstellingsdagen).

Dit artikel geldt enkel voor werknemers die op dat ogenblik niet reeds met een arbeidsovereenkomst aan het gezelschap verbondend zijn.

(...)

Artikel 12 - Arbeidsduur en flexibiliteit

§1. Wekelijkse arbeidsduur

De normale wekelijkse arbeidsduur bedraagt 38 uur per week.

(...)

Artikel 15 - Reisvoorstellingen

§1. De werknemer die voor het gezelschap op reis gaat in de Benelux zal hiervoor een forfaitaire kostenvergoeding ontvangen.  Deze vergoeding betreft kosten eigen aan de werkgever.  Daarbij worden de volgende basisbedragen onderscheiden: lunchgeld, dinergeld, ontbijt.

1. Lunchgeld

wordt uitgekeerd indien de overeenkomstige eerste lunchperiode (zijnde 12-14 u of 18-20 u) volledig binnen de werkuren valt.  Dit lunchgeld is uitkoopbaar met een broodmaaltijd, behalve voor theatertechnici (functie 21).

2. Dinergeld

wordt uitgekeerd indien de daarmee overeenkomstige periode (zijnde 18 tot 20u) volledig binnen de werkuren valt, en de werknemer reeds een lunch of lunchgeld heeft gekregen.  Dit dinergeld is uitkoopbaar met een volwaardige warme maaltijd, behalve voor theatertechnici (functie 21).

3. Ontbijtgeld

wordt uitgekeerd indien de werktijd vóór 7 uur aanvangt.  Het ontbijtgeld is niet verschuldigd wanneer overnacht werd in een hotelkamer en ontbijt werd aangeboden in het hotel.

§2.

1. Het lunchgeld bedraagt 7,48 EUR (in 1999).

2. Het dinergeld bedraagt 14,96 EUR (in 1999).

3. Het ontbijtgeld bedraagt 3,87 EUR (in 1999).

De globale vergoeding per dag kan echter nooit meer bedragen dan 22,44 EUR (in 1999).  Deze bedragen zullen geïndexeerd worden zoals in artikel 6 bepaald is.

Commentaar: sedert 1 september 2005 bedraagt het lunchgeld, het dinergeld en het ontbijtgeld respectievelijk 8,42 EUR, 16,85 EUR en 4,36 EUR.  De globale vergoeding per dag kan niet meer bedragen dan 25,27 EUR.

§3. Indien een séjour wordt uitbetaald voor lunch of diner, of indien voor een overeenkomstige maaltijd wordt gezorgd, wordt in principe een rustpauze van telkens 1 uur voorzien.  De effectief opgenomen rusttijd wordt niet als werktijd beschouwd en als dusdanig niet in rekening gebracht bij de berekening van de totale arbeidsduur die dag.

(...)

Artikel 21 - Conflicten

Voor het oplossen van eventuele conflicten wordt een verzoeningsbureau opgericht, samengesteld uit 2 effectieve vertegenwoordigers van de werknemers, 2 effectieve vertegenwoordigers van de werkgevers en onder voorzitterschap van een sociale bemiddelaar van het departement arbeid en tewerkstelling.  Naast deze effectieve vertegenwoordigers zullen ook plaatsvervangers aangeduid worden, die bij afwezigheid de plaats kunnen innemen van de effectieve vertegenwoordigers.

(...)

Commentaar: voor de evolutie van de minimumbezoldigingen verwijzen wij u naar onze omzendbrieven Hfdst. 4.2.

 

 


Historiek
01/07/2017 31/12/2999 040101 Loonvoorwaarden - Nederlands taalgebied
01/01/2013 30/06/2017 040101 Loonvoorwaarden (musici)
01/09/2015 30/06/2017 040101 040102 Loonvoorwaarden (podiumkunsten)
01/01/2013 31/08/2015 040101 040102 Loonvoorwaarden (podiumkunsten)
07/07/2006 31/12/2012 040101 Loonvoorwaarden (musici)
01/07/2006 31/12/2012 040101 040102 Loonvoorwaarden (podiumkunsten)
28/01/2005 06/07/2006 040101 Loonvoorwaarden (musici)
01/07/2006 30/06/2006 040101 040102 Loonvoorwaarden (podiumkunsten)
01/10/2002 30/06/2006 040101 040102 Loonvoorwaarden (podiumkunsten)