040101 040102 Loonvoorwaarden (podiumkunsten)

Paritair (sub-)Comité nr.:
304.00.00-00.00

Bijwerking: 26/08/2006
Geldig vanaf: 01/07/2006
Geldig tot: 30/06/2006

In het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf werd op 7 juli 2006 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de podiumkunsten. Zij werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 28 juli 2006 onder het nr. 80494/CO/304. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 8 augustus 2006.

Wij geven u hierna de bepalingen betreffende de loonvoorwaarden.

Artikel 1 - Toepassingsgebied

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werknemers van de organisaties die ressorteren onder het Paritair Comité 304 (vermakelijkheidsbedrijf) en die cumulatief voldoen aan de volgende voorwaarden:

de maatschappelijke zetel bevindt zich hetzij in het Vlaamse Gewest, hetzij in het Brusselse hoofdstedelijke Gewest,

  • de werkgever is ingeschreven op de Nederlandse taalrol bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid,
  • de werkgever betreft een organisatie die een toelage krijgt van de Vlaamse Gemeenschap op basis van het decreet van 2 april 2004 houdende de subsidiëring van kunstenorganisaties, kunstenaars, organisaties voor kunsteducatie en organisaties voor sociaal-artistieke werking, internationale initiatieven, publicaties en steunpunten (het Kunstendecreet),
  • de werkgever betreft een professionele organisatie zoals omschreven in het kunstendecreet behorend tot één van de volgende categorieën:
    1. kunstencentrum;
    2. festival;
    3. organisatie voor Nederlandstalige dramatische kunst;
    4. organisatie voor dans;
    5. organisatie voor muziektheater;
    6. werkplaats;
    7. organisatie voor kunsteducatie;
    8. organisatie voor sociaal artistieke werking

  • de werkgever betreft een organisatie wiens hoofdactiviteit zich situeert op het vlak van podiumkunsten, met uitsluiting van de muziek,
  • de werkgever is aangesloten bij de Vlaamse Directies voor Podiumkunsten.
  • Deze collectieve arbeidsovereenkomst regelt tevens de verhouding tussen de werknemers en de werkgevers die lid zijn van de Vlaamse Directies voor Podiumkunsten vzw en bij de CAO wensen aan te sluiten door zich schriftelijk daartoe te engageren.  Overeenkomstig artikel 17 van de wet van 5 december 1968, wordt deze toetreding neergelegd bij de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.

    Onder werknemers wordt verstaan het mannelijk en vrouwelijk arbeiders- en bediendenpersoneel.

    Artikel 2 - Functiegroepen en functies

    De functies in de sector worden omschreven in het document 'functiebeschrijvingen voor de podiumkunsten'.  Hierna volgt een lijst van de gehanteerde functies en functiegroepen.  Verder in deze CAO wordt verwezen naar de functie aan de hand van het functienummer of de functiegroep. 

    Er zijn 5 functiegroepen: Artistiek, Onderhoud/logistiek, Publiekswerking, Technisch artistiek, Administratief.

    Binnen de functiegroepen onderscheiden we volgende functies (2):

    Commentaar: voor de beroepenclassificatie verwijzen wij u naar onze sectorale documentatie Hfdst. 0302.

    Artistiek:

    1. Artiest;3. Dramaturg;4. Ontwerper;5. Programmator;6. Regieassistent/repetitor;7. Regisseur - choreograaf - muzicale leiding;8. Scheppend kunstenaar.

    Onderhoud-logistiek:

    9. chauffeur;

    10. gebouwbeheer:

    10.1 coördinator;

  • 10.2 specialist;
  • 10.3 assistent.
  • 11. kantine:

    11.1 coördinator;

  • 11.2 medewerker.
  • 12. schoonmaak:

    12.1 coördinerend;

  • 12.2 medewerker.
  • Publiekswerking:

    13. dramadocent - educatief medewerker;14. onthaal/publiek:

    14.1 coördinerend;

  • 14.2 medewerker.
  • 15. pers en promotie:

    • 15.1 coördinerend;
    • 15.2 gespecialiseerd;
    • 15.3 polyvalent.

    16. kassa- en baliebediende:

    • 16.1 uitvoerend - coördinerend;
    • 16.2 uitvoerend.

    17. portier - bewaker - conciërge.

    Technisch artistiek

    18. grimeur - kapper;19. kleedster;20. atelier:

    • 20.1 hoofd atelier;
    • 20.2 coördinator atelieractiviteiten;
    • 20.3 uitvoerend medewerker atelier.

    21. theatertechnici:

    • 21.1 coördinerend;
    • 21.2 gespecialiseerd of polyvalent technicus;
    • 21.3 assistent.

    22. productieleider;23. rekwisiteur;24. technische leiding.

    Administratief

    25. zakelijke leiding type 2 (klein);26. ondersteunende diensten:

    • 26.1 coördinerend;
    • 26.2 gespecialiseerd;
    • 26.3 assisterend.

    Artikel 3 - Loongroepen

    Er worden vijf loongroepen onderscheiden.  Voor de omschrijving van de functies wordt verwezen naar de functieclassificatie die als bijlage bij de CAO gevoegd wordt en er integraal deel van uitmaakt.  De verwijzing naar de functienummers stemt overeen met de functieclassificatie (zie ook artikel 2).  De minimumlonen gelden enkel in zoverre de uitgeoefende functie volledig correspondeert met de omschrijving van de functie.

    Loongroep A

    1. Artiest;3. Dramaturg;4. Ontwerper;5. Programmator;6. Regieassistent/repetitor die de regisseur/choreograaf moet vervangen;7. Regisseur/choreograaf/musicale leiding;8. Scheppend kunstenaar;21.1. Theatertechnicus, coördinator die leiding geeft aan meer dan 3 personen;22. Productieleider;24. Technische leiding;25. Zakelijk leider type 2 (klein).

    Loongroep B

    6. Regieassistent/repetitor die de regisseur/choreograaf niet moet vervangen;10.1. Gebouwbeheer: coördinator;13. Dramadocent/educatief medewerker;14.1. Onthaal publiek: coördinator;15.1 Pers, promotie en communicatie: coördinator;20.1 Hoofd atelier;21.1. Theatertechnicus, coördinator die geen leiding geeft of leiding geeft aan 3 of minder dan 3 personen;26.1. Ondersteunende diensten: coördinator.

    Loongroep C+

    1. 10.2 Specialist gebouwbeheer;11.1 Kantine coördinator;15.2 Pers, promotie en communicatie: gespecialiseerd/polyvalent medewerker;16.1 Coördinator kassa en/of balie;20.2 Coördinator atelier-activiteiten;21.2 Gespecialiseerd of polyvalent technicus;23. Rekwisiteur;26.2 Ondersteunende diensten: gespecialiseerde medewerker.
    2. a) de werknemers genoemd in loongroep C met een specifieke opleiding;b) de werknemers genoemd in loongroep C met minimum 4 jaar anciënniteit, die omwille van hun bekwaamheid kunnen gelijkgesteld worden met deze in punt 2a) van loongroep C+.

    Loongroep C

    9. Chauffeur;12.1 Schoonmaak: coördinator;15.3 Pers, promotie en communicatie: assistent;16.2 Kassa- en baliebediende;18. Grimeur/kapper;19. Kleedster;20.3 Atelier: uitvoerend medewerker;21.3 Theatertechnicus: assistent;26.3 Ondersteunende diensten: assistent.

    Loongroep D

    10.3 Gebouwbeheer: assistent;11.2 Kantine: medewerker;14.2 Onthaal publiek: medewerker;17. Portier/toezichter/bewaker/conciërge;12.2 Schoonmaak: medewerker.

    Artikel 4 - Minimumweddeschalen

    Dit artikel bepaalt de minimumweddeschalen die in de tabel als in bijlagen bij deze CAO zijn opgenomen; het staat de contractanten uiteraard vrij individueel hogere weddeschalen af te spreken.

    De weddeschalen in bijlage 1 gelden voor de werknemers met een arbeidsovereenkomst van 4 of meer dan 4 maanden.  De weddeschalen in bijlage 2 gelden voor de werknemers met een arbeidsovereenkomst van minder dan 4 maanden.

    De weddeschaal C geldt als minimale schaal voor de werknemers van de loongroep A van de gezelschappen waarvoor de financieringsenveloppe van de Vlaamse Gemeenschap niet meer bedraagt dan 10.488.374 BEF (260.000 EUR) in 1999. Dit bedrag zal met 1 % verhoogd worden telkens wanneer de lonen geïndexeerd worden overeenkomstig de CAO betreffende de aanpassing van de bezoldigingen en vergoedingen dd. 9 december 1999.  De weddeschaal D geldt dan voor alle andere werknemers van deze gezelschappen.

    Commentaar: 275.996 EUR sedert 1 september 2005

    In geval van coproducties tussen gezelschappen moet voor de contracten die specifiek voor deze coproducties afgesloten worden de hoogst geldende weddeschalen toegepast.

    Loongroep A kan ten vroegste toegepast worden vanaf de leeftijd van 22 jaar.  Voor de andere loongroepen geldt een aanvangsleeftijd van 18 jaar.

    Werknemers uit de loongroep A zonder diploma moeten 4 jaar relevante ervaring kunnen bewijzen, vooraleer zij kunnen uitbetaald worden conform de weddeschaal van loongroep A.  Voordien is hun inschaling vrij onderhandelbaar.

    Werknemers die overgaan naar een hogere loongroep, behalve van loongroep D naar loongroep C, verliezen maximaal 1/3 van hun anciënniteit.

    (...)

    Artikel 6 - Aanpassing van de lonen aan de index

    De bezoldigingen worden gekoppeld aan de index overeenkomstig de CAO betreffende de koppeling van de lonen aan het indexcijfer der consumptieprijzen dd. 9 december 1999, geregistreerd bij de Dienst Collectieve arbeidsbetrekkingen van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid onder het nr. 54.498.

    Artikel 7 - Anciënniteit

    Mbt de anciënniteit gelden volgende regels:

    Anciënniteit wordt verworven in organisaties uit de sector van de gesubsidieerde podiumkunsten of in vergelijkbare organisaties en opgebouwd op basis van arbeidsovereenkomsten van onbepaalde tijd en van bepaalde tijd.  De arbeidsprestaties geleverd in eenzelfde beroepskwalificatie in de podiumkunstensector, in welkdanig tewerkstellingsstatuut ook, komen eveneens in aanmerking voor de anciënniteitsbepaling.

    Arbeidsovereenkomsten van bepaalde tijd, afgesloten binnen het tijdsbestek van 1 seizoen, die samengeteld de duur van 3 maanden niet overschrijden, gelden voor hun effectieve duur voor de bepaling van de anciënniteit.

    Arbeidsovereenkomsten van bepaalde tijd, afgesloten binnen het tijdsbestek van 1 seizoen, die samengeteld minimaal 3 maanden en maximaal 6 maanden bedragen, worden beschouwd als een arbeidsovereenkomst van 6 maanden.

    Arbeidsovereenkomsten van bepaalde tijd, afgesloten binnen het tijdsbestek van 1 seizoen, die samengeteld minimaal 6 maanden en maximaal 12 maanden bedragen, worden beschouwd als een arbeidsovereenkomst van een jaar.

    Voor het personeel uit de technisch-artistieke en administratieve functiegroep wordt de bewezen nuttige beroepservaring, verworven in loondienst of in een zelfstandig statuut, in aanmerking genomen voor het bepalen van de anciënniteit.

    Bij dezelfde werkgever worden de verworven sociale rechten in de loop van hetzelfde contract globaal behouden, en blijven de huidige pecuniaire rechten ongewijzigd, op voorwaarde dat ze gunstiger zijn dan de nieuw bedongen voorwaarden.  Met uitzondering van de aantoonbare anciënniteit die in aanmerking genomen wordt voor de inschaling van de werknemer in de barema's, kunnen bepaalde verworven rechten niet aan een latere werkgever worden opgelegd.

    Artikel 8 - Betaling van het loon en vakantiegeld: modaliteiten

    De betalingen worden uiterlijk de laatste werkdag van de maand uitgevoerd.

    Maandelijks ontvangt de werknemer een loonstaat waarop de bedragen van de bezoldiging en de diverse afhoudingen gedetailleerd vermeld zijn, overeenkomstig de wet op de sociale documenten.

    Voor arbeidsovereenkomsten van bepaalde tijd wordt het vakantiegeld uiterlijk de laatste dag van de arbeidsovereenkomst uitbetaald. Voor arbeidsovereenkomsten van onbepaalde tijd gebeurt de uitbetaling van het dubbel vakantiegeld uiterlijk 30 juni, en in elk geval steeds voor de hoofdvakantie opgenomen wordt. Deze bepaling is niet van toepassing indien het vakantiegeld ten laste is van een vakantiekas.


    De werkgevers verbinden zich ertoe een voldoende deel van het geheel van hun middelen voor te behouden aan het verzekeren van bezoldigingen en vergoedingen.

    (...)

    Artikel 10 - Korte arbeidsovereenkomsten

    Een arbeidsovereenkomst van bepaalde tijd die niet geheel overeenstemt met een volledige maand wordt bezoldigd a rato van 1/22 maandloon per repetitiedag of reisdag en 1/20 maandloon per voorstellingsdag.  Indien er minstens 54 voorstellings-, repetitiedagen of reisdagen gepresteerd worden binnen de periode van drie maanden, wordt een arbeidsovereenkomst van bepaalde tijd afgesloten (drie maanden).

    Een arbeidsovereenkomst van bepaalde tijd voor een rolovername (opneemcontract) op korte termijn wordt bezoldigd a rato van 1/11 maandloon per repetitiedag (voor de eerste vier repetitiedagen) en 1/9 maandloon per voorstellingsdag (voor de eerste 4 voorstellingsdagen).

    Dit artikel geldt enkel voor werknemers die op dat ogenblik niet reeds met een arbeidsovereenkomst aan het gezelschap verbondend zijn.

    (...)

    Artikel 12 - Arbeidsduur en flexibiliteit

    §1. Wekelijkse arbeidsduur

    De normale wekelijkse arbeidsduur bedraagt 38 uur per week.

    (...)

    Artikel 16 - Reisvoorstellingen

    §1. De werknemer die voor het gezelschap op reis gaat in de Benelux zal hiervoor een forfaitaire kostenvergoeding ontvangen.  Deze vergoeding betreft kosten eigen aan de werkgever.  Daarbij worden de volgende basisbedragen onderscheiden: lunchgeld, dinergeld, ontbijt.

    1. Lunchgeld

    wordt uitgekeerd indien de overeenkomstige eerste lunchperiode (zijnde 12-14 u of 18-20 u) volledig binnen de werkuren valt.  Dit lunchgeld is uitkoopbaar met een broodmaaltijd, behalve voor theatertechnici (functie 21).

    2. Dinergeld

    wordt uitgekeerd indien de daarmee overeenkomstige periode (zijnde 18 tot 20u) volledig binnen de werkuren valt, en de werknemer reeds een lunch of lunchgeld heeft gekregen.  Dit dinergeld is uitkoopbaar met een volwaardige warme maaltijd, behalve voor theatertechnici (functie 21).

    3. Ontbijtgeld

    wordt uitgekeerd indien de werktijd vóór 7 uur aanvangt.  Het ontbijtgeld is niet verschuldigd wanneer overnacht werd in een hotelkamer en ontbijt werd aangeboden in het hotel.

    §2.

    1. Het lunchgeld bedraagt 7,48 EUR (in 1999).
    2. Het dinergeld bedraagt 14,96 EUR (in 1999).
    3. Het ontbijtgeld bedraagt 3,87 EUR (in 1999).

    De globale vergoeding per dag kan echter nooit meer bedragen dan 22,44 EUR (in 1999).  Deze bedragen zullen geïndexeerd worden zoals in artikel 6 bepaald is.

    Commentaar: sedert 1 september 2005 bedraagt het lunchgeld, het dinergeld en het ontbijtgeld respectievelijk 8,42 EUR, 16,85 EUR en 4,36 EUR.  De globale vergoeding per dag kan niet meer bedragen dan 25,27 EUR.

    §3. Indien een séjour wordt uitbetaald voor lunch of diner, of indien voor een overeenkomstige maaltijd wordt gezorgd, wordt in principe een rustpauze van telkens 1 uur voorzien.  De effectief opgenomen rusttijd wordt niet als werktijd beschouwd en als dusdanig niet in rekening gebracht bij de berekening van de totale arbeidsduur die dag.

    (...)

    Artikel 22 - Conflicten

    Voor het oplossen van eventuele conflicten wordt een verzoeningsbureau opgericht, samengesteld uit 2 effectieve vertegenwoordigers van de werknemers, 2 effectieve vertegenwoordigers van de werkgevers en onder voorzitterschap van een sociale bemiddelaar van het departement arbeid en tewerkstelling.  Naast deze effectieve vertegenwoordigers zullen ook plaatsvervangers aangeduid worden, die bij afwezigheid de plaats kunnen innemen van de effectieve vertegenwoordigers.

    Artikel 23 - Duurtijd en opzeggingsmodaliteiten

    Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2006 en geldt voor onbepaalde duur.  Zij kan worden opgezegd door elk van de ondertekenende partijen, middels een aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf en met een opzegtermijn van 6 maanden.

    (...)


    Historiek
    01/07/2017 31/12/2999 040101 Loonvoorwaarden - Nederlands taalgebied
    01/01/2013 30/06/2017 040101 Loonvoorwaarden (musici)
    01/09/2015 30/06/2017 040101 040102 Loonvoorwaarden (podiumkunsten)
    01/01/2013 31/08/2015 040101 040102 Loonvoorwaarden (podiumkunsten)
    07/07/2006 31/12/2012 040101 Loonvoorwaarden (musici)
    01/07/2006 31/12/2012 040101 040102 Loonvoorwaarden (podiumkunsten)
    28/01/2005 06/07/2006 040101 Loonvoorwaarden (musici)
    01/07/2006 30/06/2006 040101 040102 Loonvoorwaarden (podiumkunsten)
    01/10/2002 30/06/2006 040101 040102 Loonvoorwaarden (podiumkunsten)