210301 210102 Conventioneel brugpensioen vanaf 56 jaar

Paritair (sub-)Comité nr.:
207.00.00-00.00

Bijwerking: 17/10/2005
Geldig vanaf: 01/01/2005
Geldig tot: 31/12/2006

In het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid werd op 25 juli 2005 een collectieve arbeidso­vereenkomst gesloten betreffende het conventioneel brugpensioen op 56 jaar. Zij werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen op 3 augustus 2005 en geregistreerd op 2 september 2005 onder het nr. 76284/CO/207.

Deze CAO laat voor de jaren 2005 en 2006 onder welbepaalde voorwaarden conventioneel brugpensioen toe vanaf 56 jaar .

Voor de toepassing van het brugpensioen dient men bovendien rekening te houden met het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brug­pensioen, verschenen in het Belgisch staatsblad van 11 december 1992. Wij verwijzen hiervoor naar onze inter­professionele documentatie nr. 355 en naar de uitgebreide commentaar volgend op de tekst van de CAO.

A. Tekst CAO van 25 juli 2005

 

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten overeenkomstig Hoofdstuk III, afdeling 1 van de wet van 3 juli 2005 houdende diverse bepalingen betreffende het sociaal overleg (B.S. 19 juli 2005) in uitvoering van artikel 11 van het sectoraal akkoord 2005-2006 gesloten op 12 april 2005 in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid.

Deze CAO is alleen maar van toepassing op de ondernemingen die hiermede op hun niveau instemmen, hetzij onder de vorm van een CAO hetzij onder de vorm van een toetredingsakte tot deze sectorale CAO.

Deze CAO heeft tot doel de inrichting, voor een duur beperkt tot de periode die zich strekt van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2006 en overeenkomstig de modaliteiten voorzien in de CAO nr. 17 van 19 december 1974 gesloten in de Nationale Arbeidsraad, een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen.

Artikel 2

Deze CAO is, overeenkomstig artikel 1 hierboven, van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor bedienden uit de scheikundige nijverheid en op de bedienden waarvan de functies zijn opgenomen in de classificatie der functies, vastgesteld door dit paritair comité.

Artikel 3

De toetredingsprocedure tot onderhavige CAO wordt als volgt vastgesteld:

A. Indien de toetreding gebeurt via een CAO dient deze CAO te vermelden dat hij gesloten is in uitvoering van deze sectorale CAO; hij wordt voor neerlegging verzonden naar de Griffie van de Administratie van de Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. Een afschrift van deze CAO wordt ter kennisgeving verzonden naar de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid die er de ondertekenaars van deze CAO van in kennis brengt;

B.         Indien de toetreding via toetredingsakte gebeurt is de procedure als volgt:

De toetreding gebeurt door de betekening van een toetredingsakte, waarvan een model in bijlage aan deze CAO wordt toegevoegd.

Deze toetredingsakte dient door de werkgever aan elke bediende schriftelijk te worden meegedeeld. Gedurende acht dagen vanaf die schriftelijke mededeling stelt de werkgever een register ter beschikking van de bedienden waarin zij hun opmerkingen mogen schrijven.

Deze toetredingsakte dient te vermelden dat zij opgemaakt is in uitvoering van deze sectorale CAO.  Zij wordt - na de hierboven vermelde termijn van acht dagen en samen met het register - voor neerlegging verzonden naar de Griffie van de Administratie van de Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.

Een afschrift van deze toetredingsakte evenals van het voornoemd register, wordt ter kennisgeving verzonden naar de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid die er de ondertekenaars van deze sectorale CAO van in kennis brengt.

Artikel 4

De in artikel 1 van deze CAO bedoelde regeling van aanvullende vergoeding wordt voorzien voor de bedienden die:

1°   de leeftijd van 56 jaar of meer hebben bereikt of zullen bereiken op het ogenblik van de beëindiging van hun arbeidsovereenkomst en uiterlijk op 31 december 2004.

2°   voldoen aan de terzake geldende wettelijke voorwaarden: bijgevolg zullen de betrokken bedienden een beroepsverleden als loontrekkende van 33 jaar moeten kunnen rechtvaardigen evenals minimaal 20 jaar gewerkt te hebben in een arbeidsregime zoals bedoeld in artikel 1 van de CAO nr. 46 gesloten op 23 maart 1990 in de Nationale Arbeidsraad. Bovendien zullen de betrokken bedienden ten minste 5 jaar anciënniteit in de onderneming moeten bewijzen; de CAO of de toetredingsakte kan deze anciënniteitvoorwaarde in de onderneming brengen op maximaal 20 jaar.

3°   ontslagen worden, behoudens wegens dringende reden zoals bedoeld in de wetgeving betreffende de arbeidsovereenkomsten.

De betrokken bedienden zullen desgevallend door de werkgever uitgenodigd worden tot een onderhoud zoals voorzien in artikel l0 van de voornoemde CAO nr. 17 gesloten in de Nationale Arbeidsraad. Er zal, desgevallend, tot de ontslagprocedure worden overgegaan.

Om te genieten van deze CAO zullen de betrokken bedienden hun akkoord moeten betuigen met de opzeggingstermijn vastgesteld in artikel 82 § 2, eerste en tweede lid van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. zijnde met een opzeggingstermijn van drie maanden per voltooide of begonnen schijf van vijf jaar dienst bij de door het vorig alinea van dit artikel beoogde werkgever.

 

 

Artikel 5

Voor de betrokken bedienden gelden dezelfde voorwaarden en procédures als deze bepaald in de voornoemde CAO nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad.

De aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever zal berekend worden zoals bepaald in de artikelen 6 en 7 van de voornoemde CAO nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad. Bijgevolg zal deze aanvullende vergoeding gelijk zijn aan 50 pct. van het verschil tussen de werkloosheidsuitkering en het netto referteloon van de werkman.

Artikel 6

De in artikel 4 van deze CAO bedoelde aanvullende vergoeding wordt overeenkomstig de bepalingen van de voornoemde CAO nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad toegekend.

Artikel 7

De in artikel 4 van deze CAO bedoelde aanvullende vergoeding wordt maandelijks van de Nationale Arbeidsraad uitbetaald.

Zijn bedrag wordt, overeenkomstig artikel 8 van de voornoemde CAO nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad:

-     gebonden aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen volgens de modaliteiten die van toepassing zijn inzake werkloosheidsuitkeringen;

-     herzien overeenkomstig de herwaarderingscoëfficiënt door de Nationale Arbeidsraad jaarlijks vastgesteld, in functie van de evolutie van de regelingslonen.

Artikel 8

De betrokken bruggepensioneerde bedienden verbinden zich ertoe hun laatste werkgever onmiddellijk in te lichten indien zij een activiteit hernemen. Hernemen zij een andere activiteit dan deze die aan de bruggepensioneerden door de wetgeving toegelaten is, dan wordt de uitbetaling van de in artikel 4 van onderhavige CAO bedoelde aanvullende vergoeding opgeschort.

In elk geval zullen zij om de drie maand het bewijs voorleggen dat zij van de werkloosheidsuitkeringen blijven genieten.

Artikel 9

Deze CAO wordt gesloten voor een bepaalde duur.  Zij treedt in werking op 1 januari 2005 en eindigt op 31 december 2006.

B. Bijlage - Model van toetredingsakte overeenkomstig artikel 3 B van deze sectorale CAO

 

Conventioneel brugpensioen vanaf 56 jaar in 2005 en 2006 voor de bedienden met 33 jaar beroepsverleden als loontrekkende en minimaal 20 jaar prestaties in een arbeidsregime zoals bedoeld in artikel 1 van de CAO nr. 46 van de Nationale Arbeidsraad evenals minstens 5 jaar anciënniteit in de onderneming (1)

I. Identiteit van de onderneming

1.1. Naam en voornaam of firmanaam : ..........................................................................................

1.2. Woonplaats of sociale zetel : straat :           ....................................... nr. : .....

       postnummer : ............... gemeente : ......................

1.3. Zetel technische bedrijfseenheid (exploitatiezetel)

       straat : ............................... nr. : ....

       postnummer : ............... gemeente : ......................

1.4. Telefoon : .................... Fax : ....................

1.5. Identiteit van de ondertekenaar : .............................

       functie : ....................

1.6. Nr. Paritair Comité : .............

1.7. Inschrijvingsnummer bij de RSZ : ...................................

II. Toetredingsverklaring

Deze toetredingsakte wordt onderschreven in uitvoering van artikel 3 B van de sectorale CAO betreffende het conventioneel brugpensioen vanaf 56 jaar in 2005 en 2006 gesloten op 25 juli 2005 in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid en waarvan een kopij bijgevoegd is bij deze toetredingsakte.

De ondergetekende werkgever verklaart toe te treden bij voornoemde sectorale collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 25 juli 2005 in de schoot van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid en die de periode van 1 januari 2005 tot 31 december 2006 dekt.

 

IlI. Verbintenissen

De ondergetekende werkgever bevestigt dat deze toetredingsakte ter raadpleging aan de bedienden werd voorgelegd overeenkomstig de bepalingen van voornoemde CAO.

IV. Procedure

Een exemplaar van deze toetredingsakte wordt, na de in punt III hierboven vermelde raadpleging, samen met het register vermeld in artikel 3 B van de hogervermelde sectorale CAO, voor neerlegging verzonden naar de Griffie van de Administratie van de Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst, Werkgelegenheid en Sociaal Overleg.

 

Een afschrift van deze toetredingsakte wordt, samen met een afschrift van het voornoemd register, ter kennisgeving verzonden naar de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid die er de ondertekenaars van deze sectorale CAO van in kennis brengt.

 

 

                                                                         Opgemaakt te ........................................, op ../../.....

 

 

                                                                         (ondertekening, identiteit en functie van de ondertekenaar)

 

C. Commentaar

1. Procedure in de onderneming

De onderhavige brugpensioenregeling is enkel mogelijk voor zover een collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten op het vlak van de onderneming of een toetredingsakte wordt ondertekend. (Zie onze interpro­fessio­nele documentatie onder nr. 275 en onze omzendbrieven Hfdst.43.2.1 en Hfdst.43.2.2)

 

2. Leeftijdsvoorwaarde

Wanneer een bediende ontslagen wordt door zijn werkgever kan hij het brugpensioen genieten op voorwaarde dat hij de leeftijd van minstens 56 jaar bereikt op het ogenblik dat de arbeidsovereenkomst werkelijk wordt beëindigd. Bovendien moet hij deze leeftijd bereiken uiterlijk op 31 december 2006. Voor zover deze dubbele voor­waarde vervuld is, mag de opzeggingstermijn een einde nemen na 31 december 2006.

 

3. Anciënniteitsvoorwaarde

Ingevolge het KB van 7 december 1992 en de bovenstaande CAO dient de werknemer die het brugpensioen wil genieten het bewijs te leveren van minstens 33 jaar loondienst en minstens 20 jaar gewerkt te hebben in een arbeidsregime met nachtprestaties. Bovendien zullen de betrokken bediende ten minste 5 jaar anciënniteit in de onderneming moeten bewijzen.

 

4. Vervanging van de bruggepensioneerde

In toepassing van het KB van 7 december 1992 moet de bruggepensioneerde werknemer verplicht vervangen worden door één of twee uitkeringsgerechtigde volledige werkloze(n) of hiermee gelijkgestelde werknemers. De vervanging moet plaatsvinden in de periode die zich uitstrekt vanaf de eerste dag van de vierde maand die de maand voorafgaat waarin het brugpensioen van de vervangen werknemer een aanvang neemt, tot de eerste dag van de derde maand die volgt op de maand gedurende welke het brugpensioen een aanvang neemt. De vervanger moet in dienst worden gehouden gedurende de eerste 36 maanden die volgen op zijn indienstneming. Slechts in bepaalde gevallen kan een afwijking van de vervangingsplicht worden toegestaan.

Voor de hoedanigheid van de vervanger, de modaliteiten inzake de vervangingsplicht en de mogelijke afwijkingen, zie onze interprofessionele documentatie nr. 355.

 

5. Aanvullende vergoeding

Naast de werkloosheidsuitkeringen geniet de bruggepensioneerde een aanvullende vergoeding. Deze aan­vullende vergoeding is ten laste van de werkgever.

Zij is gelijk aan de helft van het verschil tussen de netto-refertebezoldoging en de werkloosheidsuitkering (zie onze interprofessionele documentatie nr. 355).

6. Maandelijkse bijdrage

Als deelname in de meerkost van de sociale zekerheid die voortvloeit uit deze regeling, wordt bepaald dat bij vervanging van de bruggepensioneerde door een langdurige werkloze (meer dan een jaar werkloos), de onder­neming een maandelijkse bijdrage verschuldigd is aan de sociale zekerheid ten belope van een derde van de aan­vullende vergoeding. Bij vervanging door een andere werknemer beloopt de bijdrage de helft van de aan­vullende vergoeding.

Deze bijdrage blijft verschuldigd tot en met de maand waarin de bruggepensioneerde de leeftijd van 58 jaar bereikt.

 

7. Voordelen in geval van verhoging van de tewerkstelling

Voor de voordelen waarop de werkgever aanspraak kan maken ingeval de brugpensioenregeling gepaard gaat met een verhoging van de tewerkstelling, zie onze omzendbrief Hfdst.43.2.1.

 

 


(1)   Deze anciënniteit van 5 jaar in de onderneming mag door de werkgever, mits een uitdrukkelijke vermelding door de werkgever in punt II van deze toetredingsakte, tot maximum 20 jaar worden gebracht.  Indien de werkgever de toegang tot dit conventioneel brugpensioen afhankelijk wenst te maken van supplementaire voorwaarden dient hij ze eveneens uitdrukkelijk te vermelden in punt II van deze toetredingsakte.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
25/07/2005
Registratienr
76284
Geldig van
01/01/2005
Geldig tot
31/12/2008
Neerleggingsdatum
03/08/2005
Registratiedatum
02/09/2005
Onderwerp
brugpensioen op 56 jaar
BS Bericht van neerlegging
13/09/2005
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
12/12/2005
Gepubliceerd in het B.St. van
02/01/2006
Keywords
LONEN, AANVULLENDE PENSIOENEN EN GROEPSVERZEKERINGEN, FUNCTIECLASSIFICATIE, ARBEIDSDUURFLEXIBILITEIT, TIJDELIJKE ARBEID EN UITZENDARBEID, TIJDSKREDIET/LOOPBAANVERMINDERING, LANDINGSBANEN, OPLEIDING (EXCL. SYNDICALE VORMING), RISICOGROEPEN, ZIEKTE/ONGEVAL/OVERLIJDEN, WERKLOOSHEID (ANDERE DAN ECONOMISCHE WERKLOOSHEID VOOR BEDIENDEN), BRUGPENSIOEN, OPZEGGING/ONTSLAG, SYNDICALE AFVAARDIGING, WERKING ONDERNEMING/OVERLEGORGANEN, SOCIALE VREDE

Historiek
01/07/2023 30/06/2025 210301 SWT 60 jaar - 33 jaar – nachtarbeid/zwaar beroep
01/07/2021 30/06/2023 210301 SWT 60 jaar - 33 jaar – nachtarbeid/zwaar beroep
01/01/2019 30/06/2021 210301 SWT 59 jaar - 33 jaar – nachtarbeid/zwaar beroep
01/01/2017 31/12/2018 210301 210103 SWT 58 jaar/59 jaar - 33 jaar – nachtarbeid/zwaar beroep
01/01/2015 31/12/2016 210301 210103 SWT 58 jaar - 33 jaar – nachtarbeid/zwaar beroep
01/01/2013 31/12/2014 210301 210103 SWT 56 jaar - 33 jaar - nachtarbeid
01/01/2011 31/12/2012 210301 210102 Conventioneel brugpensioen vanaf 56 jaar
01/01/2009 31/12/2010 210301 210102 Conventioneel brugpensioen vanaf 56 jaar
01/01/2007 31/12/2008 210301 210102 Conventioneel brugpensioen vanaf 56 jaar
01/01/2005 31/12/2006 210301 210102 Conventioneel brugpensioen vanaf 56 jaar
01/01/2003 31/12/2004 210301 210102 Conventioneel brugpensioen vanaf 56 jaar
01/01/2001 31/12/2002 210301 210102 Conventioneel brugpensioen vanaf 56 jaar
01/01/1999 31/12/2000 210301 210102 Conventioneel brugpensioen vanaf 56 jaar