13 Kort verzuim

Paritair (sub-)Comité nr.:
128.06.00-00.00

Bijwerking: 22/08/2002
Geldig vanaf: 01/07/2002
Geldig tot: 31/12/2004

Wij geven U hierna de bepalingen inzake klein werkverlet van toepassing op de werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de orthopedische schoeisels.

Het gaat om de interprofessionele reglementering voorzien in een koninklijk besluit van 28 augustus 1963 en een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 24 oktober 1974, aangevuld evenwel met bepalingen van de CAO van 19 juni 2001 betreffende de arbeidsvoorwaarden van de werklieden en werksters, gesloten in het Paritair Subcomité voor de orthopedische schoeisels. Deze CAO werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen op 11 juli 2001 en geregistreerd op 21 augustus 2001 onder het nummer 58606/CO/12806. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 15 september 2001. Zij treedt in werking op 1 januari 2001 en is gesloten voor onbepaalde tijd.

 

Vanaf 1 juli 2002 vervangt de vadershaps- en adoptieverlof de 3 dagen van kort verzuim voor vaderschap en adoptie die voorzien waren door de koninklijk besluit van 28 augustus 1963.

 

De werknemer heeft het recht, met behoud van zijn normaal loon, ter gelegenheid van de familiegebeurtenissen en voor de vervulling van de staatsburgerlijke verplichtingen of van de burgerlijke opdrachten welke hierna zijn opgesomd, van het werk afwezig te blijven voor een als volgt bepaalde duur:

 

Reden van de afwezigheid

Duur van de afwezigheid

1.     Huwelijk van de werkman

Drie dagen door de werkman te kiezen tijdens de week waarin de gebeurtenis plaatsgrijpt of tijdens de daaropvolgende week.

2.     Huwelijk van een kind (*) van de werkman of van zijn echtgenote (**), van een broer, zuster, schoon­broer, schoonzuster, van de vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder, stiefmoeder, van een kleinkind van de werkman

De dag van het huwelijk met vrije keuze tussen het kerkelijk en burgerlijk huwelijk.

3.     Priesterwijding of intrede in het klooster van een kind (*) van de werkman of van zijn echtgenote (**), van een broer, zuster, schoonbroer of schoon­zuster van de werkman

De dag van de plechtigheid.

4.     Bevalling van de echtgenote (**) van de werkman

Twee dagen door de werkman te kiezen tijdens de twaalf dagen te rekenen vanaf de dag van de bevalling.

5.     (Opgeheven)

 

6.     Overlijden van de echtgenote (**), van een kind (*) van de werkman of van zijn echtgenote (**), van de vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoon­moeder of stiefmoeder van de werkman

Drie dagen door de werkman te kiezen tijdens de periode welke begint met de dag van het overlijden en eindigt met de dag van de begrafenis.

7.     Overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader, de grootmoeder, van een kleinkind, van een overgrootvader, een overgrootmoeder, van een achterkleinkind, van een schoonzoon of schoondochter die bij de werkman inwoont (***)

Twee dagen door de werkman te kiezen in de periode welke begint met de dag van het overlijden en eindigt met de dag van de begrafenis.

8.     Overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader, de grootmoeder, van een kleinkind, van een overgrootvader, een overgrootmoeder, van een achterkleinkind, van een schoonzoon of schoondochter die niet bij de werkman inwoont (***)

De dag van de begrafenis.

9.     Plechtige communie van een kind (*) van de werkman of van zijn echtgenote (**)

Eén dag (de eerste werkdag welke de plechtigheid onmiddellijk voorafgaat of erop volgt wanneer deze op een rust-, zon- of feestdag valt).

10.  Deelneming van een kind (*) van de werkman of van zijn echtgeno(o)t(e) (**) aan het feest van de vrijzinnige jeugd daar waar dit feest plaatsheeft

Eén dag (de eerste werkdag welke het feest onmiddellijk voorafgaat of erop volgt wanneer deze op een rust-, zon- of feestdag valt).

 

11.  Verblijf van de dienstplichtige werkman in een rekruterings- en selectiecentrum of in een militair hospitaal ten gevolge van zijn verblijf in een rekruterings- en selectiecentrum

De nodige tijd met een maximum van drie dagen.

12.  Verblijf van de werkman-gewetensbezwaarde op de Administratieve Gezondheidsdienst of in één van de verpleeginrichtingen, die overeenkomstig de wetgeving houdende het statuut van de gewetensbezwaarden door de Koning zijn aangewezen

De nodige tijd met een maximum van drie dagen.

13.  Bijwonen van een bijeenkomst van een familie­raad, bijeengeroepen door de vrederechter

De nodige tijd met een maximum van één dag.

14.  Deelneming aan een jury, oproeping als getuige voor de rechtbank of persoonlijke verschijning op aanmaning van de arbeidsrechtbank

De nodige tijd met een maximum van vijf dagen.

15.  Uitoefening van het ambt van bijzitter in een hoofdstembureau of enig stembureau bij de parlements-, provincieraads- en gemeenteraads­verkiezingen

De nodige tijd.

16.  Uitoefening van het ambt van bijzitter in een hoofdbureau voor stemopname bij de parlements‑, provincieraads- en gemeenteraads­verkiezingen

De nodige tijd met een maximum van vijf dagen.

17.  Uitoefening van het ambt van bijzitter in een hoofdbureau bij de verkiezing van het Europees Parlement

De nodige tijd met een maximum van vijf dagen.

18.  (Opgeheven)

 

 

 

Commentaar

 

1.     Deeltijdse werknemers

 

De deeltijdse werknemers hebben het recht, met behoud van hun normaal loon, van het werk afwezig te zijn gedurende de bovenbedoelde dagen en perioden zoals boven bedoeld die samenvallen met de dagen en perioden waarop zij normaal zouden gewerkt hebben. Zij mogen de afwezigheidsdagen kiezen binnen dezelfde beperkingen als de voltijdse werknemers.

 

2.     Vaderschaps- en adoptieverlof

 

Krachtens het hoofdstuk V - Vaderschaps- en adoptieverlof - van de wet van 10 augustus 2001 betreffende de verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven (Belgisch Staatsblad van 15 september 2001), vanaf 1 juli 2002 vervangt de vadershaps- en adoptieverlof de 3 dagen van kort verzuim voor vaderschap en adoptie die voorzien waren door de CAO.

 

Het vaderschapsverlof is van toepassing op de vader van een kind geboren na 1 juli 2002, waarvan de afstamming langs zijn kant vaststaat. Het adoptieverlof is van toepassing op de werknemer en de werkneemster, die een adoptiekind onthalen in hun gezin. Het gaat hier om een kind dat na 1 juli 2002 ingeschreven is in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar de werknemer zijn verblijfplaats heeft, als deel uitmakend van het gezin.

 

Enkel de eerste 3 dagen van het vaderschaps- of adoptieverlof moeten door de werkgever betaald worden.  Daartoe moet de werknemer de werkgever voorafgaandelijk informeren over de bevalling of de inschrijving van het kind in het bevolkings- of vreemdelingenregister. Indien dit onmogelijk blijkt, moet de werknemer, de werkgever zo vlug mogelijk op de hoogte brengen. In de loop van de 7 volgende dagen, ontvangt de werknemer geen loon (van de werkgever) maar een uitkering ten laste van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen.

 

Het verlof bedraagt 10 werkdagen die niet noodzakelijk in één keer moeten opgenomen worden maar naar keuze van de werknemer kunnen gespreid worden over een periode van 30 dagen vanaf de dag van de bevalling of de dag volgend op de dag van inschrijving in het bevolkings- of vreemdelingenregister.

 

 

 

(*)        Voor de toepassing van de nummers 2, 3, 6, 9 en 10 wordt het aangenomen of natuurlijk erkend kind gelijkgesteld met het wettig of gewettigd kind.

 

(**)     Vanaf 1 januari 2000 wordt de persoon met wie de werknemer wettelijk samenwoont, zoals geregeld door artikelen 1475 e.v. van het burgerlijk Wetboek gelijkgesteld met de echtgeno(o)t(e) van de werknemer.

 

             Sectorale bepaling: Voor de toepassing van de reglementering wordt gelijkgesteld met de echtgenoot of de echtgenote van de werklieden: de met de werklieden op een duurzame wijze samenwonende persoon op voorwaarde dat zulks gestaafd wordt aan de hand van een officieel document.

 

(***)   Voor de toepassing van de nummers 7 en 8 worden de schoonbroer, de schoonzuster, de grootvader, de grootmoeder, de overgrootvader, de overgrootmoeder van de echtgeno(o)t(e) gelijkgesteld met de schoonbroer, de schoonzuster, de grootvader, de grootmoeder, de overgrootvader, de overgrootmoeder van de werknemer.

 

 


Historiek
01/01/2009 31/12/2999 13 Kort verzuim
01/07/2002 31/12/2004 13 Kort verzuim
01/01/2007 31/12/2008 13 Kort verzuim
01/01/2005 31/12/2006 13 Kort verzuim
01/01/1997 30/06/2002 13 Kort verzuim