13 Kort verzuim

Paritair (sub-)Comité nr.:
128.06.00-00.00

Bijwerking: 09/12/2008
Geldig vanaf: 01/01/2007
Geldig tot: 31/12/2008

In het Paritair Subcomité voor de orthopedische schoeisels werd op 12 september 2007 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de arbeidsvoorwaarden van de werklieden en werksters. Zij werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 22 oktober 2007 in het Belgisch Staatsblad van 14 november 2007.

Wij geven u hierna de bepalingen inzake kort verzuim.

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werklieden, de werksters en op de huisarbeiders en -arbeidsters, hierna genoemd "werklieden" en op de werkgevers van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de orthopedische schoeisels.

Wanneer de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst slechts van toepassing zijn op de "regelmatige huisarbeiders" wordt hiervan telkens melding gemaakt.

Onder "regelmatige huisarbeider" wordt verstaan, de huisarbeider die, tijdens de betrokken toepassingsperiode, een loon verdiende dat ten minste gelijk is aan 90 pct. van het referteloon van een fabriekarbeider die is tewerkgesteld in dezelfde functieklasse als de belanghebbende. In het loon is noch de vergoeding voor het gebruik van eigen machine of materiaal, noch de vergoeding voor de levering van bijhorigheden begrepen.

Het in vorig lid bedoelde referteloon wordt vastgesteld door het conventioneel minimumuurloon te vermenigvuldigen met het hierna vastgestelde aantal uren, eventueel verminderd met het aantal uren verloren wegens ziekte, bevalling, militaire dienst, betaalde vakantie, ongeval van de belanghebbende, evenals met zijn gecontroleerde werkloosheidsdagen voor de in aanmerking genomen periode.

Dit aantal uren wordt voor vijf werkdagen per week op acht uur per dag vastgesteld.

(...)

HOOFDSTUK VI - Kort Verzuim

Artikel 11

Onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 28 augustus 1963 betreffende het behoud van het normaal loon van de werklieden, de dienstboden, de bedienden en de werknemers aangeworven voor de dienst op binnenschepen voor afwezigheidsdagen ter gelegenheid van familiegebeurtenissen of voor de vervulling van staatsburgerlijke verplichtingen of van burgerlijke opdrachten, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 juli 1970, 22 juli 1970, 18 november 1975, 16 januari 1978, 12 augustus 1981, 8 juni 1984, 27 februari 1989 en 7 februari 1991, worden de volgende voordelen met behoud van het normaal loon toegekend aan de in artikel 1 bedoelde werklieden:

Reden van de afwezigheid Duur van de afwezigheid
1. Huwelijk van de werkman Drie dagen door de werkman te kiezen gedurende de week, tijdens dewelke de gebeurtenis plaatsgrijpt of gedurende de volgende week.
2. Huwelijk van een kind van de werkman of van zijn echtgenote, van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder, stiefmoeder, van een kleinkind van de werkman. De dag van het huwelijk, met vrije keuze tussen het kerkelijk en burgerlijk huwelijk.
3. Priesterwijding of intreden in het klooster van een kind van de werkman of van zijn echtgenote, van een broer, zuster, schoonbroer, of schoonzuster van de werkman. De dag van de plechtigheid.
4. Bevalling van de echtgenote van de werkman. Twee dagen door de werkman te kiezen tijdens de twaalf dagen te rekenen vanaf de dag van de bevalling. (*)
5. Geboorte van een kind van de werknemer zo de afstammeling van dit kind langs vaderszijde vaststaat. Twee dagen door de werkman te kiezen tijdens de twaalf dagen te rekenen vanaf de dag van de bevalling. (*)
6. Overlijden van de echtgeno(o)t(e), van een kind van de werkman of van zijn echtgenote, van de vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder of stiefmoeder van de werkman. Drie dagen door de werkman te kiezen tijdens de periode welke begint met de dag van het overlijden en eindigt met de dag van de begrafenis. 
7. Overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader, de grootmoeder, van een kleinkind, schoonzoon of schoondochter die bij de werkman inwoont. Twee dagen door de werkman te kiezen in de période welke begint met de dag van het overlijden en eindigt met de dag van de begrafenis.
8.Overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader, de grootmoeder, van een kleinkind, schoonzoon of schoondochter die niet bij de werkman inwoont. De dag van de begrafenis.
9. Plechtige communie van een kind van de werkman of van zijn echtgenote. Eén dag (de eerste werkdag welke de plechtigheid onmiddellijk voorafgaat of erop volgt wanneer deze op een rust-, zon- of feestdag valt).
10. Deelneming van een kind van de werkman of van zijn echtgenote aan het feest van de vrijzinnige jeugd daar waar dit feest plaats heeft. Eén dag (de eerste werkdag welke het feest onmiddellijk voor- afgaat of erop volgt wanneer deze op een rust-, zon- of feestdag valt).
11. Verblijf van de dienstplichtige werkman in een recruterings- en selectiecentrum of in een militair hospitaal ten gevolge van zijn verblijf in een recruterings- en selectiecentrum. De nodige tijd met een maximum van drie dagen.
12. Verblijf van de werkman -  gewetensbezwaarde op de administratieve Gezondheidsdienst of in één van de verpleeginrichtingen, die overeenkomstig de wetgeving houdende het statuut van de gewetensbezwaarden door de Koning zijn aangewezen. De nodige tijd met een maximum van drie dagen.
13. Bijwonen van een bijeenkomst van een famieraad, bijeengeroepen door de vrederechter. De nodige tijd met een maximum van één dag.
14. Deelneming aan een jury, oproeping als getuige voor de rechtbankofpersoonlijke verschijning op aanmaning van de arbeidsrechtbank. De nodige tijd met een maximum van vijf dagen.
15. Uitoefening van het ambt van bijzitter in een hoofdstembureau of enig stembureau bij de parlements-, provincieraads- en gemeenteraadsverkiezingen. De nodige tijd.
16. Uitoefening van het ambt van bijzitter in een hoofdbureau voor stemopneming bij de parlements-, provincieraads- en gemeenteraadsverkiezingen. De nodige tijd met een maximum van vijf dagen.
17. Uitoefening van het ambt van bijzitter in één van de hoofdbureaus bij de verkiezing van het Europese Parlement. De nodige tijd met een maximum van vijf dagen.
18. Het onthaal van een kind in het gezin van de werknemer in het kader van een adoptie. Drie dagen naar keuze van de werknemer in de maand volgend op de inschrijving van het kind in het bevolkingsregister van de gemeente waar de werknemer zijn verblijfplaats heeft als deel uitmakend van zijn gezin.

(*) Geboorte van een kind - Vaderschapsverlof (wet van 10/08/2001; B.S. 15/09/2001)

De werknemer heeft het recht om gedurende tien dagen, door hem te kiezen binnen dertig dagen te rekenen vanaf de dag van de bevalling, van het werk afwezig te zijn.

Gedurende de eerste drie dagen afwezigheid behoudt de werknemer zijn loon.Gedurende de volgende zeven dagen geniet de werknemer een uitkering waarvan het bedrag wordt bepaald door de Koning en die hem wordt uitbetaald in het raam van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen.

Deze nieuwe regels treden in werking op 1 juli 2002.

Artikel 12

Voor de toepassing van artikel 11, nrs 2, 3, 6, 9 en 10, wordt het aangenomen of natuurlijk erkend kind gelijkgesteld met het wettelijk of gewettigd kind.

Artikel 13

Voor de toepassing van artikel 11, nrs 7 en 8, worden de schoonbroer, de schoonzuster, de grootvader en de grootmoeder van de echtgenote van de werkman gelijkgesteld met de schoonbroer, de schoonzuster, de grootvader en de grootmoeder van de werkman.

Artikel 14

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt gelijkgesteld met de echtgenoot of de echtgenote van de werklieden: de met de werklieden op een duurzame wijze samenwonende persoon op voorwaarde dat zulks gestaafd wordt aan de hand van een officieel document.

(...)

HOOFDSTUK XI - Geldigheid

Artikel 21

Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2007 en is gesloten voor onbepaalde tijd.

Zij kan worden opgezegd door één van de partijen met een opzeggingstermijn van drie maanden, mits voorafgaandelijk overleg met de betrokken partijen, bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de orthopedische schoeisels.

De opzeggingstermijn begint te lopen vanaf de datum waarop de aangetekende brief aan de voorzitter wordt gestuurd. De opzeggingstermijn mag evenwel ten vroegste een aanvang nemen op 1 oktober 2007.


Historiek
01/01/2009 31/12/2999 13 Kort verzuim
01/07/2002 31/12/2004 13 Kort verzuim
01/01/2007 31/12/2008 13 Kort verzuim
01/01/2005 31/12/2006 13 Kort verzuim
01/01/1997 30/06/2002 13 Kort verzuim