1201 Fixation de l'intervention des employeurs dans les frais de transport des ouvriers et des ouvrières

Paritair (sub-)Comité nr.:
126.00.00-00.00

Bijwerking: 17/02/2005
Geldig vanaf: 01/01/2003
Geldig tot: 31/03/2003

In het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking werd op 26 maart 2003 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de vaststelling van de wergeversbijdrage in de vervoerkosten van de werklieden en de werksters. Zij werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 23 juli 2004 onder het nummer 71996/CO/126. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 12 augustus 2004.

 

Zij wijzigd de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2001 geregistreerd onder het nummer 58511/CO/126.

Wij geven u hierna de tekst van de CAO en vervolgens een bondige samenvatting.

A. Tekst CAO

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, werklieden en werksters van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking.

Artikel 2

Rekening houdend met het centraal akkoord 2001-2002 en de collectieve arbeidsovereenkomst 19sexies van de Nationale Arbeidsraad gesloten op 30 maart 2001, wordt de werkgeverstegemoetkoming in de vervoerskosten van de werklieden en werksters voor de afstand, heen en terug, tussen de woonplaats en de werkplaats hierna vastgesteld.

HOOFDSTUK II - Openbaar gemeenschappelijk vervoer

Artikel 3

De werklieden en werksters die gebruik maken van het openbaar vervoer(trein-of bus-diensten) hebben, ten laste van de werkgever, recht op een terugbetaling van de gedragen kosten ten belope van 70% van de prijs van de treinkaart zoals vastgesteld in het barema dat als bijlage gevoegd is bij het koninklijk besluit van 10 december 1990 genomen in uitvoering van de wet van 27 juli 1962 en dat hierna wordt opgenomen als onderdeel van deze overeenkomst.

Artikel 4

De terugbetaling van de kosten waarvan sprake in artikel 3 geschiedt minstens om de maand op voorlegging van de bewijzen van uitgave afgeleverd door de bevoegde instanties.

Artikel 5

De werklieden en werksters die gebruik maken van openbaar vervoer, ander dan georganiseerd door de NMBS (het stedelijk en voorstedelijk openbaar vervoer) over een afstand van meer dan 5 km te berekenen vanaf de vertrekhalte, hebben recht op een bijkomende tussenkomst vanwege de werkgever.

De ondertekenende partijen leggen als volgt de modaliteiten van deze bijkomende tussenkomst vast:

§1        a)  de werklieden en werksters in kwestie leggen aan de directie van de onderneming een ondertekende verklaring voor waarin verzekerd wordt dat zij geregeld over een afstand van meer dan 5 km een (stedelijk en voorstedelijk) openbaar gemeenschappelijk vervoermiddel benutten om zich van hun woonplaats naar hun plaats van tewerkstelling en omgekeerd, te begeven;

             b)  de directie van de onderneming mag op elk ogenblik controleren of deze verklaring met de werkelijkheid strookt;

§2        a)  wanneer de prijs van het vervoer in verhouding tot de afstand staat, is de tegemoetkoming van de werkgevers gelijk aan de werkgeverstussenkomst voor de treinkaart.

             b)  wanneer de prijs een eenheidsprijs is, ongeacht de afstand, wordt de bijdrage van de werkgevers forfaitair vastgesteld en bedraagt zij 70 % van de werkelijk betaalde prijs, zonder evenwel het bedrag te overtreffen van de werkgeverstussenkomst voor de treinkaart.

HOOFDSTUK III - Gecombineerd gemeenschappelijk openbaar vervoer

Artikel 6

Ingeval de werknemer gebruik maakt van een combinatie van de trein en één of meerdere andere gemeenschappelijke openbare vervoermiddelen dan de trein, en er wordt slechts één vervoerbewijs afgeleverd voor het geheel van de afstand - zonder dat in dit vervoerbewijs een onderverdeling wordt gemaakt per gemeenschappelijk openbaar vervoermiddel - zal de bijdrage van de werkgever gelijk zijn aan de werkgeverstussenkomst in de prijs van de treinkaart.

Artikel 7

In elk ander geval dat de werknemer meer dan één gemeenschappelijk openbaar vervoermiddel gebruikt dan voorzien in artikel 6, wordt de bijdrage van de werkgever voor het geheel van de afstand als volgt berekend; nadat met betrekking tot elk afzonderlijk gemeenschappelijk openbaar vervoermiddel waarvan de werknemer gebruik maakt de bijdrage van de werkgever is berekend overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 3 tot en met 5 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst, worden de aldus bekomen bedragen bij elkaar opgeteld om de bijdrage van de werkgever voor het geheel van de afgelegde afstand vast te stellen.

HOOFDSTUK IV - Andere vervoermiddelen

Artikel 8

Zo de afgelegde afstand tussen de woonplaats en de werkplaats "in vogelvlucht" 5 km overschrijdt, hebben de werklieden en werksters recht op een tussenkomst in de kosten van het vervoer. Deze tussenkomst wordt bepaald aan de hand van het hiernavermeld barema dat integraal deel uitmaakt van deze overeenkomst.

Dit barema beantwoordt aan gemiddeld 54 % van de prijs van de treinkaart.

Om het bedrag te vinden dat moet terugbetaald worden, volstaat het de afstand "in vogelvlucht" te bepalen, die de woonplaats scheidt van de werkplaats (in geval van betwisting, verwijzing naar de administratieve kaart van België op schaal 1/300.000, opgemaakt door het Militair geografisch instituut, uitgave 30 september 1968).

Voor sommige speciale gevallen kan in geval van betwisting verwezen worden naar de Michelin-kaart op schaal 1/200.000.

De afstand "in vogelvlucht" is bijgewerkt geworden door een forfaitaire multiplicator, die rekening houdt met de wettelijke afstand (cf. Dictionnaire officiel des distances légales par les voies ordinaires entre toutes les communes de la Belgique, uitgegeven door E. Guyot).

Artikel 9

De werkgever behoudt het recht zelf het vervoer van de werknemers op zijn kosten te organiseren. In dit geval worden geen vervoerskosten voorzien.

Artikel 10 - Vergoeding voor het gebruik van de fiets

De arbeider/ster die t.a.v. de werkgever een schriftelijke verklaring aflegt waarbij hij/zij bevestigt gedurende ten minste zes maanden per jaar de fiets te gebruiken voor het woon-werkverkeer, heeft gedurende deze periode ten laste van de werkgever recht op een fietsvergoeding. Deze vergoeding bedraagt 0.10 EUR per km reële afstand (zowel heen als terug) tussen de woonplaats en de werkplaats. Deze vergoeding kan tijdens deze periode niet worden gecumuleerd met andere werkgeverstussenkomsten in het woon-werkverkeer.

HOOFDSTUK V - Bijzondere bepaling

Artikel 11

Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2001 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 maart 1993 , gesloten in het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking tot vaststelling van de werkgeverstegemoetkoming in de vervoerskosten van de werklieden en werksters, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 15 september 1994 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 9 november 1994.

HOOFDSTUK VI - Geldigheid

Artikel 12

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor onbepaalde duur en heeft uitwerking met ingang van 1 april 2003. Zij vervangt de collectieve de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2001 die vanaf dezelfde datum ophoudt uitwerking te hebben.

Elk van de contracterende partijen kan ze opzeggen mits een opzeggingstermijn van drie maanden; deze opzegging wordt bij een ter post aangetekende brief aan elk van de overige contracterende partijen betekend.

B. Samenvatting

De bovenstaande reglementering kan als volgt worden samengevat :

 

1.     Rechthebbenden : alle werklieden en werksters

2.     Vervoermiddelen : alle openbare en privé-vervoermiddelen.

3.     Bedragen :

a)     openbare vervoermiddelen :

·       Vervoer per spoor : 70 % van de prijs van de treinkaart (zie onze omzendbrief Hfdst.12.2)

·       Ander openbaar vervoermiddel :meer dan 5 km.

-      prijs in verhouding tot de afstand : de bijlage van de werkgevers is gelijk aan de werkgeverstussenkomst voor de treinkaart.

-      eenheidsprijs: forfaitair, 70 % van de werkelijk betaalde prijs zonder het bedrag van de werkgeverstussenkomst voor de treinkaart te overtreffen.

·       Gecombineerd openbaar vervoer :

-      een enkele vervoerbewijs: de bijlage van de werkgevers is gelijk aan de werkgeverstussenkomst voor de treinkaart (zie onze omzendbrief Hfdst.12.2)

-      verschillende vervoerbewijs: berekening door de telling van de bijdrage volgens punten 1 en 2 hierboven opgerekend voor elke vervoer middel.

b)    Andere vervoermiddelen : meer dan 5 km, volgens schaal B. Dit barema beantwoordt aan gemiddeld 54% van de prijs van de treinkaart (omzendbrief Hfdst.12.2).

c)     Door de werkgever georganiseerd vervoer : geen tussenkomst.

      d)   Fiets: 0,10 EUR per km. De werknemer moet minimum 6 manden per jaar fietsen.


Historiek
01/10/2023 31/12/2050 1201 Vaststelling van de werkgeversbijdrage in de vervoerskosten van de werklieden en werksters
01/01/2022 30/09/2023 1201 Vaststelling van de werkgeversbijdrage in de vervoerskosten van de werklieden en werksters
01/07/2019 31/12/2021 1201 Vaststelling van de werkgeversbijdrage in de vervoerskosten van de werklieden en werksters
01/02/2016 30/06/2019 1201 Vaststelling van de werkgeversbijdrage in de vervoerskosten van de werklieden en werksters
01/10/2011 31/01/2016 1201 Vaststelling van de werkgeversbijdrage in de vervoerskosten van de werklieden en werksters
01/02/2009 30/09/2011 1201 Vaststelling van de werkgeversbijdrage in de vervoerskosten van de werklieden en werksters
01/07/2007 31/01/2009 1201 Vaststelling van de werkgeversbijdrage in de vervoerskosten van de werklieden en werksters
01/04/2005 30/06/2007 1201 Vaststelling van de werkgeversbijdrage in de vervoerskosten van de werklieden en werksters
01/01/2003 31/03/2003 1201 Fixation de l'intervention des employeurs dans les frais de transport des ouvriers et des ouvrières
01/04/2001 31/12/2002 1201 Vaststelling van de werkgeversbijdrage in de vervoerskosten van de werklieden en werksters
01/01/1994 31/03/2001 1201 Vaststelling van de werkgeversbijdrage in de vervoerskosten van de werklieden en werksters