2104 2103 Brugpensioen vanaf 56 jaar met een loopbaan van 40 jaar

Paritair (sub-)Comité nr.:
124.00.00-00.00

Bijwerking: 23/04/2008
Geldig vanaf: 01/01/2008
Geldig tot: 31/12/2008

In het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf werd op 22 februari 2008 een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding (brugpensioen) ten laste van het Fonds voor Bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf voor ontslagen arbeiders van 56 jaar en ouder met een loopbaan van 40 jaar. Zij werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 20 maart 2008 onder het nr. 87.510/CO/124. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 4 april 2008.

Deze CAO werd verlengd tot 30 juni 2009 door een collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 2009. Zij werd neergelegd op de griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen op 16 februari 2009 en geregistreerd op 24 februari 2009 onder het nr. 91012/CO/124.

Voor de toepassing van het brugpensioen dient men ook rekening te houden met het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen ingeval van conventioneel brugpensioen (verschenen in het Belgisch Staatsblad van 11 december 1992). Wij verwijzen hiervoor naar onze brochure bugpensioen.

Wij geven U hierna de tekst van de CAO van 22 februari 2008 betreffende het brugpensioen, gevolgd door een commentaar.

A. CAO van 22 februari 2008

Hoofdstuk 1 - Toepassingsgebied

Artikel 1.

Deze CAO is van toepassing op de werkgevers van de ondememingen die onder het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf ressorteren en op de arbeiders die zij tewerkstellen.

In deze CAO verstaat men onder:

- arbeiders: de arbeiders en arbeidsters;

- Fonds voor Bestaanszekerheid: het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Werklieden uit het Bouwbedrijf.

- CAO nr. 92: de CAO nr. 92 van 20 december 2007, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers die worden ontslagen, ter uitvoering van het interprofessioneel akkoord van 2 februari 2007;

- CAO brugpensioen van 21 juni 2007: de CAO van 21 juni 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf, tot toekenning aan sommige bejaarde arbeiders van een aanvullende vergoeding (brugpensioen) ten laste van het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Werklieden uit het Bouwbedrijf.

Artikel 2.

Deze CAO bepaalt voor de arbeiders bedoeld in artikel 1 de toekenningscriteria van de brugpensioenregeling bedoeld in de CAO nr. 92.

Hoofdstuk 2 - Het conventioneel brugpensioen vanaf 56 jaar met 40 jaar loopbaan

Artikel 3.

Het Fonds voor Bestaanszekerheid kent een maandelijkse aanvullende vergoeding toe aan de arbeiders die tussen de leeftijd van 56 en 65 jaar door een in artikel 1 bedoelde werkgever ontslagen zijn, behoudens omwille van dringende redenen.

Artikel 4.

Om recht te hebben op de aanvullende vergoeding, moeten de in artikel 3 bedoelde arbeiders aan de volgende voorwaarden voldoen: 

1° de leeftijd van 56 jaar hebben bereikt op het ogenblik van de beëindiging van de overeenkomst;

2° elke door de terzake toepasselijk reglementering niet toegelaten beroepsactiviteit hebben stopgezet;

3° werkloosheidsuitkeringen genieten;

4° ten minste 10 jaar van hun beroepsloopbaan doorgebracht hebben in dienst van één of meerdere van de in artikel 1 bedoelde ondernemingen;

5° ten minste 5 legitimatiekaarten "rechthebbende" hebben ontvangen tijdens de laatste 10 jaar voor de op inactiviteitsstelling of 7 kaarten in de loop van de laatste 15 jaar;

6° voldoen aan de criteria, bepaald in het KB van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact, voor de brugpensioenregeling vanaf 56 jaar voor werknemers die 40 jaar beroepsverleden als loontrekkende kunnen rechtvaardigen, alsook aan de voorwaarden bepaald in artikel 3 van de CAO nr. 92.

Artikel 5.

Voor de toepassing van artikel 4, 4° wordt als beroepsloopbaan beschouwd de prestaties en de gelijkgestelde periodes welke in aanmerking worden genomen voor het toekennen van een legitimatiekaart.

Artikel 6.

De arbeidsovereenkomst van de in artikel 3 bedoelde arbeiders moet een einde nemen tijdens de geldigheidsduur van deze CAO.

De opzeggingstermijn of de door de opzeggingsvergoeding gedekte periode van de ontslagen arbeiders, bedoeld in artikel 3, mag evenwel een einde nemen buiten de geldigheidsduur van deze CAO, voor zover deze arbeiders de minimumleeftijd van 56 jaar hebben bereikt tijdens de geldigheidsduur van deze CAO.

Artikel 7.

De maandbedragen van de aanvullende vergoeding ten laste van het Fonds voor Bestaanszekerheid zijn deze vastgesteld in hoofdstuk 4 van de CAO brugpensioen van 21 juni 2007.

Artikel 8.

De procedure en algemene bepalingen, de financiering en de specifieke maatregelen, zoals vastgelegd in de hoofdstukken 6 tot en met 8 van de CAO brugpensioen van 21 juni 2007, zijn van toepassing op de brugpensioenregeling bedoeld in deze CAO.

Hoofdstuk 3 - Geldigheidsduur

Artikel 9.

Deze CAO wordt gesloten voor een bepaalde duur. Ze treedt in werking op 1 januari 2008 en houdt op van kracht te zijn op 30 juni 2009 (CAO van 05/02/2009).

B. Commentaar

1. Leeftijdsvoorwaarde

Wanneer een werknemer ontslagen wordt door zijn werkgever kan hij het brugpensioen genieten op voorwaarde dat hij de leeftijd van minstens 56 jaar bereikt op het ogenblik dat de arbeidsovereenkomst werkelijk wordt beëindigd. Bovendien moet hij deze leeftijd bereiken uiterlijk op 30 juni 2009. Voor zover deze dubbele voorwaarde vervuld is, mag de opzeggingstermijn een einde nemen na 30 juni 2009

2. Anciënniteitsvoorwaarden

Ingevolge het KB van 7 december 1992 en de bovenstaande CAO dient de werknemer die het brugpensioen wil genieten het bewijs te leveren van minstens 40 jaar loondienst en een beroepsloopbaan van minstens 10 jaar in één of meerdere ondernemingen die behoren tot het Paritair Comité voor het bouwbedrijf. 

3. Vervanging van de bruggepensioneerde

In toepassing van het KB van 7 december 1992 moet de bruggepensioneerde werknemer verplicht vervangen worden door één of twee uitkeringsgerechtigde volledige werkloze(n) of hiermee gelijkgestelde werknemers. De vervanging moet plaatsvinden in de periode die zich uitstrekt vanaf de eerste dag van de vierde maand die de maand voorafgaat waarin het brugpensioen van de vervangen werknemer een aanvang neemt, tot de eerste dag van de derde maand die volgt op de maand gedurende welke het brugpensioen een aanvang neemt.

De vervanger moet in dienst worden gehouden gedurende de eerste 36 maanden die volgen op zijn indienstneming. Slechts in bepaalde gevallen kan een afwijking van de vervangingsplicht worden toegestaan.

Voor de hoedanigheid van de vervanger, de modaliteiten inzake de vervangings- plicht en de mogelijke afwijkingen, zie onze brochure.

 

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
05/02/2009
Registratienr
91012
Geldig van
01/01/2009
Geldig tot
30/12/2008
Neerleggingsdatum
16/02/2009
Registratiedatum
24/02/2009
Onderwerp
brugpensioen op 56 jaar, op 58 jaar of haltijds brugpensioen op 57 jaar
BS Bericht van neerlegging
09/03/2009
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
10/09/2010
Gepubliceerd in het B.St. van
08/11/2010
Keywords
BRUGPENSIOEN

Datum CAO
22/02/2008
Registratienr
87510
Geldig van
01/01/2008
Geldig tot
30/06/2009
Neerleggingsdatum
10/03/2008
Registratiedatum
20/03/2008
Onderwerp
brugpensioen op 56 jaar
BS Bericht van neerlegging
04/04/2008
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
12/08/2008
Gepubliceerd in het B.St. van
09/09/2008
Keywords
BRUGPENSIOEN

Historiek
01/07/2023 30/06/2025 2104 SWT 60 jaar - 40 jaar loopbaan
01/07/2021 30/06/2023 2104 SWT 60 jaar - 40 jaar loopbaan
01/01/2019 30/06/2021 2104 SWT 59 jaar - 40 jaar loopbaan
01/01/2019 01/01/2019 2104 SWT 59 jaar - 40 jaar loopbaan
01/01/2018 31/12/2018 2104 SWT 59 jaar - 40 jaar loopbaan
01/01/2017 31/12/2017 2104 SWT 56 jaar/58 jaar - 40 jaar loopbaan
01/01/2015 31/12/2016 2104 SWT 56 jaar/58 jaar - 40 jaar loopbaan
01/01/2014 31/12/2014 2104 SWT 56 jaar - 40 jaar loopbaan
01/01/2011 31/12/2012 2104 2103 Brugpensioen vanaf 56 jaar met een loopbaan van 40 jaar
01/01/2009 31/12/2010 2104 2103 Brugpensioen vanaf 56 jaar met een loopbaan van 40 jaar
01/01/2008 31/12/2008 2104 2103 Brugpensioen vanaf 56 jaar met een loopbaan van 40 jaar