2103 SWT 59 jaar - 33 jaar - ongeschiktheid tot voortzetting van de beroepsactiviteit

Paritair (sub-)Comité nr.:
124.00.00-00.00

Bijwerking: 20/05/2019
Geldig vanaf: 01/01/2018
Geldig tot: 31/12/2018

  • leeftijd: 59 jaar;
  • loopbaan: 33 jaar als loontrekkende werknemer;
  • aanvullende vergoeding onder voorwaarden ten laste van het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Werklieden uit het Bouwbedrijf.

Dit stelsel heeft tot doel het recht op een bedrijfstoeslag toe te kennen aan werknemers die een beroepsloopbaan van minstens 33 jaar kunnen aantonen op het ogenblik van het einde van de arbeidsovereenkomst en die:

  • hetzij worden ontslagen in 2017 en 58 jaar of ouder zijn uiterlijk op 31 december 2017 en op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst;
  • hetzij worden ontslagen in 2018 en 59 jaar of ouder zijn uiterlijk op 31 december 2018 en op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

Bovendien:

  • ofwel betreft het een werknemer die gedurende minstens 20 jaar (in de loop van de 33 jaar) gewerkt heeft in een arbeidsregeling met nachtprestaties (regeling voorzien door de cao  nr. 46);
  • of het is de werknemers die tijdens de laatste 10 jaar minstens 5 jaar of tijdens de laatste 15 jaar minstens 7 jaar in een zwaar beroep tewerkgesteld geweest zijn.

Het begrip « zwaar beroep » kan 3 situaties behelzen:

1. Werk in wisselende ploegen

Hieronder verstaat men het werk dat als volgt is georganiseerd: 

  • 2 ploegen van minstens 2 werknemers die elkaar in de loop van de dag zonder onderbreking opvolgen;
  • overlapping tussen twee ploegen is mogelijk gedurende maximaal ¼ van hun dagtaak;
  • de werknemer moet van ploeg wisselen: bijvoorbeeld, week 1: alle voormiddagen; en week 2: alle namiddagen.

2. Werk in onderbroken diensten

Hieronder verstaat men het werk dat als volgt is georganiseerd:  

  • de werknemer moet permanent in deze regeling tewerkgesteld zijn: de onderbroken dienst moet de gewone arbeidsregeling zijn en mag niet occasioneel zijn;
  • er moeten minstens 11 uur verstrijken tussen het begin van de prestaties en het einde van de arbeidsdag;
  • er moet een onderbreking van minstens 3 uur zijn tussen 2 diensten;
  • de minimale duur van de arbeidsprestaties van een dag moet minstens 7 uren bedragen.

3. Werk (in ploegen) met nachtprestaties

Hieronder verstaat men de werknemer die tewerkgesteld is in een arbeidsregeling in ploegen met nachtprestaties, alsook andere vormen van arbeid met nachtprestaties in de zin van de cao nr. 46 op de nachtarbeid.

Dat recht op werkloosheid met bedrijfstoeslag moet voorzien zijn door een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in toepassing van en conform de modaliteiten en de voorwaarden vastgelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in de Nationale Arbeidsraad.

In deze sector werd dergelijke collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten en ze beoogt enkel de definitieve arbeidsongeschiktheid.

In het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf werd op 29 juni 2017 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten tot toekenning aan sommige bejaarde arbeiders van een aanvullende vergoeding (werkloosheid met bedrijfstoeslag) ten laste van Constructiv (registratienummer: 140766/CO/124).

Voor de reglementering inzake stelsels van werkloosheid met bedrijfstoeslag verwijzen wij u naar onze brochure.

Wij geven U hierna de bepalingen inzake SWT vanaf 59 jaar in geval van ongeschiktheid tot voortzetting van de beroepsactiviteit.

HOOFDSTUK I – Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze CAO is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf ressorteren en op de arbeiders die zij tewerkstellen.

In deze CAO verstaat men onder:

  • arbeiders: de arbeiders en arbeidsters;
  • Constructiv: de benaming van het fonds voor bestaanszekerheid opgericht voor de sector van het bouwbedrijf (PC 124).

Artikel 2

Deze CAO legt de sectorale regelingen van werkloosheid met bedrijfstoeslag vast voor de 2018.

Deze overeenkomst wordt gesloten in uitvoering van de cao's nr. 120 en 121 van 21 maart 2017 van de Nationale Arbeidsraad wat betreft het stelsel in geval van ongeschiktheid tot voortzetting van de beroepsactiviteit en van de cao's nr. 124 en 125 van 21 maart 2017 van de Nationale Arbeidsraad wat betreft het stelsel bij lange loopbaan (40 jaar).

HOOFDSTUK II – Werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf 62 jaar

(...) Zie onze sectorale documentatie Hfdst. 2101.

HOOFDSTUK III – Werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf 59 jaar in geval van ongeschiktheid tot voortzetting van de beroepsactiviteit

Artikel 8

Dit hoofdstuk bepaalt de toekenningsvoorwaarden en -modaliteiten van de regeling van werkloosheid met bedrijfstoeslag voor de arbeiders die tewerkgesteld zijn in de ondernemingen bedoeld in artikel 1 en die 59 jaar en ouder zijn op het ogenblik dat zij ontslagen worden door hun werkgever, behoudens omwille van dringende reden, en die beschikken over een attest dat hun ongeschiktheid tot voortzetting van hun beroepsactiviteit bevestigt, afgegeven door een arbeidsgeneesheer.

Artikel 9

De in artikel 8 bedoelde arbeiders genieten van een maandelijkse aanvullende vergoeding ten laste van Constructiv, voor zover ze aan alle volgende voorwaarden voldoen:

  1. aan hun werkgever een attest van de arbeidsgeneesheer van de onderneming hebben overgemaakt dat de ongeschiktheid tot voortzetting van hun beroepsactiviteit bevestigt. Deze attestatie moet gebeuren vóór iedere andere stap in de procedure;Commentaar:
    Arbeiders die door hun behandelend geneesheer definitief arbeidsongeschikt worden verklaard voor het werk waarvoor zij werden aangeworven en waarvan de arbeidsovereenkomst een einde neemt wegens overmacht, kunnen geen aanspraak maken op de aanvullende vergoeding van het fonds voor bestaanszekerheid.  De CAO van het bouwbedrijf werd bewust in die zin opgesteld, omdat die arbeiders nooit het statuut van bruggepensioneerde kunnen genieten.  De RVA stelt zich immers op het strikte standpunt dat het statuut van de bruggepensioneerde enkel mogelijk is wanneer de werkgever de werknemer ontslaat.  Een einde van de arbeidsovereenkomst wegens overmacht wordt daarmee niet gelijkgesteld.
  2. de bevestiging van hun werkgever hebben dat, na overleg met de arbeidsgeneesheer en de arbeider, er geen aangepast werk kan aangeboden worden in de onderneming;
  3. de leeftijd van 59 jaar hebben bereikt op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst;
  4. op het einde van de arbeidsovereenkomst volgende loopbaan kunnen bewijzen:
    • een beroepsloopbaan van minstens 33 jaar als loontrekkende werknemer;
    • een beroepsloopbaan van minstens 15 jaar in één of meerdere ondernemingen die behoren tot het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf;
  5. ten minste 7 legitimatiekaarten "rechthebbende" hebben ontvangen tijdens de laatste 15 jaar vóór het einde van de arbeidsovereenkomst; de legitimatiekaarten door gelijkstelling mogen niet in aanmerking worden genomen;
  6. werkloosheidsuitkeringen genieten;
  7. elke door de ter zake toepasselijk reglementering niet toegelaten beroepsactiviteit hebben stopgezet.

Artikel 10

De beroepsloopbaan als loontrekkende werknemer wordt berekend overeenkomstig artikel 4 van het K.B. van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag.

Artikel 11

De arbeidsovereenkomst van de in artikel 8 bedoelde arbeiders moet een einde nemen tijdens de geldigheidsduur van deze CAO.

Artikel 12

De opzeggingstermijn of de door de opzeggingsvergoeding gedekte periode van de ontslagen arbeiders, bedoeld in artikel 8, mag evenwel een einde nemen buiten de geldigheidsduur van deze CAO, voor zover deze arbeiders de minimumleeftijd van 59 jaar hebben bereikt tijdens de geldigheidsduur van deze CAO.

HOOFDSTUK IV – Werkloosheid met bedrijfstoeslag in geval van 40 jaar loopbaan

(...) Zie onze sectorale documentatie Hfdst. 2104.

HOOFDSTUK V – Bedrag van de aanvullende vergoeding

Artikel 18

§1. De maandbedragen van de aanvullende vergoeding ten laste van Constructiv, bedoeld in de hoofdstukken 2, 3 en 4, worden vastgesteld op:

  • 161,24 EUR als het uurloon van de arbeider lager is dan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie IA;
  • 171,99 EUR als het uurloon van de arbeider min­stens gelijk is aan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie IA, maar lager dan het conventioneel uurloon van de arbeider van cate­gorie II;
  • 191,25 EUR als het uurloon van de arbeider min­stens gelijk is aan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie II, maar lager dan het conventioneel uurloon van de arbeider van cate­gorie IIA;
  • 207,24 EUR als het uurloon van de arbeider min­stens gelijk is aan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie IIA, maar lager dan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie III;
  • 225,61 EUR als het uurloon van de arbeider min­stens gelijk is aan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie III, maar lager dan het conventioneel uurloon van de arbeider van cate­gorie IV;
  • 254,52 EUR als het uurloon van de arbeider min­stens gelijk is aan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie IV.

Het toepasselijke maandbedrag wordt bepaald op basis van het uurloon van de arbeider vermeld in de DmfA-aangifte van het kwartaal waarin zijn arbeids­overeenkomst een einde heeft genomen.

In afwijking op het eerste lid, laatste streepje, zijn de maandbedragen van de aanvullende vergoeding ten laste van Constructiv vastgesteld op:

  • 319,84 EUR voor de arbeider die gedurende 10 jaar ononderbroken ten minste de kwalificatie ploeg­baas B heeft genoten;
  • 385,66 EUR voor de arbeider die gedurende 10 jaar ononderbroken de kwalificatie meestergast heeft genoten.

§2. In afwijking op de voorgaande paragraaf zijn de maandbedragen van de aanvullende vergoeding ten laste van Constructiv voor de arbeiders die behoren tot de categorie "werknemers die samenwonen met een echtgenoot of echtgenote die niet over een beroepsinkomen beschikt", zoals gedefinieerd in artikel 110, §1, 1° van het KB van 25 november 1991 houdende de werkloosheids­reglementering, vastgesteld op:

  • 253,36 EUR als het uurloon van de arbeider lager is dan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie IA;
  • 287,11 EUR als het uurloon van de arbeider min­stens gelijk is aan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie IA, maar lager dan het conventioneel uurloon van de arbeider van cate­gorie II;
  • 298,03 EUR als het uurloon van de arbeider min­stens gelijk is aan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie II, maar lager dan het conventioneel uurloon van de arbeider van cate­gorie IIA;
  • 329,75 EUR als het uurloon van de arbeider min­stens gelijk is aan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie IIA, maar lager dan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie III;
  • 339,04 EUR als het uurloon van de arbeider min­stens gelijk is aan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie III, maar lager dan het conventioneel uurloon van de arbeider van cate­gorie IV;
  • 384,67 EUR als het uurloon van de arbeider min­stens gelijk is aan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie IV.

In afwijking op het eerste lid, laatste streepje, zijn de maandbedragen van de aanvullende vergoeding ten laste van Constructiv vastgesteld op:

  • 458,13 EUR voor de arbeider die gedurende 10 jaar ononderbroken ten minste de kwalificatie ploeg­baas B heeft genoten;
  • 531,42 EUR voor de arbeider die gedurende 10 jaar ononderbroken de kwalificatie meestergast heeft genoten.

§3. Het bedrag van de aanvullende vergoeding, bedoeld in § 1 en 2, die uitgekeerd wordt in de maand december verhoogd met:

  • 122,50 € voor de arbeiders die behoren tot de categorie "werknemers met gezinslast", zoals gedefinieerd in artikel 110, § 1 van het KB van 25 november 1991 houdende de werkloos­heidsreglementering;
  • 61,25 € voor de overige arbeiders.

Artikel 19

Constructiv neemt, naast de aanvullende vergoeding, ook de bijzondere werkgeversbijdragen verschuldigd in de stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag ten laste, bedoeld in Hoofdstuk VI van Titel XI van de wet houdende diverse bepalingen (I) van 27 december 2006.

HOOFDSTUK VI – Procedure en algemene bepalingen

Artikel 20

De aanvraag tot toekenning van de aanvullende vergoeding moet worden ingediend bij Constructiv door toedoen van een vakbondsorganisatie die deze CAO heeft ondertekend of door de betrokkene rechtstreeks bij middel van een bijzonder formulier.

De aanvraag moet vergezeld gaan van de documenten tot staving van het recht om de aanvullende vergoeding.

Artikel 21

Het Beheerscomité bedoeld in artikel 21 van de statuten van Constructiv bepaalt de praktische modaliteiten en de procedure die moet worden gevolgd bij het indienen en het behandelen van de aanvragen tot toekenning.

Artikel 22

De Patronale Dienst bedoeld in artikel 12 van de statuten van Constructiv is belast met de administratieve, boekhoudkundige en financiële organisatie van de verrichtingen die voortvloeien uit de toepassing van deze CAO.

Artikel 23

De aanvullende vergoeding kan niet gecumuleerd worden met andere voordelen van bestaanszekerheid, met uitzondering van de promotievergoeding.

Artikel 24

De bijzondere gevallen die niet op grond van de bepalingen van deze CAO kunnen worden opgelost, worden door de meest gerede partij voorgelegd aan het Beheerscomité bedoeld in artikel 21 van de statuten van Constructiv.

Bij enige moeilijkheid rond de toegang in het regime "werkloosheid met bedrijfstoeslag", kan de meest gerede partij deze problematiek bij het verzoeningsbureau van het Paritair Comité aanhangig maken nadat de lokale verzoeningsprocedure werd uitgeput.

HOOFDSTUK VII – Financiering

Artikel 25

De aanvullende vergoeding wordt gefinancierd door de forfaitaire bijdrage verschuldigd aan Constructiv (CAO van 3 juni 2004 tot vaststelling van de forfaitaire bijdrage aan Constructiv).

HOOFDSTUK VIII – Specifieke maatregelen

Artikel 26

Aan de werkgever die, in toepassing van het K.B. van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, overgaat tot de vervanging van een werkloze met bedrijfstoeslag, wordt aanbevolen behoudens geldige reden een jongere van minder dan 26 jaar aan te werven.

Artikel 27

Het is verboden werklozen met bedrijfstoeslag tewerk te stellen in de ondernemingen bedoeld in artikel 1 of hen als uitzendkracht ter beschikking te stellen van deze ondernemingen.

Artikel 28

In afwijking op de toekenningsvoorwaarden bepaald in de hoofdstukken 2, 3 en 4, betaalt fbz-fse Constructiv de aanvullende vergoeding verder uit in geval van werkhervatting door de in de artikelen 3, 8 en 13 bedoelde arbeiders tijdens de periode van werkloosheid met bedrijfstoeslag.

Dit geldt tevens voor de werkloze met bedrijfstoeslag die tijdelijk zijn stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag schorst om in een opleidingscentrum (erkend door Constructiv) bijkomende vorming te geven aan werkzoekenden en werknemers.

De uitbetaling neemt in ieder geval een einde op het ogenblik dat de in de artikelen 3, 8 en 13 bedoelde arbeiders de wettelijke pensioenleeftijd bereiken.

Ingeval er, in strijd met het verbod, toch werkhervatting zou zijn bij dezelfde werkgever die de arbeider heeft ontslagen om reden van werkloosheid met bedrijfstoeslag, vordert Constructiv van die werkgever de terugbetaling van de werkgeversbijdragen die op de doorbetaalde aanvullende vergoeding verschuldigd zijn.

Artikel 29

Bij werkloosheid met bedrijfstoeslag bedoeld in Hoofdstuk 3 van deze CAO, kan Constructiv controleren of de betrokkene tijdens de periode van werkloosheid met bedrijfstoeslag blijft voldoen aan de voorwaarde dat hij ongeschikt is om zijn vroegere beroepsactiviteit voort te zetten. Ingeval een irreguliere werkhervatting zou worden vastgesteld, kan het Beheerscomité bedoeld in artikel 21 van de statuten van Constructiv de toekenning van de aanvullende vergoeding herzien.

HOOFDSTUK IX – Geldigheidsduur

Artikel 30

Deze CAO wordt gesloten voor een bepaalde duur. Ze treedt in werking op 1 januari 2018 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2018.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
29/06/2017
Registratienr
140766
Geldig van
01/01/2018
Geldig tot
31/12/2018
Neerleggingsdatum
06/07/2017
Registratiedatum
02/08/2017
Onderwerp
werkloosheid met bedrijfstoeslag op 59 jaar of op 62 jaar - ten lastevan het Fonds FBZ-FSE Constructiv
BS Bericht van neerlegging
23/08/2017
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
16/01/2018
Gepubliceerd in het B.St. van
08/02/2018
Keywords
STELSEL VAN WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG (SWT), FONDSEN VOOR BESTAANSZEKERHEID

Historiek
01/07/2023 30/06/2025 2103 SWT 60 jaar - 33 jaar – definitieve ongeschiktheid
01/07/2021 30/06/2023 2103 SWT 60 jaar - 33 jaar – definitieve ongeschiktheid
01/01/2019 30/06/2021 2103 SWT 59 jaar - 33 jaar – definitieve ongeschiktheid
01/01/2019 01/01/2019 2103 SWT 59 jaar - 33 jaar - ongeschiktheid tot voortzetting van de beroepsactiviteit
01/01/2018 31/12/2018 2103 SWT 59 jaar - 33 jaar - ongeschiktheid tot voortzetting van de beroepsactiviteit
01/01/2017 31/12/2017 2103 SWT 58 jaar - 33 jaar - ongeschiktheid tot voortzetting van de beroepsactiviteit
01/01/2015 31/12/2016 2103 SWT 58 jaar - 33 jaar - ongeschiktheid tot voortzetting van de beroepsactiviteit
01/01/2014 31/12/2014 2103 SWT 56 jaar - 33 jaar - ongeschiktheid tot voortzetting van de beroepsactiviteit
01/01/2013 31/12/2013 2103 Werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf 56 jaar (33 jaar beroepsloopbaan en 10 jaar werkzaam in de bouwsector) ten laste van het Fonds voor Bestaanszekerheid
01/01/2011 31/12/2012 2103 Brugpensioen vanaf 56 jaar (33 jaar beroepsloopbaan en 10 jaar werkzaam in de bouwsector) ten laste van het Fonds voor Bestaanszekerheid
01/01/2009 31/12/2010 2103 Brugpensioen vanaf 56 jaar (33 jaar beroepsloopbaan en 10 jaar werkzaam in de bouwsector) ten laste van het Fonds voor Bestaanszekerheid