2103 SWT 58 jaar - 33 jaar - ongeschiktheid tot voortzetting van de beroepsactiviteit

Paritair (sub-)Comité nr.:
124.00.00-00.00

Bijwerking: 26/07/2017
Geldig vanaf: 01/01/2015
Geldig tot: 31/12/2016

Onder de volgende voorwaarden is het eveneens mogelijk te genieten van een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf 58 jaar met een beroepsloopbaan van 33 jaar :

  1. ofwel betreft het een werknemer die gedurende minstens 20 jaar (in de loop van de 33 jaar) gewerkt heeft in een arbeidsregeling met nachtprestaties (regeling voorzien door de cao  nr. 46) ;
  2. ofwel betreft het een werknemer van de bouwsector (PC 124) die in het bezit is van een  attest van een arbeidsgeneesheer dat zijn ongeschiktheid tot voortzetting van zijn beroepsactiviteit bevestigt;
  3. of het is de werknemers die tijdens de laatste 10 jaar minstens 5 jaar of tijdens de laatste 15 jaar minstens 7 jaar in een zwaar beroep tewerkgesteld geweest zijn. Met zwaar beroep wordt arbeid in opeenvolgende ploegen, werk in onderbroken dienst en nachtarbeid bedoeld.

In deze sector werd dergelijke collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten en ze beoogt enkel de definitieve arbeidsongeschiktheid.

In het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf werd op 25 juni 2015 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten tot toekenning aan sommige bejaarde arbeiders van een aanvullende vergoeding (werkloosheid met bedrijfstoeslag) ten laste van het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Werklieden uit het Bouwbedrijf - fbz-fse Constructiv (registratienummer: 128234/CO/124).

Deze CAO werd:

  • gewijzigd door een CAO van 17 september 2015 (registratienummer: 129815/CO/124);
  • verlengd en gewijzigd door een CAO van 9 maart 2017 (registratienummer: 138553/CO/124), vervangt door een CAO van 30 maart 2017 (registratienummer: 138995/CO/124);
  • verlengd en gewijzigd door een CAO van 27 april 2017 (registratienummer: 139631/CO/124).

Voor de reglementering inzake stelsels van werkloosheid met bedrijfstoeslag verwijzen wij u naar onze brochure.

Wij geven U hierna de bepalingen inzake SWT vanaf 58 jaar in geval van ongeschiktheid tot voortzetting van de beroepsactiviteit.

HOOFDSTUK I – Toepassingsgebied

Artikel 1

Deze CAO is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf ressorteren en op de arbeiders die zij tewerkstellen.

In deze CAO verstaat men onder:

  • arbeiders: de arbeiders en arbeidsters;
  • fbz-fse Constructiv: het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Werklieden uit het Bouwbedrijf - fbz-fse Constructiv.

Artikel 2

Deze CAO legt de sectorale regelingen van werkloosheid met bedrijfstoeslag vast voor de jaren 2015 en 2016. In afwijking hierop wordt de regeling werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf 60 jaar vastgesteld voor 3 jaar tot eind 2017.

Voor de regeling werkloosheid met bedrijfstoeslag in geval van ongeschiktheid tot voortzetting van de beroepsactiviteit wordt deze overeenkomst gesloten in uitvoering van de cao’s nr. 111 en 112 van 27 april 2015 van de Nationale Arbeidsraad.

HOOFDSTUK II – Werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf 60 jaar

(...) Zie onze sectorale documentatie Hfdst. 2101.

HOOFDSTUK III – Werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf 58 jaar in geval van ongeschiktheid tot voortzetting van de beroepsactiviteit

Artikel 8

Dit hoofdstuk bepaalt de toekenningsvoorwaarden en -modaliteiten van de regeling van werkloosheid met bedrijfstoeslag voor de arbeiders die tewerkgesteld zijn in de ondernemingen bedoeld in artikel 1 en die 58 jaar en ouder zijn op het ogenblik dat zij ontslagen worden door hun werkgever, behoudens omwille van dringende reden, en die beschikken over een attest dat hun ongeschiktheid tot voortzetting van hun beroepsactiviteit bevestigt, afgegeven door een arbeidsgeneesheer.

Commentaar:

Aan dit artikel werd door die Raad van Bestuur uitvoering gegeven.

1. Indien de arbeider nog tewerkgesteld wordt en vervolgens definitief arbeidsongeschikt wordt verklaard, moet zijn arbeidsovereenkomst beëindigd worden mits prestatie van een opzeggingstermijn of betaling van een opzeggingsvergoeding.

2. Indien de arbeider arbeidsongeschikt is en de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst is geschorst, dan moet een onderscheid gemaakt worden tussen een arbeidsongeschiktheid van minder dan één jaar en een arbeidsongeschiktheid van één jaar of meer:

  1. een arbeidsongeschiktheid van minder dan één jaar (= primaire arbeidsongeschiktheid) wordt automatisch gelijksteld met een tewerkstelling en bijgevolg mag de arbeidsovereenkomst beëindigd worden mits prestatie van een opzeggingstermijn of betaling van een opzeggingsvergoeding.

  2. Bij arbeidsongeschiktheid van meer dan één jaar zijn er twee mogelijkheden:

    • de werknemer presteert zijn opzeggingstermijn toch, ondanks zijn lange arbeidsongeschiktheidsperiode (bv. een minder belastende taak die hij tijdelijk uitvoert).  In dat geval zal het brugpensioen gewoon toegekend worden.

    • de werknemer wordt afgedankt mits het betalen door zijn werkgever van een verbrekingsvergoeding.  In dit laatste geval zal de commissie "Individuele Gevallen" van het F.B.Z. de zaak onderzoeken en zich erover uitspreken of al dan niet het brugpensioen kan toegekend worden.

Artikel 9

De in artikel 8 bedoelde arbeiders genieten van een maandelijkse aanvullende vergoeding ten laste van fbz-fse Constructiv, voor zover ze aan alle volgende voorwaarden voldoen:

1. aan hun werkgever een attest van de arbeidsgeneesheer van de onderneming hebben overgemaakt dat de ongeschiktheid tot voortzetting van hun beroepsactiviteit bevestigt. Deze attestatie moet gebeuren vóór iedere andere stap in de procedure;

Commentaar:
Arbeiders die door hun behandelend geneesheer definitief arbeidsongeschikt worden verklaard voor het werk waarvoor zij werden aangeworven en waarvan de arbeidsovereenkomst een einde neemt wegens overmacht, kunnen geen aanspraak maken op de aanvullende vergoeding van het fonds voor bestaanszekerheid.  De CAO van het bouwbedrijf werd bewust in die zin opgesteld, omdat die arbeiders nooit het statuut van bruggepensioneerde kunnen genieten.  De RVA stelt zich immers op het strikte standpunt dat het statuut van de bruggepensioneerde enkel mogelijk is wanneer de werkgever de werknemer ontslaat.  Een einde van de arbeidsovereenkomst wegens overmacht wordt daarmee niet gelijkgesteld.

2. de bevestiging van hun werkgever hebben dat, na overleg met de arbeidsgeneesheer en de arbeider, er geen aangepast werk kan aangeboden worden in de onderneming;

3. de leeftijd van 58 jaar hebben bereikt op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst;

4. op het einde van de arbeidsovereenkomst volgende loopbaan kunnen bewijzen:

    • een beroepsloopbaan van minstens 33 jaar als loontrekkende werknemer;
    • een beroepsloopbaan van minstens 15 jaar in één of meerdere ondernemingen die behoren tot het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf;

5. ten minste 7 legitimatiekaarten "rechthebbende" hebben ontvangen tijdens de laatste 15 jaar vóór het einde van de arbeidsovereenkomst; de legitimatiekaarten door gelijkstelling mogen niet in aanmerking worden genomen;

6. werkloosheidsuitkeringen genieten;

7. elke door de ter zake toepasselijk reglementering niet toegelaten beroepsactiviteit hebben stopgezet.

Artikel 10

De beroepsloopbaan als loontrekkende werknemer wordt berekend overeenkomstig artikel 4 van het K.B. van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag.

Artikel 11

De arbeidsovereenkomst van de in artikel 8 bedoelde arbeiders moet een einde nemen tijdens de geldigheidsduur van deze CAO.

Artikel 12

De opzeggingstermijn of de door de opzeggingsvergoeding gedekte periode van de ontslagen arbeiders, bedoeld in artikel 8, mag evenwel een einde nemen buiten de geldigheidsduur van deze CAO, voor zover deze arbeiders de minimumleeftijd van 58 jaar hebben bereikt tijdens de geldigheidsduur van deze CAO.

HOOFDSTUK IV – Werkloosheid met bedrijfstoeslag in geval van 40 jaar loopbaan

(...) Zie onze sectorale documentatie Hfdst. 2104.

HOOFDSTUK V – Bedrag van de aanvullende vergoeding

Artikel 18

§1. De maandbedragen van de aanvullende vergoeding ten laste van fbz-fse Constructiv, bedoeld in de hoofdstukken 2, 3 en 4, worden vastgesteld op:

  • 161,24 EUR als het uurloon van de arbeider lager is dan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie IA;
  • 168,99 EUR als het uurloon van de arbeider minstens gelijk is aan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie IA, maar lager dan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie II;
  • 191,25 EUR als het uurloon van de arbeider minstens gelijk is aan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie II, maar lager dan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie IIA;
  • 200,49 EUR als het uurloon van de arbeider minstens gelijk is aan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie IIA, maar lager dan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie III;
  • 225,61 EUR als het uurloon van de arbeider minstens gelijk is aan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie III, maar lager dan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie IV;
  • 254,52 EUR als het uurloon van de arbeider minstens gelijk is aan het conventioneel uurloon van de arbeider van categorie IV.

Het toepasselijke maandbedrag wordt bepaald op basis van het uurloon van de arbeider vermeld in de DmfA-aangifte van het kwartaal waarin zijn arbeidsovereenkomst een einde heeft genomen.

In afwijking op het eerste lid, laatste streepje, zijn de maandbedragen van de aanvullende vergoeding ten laste van fbz-fse Constructiv vastgesteld op:

  • 311,92 EUR voor de arbeider die gedurende 10 jaar ononderbroken ten minste de kwalificatie ploegbaas B heeft genoten;
  • 365,32 EUR voor de arbeider die gedurende 10 jaar ononderbroken de kwalificatie meestergast heeft genoten.

§2. Voor de arbeiders die behoren tot de categorie "werknemers die samenwonen met een echtgenoot of echtgenote die niet over een beroepsinkomen beschikt", zoals gedefinieerd in artikel 110, §1, 1° van het KB van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, worden de bedragen vermeld in §1, vermeerderd met 85,50 EUR.

§3. Onverminderd de verhoging bedoeld in §2, wordt het bedrag van de aanvullende vergoeding die uitgekeerd wordt in de maand december verhoogd met:

  • 122,50 EUR voor de arbeiders die behoren tot de categorie "werknemers met gezinslast", zoals gedefinieerd in artikel 110, §1 van het K.B. van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering;
  • 61,25 EUR voor de overige arbeiders.

Artikel 19

Fbz-fse Constructiv neemt, naast de aanvullende vergoeding, ook de bijzondere werkgeversbijdragen verschuldigd in de stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag ten laste, bedoeld in Hoofdstuk VI van Titel XI van de wet houdende diverse bepalingen (I) van 27 december 2006.

HOOFDSTUK VI – Procedure en algemene bepalingen

Artikel 20

De aanvraag tot toekenning van de aanvullende vergoeding moet worden ingediend bij fbzfse Constructiv door toedoen van een vakbondsorganisatie die deze CAO heeft ondertekend of door de betrokkene rechtstreeks bij middel van een bijzonder formulier.

De aanvraag moet vergezeld gaan van de documenten tot staving van het recht om de aanvullende vergoeding.

Artikel 21

De Raad van Bestuur van fbz-fse Constructiv bepaalt de praktische modaliteiten en de procedure die moet worden gevolgd bij het indienen en het behandelen van de aanvragen tot toekenning.

Artikel 22

De Patronale Dienst bedoeld in artikel 23 van de statuten van fbz-fse Constructiv is belast met de administratieve, boekhoudkundige en financiële organisatie van de verrichtingen die voortvloeien uit de toepassing van deze CAO.

Artikel 23

De aanvullende vergoeding kan niet gecumuleerd worden met andere voordelen van bestaanszekerheid, met uitzondering van de promotievergoeding.

Artikel 24

De bijzondere gevallen die niet op grond van de bepalingen van deze CAO kunnen worden opgelost, worden door de meest gerede partij voorgelegd aan de Raad van Bestuur van fbz-fse Constructiv.

Bij enige moeilijkheid rond de toegang in het regime "werkloosheid met bedrijfstoeslag", kan de meest gerede partij deze problematiek bij het verzoeningsbureau van het Paritair Comité aanhangig maken nadat de lokale verzoeningsprocedure werd uitgeput.

HOOFDSTUK VII – Financiering

Artikel 25

De aanvullende vergoeding wordt gefinancierd door de forfaitaire bijdrage verschuldigd aan fbz-fse Constructiv (CAO van 3 juni 2004 tot vaststelling van de forfaitaire bijdrage aan fbz-fse Constructiv).

HOOFDSTUK VIII – Specifieke maatregelen

Artikel 26

Aan de werkgever die, in toepassing van het K.B. van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, overgaat tot de vervanging van een werkloze met bedrijfstoeslag, wordt aanbevolen behoudens geldige reden een jongere van minder dan 26 jaar aan te werven.

Commentaar:  Hieronder volgen in het kort de bepalingen inzake vervanging van dat KB:

  • De bruggepensioneerde dient te worden vervangen door één of twee volledig uitkeringsgerechtigde werklozen of hiermee gelijkgestelde werknemers. De plaatsvervanger mag in de betrokken onderneming niet in dienst zijn geweest in de loop van de zes maanden die zijn indienstneming voorafgaan, op enkele uitzonderingen na.
  • Dat de vervanger een jongere van minder dan 26 jaar moet zijn is een aanbeveling en geen verplichting.
  • De vervangingsplicht is niet van toepassing op werknemers die 62 jaar en ouder zijn op het ogenblik van de beëindiging van hun arbeidsovereenkomst.
  • Er bestaat een vrijstelling van de vervangingsverplichting wegens gebrek aan vervanger op de arbeidsmarkt.
  • Individuele afwijkingen op de vervangingsplicht zijn mogelijk wegens inkrimping van het personeelsbestand.

Voor meer details over deze vervangingsplicht verwijzen wij naar onze brochure brugpensioen.

Artikel 27

Het is verboden werklozen met bedrijfstoeslag tewerk te stellen in de ondernemingen bedoeld in artikel 1 of hen als uitzendkracht ter beschikking te stellen van deze ondernemingen.

Artikel 28

In afwijking op de toekenningsvoorwaarden bepaald in de hoofdstukken 2, 3 en 4, betaalt fbz-fse Constructiv de aanvullende vergoeding verder uit in geval van werkhervatting door de in de artikelen 3, 8 en 13 bedoelde arbeiders tijdens de periode van werkloosheid met bedrijfstoeslag.

Dit geldt tevens voor de werkloze met bedrijfstoeslag die tijdelijk zijn stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag schorst om in een opleidingscentrum (erkend door het Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid - fvb-ffc Constructiv) bijkomende vorming te geven aan werkzoekenden en werknemers.

De uitbetaling neemt in ieder geval een einde op het ogenblik dat de in de artikelen 3, 8 en 13 bedoelde arbeiders de wettelijke pensioenleeftijd bereiken.

Ingeval er, in strijd met het verbod, toch werkhervatting zou zijn bij dezelfde werkgever die de arbeider heeft ontslagen om reden van werkloosheid met bedrijfstoeslag, vordert fbz-fse Constructiv van die werkgever de terugbetaling van de werkgeversbijdragen die op de doorbetaalde aanvullende vergoeding verschuldigd zijn.

Artikel 29

Bij werkloosheid met bedrijfstoeslag bedoeld in Hoofdstuk 3 van deze CAO, kan fbz-fse Constructiv controleren of de betrokkene tijdens de periode van werkloosheid met bedrijfstoeslag blijft voldoen aan de voorwaarde dat hij ongeschikt is om zijn vroegere beroepsactiviteit voort te zetten. Ingeval een irreguliere werkhervatting zou worden vastgesteld, kan de Raad van Bestuur van fbz-fse Constructiv de toekenning van de aanvullende vergoeding herzien.

HOOFDSTUK IX – Geldigheidsduur

Artikel 30

Deze CAO wordt gesloten voor een bepaalde duur. Ze treedt in werking op 1 januari 2015 en houdt op van kracht te zijn op 30 juni 2017.

In afwijking op het vorig lid, neemt de regeling werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf 60 jaar bepaald in hoofdstuk 2 van deze cao een einde op 31 december 2017.

Toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst: om de integrale tekst te lezen, klik op het registratienummer.

Datum CAO
27/04/2017
Registratienr
139631
Geldig van
01/05/2017
Geldig tot
30/06/2017
Neerleggingsdatum
15/05/2017
Registratiedatum
31/05/2017
Onderwerp
werkloosheid met bedrijfstoeslag - verlenging van de cao van 25 juni 2015 (128234/CO/124)
BS Bericht van neerlegging
12/06/2017
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
10/12/2017
Gepubliceerd in het B.St. van
05/01/2018
Keywords
STELSEL VAN WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG (SWT)

Datum CAO
30/03/2017
Registratienr
138995
Geldig van
01/01/2017
Geldig tot
30/04/2017
Neerleggingsdatum
10/04/2017
Registratiedatum
04/05/2017
Onderwerp
werkloosheid met bedrijfstoeslag - verlenging van sommige stelsels opgenomen in de cao van 25.06.2015
BS Bericht van neerlegging
-
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
30/08/2017
Gepubliceerd in het B.St. van
27/09/2017
Keywords
STELSEL VAN WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG (SWT)

Datum CAO
09/03/2017
Registratienr
138553
Geldig van
01/01/2017
Geldig tot
01/01/2017
Neerleggingsdatum
14/03/2017
Registratiedatum
27/03/2017
Onderwerp
verlenging van sommige stelsels van werkloosheid met bedrijfstoeslag opgenomen in de cao van 25.06.2015 betreffende de toekenning aan sommige bejaarde arbeiders van een aanvullende vergoeding ten laste van hetFonds voor Bestaanszekerheid Constructiv
BS Bericht van neerlegging
05/04/2017
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
-
Gepubliceerd in het B.St. van
-
Keywords
STELSEL VAN WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG (SWT)

Datum CAO
25/06/2015
Registratienr
128234
Geldig van
01/01/2015
Geldig tot
31/12/2017
Neerleggingsdatum
30/06/2015
Registratiedatum
27/07/2015
Onderwerp
werkloosheid met bedrijfstoeslag 56, 58 of 60 jaar
BS Bericht van neerlegging
05/08/2015
Algemeen verbindend verklaring
-
Algemeen verbindend verklaard door Koninklijk Besluit van
01/04/2016
Gepubliceerd in het B.St. van
13/05/2016
Keywords
BRUGPENSIOEN, STELSEL VAN WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG (SWT), FONDSEN VOOR BESTAANSZEKERHEID

Historiek
01/07/2023 30/06/2025 2103 SWT 60 jaar - 33 jaar – definitieve ongeschiktheid
01/07/2021 30/06/2023 2103 SWT 60 jaar - 33 jaar – definitieve ongeschiktheid
01/01/2019 30/06/2021 2103 SWT 59 jaar - 33 jaar – definitieve ongeschiktheid
01/01/2019 01/01/2019 2103 SWT 59 jaar - 33 jaar - ongeschiktheid tot voortzetting van de beroepsactiviteit
01/01/2018 31/12/2018 2103 SWT 59 jaar - 33 jaar - ongeschiktheid tot voortzetting van de beroepsactiviteit
01/01/2017 31/12/2017 2103 SWT 58 jaar - 33 jaar - ongeschiktheid tot voortzetting van de beroepsactiviteit
01/01/2015 31/12/2016 2103 SWT 58 jaar - 33 jaar - ongeschiktheid tot voortzetting van de beroepsactiviteit
01/01/2014 31/12/2014 2103 SWT 56 jaar - 33 jaar - ongeschiktheid tot voortzetting van de beroepsactiviteit
01/01/2013 31/12/2013 2103 Werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf 56 jaar (33 jaar beroepsloopbaan en 10 jaar werkzaam in de bouwsector) ten laste van het Fonds voor Bestaanszekerheid
01/01/2011 31/12/2012 2103 Brugpensioen vanaf 56 jaar (33 jaar beroepsloopbaan en 10 jaar werkzaam in de bouwsector) ten laste van het Fonds voor Bestaanszekerheid
01/01/2009 31/12/2010 2103 Brugpensioen vanaf 56 jaar (33 jaar beroepsloopbaan en 10 jaar werkzaam in de bouwsector) ten laste van het Fonds voor Bestaanszekerheid