In het Paritair Comité van handel in voedingswaren werd een collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het dragen van de werk- en beschermingskledij op 21 november 1961 gesloten. Ze werd algemeen verbindend verklaard door het koninklijk besluit van 17 augustus 1962 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 29 augustus 1962.

Deze CAO werd gewijzigd door :

-      de CAO van 14 juni 1962 algemeen verbindend verklaard door het KB van 6 december 1962 (B.S. van 9 januari 1963.

-      de CAO van 11 mei 1967 algemeen verbindend verklaard door het KB van 4 september 1967 (B.S. van 5 oktober 1967) ;

-      de CAO van 15 februari 1968 algemeen verbindend verklaard door het KB van 22 mei 1967 (B.S. van 19 juli 1968) ;

-      de CAO van 25 augustus 1970 algemeen verbindend verklaard door het KB van 21 januari 1971 (B.S. van 6 maart 1971).

Het protocol van sectorakkoord 1999-2001 gesloten op 19 mei 1999 in het Paritair Comité van handel in voedingswaren bevat een bijlage betreffende de compensatievergoeding voor levering, onderhoud en wassen van de uitrustingskledij.

We geven U hierna de teksten van de CAO van 21 november 1961 en van de bijlage van het protocol van sectorakkoord 1999-2001.

A. Werk- en beschermingskledij: CAO van 21 november 1961

HOOFDSTUK I

Artikel 1

Deze overeenkomst verduidelijkt als volgt de verplichtingen van de werkgevers en de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Nationaal Paritair Comité voor de handel in voedingswaren, wat het dragen van werk- en beschermkledij betreft.

Sectie 1 - Bepalingen toepasselijk op al de ondernemingen, uitgezonderd de kleinbak­kerijen en de kleinbanketbakkerijen

A.

1.   Alle werknemers tewerkgesteld aan het verpakken of het behandelen van stofferige of bevuilende goederen zullen op het werk een werkkledij dragen die beantwoordt aan de bepalingen van artikel 160, littera A van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming, en dit volgens de aard van het werk: ofwel een overall, ofwel een broek en een jasje, ofwel een behoorlijk lange stofjas, ofwel een schort bestaande uit een borst- en een onderstuk die samen een geheel vormen dat volledig de borst en, daaronder tot ongeveer halverwege de benen, gans de voorkant van het lichaam bedekt over zulkdanige breedte dat de heupen en de zijkanten van de dijen beschut zijn.

2.   Werknemers die normaal en gewoonlijk de hierna vermelde werkzaamheden verrichten, zullen, benevens sub 1 beschreven werkkledij, een beschermingskledij dragen volgens de navermelde bepalingen: evenwel moeten de arbeiders de beschermingskledij niet dragen indien de werkgever hun een werkkledij verschaft die zodanig opgevat en uit zulkdanige stoffen gemaakt is dat zij op zichzelf de rol van beschermingskledij kan vervullen.

a)  Werknemers die goederen dragen op het hoofd of op de schouders:

Beschermingshoofddeksel dat, indien nodig, bestaat uit een waterdichte kap met nekbedekking die zich uitstrekt over de schouders en de rug.

b)  Werknemers tewerkgesteld:

1°  aan het kuisen en het reinigen met water of met een vochtig procédé van lokalen, werkplaatsen, garages, voertuigen, kuipen, vergaarbakken, bokalen, flessen, vaten, kruiken of andere verpakkingen,

      2°  aan het behandelen van afval;

      3°  aan het behandelen van vloeistoffen, al of niet vettig, emulsies of andere oplossingen:

-      beschermingsschoeisel of waterdichte laarzen;

-      waterdichte beschermingsschort;

-      beschermingshandschoenen of -wanten zullen ter beschikking gesteld worden.

c)   Werknemers tewerkgesteld aan het onderhoud van mechanisch aangedreven machines en apparatuur:

-      pet of muts.

d)  Werknemers tewerkgesteld aan ketels gestookt met kolen:

-      pet of muts;

-      beschermingsschoeisel alsook — handschoenen of wanten.

e)   Werknemers tewerkgesteld aan het bewerken van vis, gevogelte, wild en vlees:

-      waterdichte beschermingsschort;

-      beschermingsschoeisel, laarzen of klompen wanneer deze werknemers kans lopen natte voeten te krijgen.

f)    Werknemers tewerkgesteld aan het behandelen van pekelvlees of organische afval:

-      waterdicht beschermingsschort;

-      beschermingsschoeisel: Iaarzen of klompen;

-      waterdichte handschoenen of -wanten;

g)  Werknemers tewerkgesteld aan het sorteren, laden of lossen van vaten, kisten of andere verpakkingen wanneer dit normaal gevaar voor de voeten of de handen van de werknemer kan opleveren:

-      beschermingsschort;

-      beschermingshandschoenen of -wanten;

-      en zo nodig, wegens de zwaarte, beschermingsschoeisel met versterkte tippen.

h)  Werknemers die buiten werken en blootstaan aan regen of uitzonderlijke koude:

-      waterdichte beschermingskledij of, naargelang het geval, beschermingskledij tegen uitzonderlijke koude; het gebruik van deze kledij vervangt de werkkledij;

-      pet of muts die afdoende beschermt tegen regen en/of koude;

-      zo nodig, handschoenen of wanten ter bescherming tegen de koude.

3.

a)  Al de individuele beschermingsmiddelen moeten bestendig in goede staat van gebruik worden gehouden, zij moeten ten gepaste tijde gereinigd, hersteld of vernieuwd worden.

b)  De werkkledij in geweven stoffen moet zo dikwijls als nodig gewassen worden; iedere werknemer moet met dit doel over twee volledige uitrustingen beschikken.

c)   De werkgevers moeten op hun kosten instaan voor de levering, het onderhoud in goede staat van gebruik, de  reiniging, de desinfectie, de decontaminatie, de herstelling en de vernieuwing ten gepaste tijde van deze beschermingsmiddelen.

B.

1.   Al de werknemers (arbeiders en leerlingen) met ten minste drie maanden anciënniteit en die niet van de werk- of beschermingskledij genieten in functie van bovenvermeld hoofdstuk A betreffende de toepassing van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming, ontvangen éénmaal per jaar, op kosten van hun werkgevers, een werkkledij die beantwoordt aan de bepalingen vermeld in bovenstaande § A, 1

2.

a)  De werkkledij is uitsluitend bestemd voor het persoonlijk gebruik van de werknemer aan wie ze overhandigd werd.

b)  De werkkledij moet bestendig in goede staat van gebruik worden gehouden; zij moet ten gepaste tijde gewassen en hersteld worden; de werkkledij in geweven stoffen moet zo dikwijls als nodig gewassen worden.

c)   De werkgevers moeten op hun kosten instaan voor de levering, het onderhoud, de goede staat van gebruik, de reiniging en de herstelling van de werkkledij; deze blijft hun eigendom (3).

Sectie 2 en 3 - Bepalingen toepasselijk op kleinbakkerijen en de kleinbanketbakkerijen

(...)

Commentaar :      deze bepalingen worden niet meer opgenomen aangezien deze 2 subsectoren sinds 1974 afhangen van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid (nr. 118).

B. Compensatievergoeding voor levering, onderhoud en wassen van de uitrustingskledij: bijlage van het protocol van sectorakkoord 1999-2001

N.B. :   Krachtens artikel 17 van de wet van 3 juli 1978 op de arbeidsovereenkomsten en krachtens het ARAB, heeft de werkgever de verplichting om aan zijn werknemers werk- en beschermingskledij te leveren en om deze te onderhouden.

Als de werkgever de wettelijke verplichtingen niet vervult en als de werknemer zelf de uitrustingskledij levert en/of onderhoudt en wast, kan de werknemer aanspraak maken op de toekenning van een vergoeding voor levering, onderhoud en wassen van uitrustingskledij per gewerkte arbeidsweek.

De bijlage van het protocol van sectorakkoord 1999-2001 van 19 mei 1999, dat tot 31 maart 2001 van toepassing is, bepaalt het bedrag van deze vergoeding. De volgende bedragen zijn geldig vanaf 1 juli 1999.

De werkgever moet een compensatievergoeding betalen :

-      van 130 BEF per week (ondeelbaar) voor de levering van de uitrustingskledij ;

-      van 130 BEF per week (ondeelbaar) voor het onderhoud en het wassen van de uitrustingskledij.