2801 2802 Halftijdse loopbaanonderbreking

Paritair (sub-)Comité nr.:
118.00.00-00.00, 118.01.00-00.00, 118.02.00-00.00, 118.04.00-00.00, 118.05.00-00.00, 118.06.00-00.00, 118.07.00-00.00, 118.08.00-00.00, 118.09.00-00.00, 118.10.00-00.00, 118.11.00-00.00, 118.12.00-00.00, 118.13.00-00.00, 118.14.00-00.00, 118.15.00-00.00, 118.16.00-00.00, 118.17.00-00.00, 118.18.00-00.00, 118.19.00-00.00, 118.20.00-00.00, 118.21.00-00.00, 118.22.00-00.00

Bijwerking: 14/02/2000
Geldig vanaf: 01/01/1999
Geldig tot: 30/06/2001

In het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid werd op 30 april 1999 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende het recht op halftijdse loopbaanonderbreking van arbeiders die de leeftijd van 55 jaar bereikt hebben. Zij werd neergelegd op de Griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd op 9 juli 1999 onder het nr. 51284/CO/118. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 5 augustus 1999.

 

Wij geven u hierna de integrale tekst van deze CAO. Voor de algemene reglementering inzake beroepsloopbaanonderbreking, zie onze interprofessionele documentatie onder het nr. 356.

 

Tekst CAO

HOOFDSTUK I - Toepassingsgebied

Artikel 1

§1            Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de voedingsnijverheid, met uitzondering van de sector van de bakkerijen en de artisanale banketbakkerijen.

§2            Met arbeiders worden de mannelijke en de vrouwelijke arbeiders bedoeld.

 

HOOFDSTUK II - Halftijdse loopbaanonderbreking vanaf 55 jaar

Artikel 2

§1        Ongeacht het aantal werknemers in loopbaanonderbreking in de onderneming hebben voltijds tewerkgestelde arbeiders met een anciënniteit van ten minste twaalf maanden en die de leeftijd van 55 jaar bereikt hebben, recht op halftijdse loopbaanonderbreking.

Commentaar : dit recht komt dus bovenop het minimumrecht op loopbaanonderbreking ten belope van 3% van het gemiddeld aantal personeelsleden zoals bepaald in het koninklijk besluit van 10 augustus 1998.

§2        De arbeiders die op dit recht een beroep doen, hebben evenwel geen terugstaprecht, d.w.z. zij hebben geen recht op reïntegratie in het oorspronkelijke voltijdse arbeidsregime, behoudens akkoord van de werkgever.

§3        Gedurende de volledige periode van halftijdse loopbaanonderbreking hebben de arbeiders die gebruik maken van de mogelijkheid beschreven in §1 recht op een aanvullende vergoeding van 3.000 BEF per maand ten laste van de werkgever.

§4        De arbeiders die op dit recht beroep wensen te doen verwittigen hiervan minstens drie maanden op voorhand en schriftelijk zijn werkgever.

§5        Indien de werkgever kan aantonen dat hij geen vervanger vindt zoals de reglementering inzake de loopbaanonderbreking het voorschrijft, kan hij de uitoefening van het recht op halftijdse loopbaanonderbreking in overleg met de vakbondsafvaardiging uitstellen met een periode van maximum drie maanden. Deze periode kan éénmalig verlengd worden met een periode van drie maanden na overleg met de syndicale afvaardiging.

Bij gebrek aan syndicale afvaardiging kan de werkgever de uitoefening van het recht op halftijdse loopbaanonderbreking met drie maanden uitstellen mits betekening van de ingeroepen reden bij de Voorzitter van het paritair comité. Dit uitstel kan met drie maanden verlengd worden na goedkeuring van het paritair comité.

§6        Werkgever en betrokken arbeider zullen het concreet halftijds uurrooster in onderling akkoord en schriftelijk vastleggen in functie van de arbeidsorganisatie.

De referteperiode voor de spreiding van de gemiddelde arbeidsduur, zoals bepaald in artikel 11bis van de wet op de arbeidsovereenkomsten van 3 juli 1978, uitgebreid tot één jaar. Deze jaarlijkse referteperiode kan echter alleen ingeroepen worden indien werkgever en betrokken arbeider schriftelijk overeenkomen dat de halftijdse arbeidsregeling variabel is en dat de referteperiode één jaar is. Zoniet bedraagt de referentieperiode drie maanden.

§7        Bij de eventuele overstap van een halftijdse loopbaanonderbreking naar het conventioneel brugpensioen, zal de bijkomende vergoeding van het brugpensioen worden berekend op basis van een voltijdse arbeidsprestatie.

 

HOOFDSTUK III - Looptijd van de overeenkomst

Artikel 3

De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst treden in werking op 1 januari 1999 en komen te vervallen op 30 juni 2001.

 

 

 


Historiek
01/07/2019 31/12/2050 2801 Tijdskrediet met motief
01/01/2017 30/06/2019 2801 Tijdskrediet met motief
01/01/2017 31/12/2016 2801 Tijdskrediet met motief
01/12/2013 31/12/2016 2801 Tijdskrediet met motief
01/01/2017 31/12/2016 2801 Tijdskrediet met motief
01/01/2012 30/11/2013 2801 2802 Tijdskrediet - Loopbaanhalvering - Aanvullende vergoeding
01/01/2010 31/12/2011 2801 2802 Tijdskrediet - Loopbaanhalvering - Aanvullende vergoeding
01/07/2007 31/12/2009 2801 2802 Tijdskrediet - Loopbaanhalvering - Aanvullende vergoeding
01/05/2005 30/06/2007 2801 2802 Tijdskrediet - Loopbaanhalvering - Aanvullende vergoeding
01/01/2004 30/04/2005 2801 2802 Tijdskrediet
01/07/2003 31/12/2003 2801 2802 Tijdskrediet
01/07/2001 30/06/2003 2801 2802 Halftijdse loopbaanonderbreking
01/01/1999 30/06/2001 2801 2802 Halftijdse loopbaanonderbreking