01 Sociale programmatie 2003-2004

Paritair (sub-)Comité nr.:
118.03.00-00.00

Bijwerking: 29/11/2004
Geldig vanaf: 01/07/2003
Geldig tot: 31/12/2004

In het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, sector van de bakkerij, banketbakkerij en verbruikszalen bij een bakkerij werd op 8 oktober 2003 een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten betreffende de sociale programmatie (geen algemeen verbindendverklaring). Zij werd neergelegd op de Griffie van de dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen en geregistreerd onder het nummer 68694/CO/118. Het bericht van neerlegging verscheen in het Belgisch Staatsblad van 11 december 2003.

 

Wij geven u hierna de integrale tekst van deze CAO.

 

Enkele belangrijke algemene regels inzake collectieve arbeidsovereenkomsten

 

·       Regels geldig voor alle collectieve arbeidsovereenkomsten :

 

Een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in een paritair orgaan (Nationale Arbeidsraad, paritair comité, paritair subcomité) evenals een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten buiten een paritair orgaan zijn bindend voor :

–      de ondertekenende organisaties, de werkgevers die lid zijn van de ondertekenende werkgeversorganisaties en de ondertekenende werkgevers, vanaf de ondertekening ;

–         de organisaties die tot de CAO toetreden, de werkgevers lid van een toetredende werkgeversorganisatie en de toetredende werkgevers, vanaf de toetreding ;

–      de werkgevers die lid worden van een gebonden organisatie ;

–      de werknemers van een gebonden werkgever.

 

De individueel normatieve bepalingen van een CAO (loonvoorwaarden, arbeidsduur, eindejaarspremie, klein verlet, enz.) regelen, op een collectieve wijze, de individuele rechten van de werknemers en wijzigen dus impliciet de individuele arbeidsovereenkomst. Wanneer een CAO ophoudt uitwerking te hebben, dan blijven de regels ervan bijgevolg van toepassing via de individuele arbeidsovereenkomsten t.a.v. de werknemers die in dienst waren vóór de einddatum van de CAO. De via de CAO verkregen voordelen blijven dus verworven.

 

·       Regels geldig voor collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in een paritair orgaan :

 

De individueel normatieve bepalingen van een CAO (lonen, premies, arbeidsduur, ...) zijn bindend voor alle werkgevers die vallen onder het ressort van het paritair orgaan, voor zover zij geviseerd zijn door het toepassingsgebied van de CAO, vanaf de vijftiende dag na publicatie van het bericht van neerlegging in het BS, behalve wanneer de partijen in de individuele arbeidsovereenkomst schriftelijk een strijdig beding hebben opgenomen en de werkgever geen lid is van een ondertekenende organisatie.

 

De algemeen verbindend verklaarde CAO is retroactief bindend voor alle werkgevers die behoren tot het ressort van het paritair orgaan en die geviseerd zijn door het toepassingsgebied van de CAO, zonder enige uitzondering. Het koninklijk besluit heeft uitwerking vanaf de inwerkingtreding van de CAO, maar kan nooit meer dan één jaar terugwerken.

 

Wanneer de werkingssfeer van een paritair comité of paritair subcomité wordt gewijzigd, blijven de in die comités gesloten overeenkomsten bindend voor de werkgevers en werknemers die vóór de wijziging eronder vielen, totdat in het comité waaronder zij na de wijziging ressorteren, de toepassing van de in dit comité geldende overeenkomsten op die werkgevers en werknemers is geregeld.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tekst van de CAO van 8 oktober 2003

Toepassingsgebied

Artikel 1

§1  Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de bakkerijen, de banketbakkerijen die "verse" producten vervaardigen voor onmiddellijke consumptie met zeer beperkte houdbaarheid en verbruikszalen bij een banketbakkerij.

§2  Met arbeiders worden de mannelijke en de vrouwelijke arbeiders bedoeld.

Kader

Artikel 2

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2003-2004.

Permanente vorming

Artikel 3

§1  De sociale partners stellen de financiering van de vormingsinspanningen vast op 0,20 % van de brutolonen, waarvan 0,10 % bestemd is voor het Instituut voor Professionele Vorming (IPV) en 0,10 % voor vormingsinitiatieven door het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de bakkerijen.

§2  Bij wijze van afwijking hierop zal vanaf het vierde kwartaal 2003 tot en met het tweede kwartaal 2004 de bijdrage beperkt worden tot 0,15 % waarvan 0,10 % bestemd is voor het Instituut voor Professionele Vorming (IPV) en 0,05 % voor vormingsinitiatieven door het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de bakkerijen.

§3  Vanaf het derde kwartaal 2004 zal de bijdrage voor onbepaalde duur 0,20 % bedragen.

§4  Gedurende de jaren 2003 en 2004 zal de sector van de bakkerijen minstens 0,15 % van de brutolonen besteden aan de vorming van werkzoekenden en werkenden uit risicogroepen.

      Onder risicogroepen verstaan de partijen:

De werklozen in het algemeen en werklozen jonger dan 30 jaar in het bijzonder

De laaggeschoolde werknemers

De werknemers ouder dan 50 jaar

De werknemers bedreigd door een herstructurering, een collectief ontslag of een sluiting van onderneming

De ontslagen werknemers

De gehandicapten

De allochtonen

Artikel 4

§1  De werkgever is eraan gehouden een volume professionele vorming te organiseren voor de arbeiders, overeenstemmend op jaarbasis met 0,50 % van het totaal volume van de arbeidstijd van alle arbeiders van de onderneming.

§2  De werkgever dient de informatie over de toepassing van deze maatregel te organiseren zoals artikel 8 van CAO nummer 9 en de reglementering betreffende de sociale balans het voorschrijft.

Sociaal fonds

Artikel 5

Bij wijze van afwijking zal vanaf het 4de kwartaal 2003 tot en met het 2de kwartaal 2004 een extra bijdrage van 0,05 % van de brutolonen geïnd worden, bestemd voor het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de Bakkerijen.

Brugpensioen

Artikel 6

De partijen zullen de bestaande CAO's inzake pensioen op 58 jaar verlengen tot 31 december 2005 en inzake brugpensioen op 56 jaar tot 31 december 2004.

Tijdskrediet

Artikel 7

§1  De partijen komen overeen de sectorale regeling van aanvullende vergoeding in geval van halftijds tijdskrediet vanaf 55 jaar te verlengen tot 31.12.2005, met dien verstande dat het bedrag van de maandelijkse aanvullende vergoeding wordt opgetrokken tot 78 EUR vanaf 1 januari 2004.

§2  De arbeiders die op dit recht een beroep doen, hebben evenwel geen terugstaprecht, d.w.z. hebben geen recht op reïntegratie in het oorspronkelijke voltijdse arbeidsregime, behoudens akkoord van de werkgever.

Artikel 8

In de ondernemingen die bij toepassing van CAO nummer 77bis geen bijzondere modaliteiten inzake tijdskrediet hebben vastgelegd, gelden vanaf 1 juli 2003 tot 31 december 2005 de volgende regels:

a)  In de ondernemingen met meer dan 10 werknemers per 30 juni van het voorgaande jaar heeft minstens één werknemer recht op tijdskrediet. In de ondernemingen met minder dan 20 werknemers heeft de arbeider evenwel alleen recht op tijdskrediet om sociale redenen.

b)  De duur van het recht op tijdskrediet wordt verlengd tot vijf jaar indien deze opgenomen wordt in de vorm van volledige of halftijdse onderbreking, met dien verstande dat de aanvragen betrekking hebben op minimum drie maanden en maximum één jaar.

c)   Wanneer de arbeider de enige is die een functie bekleedt waarvoor minstens drie maanden opleiding nodig is, heeft de arbeider enkel recht op tijdskrediet om sociale redenen. In de ondernemingen met minder dan 20 werknemers kan de werkgever dergelijke arbeider evenwel het tijdskrediet weigeren.

d)  In de ondernemingen met meer dan 10 werknemers, hebben de werknemers die de leeftijd van 55 jaar bereikt hebben en die een anciënniteit hebben van minstens 10 jaar in de onderneming zonder beperking recht op tijdskrediet in de vorm van halftijdse prestaties. Zij worden niet verrekend op het plafond van 5 %.

e)   Het plafond van 5 % kan overschreden worden mits goedkeuring van de werkgever.

 

Paritair commentaar

Voldoen bij wijze van voorbeeld niet aan de definitie "de enige die een functie bekleedt waarvoor minstens drie maanden opleiding nodig is": de bandwerkers, de algemene heftruckchauffeurs, de niet gespecialiseerde mecaniciens, de poetsers, de stapelaars, ...

Onder tijdskrediet om sociale redenen verstaan de partijen het tijdskrediet dat volgt op ouderschapsverlof en verlof omwille van palliatieve zorgen en het tijdskrediet dat aangevraagd wordt omwille van familiale redenen.

Koopkracht in de bakkerijen die 10 werknemers of meer tewerkstellen

Artikel 9

De partijen komen overeen dat de reële lonen en de sectorale loonschalen in de periode 2003-2004 nominaal zullen stijgen met 4,50 %, indexeringen inbegrepen, volgens de volgende modaliteiten.

Artikel 10

§1  Per 1 oktober 2003, gaat een eerste verhoging in van de reële lonen gelijk aan 0,50 %.

§2  Per 1 april 2004 gaat een tweede verhoging van de reële lonen in gelijk aan het saldo van de hierboven beschreven nominale loonsverhoging. Het paritair comité zal in de loop van januari 2004 dit saldo berekenen door de afgesproken nominale verhoging verhoogd met 100, zijnde 104,50, te delen door de gecumuleerde kost van de opeenvolgende indexeringen en loonsverhogingen van de jaren 2003 en 2004.

 

Paritair commentaar

Per 1 april 2004 gaat er een tweede loonsverhoging in van 1,33 %, te verhogen of te verminderen met het verschil tussen de reële en de verwachte indexering (1,45 %) per 1 januari 2004. Illustratie:

De evolutie van het loon in 2003-2004 in chronologische volgorde:

-     01.01.2003: 1,15 % jaarindexering

-     01.10.2003: 0,50 % conventionele verhoging

-     01.01.2004: jaarindexering = 1,45 % (veronderstelling)

-     01.04.2004: saldo: (4,50 + 100) : 100 * 1.0115* 1.005* 1.0145 = 1,0450 : 1,0313= 1,0133 of 1,33 % conventionele verhoging

§3  Een ondernemings-CAO gesloten vóór 31 december 2003 kan de verhogingen van de reële lonen bepaald in deze overeenkomst vervangen door andere voordelen, voor zover de sectorale loonschalen en premies nageleefd worden.

§4  Een bijkomende enveloppe van maximum 0,50 % van de loonmassa wordt aan de ondernemingen toegewezen indien de werkgever bij toepassing van artikel 15 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2003 betreffende het sociaal programma 2003-2004 voor de arbeiders van de voedingsindustrie vrijgesteld wordt van de storting van de bijdrage ter financiering van het sectoraal pensioenplan.

      Onder loonmassa wordt begrepen de brutolonen en de bijhorende sociale lasten.

      Deze enveloppe dient verminderd te worden met alle mogelijke loonkostverhogende factoren tijdens de jaren 2003 en 2004.

§5  De partijen onderschrijven het beginsel dat het lokaal overleg voor de aanwending van deze enveloppe bestaat in het zoeken naar een evenwicht tussen de verbetering van de mobiliteit, de functieclassificatie, de indexering op zesmaandelijkse basis, de loon- en arbeidsvoorwaarden en inzonderheid de verbetering of invoering van ploegenpremies, de verdeling van de arbeid, de bedrijfsgebonden noden en de financiële draagkracht van de bedrijven. Alle modaliteiten voor verbetering van de loon- en arbeidsvoorwaarden zijn bespreekbaar. Ook het omzetten van de procentuele loonsverhogingen in loonsverhogingen in vaste bedragen zijn bespreekbaar indien de saldoberekening (artikel 9 §2) nageleefd wordt.

Artikel 11

§1  De sectorale loonschalen voor de arbeiders van de kleine bakkerijen en banketbakkerijen die 10 werknemers of meer tewerkstellen, worden verhoogd met de hierboven vermelde conventionele verhogingen van de reële lonen.

§2  Onder "kleine bakkerijen en banketbakkerijen" wordt verstaan de bakkerijen, de banketbakkerijen die "verse" producten vervaardigen voor onmiddellijke consumptie met zeer beperkte houdbaarheid en verbruikszalen bij een banketbakkerij die niet gelijktijdig aan de drie volgende voorwaarden voldoen:

aantal tewerkgestelde personen (voltijdsen en deeltijdsen, in hoofden uitgedrukt) hoger dan 20 op het ogenblik van de indiensttreding;

zakencijfer tijdens het voorgaande boekjaar hoger dan 1.859.200 EUR;

gebruik van tunneloven.

§3  De sectorale loonschalen voor de arbeiders van de grote bakkerijen en banketbakkerijen, worden aangevuld met een anciënniteitstoeslag na zes maanden die gelijk is aan de hierboven vermelde conventionele verhogingen van de reële lonen.

§4  Onder "grote bakkerijen en banketbakkerijen" wordt verstaan de bakkerijen, de banketbakkerijen die "verse" producten vervaardigen voor onmiddellijke consumptie met zeer beperkte houdbaarheid en verbruikszalen bij een banketbakkerij die gelijktijdig aan de drie volgende voorwaarden voldoen:

aantal tewerkgestelde personen (voltijdsen en deeltijdsen, in hoofden uitgedrukt) hoger dan 20 op het ogenblik van de indiensttreding;

zakencijfer tijdens het voorgaande boekjaar hoger dan 1.859.200 EUR;

gebruik van tunneloven.

§5  De voorwaarde van de periode van zes maanden is ingevuld op de dag dat de som van alle tewerkstellings‑periodes, al dan niet onderbroken, bij eenzelfde werkgever in de loop van de laatste twee jaar minstens zes maanden bedraagt.

      Onder tewerkstellingsperiodes dient men te verstaan de periodes gedekt door:

alle arbeidsovereenkomsten, van welke aard ook, zelfs al wordt de uitvoering ervan geschorst;

en/of door een interim-overeenkomst.

Koopkracht in de bakkerijen met minder dan 10 werknemers

Paritair commentaar

Onder "bakkerijen met minder dan 10 werknemers" wordt verstaan de ondernemingen die onder het toepassingsgebied van deze CAO vallen en waar op 31 december 2002 de 39-urenweek van toepassing was.

Artikel 12

De partijen komen overeen dat de reële lonen en de sectorale loonschalen in de periode 2003-2004 nominaal zullen stijgen met 3,20 %, indexeringen inbegrepen, volgens de volgende modaliteiten.

Per 1 april 2004 gaat een verhoging van de reële lonen en van de sectorale loonschalen in gelijk aan het saldo van de hierboven beschreven nominale loonsverhoging.

Het paritair comité zal in de loop van januari 2004 dit saldo berekenen door de afgesproken nominale verhoging verhoogd met 100, zijnde 103,20, te delen door de gecumuleerde kost van de opeenvolgende indexeringen en loonsverhogingen van de jaren 2003 en 2004.

 

Paritair commentaar

Per 1 april 2004 gaat er een loonsverhoging in van 0,57 %, te verhogen of te verminderen met het verschil tussen de reële en de verwachte indexering (1,45 %) per 1 januari 2004. Illustratie:

De evolutie van het loon in 2003-2004 in chronologische volgorde:

-     01.01.2003: 1,15 % jaarindexering

-     01.01.2004: jaarindexering = 1,45 % (veronderstelling)

-     01.04.2004: saldo: (3,20 + 100) : 100 * 1,0115 * 1,0145 = 1,0320 : 1,0262 = 1,0057 of 0,57 % conventionele verhoging

Premies

Artikel 13

§1  De jaarlijkse premie van 145 EUR wordt in 2004 gebracht op 152 EUR.

§2  Partijen bevelen de werkgevers aan om deze jaarlijkse premie, voorzover die nog niet in een andere vorm is toegekend, om te zetten in het uurloon.

 

Paritair commentaar

De omzetting van de premie in het uurloon gebeurt door het bedrag van de premie te delen door het jaarlijks aantal betaalde uren. In principe bedraagt dit aantal in een 38-urenweek 1988,5 uren.

Instaplonen

Artikel 14

Het systeem van de instaplonen dat in 1999 werd ingevoerd, blijft behouden voor de kleine bakkerijen en banketbakkerijen, zoals gedefinieerd in artikel 11 §2.

Carenzdagen

Artikel 15

§1  De partijen komen overeen dat vanaf 1 januari 2006 alle carenzdagen betaald zullen worden aan alle arbeiders die minstens zes maanden dienst hebben.

§2  De voorwaarde van de periode van zes maanden is ingevuld op de dag dat de som van alle tewerkstellingsperiodes, al dan niet onderbroken, bij eenzelfde werkgever in de loop van de laatste twee jaar minstens zes maanden bedraagt.

Opzeggingstermijnen

Artikel 16

De partijen zijn unaniem de mening toegedaan dat het K.B. van 17.7.2002 van toepassing is op alle ontslagen ongeacht de reden van het ontslag, behalve bij ontslag in het kader van brugpensioen of wettelijk pensioen.

Bestaanszekerheid

Artikel 17

De aanvullende vergoeding na alle vormen van ontslag, behalve in het kader van brugpensioen, pensioen en dringende reden zal vanaf 1 januari 2004 5 EUR bedragen. Deze vergoeding is niet cumuleerbaar met de vergoedingen voor collectief ontslag of sluiting van onderneming.

Artikel 18

De aanvullende vergoeding in geval van tijdelijke werkloosheid zal vanaf 1 januari 2004 6 EUR bedragen tijdens de eerste vijf dagen economische werkloosheid per jaar en 8 EUR voor de dagen nadien.

Artikel 19

De aanvullende vergoeding in geval van langdurige ziekte zal vanaf 1 januari 2004 4 EUR bedragen.

Sociale dialoog

Artikel 20

De partijen zullen de CAO van 19 december 1979 aanpassen in functie van de volgende afspraak, die in voege zal treden op 31 december 2006:

Het aantal mandaten wordt vastgelegd, in principe per vier jaar, binnen de zes maanden na de laatste dag van het afsluiten van de sociale verkiezingen, volgens de modaliteiten van de sociale verkiezingen.

De drempel voor het instellen van een vakbondsafvaardiging wordt vastgelegd op 25 werknemers, berekend volgens de modaliteiten van de sociale verkiezingen.

Het aantal mandaten bedraagt, in functie van het aantal arbeiders van de onderneming, ongeacht het totaal aantal werknemers:

20 á 75 arbeiders: 2 afgevaardigden

76 á 150 arbeiders: 3 afgevaardigden

151 á 300 arbeiders: 4 afgevaardigden

301 á 500 arbeiders: 5 afgevaardigden

501 á 1000 arbeiders: 6 afgevaardigden

1001 á 2000 arbeiders: 8 afgevaardigden

2001 en meer arbeiders: 10 afgevaardigden.

In de ondernemingen met 20 á 75 arbeiders wordt de syndicale delegatie geïnstalleerd wanneer minstens de helft van de arbeiders aangesloten is bij een of meerdere representatieve werknemersorganisaties. In de ondernemingen met meer dan 75 arbeiders is de oprichting van de syndicale delegatie onderworpen aan de voorwaarde dat minstens 113 van de arbeiders aangesloten zijn bij een of meerdere representatieve werknemersorganisaties.

In de ondernemingen met 20 á 39 arbeiders zullen er geen plaatsvervangers aangesteld worden.

Andere overeenkomsten op ondernemingsniveau blijven mogelijk.

Syndicale premie

Artikel 21

De partijen verbinden er zich toe vanaf het refertejaar 2003 (uitbetaling 2004) de syndicale premie voor sommige categorieën te verhogen zonder dat hiervoor de bijdrage aan het Fonds voor Bestaanszekerheid verhoogd moet worden.

De raad van beheer van het Sociaal Fonds zal het bedrag en de toepassingsmodaliteiten vastleggen.

Sectoraal pensioenplan

Artikel 22

De partijen komen overeen dat de sector bakkerijen zal toetreden tot het sectoraal pensioenplan voor de voedingsnijverheid onder dezelfde voorwaarden en modaliteiten als deze vastgelegd in artikel 15 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2003 betreffende het sociaal programma 2003-2004 voor de arbeiders van de voedingsindustrie en in de diverse collectieve arbeidsovereenkomsten die ter uitvoering van dit artikel zullen worden afgesloten.

Syndicale vorming

Artikel 23

Om de arbeiders en arbeidsters tewerkgesteld tijdens de nacht dezelfde faciliteiten en rechten toe te kennen inzake syndicale vorming als de arbeiders en arbeidsters tewerkgesteld tijdens de dag, worden zij vrijgesteld van prestaties de nacht voorafgaand aan en volgend op de dag van de vorming met behoud van loon, waarvan er maar één verrekend wordt per effectieve vormingsdag. Deze regeling geldt tot 31 augustus 2005.

Internationale solidariteit

Artikel 24

De partijen komen overeen gedurende de jaren 2003 en 2004 een bijdrage van 0,05 % te heffen bestemd voor de financiering van ontwikkelingsprojecten in de derde wereld. De projecten zullen betrekking hebben tot de verbetering van de voedselvoorziening. De projecten dienen ingediend te worden door Belgische organisaties voor ontwikkelingssamenwerking. De modaliteiten van deze  financiering zullen vastgelegd worden door de Raad van Beheer van het Fonds voor Bestaanszekerheid.

Verlenging van CAO's van bepaalde duur

Artikel 25

De partijen komen overeen de CAO's van bepaalde duur te verlengen gedurende twee jaar.

Afwijking

Artikel 26

§1  In het geval dat de toepassing van één of meerdere clausules van deze overeenkomst een onderneming in moeilijkheden kan brengen omwille van economische omstandigheden zoals hoge werkloosheid, vermindering van het productievolume, moeilijkheden op de exportmarkt, duidelijke vermindering van de rendabiliteit enz., dan kan, middels een collectieve arbeidsovereenkomst, de onderneming vrijgesteld worden van de hierboven gestelde verplichtingen.

§2  De toepassing van de vorige paragraaf mag niet als gevolg hebben dat kan afgeweken worden van de sectorale minimumlonen en minimumpremies.

Sociale vrede

Artikel 27

De syndicale organisaties verbinden er zich toe geen andere eisen te stellen op ondernemingsniveau dan de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Duur van deze overeenkomst

Artikel 28

Behoudens andersluidende bepaling, treden de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst treden in werking op 1 juli 2003 en gelden voor onbepaalde duur.

De partijen kunnen deze collectieve arbeidsovereenkomst opzeggen mits een aanzegging van drie maanden opgestuurd aan de voorzitter van het paritair comité.

 


Historiek
01/01/2019 31/12/2050 01 Sociale programmatie 2019-2020
01/01/2017 31/12/2018 01 Sociale programmatie 2017-2018
01/01/2015 31/12/2016 01 Sociale programmatie 2015-2016
01/01/2013 31/12/2014 01 Sociale programmatie 2013-2014
01/01/2011 31/12/2012 01 Loon- en sociale programmatie 2011-2012
01/01/2009 31/12/2010 01 Invulling van het interprofessioneel akkoord 2009 - 2010
01/01/2007 31/12/2008 01 Sectoraal akkoord en Loonprogrammatie 2007-2008
01/01/2005 31/12/2006 01 Sociale programmatie 2005-2006
01/07/2003 31/12/2004 01 Sociale programmatie 2003-2004
01/01/2001 03/04/2003 01 Sociale programmatie 2001-2002